EPLAN NEWS

advertisement
EPLAN NEWS
(EPLAN NIEUWS)
voor versie 2.1
Copyright © 2011 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG
EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG is niet aansprakelijk voor technische of druktechnische
fouten of onvolkomenheden in deze technische informatie en is ook niet verantwoordelijk voor schade
die direct of indirect terug te voeren is op de levering, de kwaliteit en het gebruik van dit materiaal.
Dit document bevat eigendomsrechtelijk beschermde informatie die valt onder het auteursrecht. Alle
rechten zijn beschermd. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van EPLAN Software &
Service GmbH & Co. KG mag dit document noch geheel noch gedeeltelijk worden gekopieerd of
vermenigvuldigd.
De software die in dit document wordt beschreven, valt onder een licentiecontract. Gebruik en vermenigvuldiging van de software is alleen toegestaan in het kader van dit contract.
RITTAL® is een geregistreerd handelsmerk van Rittal GmbH & Co. KG.
EPLAN®, EPLAN Electric P8®, EPLAN Fluid®, EPLAN PPE®, EPLAN Cabinet®, EPLAN Pro Panel® en
EPLAN Mechatronic Integration® zijn geregistreerde handelsmerken van EPLAN Software & Service
GmbH & Co. KG.
Windows NT®, Windows 2000®, Windows XP®, Windows Vista®, Windows 7®, Microsoft Windows®,
Microsoft® Excel®, Microsoft® Access® en Notepad® zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft
Corporation.
PC WORX®, CLIP PROJECT® en INTERBUS® zijn geregistreerde handelsmerken van Phoenix
Contact GmbH & Co.
AutoCAD® en AutoCAD Inventor® zijn geregistreerde handelsmerken van Autodesk, Inc.
STEP 7®, SIMATIC® en SIMATIC HW Konfig® zijn geregistreerde handelsmerken van Siemens AG.
InstallShield® is een geregistreerd handelsmerk van InstallShield, Inc.
Adobe® Reader® en Adobe® Acrobat® zijn geregistreerde handelsmerken van Adobe Systems Inc.
TwinCAT® is een geregistreerd handelsmerk van Beckhoff Automation GmbH.
Unity Pro® is een geregistreerd handelsmerk van Schneider Electric.
RSLogix 5000® en RSLogix Architect® zijn geregistreerde handelsmerken van Rockwell Automation.
Alle overige genoemde product- en handelsnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de desbetreffende eigenaren.
EPLAN gebruikt de Open-Source-Software 7-Zip (7za.dll), Copyright © by Igor Pavlov. De broncode
van 7-Zip valt onder de GNU Lesser General Public License (LGPL). De broncode van 7-Zip en meer
informatie over deze licentie vindt u op: http://www.7-zip.org
EPLAN gebruikt de Open-Source-Software Open CASCADE, Copyright © by Open CASCADE S.A.S.
De broncode van Open CASCADE valt onder de Open CASCADE Technology Public License. De
broncode van Open CASCADE en meer informatie over deze licentie vindt u op:
http://www.opencascade.org
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Voorwoord ............................................................................................................. 9 Leestips .............................................................................................................. 10 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform .................................. 12 Projectgegevens-navigators .............................................................................. 12 Functies verwijderen in de navigators ................................................................ 12 Duidelijkere boomweergave ............................................................................... 14 Verbeterde kolomsortering in de lijstweergaven ................................................. 15 Verbindingen ....................................................................................................... 16 Uitbreidingen voor de verbindingen-navigator .................................................... 16 Verbindingen filteren op bron- en doeleigenschappen ....................................... 18 Namen van verbindingseigenschappen gewijzigd .............................................. 19 Verbindingen synchroniseren ............................................................................. 19 Artikelbeheer ....................................................................................................... 21 Actualiseren van de artikeldatabank ................................................................... 21 Namen van hoofdknooppunten gewijzigd ........................................................... 21 Nieuw hoofdknooppunt "Toebehorenplaatsing".................................................. 23 Boomconfiguratie voor alle hoofdknooppunten .................................................. 23 Namen van productgroepen gewijzigd ............................................................... 25 Nieuw tabblad "Productie" voor het toekennen van boorpatronen ..................... 25 Attributen voor artikeloverkoepelende gegevens................................................ 27 Sprongfuncties in het artikelbeheer .................................................................... 27 Artikeloverkoepelende gegevens synchroniseren .............................................. 29 Meldingenbeheer ................................................................................................. 30 Alleen afgehandelde meldingen controleren ...................................................... 30 Beperken van tijdsintensieve controleprocedures .............................................. 31 Wijziging van het gedrag bij selectiegerichte weergave ..................................... 32 Uitgeschakelde controleprocedures ................................................................... 32 Gedrag van controleprocedure 001016 gewijzigd .............................................. 33 Macro's ................................................................................................................. 33 Macro's actualiseren........................................................................................... 33 Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN Pro Panel" ...................... 37 2D-gegevens en 3D-gegevens opslaan in verschillende macro's ...................... 38 Detailleringsgraad bij de import van grafische 3D-gegevens definiëren ............. 39 Draaien van de 3D-weergave bij het wisselen van viewpoints ........................... 42 Montagehulp weergeven .................................................................................... 42 Nieuwe werkbalk voor onderdelenlogica ............................................................ 42 Veldgrootte van montageoppervlakken weergeven en wijzigen ......................... 43 EPLAN NEWS 2.1
3
Inhoudsopgave
Montageoppervlakken genereren ....................................................................... 44 Modelaanzichten met vereenvoudigde weergave .............................................. 45 STEP-export als nieuwe uitbreiding ................................................................... 46 Onderdelen .......................................................................................................... 47 Posities verplaatsen van het bij het onderdeel ingevoerde artikel ...................... 47 Grafische editor ................................................................................................... 49 Uitvoergrootte definiëren voor de PDF-export .................................................... 49 Meldingen van verbindingen weergeven in de grafische editor .......................... 52 Weergave van niet-geplaatste verbindingen bij het schemasymbool ................. 53 Verwerkingen ....................................................................................................... 54 Vereenvoudigd selecteren van het bronproject bij het verwerken in een
ander project ...................................................................................................... 54 Alleen de gebruikte symbolen van een project weergeven in het symbooloverzicht ............................................................................................................. 56 Doorlopend nummer weer beginnen bij "1" ........................................................ 57 Tijdelijke aanduiding-objecten ........................................................................... 59 Makkelijker overdragen van variabelen uit de eigenschappen ........................... 59 Apparaatselectie.................................................................................................. 60 Makkelijker selecteren uit toebehorenlijst ........................................................... 60 Blokeigenschappen ............................................................................................ 60 Nieuw formaatelement voor apparaatgroepen ................................................... 60 Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN Revision
Management" ....................................................................................................... 62 Eigenschappenvergelijking van verbindingsdefinitiepunten ............................... 62 Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN Project Options" ............ 63 Secties naderhand wijzigen ................................................................................ 63 Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN User Rights
Management" ....................................................................................................... 65 Actualiseren van het rechtenbeheer ................................................................... 65 Nieuwe interface voor koppeling met Autodesk Vault ..................................... 67 Gebruikersinterface ............................................................................................ 68 Nieuwe gemeenschappelijke menuopdracht voor de gegevensovername ......... 68 Eigenschapsvoorbeeld geschrapt ...................................................................... 68 Navigatordialoogvenster voor onderdeeleigenschappen verwijderd .................. 68 Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken.............................. 69 Selectie van bewerkingsbereiken in een project activeren ............................. 70 Bewerkingsbereiken voor een project definiëren ............................................. 72 Projecten met actieve selectie van bewerkingsbereiken openen ....................... 74 Weergave van bewerkingsbereiken in de multi-user-monitor ............................. 74 4
EPLAN NEWS 2.1
Inhoudsopgave
Bewerkingsbereiken als beheerder definiëren ................................................. 74 Bewerkers selecteren ......................................................................................... 75 Tijdelijk in het gehele project werken ................................................................ 76 Actualiseren van verbindingen ........................................................................... 76 Bewerkingsbereiken verwerken ......................................................................... 77 Nieuwe monitor voor multi-user-gebruik ........................................... 78 Multi-user-monitor configureren ........................................................................ 79 Instellingen voor de multi-user-monitor verrichten ......................................... 80 De multi-user-monitor gebruiken ....................................................................... 81 Mogelijke werkwijze ............................................................................................ 83 Performance-verbeteringen ................................................................ 84 Verbeterde performance door geoptimaliseerde projectdatabank ................. 84 Gewijzigd gedrag van het programma .............................................................. 85 Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8 ......................................... 86 Klemmen / stekers ............................................................................................... 86 Artikelen voor stekercontacten en verzamelrailaansluitingen opslaan ............... 86 Beter overzicht op het tabblad "Verbindingen" ................................................... 88 Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN PLC & Bus Extension" .. 90 Geactualiseerde interfaces voor de gegevensuitwisseling met PLCconfiguratiesystemen ......................................................................................... 90 Speciale onderwerpen EPLAN Fluid .................................................. 92 Draaien en spiegelen van symbolen en macro's .............................................. 92 Draaien en spiegelen van symbolen .................................................................. 93 Draaien en spiegelen van macro's ..................................................................... 95 Transformatiepunt voor symboolvarianten ......................................................... 96 Nieuwe layer voor interne verbruikersleidingen............................................... 97 Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence"
voor Sequential Function Charts ........................................................ 98 Voorwaarden...................................................................................................... 101 Instellingen voor Sequential Function Charts ................................................... 102 Functiediagrammen maken .............................................................................. 104 Functies in het diagram plaatsen...................................................................... 104 Macro's in het diagram plaatsen ....................................................................... 105 Overige informatie over het plaatsen van grafische symbolen / macro's .......... 106 Waarden voor schaal en procesvolgorde invoegen .......................................... 107 EPLAN NEWS 2.1
5
Inhoudsopgave
Nieuw weergavetype "Functioneel" ................................................................. 108 Overkoepelend bewerken van eigenschappen................................................. 108 Gegevenssynchronisatie tussen de weergavetypen ........................................ 109 Weergavetype voor symbolen .......................................................................... 109 GRAFCET-diagrammen maken ........................................................................ 109 Variabelentabel invoegen ................................................................................. 111 GRAFCET-elementen invoegen ....................................................................... 111 Beschrijvende teksten ...................................................................................... 113 Nieuwe speciale tekens voor GRAFCET .......................................................... 114 Speciale onderwerpen EPLAN PPE .................................................. 115 ODC van PLT-systeemelementen in de functieomgeving weergeven .......... 115 In EPLAN View filteren op de ICS-code ........................................................... 116 Automatisch nummeren van PLT-systeemnummers ..................................... 116 Sortering bij de selectie van PLT-systemen ................................................... 118 Structuurcodes bij het invoegen van macro's automatisch
synchroniseren.................................................................................................. 118 ODC-overname bij het tekenen van het PLT-systeem uitgebreid ................. 119 EPLAN PPE P&ID AutoCAD-interface uitgebreid ........................................... 121 EPLAN Pro Panel Professional ......................................................... 122 Modularisatie van EPLAN Pro Panel Professional ......................................... 129 Productiegegevens voor NC-machines ........................................................... 132 Routeringsverbindingen genereren ................................................................. 133 Werkwijze bij het routeren van verbindingen .................................................... 134 Routeringspaden .............................................................................................. 134 Routeringsbereiken .......................................................................................... 136 Bedradingsblokkeringen ................................................................................... 137 Routeringspadnetwerk ..................................................................................... 137 Weergave van het routeringspadaanzicht ........................................................ 138 Routeren van verbindingen .............................................................................. 139 Routeringsverbindingen in de verbindingen-navigator ..................................... 140 Bundelen van routeringsverbindingen .............................................................. 141 Optimaliseren van de netten............................................................................. 142 Productiegegevens voor draadconfectioneringsmachines........................... 143 Verwerking montagelijst ................................................................................... 144 Formulieren voor montagelijsten ...................................................................... 145 In de layoutruimte-navigator filteren op relevante onderdelen .......................... 146 6
EPLAN NEWS 2.1
Inhoudsopgave
Ondersteuning bij het maken van stamgegevens .......................................... 146 Automatische schakelkastinterpretatie ............................................................. 146 Basispunten als speciale montagepunten voor de toebehorenplaatsing .......... 147 Basispuntschema overdragen ..........................................................................148 Import en export van gegevens ....................................................................... 149 Import van gegevens ........................................................................................ 149 Export van gegevens ........................................................................................ 150 Gegevensovername uit EPLAN Cabinet .......................................................... 151 Gegevensovername van Cabinet-projecten ..................................................... 151 Gegevensovername van NC-gegevens ........................................................... 152 Gegevensovername van stamgegevens .......................................................... 152 Gegevensovername van toebehoren ............................................................... 153 Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal ........................................ 154 Gebruikergedefinieerde artikelen maken met de configurator van
Endress+Hauser ................................................................................................ 160 De Rittal Therm-configurator openen .............................................................. 162 Artikelen uit het winkelmandje importeren in de apparatelijst ...................... 163 Een bepaalde macrovariant invoegen ............................................................. 164 Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN API
Extension" .......................................................................................... 165 Programma openen via opdrachtregelparameter ........................................... 165 Overige vernieuwingen van de EPLAN API..................................................... 166 Vernieuwingen in de stamgegevens ................................................ 171 Stamgegevens: Symbolen ................................................................................ 171 Stamgegevens: Formulieren ............................................................................ 176 Stamgegevens: Instellingen voor meldingen en controleprocedures .......... 177 Stamgegevens: Macro's ................................................................................... 178 Overige vernieuwingen en informatie .............................................. 181 Klantenaanvragen en meldingen ..................................................................... 181 Validatiecode ..................................................................................................... 184 Validatiecode online aanvragen ....................................................................... 184 Installatie ............................................................................................................ 186 Installatie door middel van de EPLAN Setup Manager ..................................... 186 EPLAN NEWS 2.1
7
Inhoudsopgave
Softwarevereisten en vrijgaven........................................................................ 192 Algemene voorwaarden.................................................................................... 192 Besturingssystemen ......................................................................................... 192 Microsoft-producten .......................................................................................... 193 SQL-server ....................................................................................................... 193 Autodesk-producten ......................................................................................... 193 PDF-redlining ................................................................................................... 193 PLC-systemen (PLC & Bus Extension) ............................................................ 193 Afgekondigde besturingssystemen ...................................................................194 Overige afkondigingen ..................................................................................... 194 Hardwarevereisten ............................................................................................ 195 Hardwarevereisten computerplatform .............................................................. 195 Aanbevolen configuratie computerplatform ...................................................... 195 Minimum vereisten netwerk .............................................................................. 196 Minimum vereisten multi-user-gebruik .............................................................. 196 8
EPLAN NEWS 2.1
Voorwoord
Voorwoord
Geachte EPLAN-gebruiker,
In moderne productontwikkelingsprocessen in de machine- en installatiebouw moeten projecten snel en efficiënt worden uitgevoerd. Om aan
deze trend tegemoet te komen, is het van belang om engineeringtools
uniform te maken en incompatibele gegevensformaten en als gevolg
daarvan onderbrekingen in de interdisciplinaire informatiestroom consequent te vermijden.
Het EPLAN-platform is een geïntegreerde engineeringoplossing, waarmee de consistentie van projectgegevens in alle disciplines en fasen van
het project is gewaarborgd en de engineering naadloos in uw hele productontwikkelingsproces kan worden geïntegreerd. Het gevolg: snellere
engineeringresultaten en betere documentatie voor machines en installaties.
Met plezier bieden wij deze update, het nieuwe EPLAN-platform 2.1,
aan. De nieuwe versie bevat innovatieve functies en geïntegreerde systeemoplossingen en zorgt daardoor voor doorslaggevende uniformiteit in
het engineeringproces.
Het meeste recente voorbeeld: EPLAN Pro Panel Professional
Wat ooit als 3D-montageopbouw is begonnen, is inmiddels een integratieve engineeringoplossing voor de schakelkast- en schakelcentrumbouw. Schemavervaardiging, schakelkast-layout, productie-integratie en
montage zijn geïntegreerd in een enkele oplossing, die voor meer toegevoegde waarde zorgt.
EPLAN-platform 2.1 heeft nog talrijke andere voordelen waarvan u kunt
profiteren; u zult versteld staan van de nieuwe mogelijkheden van uw
EPLAN-software.
Wij wensen u veel succes met het EPLAN-platform 2.1.
Het team van EPLAN Software & Service
EPLAN NEWS 2.1
9
Voorwoord
Leestips
Belangrijke informatie:
 Raadpleeg vóór het installeren van deze versie eerst de informatie
in het hoofdstuk "Overige vernieuwingen en informatie" vanaf pagina 181. Lees vooral paragraaf "Softwarevereisten en vrijgaven" op
pagina 192 goed door.
 Als u overstapt van een oudere EPLAN-versie op de actuele versie
dient u er ook rekening mee te houden dat de installatie nu anders
is en door middel van een nieuw installatieprogramma wordt verricht
(zie paragraaf "Installatie door middel van de EPLAN Setup Manager"
op pagina 186).
 Bij het openen van oude projecten met de EPLAN-versie 2.1 worden
deze projecten geactualiseerd. Zie paragraaf "Verbeterde performance door geoptimaliseerde projectdatabank" op pagina 84.
 Als u een "oude" artikeldatabank wilt gebruiken, moet die artikeldatabank eerst worden geactualiseerd (zie paragraaf "Actualiseren van de
artikeldatabank" op pagina 21).
 Als u gebruikmaakt van het rechtenbeheer en u overstapt op versie 2.1, dient u het rechtenbeheer te actualiseren. Zie paragraaf
"Actualiseren van het rechtenbeheer" op pagina 65.
Voordat u begint te lezen, wijzen wij u op de volgende symbolen en
schrijfwijzen die in dit document worden gehanteerd:
Let op:
Teksten die worden voorafgegaan door dit symbool zijn waarschuwingen. Lees voordat u verder gaat deze waarschuwingen altijd goed door!
Opmerking:
Teksten die worden voorafgegaan door dit symbool bevatten aanvullende opmerkingen.
10
EPLAN NEWS 2.1
Voorwoord
Voorbeeld:
Voorbeelden worden voorafgegaan door dit symbool.
Tip:
Na dit symbool volgen nuttige tips, die het werken met het programma
vereenvoudigen.
 Elementen van de gebruikersinterface worden vet (en blauw) aangegeven en kunnen zo direct in de tekst worden herkend.
 Cursieve teksten geven aan wat belangrijk is en waar u beslist op
moet letten.
 Codevoorbeelden, directorynamen, directe invoer etc. worden weergegeven in niet-proportioneel lettertype.
 Functietoetsen, toetsen van het toetsenbord en knoppen in het programma worden tussen rechte haken weergegeven (bijvoorbeeld [F1]
voor de functietoets "F1").
 Om de overzichtelijkheid tijdens het lezen te verbeteren, wordt in dit
document gebruik gemaakt van een zogeheten "menupad" (bijvoorbeeld Help > Inhoud). De menu's en opties die in het menupad worden genoemd, moeten in de aangegeven volgorde worden gekozen
om een bepaalde programmafunctie te kunnen bereiken. Via het hier
genoemde menupad opent u bijvoorbeeld het Help-systeem van
EPLAN.
 Bij instellingen of velden (zoals selectievakjes) die alleen kunnen
worden in- of uitgeschakeld, worden in dit document vaak de termen
"inschakelen" (de instelling is dan actief ) en "uitschakelen" (de instelling is dan niet actief ) gebruikt.
EPLAN NEWS 2.1
11
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Projectgegevens-navigators
Functies verwijderen in de navigators
De functie "verwijderen" is nu in de navigators hetzelfde als in de grafische editor. Via de snelmenuopdracht Verwijderen kunt u in de navigators nu ook geplaatste functies / objecten verwijderen.
Voordeel: De functie in de navigators is uniform gemaakt en daardoor
kunt u makkelijker en sneller verwijderen. Bij het bewerken
hoeft u niet heen en weer te schakelen tussen een navigator
en de grafische editor om een geplaatste functie te verwijderen. Daardoor bespaart u tijd, wordt de kwaliteit van het
project verhoogd en wordt professionele databankgerichte
engineering makkelijker.
De geselecteerde functies worden na een controlevraag verwijderd. Als
u in een boom een boomstructuurniveau hebt geselecteerd, worden alle
functies onder het geselecteerde boomstructuurniveau verwijderd. Er
worden zowel geplaatste als niet-geplaatste functies verwijderd. Als een
geplaatste functie wordt verwijderd, wordt deze tegelijkertijd in de grafische editor of in de layoutruimte verwijderd.
Opmerking:
Houd er rekening mee dat bij het verwijderen van geplaatste functies ook
de verbindingen die in het project voorkomen kunnen worden gewijzigd.
Er kunnen nieuwe verbindingen ontstaan of er kunnen verbindingen worden verwijderd.
12
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
In de potentiaal- en de afbreekpunt-navigator is de snelmenuopdracht
Verwijderen toegevoegd. Met deze menuopdracht worden zoals hierboven beschreven de geselecteerde objecten (potentiaaldefinities etc.) en
afbreekpunten verwijderd.
Navigators voor apparaten / artikelen:
Ook in de 2D-schakelkastopbouw- en de 3D-montageopbouw-navigator
is de menuopdracht Verwijderen in het snelmenu nieuw. Met deze
menuopdracht worden hier alleen artikelplaatsingen verwijderd.
Dat houdt in dat de menuopdracht alleen voor artikelplaatsingen kan
worden uitgevoerd. De geselecteerde artikelplaatsingen worden na een
controlevraag verwijderd. De artikelen en functies blijven behouden.
In de materiaallijsten-navigator worden met Verwijderen de geselecteerde artikelreferenties verwijderd, deze functie blijft dus hetzelfde.
Plaatsing van een functie verwijderen
U kunt nu ook een geplaatste functie verwijderen met Bewerken >
Plaatsing verwijderen als u de grafische editor niet hebt geopend.
Daardoor beschikt u nu over de mogelijkheid om vanuit een navigator
de grafische plaatsingen in het schema te verwijderen. Na een controlevraag worden de plaatsingen van de geselecteerde objecten verwijderd.
De menuopdracht Plaatsing verwijderen is niet van invloed op de
objecten in de navigators voor apparaten / artikelen (materiaallijsten-,
2D-schakelkastopbouw-navigator etc.), op objecten in de layoutruimtenavigator en in de 3D-weergave van een geopende layoutruimte. In
deze navigators worden artikelplaatsingen beheerd en geen geplaatste
of niet-geplaatste functies.
EPLAN NEWS 2.1
13
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Opmerking:
De instellingen voor deze functies in het rechtenbeheer staan in de lijst
Rechten onder het onderwerp Grafische editor / navigator. De rechten
voor het verwijderen van functies en andere objecten heten Verwijderen
in de grafische editor en Verwijderen in navigators. Verwijderen van
een plaatsing wordt mogelijk op basis van het recht Plaatsing verwijderen. Als een gebruikersgroep voor bepaalde bewerkingen geen rechten
heeft, worden de bijbehorende menuopdrachten verborgen.
Duidelijkere boomweergave
Tot nu toe werden in de boomweergaven van de navigators alle onderdelen, klemmenstroken etc., die niet met behulp van structuurcodes in
een gedefinieerde projectstructuur waren gerangschikt, bovenaan achter
elkaar gezet. Om de boomweergave van de navigators in zulke gevallen
duidelijker te maken, worden nu alle onderdelen, klemmenstroken etc.,
die van doorlopende nummering zijn voorzien, met onderdeelcodes in
het boomstructuurniveau Zonder structuurcode geplaatst.
Voordeel: Door de overzichtelijkere boomweergaven kunt u ook in
omvangrijke projecten makkelijker met de projectgegevensnavigators werken.
Dit boomstructuurniveau wordt alleen weergegeven in projecten met een
coderingsstructuur (bijv. IEC-coderingsstructuur), en dus niet doorgenummerde projecten. Het reeds bekende boomstructuurniveau Zonder
ODC wordt onder het boomstructuurniveau Zonder structuurcode geplaatst. Op dit hiërarchieniveau worden de onderdelen weergegeven die
evenmin een onderdeelcode hebben.
14
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Doordat de boomweergave anders wordt afgebeeld, wordt ook de weergave van de gegevens sneller geactualiseerd. Als er een object wordt
gewijzigd dat bij de onderdelen met doorlopende nummering hoort, wordt
nu alleen nog maar het bijbehorende niveau en niet meer de hele boom
geactualiseerd.
Verbeterde kolomsortering in de lijstweergaven
Een verbeterde kolomsortering in de lijstweergaven van de navigators
zorgt ervoor dat bij een kolomsortering een eerder verrichte sortering op
een andere kolom behouden blijft.
Voordeel: Lijstweergaven zijn met name handig als u snel een tabel
met een overzicht over de projectgegevens wilt hebben.
Door de nieuwe kolomsortering worden zoekacties tot een
minimum beperkt en kunt u het project sneller ontwerpen.
EPLAN NEWS 2.1
15
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Voorbeeld:
U bent in de verbindingen-navigator en hebt de lijst met verbindingen
oplopend op de eerste kolom Bron gesorteerd. Vervolgens klikt u op
de kolom Verbindingskleur / -nummer. De lijst is nu alfanumeriek oplopend op verbindingskleur / -nummer gesorteerd. In vorige versies zouden voor verbindingen met dezelfde verbindingskleur (bijvoorbeeld BK)
de items in de kolom Bron nu willekeurig zijn geordend, maar nu zijn
deze items nog steeds correct gesorteerd (voor BK bijvoorbeeld
=EB3+ET1-X1:1, =EB3+ET1-X1:7, =EB3+ET1-X1:13, =EB3+ET2-A2:7
etc.).
Verbindingen
Uitbreidingen voor de verbindingen-navigator
De verbindingen-navigator heeft nu ook een boomweergave. In de
boomweergave worden de verbindingen gesorteerd op de structuurcodes van de onderdeelstructuur. De verbindingen worden dubbel weergegeven, een keer onder de bron-ODC en een keer onder de doel-ODC.
16
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Voordeel: De uitgebreide weergave zorgt er door de structuur en de
grotere overzichtelijkheid ook bij omvangrijke projecten voor
dat u makkelijker met de verbindingsgegevens kunt werken.
U kunt afhankelijk van de taak de weergave (lijst- of boomweergave) selecteren die het beste bij deze centrale projectgegevens past. Er zijn nieuwe mogelijkheden voor de snelinvoer van een filter, zodat u sneller kunt vinden wat u zoekt
en u nog meer kostbare tijd bij het ontwerpen van projecten
bespaart.
De volgende informatie over een verbinding wordt weergegeven in de
boom (indien aanwezig):
 Aansluitcode van de bron-ODC / doel-ODC
 Weergegeven ODC van de kabels / pakketten
 Verbindingskleur / -nummer
 Verbindingscode
EPLAN NEWS 2.1
17
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
 Functiedefinitie van de verbinding
 Weergegeven ODC van het tegendoel.
Filteren door middel van snelinvoer
Bovendien is het in de verbindingen-navigator mogelijk om de verbindingen te filteren door middel van snelinvoer. Daarvoor is zowel in de boomals in de lijstweergave onder het filter het nieuwe veld Waarde: <Eigenschap> beschikbaar.
In dit veld kunt u door middel van de zogeheten snelinvoer voor een
gedefinieerd en geactiveerd filter snel de waarde van een filtercriterium
aanpassen. Meer informatie over de snelinvoer vindt u in de online-help
voor dit dialoogvenster.
Verbindingen filteren op bron- en doeleigenschappen
In de verbindingen-navigator is het nu ook mogelijk om de verbindingen
te filteren op de eigenschappen van de bron en / of het doel. Zodoende
kunt u bijvoorbeeld filteren op verbindingen die van een bepaald onderdeel komen of naar een bepaald onderdeel lopen.
Om dit mogelijk te maken, is de criteriumselectie voor het filter van de
verbindingen-navigator uitgebreid. In het dialoogvenster Criteriumselectie beschikt u nu voor het selecteren van een filtercriterium, behalve
over de verbindingseigenschappen, over de twee nieuwe hiërarchieniveaus "Bron of doel" en "Bron en doel". Om ervoor te zorgen dat de
performance niet nadelig wordt beïnvloed, zijn deze twee eigenschapslijsten in het filter uitgevoerd als OF- en als EN-koppeling.
18
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Uitvoer van de verbindingslijst
Ook bij de uitvoer van de verbindingslijst in het dialoogvenster Filter /
sortering - Verbindingslijst hebt u nu voor het filter en de sortering
toegang tot de bron- en doeleigenschappen. De bijbehorende dialoogvensters voor de criteriumselectie zijn hiervoor uitgebreid.
Namen van verbindingseigenschappen gewijzigd
Om ervoor te zorgen dat het verschil tussen de verbindingseigenschappen Verbindingstype (ID 31075) en Verbinding: Type (ID 31048)
duidelijker is, zijn de namen van deze eigenschappen gewijzigd.
Oude naam:
Nieuwe naam:
Verbindingstype
Beheertype
Verbinding: Type
Verbinding: Typenummer
Het beheertype van een verbinding (bijvoorbeeld geplaatst, niet-geplaatst etc.) geeft aan hoe die verbinding in EPLAN wordt beheerd. De
eigenschap kan voor het sorteren van de verbindingen in de verbindingen-navigator worden gebruikt.
In de eigenschap Verbinding: Typenummer wordt het typenummer van
het verbindingsartikel (bijvoorbeeld het typenummer van het draadtype,
buistype of slangtype) ingevoerd of overgenomen van het geselecteerde
artikel uit het artikelbeheer.
Verbindingen synchroniseren
Een verbinding kan in het schema meerdere keren verdeeld in de weergavetypen "Meerlijnig", "Enkellijnig" of "3D-montageopbouw" voorkomen.
Verbindingen met het weergavetype "Montageopbouw 3D" worden aangeduid als routeringsverbindingen. Dat zijn verbindingen die in een
layoutruimte zijn gerouteerd.
EPLAN NEWS 2.1
19
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Wanneer u de bewerkingsmodus Eigenschappen (algemeen) niet hebt
geactiveerd, kunt u de eigenschappen van de verdeelde verbindingen
onafhankelijk van elkaar bewerken. Hierdoor kunnen er verschillen tussen de eigenschappen van de verbindingen ontstaan. Als u die verschillen niet meer wilt hebben, kunt u nu de eigenschappen van de verdeelde
verbindingen voor het hele project synchroniseren.
De mogelijkheid om de gegevens van verdeeld weergegeven functies
te synchroniseren, bestond al een tijd in EPLAN. Om die reden is de bestaande menuopdracht Synchroniseren (onder Hulpprogramma's >
Synchroniseren) gesplitst in de twee submenuopdrachten Functies en
Verbindingen.
Voor het synchroniseren van verdeeld weergegeven verbindingen zijn de
volgende mogelijkheden beschikbaar:
 Als u de waarden van de geselecteerde meerlijnige verbindingen
aan de bijbehorende verbindingen van de andere weergavetypen wilt
doorgeven, kiest u de menuopdrachten Hulpprogramma's > Synchroniseren > Verbindingen > Meerlijnig --> alle weergavetypen.
 Om de geselecteerde routeringsverbindingen te synchroniseren,
kiest u de menuopdrachten Hulpprogramma's > Synchroniseren >
Verbindingen > 3D-montageopbouw --> alle weergavetypen.
Zodra u de controlevraag die daarop volgt met [OK] hebt beantwoord,
wordt de synchronisatie uitgevoerd.
20
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Artikelbeheer
Actualiseren van de artikeldatabank
Als u het programma voor het eerst hebt geïnstalleerd en het vervolgens
opstart, kunt u meteen beschikken over de actuele artikeldatabank.
Als u met meerdere versies van EPLAN werkt (bijvoorbeeld als u overstapt op versie 2.1) en in versie 2.1 een "oude" artikeldatabank hebt ingesteld, wordt u bij het openen van het artikelbeheer gevraagd of u de
artikeldatabank wilt actualiseren. Als u de vraag met [Ja] beantwoordt,
wordt de artikeldatabank geactualiseerd.
Als u op [Nee] klikt, wordt de artikeldatabank niet geactualiseerd. Daardoor blijven de gegevensvelden van het artikelbeheer leeg en kunnen
deze niet worden bewerkt.
Andere programmacomponenten die eveneens gebruikmaken van de
gegevens uit de artikeldatabank, voeren een bijbehorende melding uit
als de artikeldatabank niet overeenkomt met de actuele versie.
Opmerking:
Als u met meerdere versies van EPLAN werkt, moet voor het bewerken
en onderhouden van de artikeldatabank altijd de nieuwste versie van
EPLAN worden gebruikt. Een geactualiseerde artikeldatabank kan in
oudere versies van EPLAN bijvoorbeeld voor een artikel- of apparaatselectie worden geopend, maar niet worden bewerkt.
Namen van hoofdknooppunten gewijzigd
In het kader van de uitbreidingen voor EPLAN Pro Panel Professional
was het noodzakelijk om een paar begrippen uniform te maken. Als gevolg daarvan zijn in het artikelbeheer de namen van de twee hoofdknooppunten "Constructie" en "Aansluitingen" alsmede de bijbehorende
tabbladen gewijzigd.
EPLAN NEWS 2.1
21
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Interface-element
Oude naam:
Nieuwe naam:
Hoofdknooppunten
Constructie
Boorpatroon
Tabblad
Constructie
Boorpatroon
Tabblad
Boorpatroon
Uitsparingen
Hoofdknooppunten
Aansluitingen
Aansluitbeeld
Tabblad
Aansluitingen
Aansluitbeeld
Tabblad
Aansluitklemmen
Aansluitingen
Analoog aan de hierboven vermelde wijzigingen is ook de naam van het
veld Aansluitingen op het tabblad Technische gegevens gewijzigd in
Aansluitbeeld.
Voorbeeld:
De onderstaande afbeelding toont de nieuwe hoofdknooppunten met de
nieuwe namen in de boomstructuur van het artikelbeheer.
Als boomconfiguratie voor de weergave van de boom is de instelling
"Standaardinstelling EPLAN" geselecteerd.
22
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Nieuw hoofdknooppunt "Toebehorenplaatsing"
Het nieuwe hoofdknooppunt "Toebehorenplaatsing" is ook een uitbreiding voor EPLAN Pro Panel Professional. In dit gedeelte van het artikelbeheer definieert u de plaatsingsinstructies voor de toebehoren van de
3D-montageopbouw. Hier kunt u bijvoorbeeld opgeven op welke positie
op een profielframe, schakelkastbehuizing etc. de toebehoren worden
geplaatst en of de toebehoren bij het plaatsen met een bepaalde hoek
worden gedraaid.
Om een gedefinieerde toebehorenplaatsing aan toebehoren van een
artikel toe te kennen, kunt u op het tabblad Toebehoren (of voor een
toebehorenlijst op het tabblad Artikelen) de nieuwe kolom Toebehorenplaatsing gebruiken. Op die manier kunt u een toebehorenplaatsing
selecteren.
Boomconfiguratie voor alle hoofdknooppunten
Het is ook nieuw dat u nu voor elk hoofdknooppunt een eigen boomconfiguratie kunt definiëren. Daartoe wordt er in het dialoogvenster Boomconfiguratie een nieuwe kolom van het recordtype weergegeven.
Voordeel: In het artikelbeheer is overzichtelijkheid van groot belang.
Met de nieuwe configuratiemogelijkheden kunt u nu onder
het hoofdknooppunt boomconfiguraties definiëren die onafhankelijk van elkaar zijn. Aangezien u iedere boomconfiguratie specifiek kunt afstellen op de componenten die er in
staan, is de overzichtelijkheid van de structuur aanzienlijk
verbeterd. Gebruikers met verschillende specialisaties kunnen hun eigen individuele boomstructuur definiëren. Doordat
artikelrecords sneller worden gevonden, bespaart u tijd en
wordt het werken met het artikelbeheer makkelijker.
EPLAN NEWS 2.1
23
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Het standaardschema voor de boomconfiguratie bevat voor alle mogelijke recordtypen al een voorgedefinieerd hoofdknooppunt. Aan de hoofdknooppunten zijn echter – met uitzondering van het hoofdknooppunt
"Artikel" – geen eigenschappen toegewezen.
Om voor een recordtype (bijvoorbeeld een toebehorenlijst) een hoofdknooppunt te configureren, klikt u voor het desbetreffende recordtype in
de kolom Hoofdknooppunten en opent u vervolgens met de knop [...],
die aan de rechterrand van de rij wordt weergegeven, het dialoogvenster
Boomconfiguratie – Hoofdknooppunten. Daar selecteert u vervolgens
in de nieuwe vervolgkeuzelijst Recordtype het recordtype waarvoor u
een afzonderlijk hoofdknooppunt wilt configureren.
24
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Namen van productgroepen gewijzigd
Om ervoor te zorgen dat u het verschil tussen elektrotechnische artikelen
uit de productgroepen "Kabels / verbindingen" en "Draden" beter kunt
herkennen, zijn de namen van deze productgroepen gewijzigd.
Oude naam:
Nieuwe naam:
Kabels / verbindingen
Kabels
Draden
Verbindingen
Samen met de naamswijziging van de productgroep "Draden" zijn ook
het bijbehorende tabblad Draadgegevens en een aantal velden op dat
tabblad hernoemd.
Interface- Oude naam:
element
Nieuwe naam:
Tabblad
Draadgegevens
Verbindingsgegevens
Veld
Adertype
Typenummer
Veld
Eenheid aderdoorsnede / Eenheid verbindingsdoorsnede /
diameter
diameter
Veld
Kabelgewicht (kg/km)
Verbindingsgewicht (kg/km)
Nieuw tabblad "Productie" voor het toekennen van boorpatronen
Voor het opslaan van boorpatrooninformatie (bijvoorbeeld het boortype)
beschikt u in het artikelbeheer voor ieder artikel over het nieuwe tabblad
Productie. Op dit tabblad kunt u aan ieder artikel een willekeurig aantal
boorpatronen toekennen.
EPLAN NEWS 2.1
25
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Om een nieuwe rij te genereren, klikt u op de knop
(Nieuw) in de
werkbalk boven de tabel. Klik in het veld Boorpatroon op [...]; er wordt
een selectiedialoogvenster geopend waar u het gewenste boorpatroon
kunt selecteren.
In de kolommen Inspringing X-richting en Inspringing Y-richting
kunt u voor het desbetreffende boorpatroon een verplaatsing definiëren.
Daardoor kunt u identieke boorpatronen voor artikelen van verschillende
grootte gebruiken.
Als gevolg van deze vernieuwing is op het tabblad Technische gegevens het veld Constructie verwijderd. Gegevens die in dit veld waren
ingevoerd, blijven behouden en worden bij het actualiseren van de
artikeldatabank in de eerste rij van de tabel met boorpatronen gezet.
Opmerking:
Het veld Constructie is uitsluitend uit de gebruikersinterface van het
artikelbeheer verwijderd. Om de compatibiliteit met EPLAN Cabinet te
waarborgen, is deze eigenschap nog wel aanwezig in de artikeldatabank.
26
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Gebruikt boorpatroon bij de 3D-artikelplaatsing wijzigen
Bij plaatsen van een component (bijvoorbeeld een kabelgoot) op een
montageoppervlak wordt in eerste instantie het standaardboorpatroon
gebruikt dat zich bij het artikel bevindt. Daarbij wordt het boorpatroon op
de eerste rij van de tabel op het tabblad Productie als standaardwaarde
gedefinieerd.
Als u bij een artikel meerdere boorpatronen hebt opgeslagen, hebt u in
het eigenschappendialoogvenster van de 3D-artikelplaatsing de mogelijkheid om het boorpatroon te selecteren dat bij de desbetreffende montagesituatie past. Daarvoor beschikt u op het tabblad Artikel voor de
artikelreferentiegegevens over de nieuwe eigenschap Gebruikte boorpatroon (ID 20284).
Als het artikel meerdere boorpatronen heeft, kunt u het gewenste boorpatroon bij de 3D-artikelplaatsing selecteren door middel van een vervolgkeuzelijst.
Attributen voor artikeloverkoepelende gegevens
Op het tabblad Attributen hebt u de mogelijkheid om uw eigen classificatiekenmerken op te slaan. Analoog aan de artikelen beschikken nu
ook de artikeloverkoepelende gegevens Toebehorenlijst, Toebehorenplaatsing, Boorpatroon en Aansluitbeeld over dit tabblad. U kunt de
attributen gebruiken om te filteren met het veldgebaseerde filter of om
een boomconfiguratie te maken.
Sprongfuncties in het artikelbeheer
Op meerdere plekken in het artikelbeheer wordt er via het artikelnummer
(of andere items) verwezen naar een ander artikel of een ander record
(boorpatroon, aansluitbeeld). Om de navigatie te verbeteren, beschikt u
op die plekken nu in het snelmenu over de menuopdracht Ga naar. Met
deze snelmenuopdracht kunt u naar het ingevoerde artikel / record
springen.
EPLAN NEWS 2.1
27
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Voordeel:  Artikelbeheer:
Met de nieuwe sprongfuncties navigeert u met een druk
op de knop, ook in omvangrijke artikelstammen, snel en
doeltreffend tussen de kruisverwezen artikelgegevens.
Op die manier bespaart u tijd en wordt het werken met bij
elkaar horende artikelrecords, die steeds meer met elkaar
verweven zijn, makkelijker.
 Engineering:
De koppeling van artikelen met toebehoren en toebehorenlijsten en de nieuwe mogelijkheden voor toebehorenplaatsingen beschikken over talrijke automatische functies
en helpen de gebruiker bij de engineering. Op die manier
bespaart u tijd, en de eenvoudige toegang tot hoogwaardige stamgegevens uit het artikelbeheer zorgt er op een
doeltreffende manier voor dat u bij het ontwerpen van
projecten minder fouten maakt.
Het snelmenu is op de volgende plekken uitgebreid met de menuopdracht Ga naar:
 Veld Aansluitbeeld (tabblad Technische gegevens)
 Tabelcel Boorpatroon (tabblad Productie)
 Tabelcel Artikelnummer / naam bij toebehoren (tabblad Toebehoren)
 Tabelcel Toebehorenplaatsing bij toebehoren (tabblad Toebehoren)
 Tabelcel Artikelnummer bij een bouwgroep (tabblad Bouwgroep)
 Tabelcel Artikelnummer bij een module (tabblad Module)
 Veld Artikelnummer bij beugels en rails van een verzamelrail (tabblad Verzamelrailsysteem)
 Tabelcel Artikelnummer bij een schakelkast (tabblad Deuren en tabblad Montageplaten)
 Tabelcel Artikelnummer bij een toebehorenlijst (tabblad Artikel)
 Tabelcel Toebehorenplaatsing bij een toebehorenlijst (tabblad
Artikel).
28
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Artikeloverkoepelende gegevens synchroniseren
Alle artikeloverkoepelende gegevens van het artikelbeheer (bijvoorbeeld
boorpatronen, aansluitbeelden, fabrikant- / leveranciersgegevens) worden nu samen met de artikelgegevens gesynchroniseerd. Daardoor
worden de gegevens, waarnaar bij de artikelen wordt verwezen, in het
project opgeslagen en bij het actualiseren van de verwerkingen meegenomen.
Dit nieuwe kenmerk heeft ook invloed op de volgende functies:
 de synchronisatie van de projectstamgegevens nadat het project is
geopend
 de artikelgegevenssynchronisatie na een wijziging in het artikelbeheer
 het actualiseren van de artikelgegevens van een huidig project via de
menuopdracht Huidig project actualiseren
 het voltooien van de artikelgegevens van een huidig project via de
menuopdracht Huidig project voltooien.
Bovendien is het dialoogvenster voor de artikelsynchronisatie uitgebreid,
dat u via Hulpprogramma's > Artikel > Huidig project synchroniseren kunt openen. In het dialoogvenster Artikelsynchronisatie <Projectnaam> worden nu niet alleen artikelen, maar ook de overige
gegevens van het artikelbeheer weergegeven (boorpatronen, fabrikant- /
leveranciersgegevens etc.). Op die manier kunt u gericht afzonderlijke
gegevens in het project actualiseren.
Om ervoor te zorgen dat het gegevenstype in het dialoogvenster herkenbaar is, hebben de tabellen Opgeslagen artikelen en Systeemartikelen
nu standaard de kolom Artikeltype. In de kolom Artikelnummer wordt
de naam van het desbetreffende record weergegeven. Met uitzondering
van de kolommen Status en Laatste wijziging worden de overige kolommen alleen bij een artikel gevuld.
EPLAN NEWS 2.1
29
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Meldingenbeheer
Alleen afgehandelde meldingen controleren
U hebt voor een project een controleprocedure uitgevoerd en daarna een
deel van de gegenereerde meldingen afgehandeld. Daarvoor hebt u in
het dialoogvenster Meldingenbeheer - <Projectnaam> voor de desbetreffende melding in de kolom Afgehandeld het bijbehorende selectievakje ingeschakeld. Als u vervolgens een controleprocedure uitvoert,
kunt u controleren of de correcties die u in het project hebt verricht, zijn
gelukt. Om ervoor te zorgen dat bij deze achteraf uitgevoerde test niet
alle controles van een controleprocedureschema hoeven te worden uitgevoerd, is het nu mogelijk om de controleprocedure te beperken tot de
"afgehandelde" meldingen.
Voordeel: Met de functie Alleen afgehandelde meldingen controleren kunt u de workflow bij het bewerken van controleproceduremeldingen verbeteren. Doordat de controleprocedure
beperkt blijft tot de afgehandelde meldingen, gaat het achteraf testen van meldingen veel sneller. U kunt de nieuwe
mogelijkheden gebruiken om de kwaliteitsborging bij het
ontwerpen van projecten te verbeteren.
Om dat mogelijk te maken, is het dialoogvenster Controleprocedure
uitvoeren uitgebreid. Hier beschikt u nu over het selectievakje Alleen
afgehandelde meldingen controleren.
30
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden bij de volgende offlinecontroleprocedure alleen de meldingen gecontroleerd waarvoor in het
meldingenbeheer het selectievakje Afgehandeld is ingeschakeld. Alle
niet-afgehandelde meldingen blijven onveranderd in de meldingendatabank.
In dit geval worden alle andere instellingen voor de controleprocedure
of een gemaakte selectie in de navigators niet meegenomen. In het dialoogvenster Controleprocedure uitvoeren zijn het veld Instellingen en
het selectievakje Toepassen op het gehele project grijs weergegeven.
In het dialoogvenster Meldingenbeheer - <Projectnaam> is er bovendien nog de nieuwe snelmenuopdracht Alleen afgehandelde meldingen controleren. Met deze snelmenuopdracht kunt u de beperkte
controle meteen uitvoeren zonder een dialoogvenster te openen.
Opmerking:
Als er voor een project bewerkingsbereiken zijn gedefinieerd, worden bij
een controleprocedure met de beperking Alleen afgehandelde meldingen controleren alleen de meldingen die als "afgehandeld" zijn gemarkeerd bij objecten van het eigen bewerkingsbereik meegenomen. Meer
informatie over het definiëren van bewerkingsbereiken vindt u in de paragraaf "Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken" op pagina 69.
Beperken van tijdsintensieve controleprocedures
Tot nu toe kon u de beperking van offline-controleproceduremeldingen
tot een bepaald aantal in- en uitschakelen. De instelling bevond zich in
het dialoogvenster Instellingen: Meldingenbeheer (menupad: Opties >
Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Beheer > Meldingenbeheer.) Als in het instellingsdialoogvenster het selectievakje Offlinecontroleproceduremeldingen beperken was uitgeschakeld, werden
alle offline-controleproceduremeldingen weergegeven. Bij grote projecten nam dat redelijk veel tijd in beslag.
EPLAN NEWS 2.1
31
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
In de nieuwe versie van EPLAN is het aantal maximaal mogelijke offlinecontroleproceduremeldingen beperkt tot 10.000. Om die reden is het
oude selectievakje verwijderd; u kunt de beperking invoeren in het veld
Max. aantal controleproceduremeldingen.
Bovendien worden de twee tijdsintensieve controles 008004 en 008005
– voor zover daarvoor in het desbetreffende controleprocedureschema
het controletype "Offline" is ingesteld – nu altijd aan het einde van de
controleprocedure uitgevoerd.
Wijziging van het gedrag bij selectiegerichte weergave
Als u in het dialoogvenster Meldingenbeheer het selectievakje Selectie
inschakelt, worden in het meldingenbeheer alleen nog maar de meldingen voor de geselecteerde pagina's in de pagina-navigator of voor de
geselecteerde objecten in een projectgegevens-navigator of in de grafische editor weergegeven. Dankzij deze functie kunt u bijvoorbeeld de
meldingen paginagericht afhandelen.
Tot nu toe werden bij een groot aantal meldingen de geselecteerde pagina of de geselecteerde objecten gewisseld, wat er toe kon leiden dat het
even duurde totdat de bijbehorende meldingen werden weergegeven.
Daarom wordt er nu alleen nog maar rekening gehouden met het ingeschakelde selectievakje Selectie als er hoogstens 1000 meldingen in de
meldingendatabank zitten. Desgewenst kunt u het aantal meldingen beperken door middel van de reeds vermelde projectinstelling Max. aantal
controleproceduremeldingen.
Uitgeschakelde controleprocedures
Veel controleprocedures, die vanaf versie 2.0 aan EPLAN zijn toegevoegd, zijn nu standaard uitgeschakeld. In de controleprocedureschema's die door EPLAN zijn meegeleverd, zijn de desbetreffende controles
op het controletype "Nee" gezet.
32
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Voordeel: U kunt nu zelf beslissen welke controleprocedures voor u van
belang zijn. Die controleprocedures kunt u dan inschakelen
en vervolgens het project op basis van de bijbehorende criteria controleren. Het project wordt dan op een compacte en
vlotte manier gecontroleerd.
Bovendien ontstaan er in "oude" projecten, waarin geen fouten zaten, na
een update naar een nieuwe programmaversie geen "nieuwe" meldingen
meer als er controleprocedures worden uitgevoerd.
Meer informatie over de wijzigingen aan de controleprocedures vindt u
in de paragraaf "Stamgegevens: Instellingen voor meldingen en controleprocedures" op pagina 177.
Gedrag van controleprocedure 001016 gewijzigd
Om ervoor te zorgen dat u niet-geplaatste klemmen in de klemmenstrook-navigator als reserveklemmen kunt gebruiken, worden niet-geplaatste klemmen niet meer gecontroleerd door de controleprocedure
001016 "Klem zonder doelen".
Macro's
Macro's actualiseren
In de nieuwe versie van EPLAN beschikt u bij de macrovakken van ingevoegde macro's nu over de snelmenuopdracht Macro actualiseren.
Deze nieuwe functie vervangt de oude snelmenuopdracht Macro wisselen / draaien / actualiseren.
Met de functie Macro actualiseren kunt u de macro's in een project individueel of geautomatiseerd voor het hele project actualiseren. De oude
functie "Macro draaien" is vervangen door de nieuwe functie "Draaien en
spiegelen van symbolen en macro's" (zie pagina 92). De mogelijkheid
om bij deze actie een macro te vervangen door een andere macro is
komen te vervallen.
EPLAN NEWS 2.1
33
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Voordeel: De macro's die in een project zijn ingevoegd, kunnen na een
aanpassing snel en zonder verder ingrijpen door de gebruiker
worden geactualiseerd. Daarbij kan het actualiseren geautomatiseerd voor het hele project worden uitgevoerd. Op die
manier kunt u gericht wijzigingen uit de macrostamgegevens
in actuele projecten overnemen en de kwaliteit van uw projecten aanzienlijk verhogen dankzij hoogwaardige sjablonen.
Een mogelijke toepassing voor het actualiseren van macro's is de "Synchronisatie van stamgegevens voor macro's". U hebt uw macro's in het
macroproject aangepast en u wilt dat de aangepaste macro's worden
doorgegeven aan de reeds bestaande projecten.
Opmerking:
Macro's in een project kunnen alleen worden geactualiseerd als samen
met de macro's ook de macrovakken in het schema worden ingevoegd.
Daarvoor dient u in de instellingen het selectievakje Macrovakken ook
invoegen in te schakelen (menupad: Opties > Instellingen > Projecten
> "Projectnaam" > Grafische bewerking > Algemeen.)
Macro's individueel via een macrovak actualiseren
Klik op het gewenste macrovak en kies de snelmenuopdracht Macro
actualiseren. In tegenstelling tot de oude functie wordt er geen dialoogvenster geopend. Het macrobestand dat bij het geselecteerde macrovak
hoort, wordt in de gedefinieerde macrodirectory gezocht. Wanneer de
geselecteerde macro in deze directory staat, wordt binnen het macrobestand de passende variant en het passende weergavetype bepaald en
wordt de macro met het bijbehorende macrovak in het schema geactualiseerd. Als er zich bij het actualiseren fouten voordoen, worden die in de
systeemmeldingen bijgehouden.
34
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Macro's in het hele project met een nieuwe actie actualiseren
Met de nieuwe actie XGedUpdateMacroAction kunt u de macro’s geautomatiseerd actualiseren. U hebt de volgende mogelijkheden:
 Actie als knop op een gebruikergedefinieerde werkbalk zetten (via het
dialoogvenster Aanpassen)
 Actie invoeren via een opdrachtregel (bijvoorbeeld in het Windowsdialoogvenster Uitvoeren)
 Actie uitvoeren door middel van een zelfgemaakt script
 Actie uitvoeren via EPLAN API.
Als u de actie voor een specifiek project wilt uitvoeren, moet u ook nog
de volgende opdrachtregelparameters opgeven:
 /ProjectName:
Projectnaam met volledig bestandspad (optioneel). Wanneer het opgegeven project niet is geopend, wordt het door de actie automatisch
geopend en daarna weer gesloten.
Geselecteerde macro's actualiseren met de nieuwe actie
Als er voor de actie XGedUpdateMacroAction geen project wordt opgegeven, wordt de actie uitgevoerd voor de selectie die in de grafische
editor of de pagina-navigator is gemaakt. U hebt de volgende mogelijkheden:
 Als u een macrovak in de grafische editor hebt geselecteerd, wordt
die macro geactualiseerd.
 Als u op een pagina meerdere macrovakken hebt geselecteerd,
worden die macro's geactualiseerd.
 Als u een of meer pagina's in de pagina-navigator hebt geselecteerd,
worden alle macro's geactualiseerd die zich op die pagina's bevinden.
 Als u een project in de pagina-navigator hebt geselecteerd, worden
alle macro's in dat project geactualiseerd.
EPLAN NEWS 2.1
35
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Gegevens uit het gewijzigde macrovak doorgeven
Uit een aangepaste macro worden bij het actualiseren ook gewijzigde
gegevens van het tabblad Macrovak doorgegeven aan het project.
Voordeel: Door de gegevens door te geven die bij het macrovak zijn
opgeslagen, worden er op een veilige manier revisies verricht
aan de macro's in het project.
Behalve de eigenschappen als Naam, Weergavetype en Variant worden ook de waarden van de volgende tegen schrijven beveiligde eigenschappen doorgegeven:
 Versie
 Bronproject
 Bron / referentie
 Beschrijving
 Handmatige objecttoekenning
 Macrovakken bij het invoegen op de montageplaat niet gebruiken.
Bij alle andere eigenschappen – bijvoorbeeld grafische informatie zoals
eigenschapsgroeperingen of formatteringen – blijven de in het project
verrichte instellingen bij het actualiseren behouden.
36
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN Pro
Panel"
Opmerking:
De aanvullende module "EPLAN Pro Panel" is als optie verkrijgbaar bij
EPLAN Electric P8 Compact, EPLAN Electric P8 Select, EPLAN Electric
P8 Professional, EPLAN Fluid Compact en EPLAN Fluid.
Met "EPLAN Pro Panel" kunnen onderdelen van de elektro- en fluidtechniek naar keuze uit het EPLAN-project, uit het EPLAN-artikelbeheer of
vanuit het EPLAN Data Portal worden geplaatst. Met mechanische componenten zoals kabelgoten, montagerails, montageplaten of complete
schakelkasten kunnen met "EPLAN Pro Panel" complexe montageopbouwconstructies eenvoudig in de 3D-weergave worden gerealiseerd.
EPLAN NEWS 2.1
37
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Als gevolg van de uitbreidingen voor het nieuwe modulepakket EPLAN
Pro Panel Professional is er voor de aanvullende module "EPLAN Pro
Panel" het volgende veranderd:
 Bij alle acties in de 3D-omgeving wordt eerst de artikelmacro uit de
montagegegevens gebruikt (zie pagina 38).
 Bij de 3D-import van STEP-bestanden kan de detailleringsgraad worden gedefinieerd (zie pagina 39).
 Bij het wisselen van 3D-viewpoint wordt het 3D-model nu als animatie
naar de nieuwe weergave gedraaid (zie pagina 42).
 Montagehulp (bijvoorbeeld montagepunten) kan in de 3D-weergave
worden weergegeven en verborgen (zie pagina 42).
 Voor de onderdelenlogica is er een nieuwe werkbalk (zie pagina 42).
 De veldgrootte van montageoppervlakken kan worden weergegeven
en gewijzigd (zie pagina 43).
 Montageoppervlakken kunnen nu ook in de layoutruimte-navigator
worden gegenereerd (zie pagina 44).
 De modelaanzichten kunnen vereenvoudigd worden weergegeven
(zie pagina 45).
 De export van grafische gegevens in STEP-formaat is verkrijgbaar als
uitbreiding van de licentie (zie pagina 46).
2D-gegevens en 3D-gegevens opslaan in verschillende macro's
Opmerking:
Voor een optimale performance tijdens het werken met het EPLAN-platform, moet u 2D- en 3D-gegevens niet samen in één macrobestand,
maar in gescheiden macrobestanden opslaan.
38
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Voordeel: Met de verdeling van 2D- en 3D-gegevens over verschillende
macrobestanden zorgt u ervoor dat 2D-gebruikers niet onnodig gebruik hoeven te maken van de grote hoeveelheid
3D-gegevens.
Wij raden aan om het macrobestand met de 3D-gegevens en het weergavetype "3D-montageopbouw" in het artikelbeheer op het tabblad Montagegegevens in het veld Grafische macro op te slaan. Het macrobestand met de 2D-gegevens en de andere weergavetypen (meerlijnig,
overzicht etc.) dient u net als voorheen op het tabblad Technische
gegevens van het artikelbeheer in het veld Macro op te slaan. Via de
bestandsextensie kunt u de bestanden van elkaar onderscheiden (bijv.
de 3D-macro ABC.12345_3D.ema en de 2D-macro ABC.12345_2D.ema).
Bij alle acties in de 3D-omgeving waarbij een artikelmacro wordt gebruikt
(bijv. apparaten invoegen), wordt vanaf versie 2.0 SP 1 eerst de "grafische artikelmacro" gecontroleerd. Als voor het artikel op het tabblad
Montagegegevens een grafische macro is ingevoerd en deze het gewenste weergavetype "3D-montageopbouw" krijgt, wordt deze macro
gebruikt. Als dat niet het geval is, wordt de op het tabblad Technische
gegevens aangegeven "technische artikelmacro" gebruikt.
Detailleringsgraad bij de import van grafische 3D-gegevens definiëren
Bij de import van STEP-bestanden beschikt u nu over de mogelijkheid
om de detailleringsgraad van het te importeren bestand te definiëren.
Voordeel: Met behulp van de detailleringsgraad kunt u de hoeveelheid
gegevens bij de 3D-import aanzienlijk terugbrengen.
Hiervoor is het dialoogvenster Instellingen: 3D-import uitgebreid met
de schuif Detailleringsgraad (menupad: Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Beheer > 3D-import.)
EPLAN NEWS 2.1
39
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Er zijn vijf instellingen tussen de volgende waarden mogelijk:
 Laag
 Gemiddeld
 Hoog.
Bij een lage detailleringsgraad worden grote STEP-bestanden sneller
geïmporteerd, maar worden afrondingen minder scherp weergegeven.
Bij een hoge detailleringsgraad worden afrondingen beter weergegeven,
maar wordt de hoeveelheid gegevens groter en de importtijd langer.
De daadwerkelijke import van de STEP-bestanden wordt verricht via het
menupad Layoutruimte > Importeren (3D-grafische weergave).
Voorbeeld:
Hieronder is het resultaat van de STEP-import voor een airconditioningsapparaat met verschillende detailleringsgraden afgebeeld.
a) Detailleringsgraad: Laag
40
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
b) Detailleringsgraad: Gemiddeld
c) Detailleringsgraad: Hoog
De kwaliteit van de weergave heeft geen invloed op het gebruik van de
macro in de toepassing.
EPLAN NEWS 2.1
41
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Draaien van de 3D-weergave bij het wisselen van viewpoints
De geanimeerde wijziging van de viewrichting zorgt voor een beter overzicht en betere oriëntatie. Bij het wisselen van het 3D-viewpoint wordt
het in 3D-weergave afgebeelde 3D-model nu geanimeerd en optisch
duidelijk naar de nieuwe weergave gedraaid. Op die manier kunnen ook
beginners het wisselen van de viewrichting beter volgen.
Als u niet wilt dat deze functie wordt gebruikt, dient u de nieuwe instelling
Draaien bij het wisselen van viewpoints uit te schakelen. U vindt het
selectievakje daarvoor in het dialoogvenster Instellingen: 3D (onder
Opties > Instellingen > Gebruiker > Grafische bewerking > 3D). Als
het selectievakje is uitgeschakeld, wordt het 3D-viewpoint zonder beweging gewisseld.
Montagehulp weergeven
Tot nu toe waren de montagepunten alleen zichtbaar bij het plaatsen van
andere componenten. Met de nieuwe versie kunt u nu de zichtbaarheid
van de zogeheten montagehulp (handles, montagepunten etc.) regelen.
Daarvoor beschikt u in het menu Beeld over de nieuwe menuopdracht
Montagehulp. Als u die menuopdracht hebt gekozen, wordt de montagehulp in de 3D-weergave van de geopende layoutruimte weergegeven en kunt u deze selecteren en bewerken.
Nieuwe werkbalk voor onderdelenlogica
Voor het maken en bewerken van de onderdelenlogica beschikt u nu
over een nieuwe werkbalk. Met de werkbalk Pro Panel-onderdelenlogica kunt u montageoppervlakken, handles, montagepunten en inbouwoppervlakken definiëren alsmede inbouwoppervlakken wijzigen.
42
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
De nieuwe pictogrammen voor deze functies worden ook voor de desbetreffende menuopdrachten onder Bewerken > Onderdelenlogica weergegeven.
Veldgrootte van montageoppervlakken weergeven en wijzigen
De veldgrootte is de fysieke omvang van de component (bijvoorbeeld
van een deur) die in de NC-machine wordt gespannen (met alle aanbouwen). Deze waarde definieert de grootte van een NC-relevant oppervlak
vanuit productietechnisch oogpunt. Daarbij is het voor de bepaling van
het bewerkingsnulpunt van belang of bijvoorbeeld de deur met of zonder
scharnieren in de boorautomaat wordt gelegd. Via de veldgrootte krijgt
de machine dus informatie over de omvang van de component die wordt
bewerkt.
Bij montageplaten, schakelkasten en vrije montageplaten uit het EPLANartikelbeheer is de veldgrootte al voorgedefinieerd. Gewoonlijk komt de
veldgrootte overeen met een rechthoek om de hele component heen,
inclusief alle aanbouwen.
In de nieuwe versie van de aanvullende module "EPLAN Pro Panel" hebt
u de mogelijk om de veldgrootte van een montageoppervlak te laten
weergeven en deze desgewenst op een eenvoudige manier te wijzigen.
Daarvoor is in het snelmenu van de layoutruimte-navigator de nieuwe
menuopdracht Veldgrootte beschikbaar.
Nadat u de snelmenuopdracht hebt gekozen, worden er twee verticale
en twee horizontale lijnen weergegeven die de grenzen van de veldgrootte vormen. U kunt een van de lijnen selecteren door erop te klikken.
EPLAN NEWS 2.1
43
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
De lijn hangt dan aan de cursor en kan met de muis of de pijltoetsen
parallel worden verplaatst. Door nogmaals te klikken of met de toets
[Spatiebalk] sluit u de actie af en krijgt de veldgrootte van dit montageoppervlak een nieuwe definitie.
Montageoppervlakken genereren
Verder is nieuw dat het snelmenu van de layoutruimte-navigator nu ook
de menuopdracht Montageoppervlak genereren heeft. Met deze menuopdracht kunt u voor een artikelplaatsing of voor een als 3D-gegevens
geïmporteerd object dat nog geen montageoppervlakken heeft, automatisch montageoppervlakken genereren. Daarbij worden montageoppervlakken gegenereerd die geschikt zijn voor de aanwezige functiedefinitie
van de componenten.
Voordeel: Door de toekenning van een geschikte functiedefinitie kunt u
voor een artikelplaatsing via de snelmenuopdracht Montageoppervlak genereren snel montageoppervlakken genereren.
Dat maakt het onderhoud van de stamgegevens veel makkelijker.
De snelmenuopdracht is alleen actief als de component die in de navigator is geselecteerd nog geen montageoppervlak heeft en over een van
de volgende functiedefinities uit de bereiken "Schakelkastsystemen" en
"Systeemtoebehoren" beschikt:
 Lichaam, algemeen
 Montageplaat, algemeen
 Deur, algemeen
 Wand, algemeen
 Scheidingswand, algemeen
 Bodemplaat, algemeen
 Flensplaat.
44
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Nadat u de snelmenuopdracht Montageoppervlak genereren hebt gekozen, worden de montageoppervlakken die voor de desbetreffende
functiedefinitie zijn bedoeld automatisch gegenereerd, aan de componenten toegekend en in de layoutruimte-navigator weergegeven.
Opmerking:
Bij de import van STEP-bestanden wordt automatisch de functiedefinitie
toegekend die in het dialoogvenster Instellingen: 3D-Import is vooringesteld. De functiedefinitie van een 3D-artikelplaatsing kan echter ook
naderhand worden gewijzigd. Klik daarvoor in het eigenschappendialoogvenster op het tabblad Artikelplaatsing voor het veld Functiedefinitie op [...] en selecteer in het vervolgdialoogvenster de gewenste
functiedefinitie.
Modelaanzichten met vereenvoudigde weergave
De modelaanzichten in EPLAN Pro Panel kunnen nu vereenvoudigd
worden weergegeven.
Voordeel: De vereenvoudigde weergave zorgt ervoor dat er veel minder
lijnen in het modelaanzicht worden weergegeven. Dat houdt
onder andere in dat het modelaanzicht sneller wordt geactualiseerd, maar zorgt ook voor meer overzichtelijkheid in de
weergave en bij het afdrukken, aangezien er wordt afgezien
van irrelevante details. Ook de labeling in het modelaanzicht,
bijvoorbeeld de labeling van een klemmenstrook, wordt
vereenvoudigd weergegeven.
EPLAN NEWS 2.1
45
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Hiervoor is het veld Stijl op het tabblad Beeld uitgebreid met de volgende opties:
 Verborgen lijnen / vereenvoudigde weergave: De geselecteerde
componenten worden onafhankelijk van de instelling die in de bijbehorende layoutruimte is gekozen met verborgen lijnen en in vereenvoudigde weergave bij klemmenstroken en 3D-macro's afgebeeld.
 Shading / vereenvoudigde weergave: De geselecteerde componenten worden onafhankelijk van de instelling die in de bijbehorende
layoutruimte is gekozen met shading en in vereenvoudigde weergave
bij klemmenstroken en 3D-macro's afgebeeld.
Hierdoor kunt u nu voor een modelaanzicht een eigen weergave kiezen,
onafhankelijk van de vraag of er voor het bijbehorende model in de
3D-weergave al of niet een vereenvoudigde weergave is gekozen. Zo
kunt u bijvoorbeeld voor een modelaanzicht de stijl "Shading" selecteren,
terwijl in de bijbehorende 3D-weergave de vereenvoudigde weergave is
ingesteld. De gekozen stijl blijft ook behouden nadat het modelaanzicht
is geactualiseerd.
STEP-export als nieuwe uitbreiding
Via de menuopdrachten Layoutruimte > Exporteren > STEP kunt u de
grafische gegevens in het formaat STEP exporteren. De geëxporteerde
gegevens kunnen dan in externe CAD-programma's worden geladen en
daar worden gevisualiseerd.
Voor deze export hebt u een extra licentie voor de uitbreiding "EPLAN
STEP Export" nodig (zie ook paragraaf "Modularisatie van EPLAN Pro
Panel Professional" op pagina 130).
46
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Opmerkingen:
 Bij de STEP-export worden alleen de gefacetteerde 3D-gegevens
van het EPLAN Pro Panel-model doorgegeven. Informatie over
analytische curven, vlakken of volumes wordt niet geëxporteerd.
 De aanvullende module "EPLAN STEP Export" is optioneel verkrijgbaar als uitbreiding van de licentie voor EPLAN Pro Panel en EPLAN
Pro Panel Professional.
Voordeel: Met de geëxporteerde gegevens kan de mechanische ontwerp- en / of fluid-ontwerpafdeling uw 3D-samenstelling van
een machine of installatie uitbreiden met een 3D-uitbeelding
van de uitgebouwde schakelkast.
Onderdelen
Posities verplaatsen van het bij het onderdeel ingevoerde artikel
In het eigenschappendialoogvenster van de onderdelen beschikt u nu
over de mogelijkheid om de posities van de bij het onderdeel ingevoerde
artikelen te verplaatsen. De posities van de artikelen hebben bijvoorbeeld invloed op de volgorde waarin de artikelen in verwerkingen worden
uitgevoerd.
Voordeel: Met de pijlknoppen kunt u snel en makkelijk de posities van
de artikelen in het eigenschappendialoogvenster bepalen en
op die manier de gewenste volgorde heel eenvoudig definiëren. Ook de opbouw van de artikelverwerkingen kan zodoende gewoon direct vanuit het schema worden gestuurd.
Om dat mogelijk te maken, is het tabblad Artikel boven de tabel met de
artikelnummers uitgebreid met de bekende pijlknoppen.
EPLAN NEWS 2.1
47
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Met de pijlknoppen van de werkbalken kunt u de rijpositie van een of
meerdere geselecteerde artikelen wijzigen. De artikelen kunnen alleen
naar vrije rijen worden verplaatst. Bij het verplaatsen wordt altijd het
complete artikel met alle artikelreferentiegegevens verplaatst. De knoppen zijn alleen actief als de geselecteerde artikelen kunnen worden verplaatst.
Knop
Betekenis
(Naar het begin
verplaatsen)
Verplaatst het geselecteerde artikel naar de
bovenste vrije positie.
(Naar boven
verplaatsen)
Verplaatst het geselecteerde artikel naar boven
op de positie van de volgende lege regel.
(Naar onder
verplaatsen)
Verplaatst het geselecteerde artikel naar onder
op de positie van de volgende lege regel.
(Wisselen)
48
Wisselt de positie van twee geselecteerde
artikelen.
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Grafische editor
Uitvoergrootte definiëren voor de PDF-export
Tot nu toe werden de projectpagina's bij een PDF-export uitgevoerd in
het papierformaat dat in het gebruikte plotkader opgeslagen was. Met
de nieuwe versie van EPLAN kunt u nu ook de uitvoergrootte van de
projectpagina's in het geëxporteerde PDF-bestand beïnvloeden. Op die
manier kunnen de uitgevoerde pagina's bijvoorbeeld direct op de schaal
DIN A4 worden gebracht.
Voordeel: Bij de PDF-export kunnen de projectpagina's meteen op de
schaal worden gebracht waarop deze later zullen worden afgedrukt. Afhankelijk van uw eisen kunt daarbij voor de PDFexport flexibel definiëren of de door het plotkader bepaalde
grootte wordt afgedrukt of dat de pagina's op een vast geselecteerde schaal worden gebracht. Op die manier kunt u
verschillende paginagroottes in een PDF-document in een
uniform formaat afdrukken.
Om de uitvoergrootte bij de PDF-export te definiëren, klikt u in het
dialoogvenster PDF-export op de knop Instellingen en kiest u de
menuopdracht Uitvoergrootte.
EPLAN NEWS 2.1
49
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
In het dialoogvenster Instellingen: PDF-uitvoergrootte dat dan wordt
geopend, kunt u uit de volgende twee opties kiezen:
 Oorspronkelijke grootte:
Dit is de standaardinstelling. Als u deze optie selecteert, worden de
projectpagina's in het papierformaat uitgevoerd dat via het gebruikte
plotkader is gedefinieerd.
 Aanpassen aan pagina:
Als u deze optie selecteert, worden de projectpagina's op de schaal
van het geselecteerde papierformaat gebracht en in het PDF-bestand
uitgevoerd. De paginaverhoudingen blijven behouden bij het op
schaal brengen.
De velden Breedte en Hoogte worden dan geactiveerd. Hier kunt u
de afmetingen van een bepaald formaat papier handmatig invoeren.
Of u gaat met de knop [...], die zich naast het veld Breedte bevindt,
naar een vervolgdialoogvenster waarin u een papierformaat selecteert.
50
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Of de afmetingen hier in mm of inch worden weergegeven, is afhankelijk van de ingestelde weergegeven eenheid voor lengte in de gebruikersinstellingen.
In het vervolgdialoogvenster Papierformaat selecteren selecteert u in
de vervolgkeuzelijst Formaat het gewenste papierformaat. De volgende
formaten zijn mogelijk:
 A0
 A1
 A2
 A3
 A4
 A5
 ANSI A (Letter)
 ANSI B (Ledger, Tabloid)
 ANSI C (Broadsheet)
 ANSI D
 ANSI E.
Met de beide opties Staand en Liggend kunt u definiëren of de PDFpagina's staand of liggend worden afgedrukt.
EPLAN NEWS 2.1
51
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Opmerking:
Houd er rekening mee dat de projectpagina's bij de PDF-uitvoer niet
worden gedraaid. Als u bijvoorbeeld als uitvoergrootte het papierformaat
DIN A4 staand hebt geselecteerd terwijl de projectpagina het papierformaat DIN A4 liggend heeft, wordt de projectpagina op de schaal DIN A5
gebracht en op de PDF-pagina uitgevoerd.
In de velden Breedte en Hoogte worden de afmetingen van het geselecteerde papierformaat in de ingestelde weergegeven eenheid voor lengte
weergegeven. De afmetingen worden overgedragen aan het dialoogvenster Instellingen: PDF-uitvoergrootte.
Meldingen van verbindingen weergeven in de grafische editor
De eigenschap Meldingstekst (ID 20185) is nu ook een eigenschap van
verbindingen en kan bij een verbindingsdefinitiepunt worden weergegeven.
Voordeel: Doordat de meldingen meteen worden weergegeven, krijgt u
sneller en makkelijker een overzicht van de meldingsstatus in
het project. Direct bij de verbinding wordt er een opmerking
weergegeven, zodat u de oorzaak van de melding gericht
kunt verhelpen.
Als de eigenschappen van een verbinding door een verbindingsdefinitiepunt worden gedefinieerd, geeft dit nieuwe kenmerk u de mogelijkheid
om de meldingen bij die verbinding in de grafische editor te laten weergeven.
Ga daarvoor in het eigenschappendialoogvenster van het desbetreffende
(Nieuw)
verbindingsdefinitiepunt naar het tabblad Weergave. Klik op
en open het dialoogvenster Eigenschapselectie voor de eigenschapsgroepering van de schemasymbolen. Selecteer op het tabblad Verbinding de eigenschap Meldingstekst. Vervolgens worden (na de bijbehorende controleprocedure) in de grafische editor de meldingsteksten
weergegeven die bij deze verbinding zijn uitgevoerd.
52
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Weergave van niet-geplaatste verbindingen bij het schemasymbool
Aansluitingen van schemasymbolen, waarop een niet-geplaatste verbinding is aangesloten, worden in de grafische editor aangeven met een
rood diagonaal streepje.
Met de nieuwe versie wordt de weergave van niet-geplaatste verbindingen samen met de weergave van de aansluitrichtingen ingeschakeld
(via de menuopdrachten Beeld > Aansluitrichting).
Voorbeeld:
In dit voorbeeld is aansluiting 1 van zekering -F1 verbonden met een
niet-geplaatste functie. De niet-geplaatste verbinding bij aansluiting 1
wordt weergegeven met een rood diagonaal streepje.
EPLAN NEWS 2.1
53
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Verwerkingen
Vereenvoudigd selecteren van het bronproject bij het verwerken in een
ander project
Vanaf versie 2.0 SP 1 wordt er voor het verwerken in andere projecten
een nieuwe strategie toegepast. De gegevens van een schemaproject
(het zogeheten "bronproject") worden nu verwerkt in een actueel geopend project, het "verwerkingsproject". In de sjablonen van het verwerkingsproject geeft u op uit welk bronproject de gegevens komen.
Wanneer deze gegevens vervolgens worden verwerkt, wordt het bronproject gedurende deze verwerking op de achtergrond als alleen-lezen
geopend, worden de gegevens uitgelezen en de verwerkingen in het
verwerkingsproject gegenereerd. Ondertussen kan een andere gebruiker
aan het bronproject werken. Met deze werkwijze kunnen ook de verwerkingen in het verwerkingsproject worden geactualiseerd.
Meer informatie over dit onderwerp vindt u in de online-help van het
EPLAN-platform in de paragraaf "Bronprojecten".
Voordeel: Door de verwerking in een afzonderlijk project kan documentatie flexibel worden opgebouwd, met name bij omvangrijke
projecten. Met de nieuwe functies is het eenvoudiger om de
projecten toe te wijzen, zodat het werken met het verwerkings- en bronproject makkelijker wordt.
Bronproject selecteren
In deze versie is het invoeren en verwijderen van het bronproject voor
meerdere sjablonen tegelijkertijd eenvoudiger gemaakt. Daarvoor beschikt u in het dialoogvenster Verwerkingen op het tabblad Sjablonen
over de nieuwe snelmenuopdracht Bronproject.
54
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Om voor reeds bestaande sjablonen van een verwerkingsproject het
bronproject in te voeren, selecteert u in de boom van het tabblad Sjablonen een bepaald boomstructuurniveau (een projectnaam, een verwerkingstype zoals een artikellijst etc.). Kies daarna in het snelmenu de
menuopdrachten Bronproject > Bronproject selecteren en vervolgens
in het geopende selectiedialoogvenster het gewenste bronproject.
Voor alle sjablonen die zich onder de markering in de boom bevinden,
wordt het geselecteerde bronproject ingevoerd. Als u bijvoorbeeld op
het bovenste boomstructuurniveau een projectnaam hebt geselecteerd,
wordt voor alle sjablonen van dat project hetzelfde bronproject ingevoerd.
Ingevoerd bronproject verwijderen
Analoog daaraan kunt u voor meerdere sjablonen tegelijkertijd het bronproject weer verwijderen door deze sjablonen in de boom op het tabblad
Sjablonen te selecteren en de snelmenuopdrachten Bronproject >
Ingevoerd bronproject verwijderen te kiezen.
EPLAN NEWS 2.1
55
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Alleen de gebruikte symbolen van een project weergeven in het symbooloverzicht
In EPLAN beschikt u over de mogelijkheid om een symbooloverzicht te
genereren waarin alleen de symbolen worden uitgevoerd die in het project worden gebruikt.
Voordeel: Met de nieuwe formuliereigenschap Alleen gebruikte symbolen uitvoeren krijgt u voor uw projecten een compact
overzicht van alle symbolen die in het project worden gebruikt. Op die manier kunt u met een druk op de knop een
verwerking maken die voor het voltooien van projectdocumentatie veel wordt gevraagd.
Hiervoor beschikt u in de formuliereigenschappen van de desbetreffende
formulieren voor het symbooloverzicht over de nieuwe eigenschap
Alleen gebruikte symbolen uitvoeren (ID 13114). Selecteer deze
eigenschap eerst in de Eigenschapselectie en schakel vervolgens het
bijbehorende selectievakje in de kolom Waarde in.
56
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Nadat u vervolgens de stamgegevens van het huidige project hebt gesynchroniseerd, kunt u een overzichtelijker symbooloverzicht als verwerking uitvoeren.
Tip:
Bij de meegeleverde stamgegevens van deze versie hoort een formulier
(F25_004.f25) waarvoor de eigenschap Alleen gebruikte symbolen
uitvoeren al ingeschakeld is.
Doorlopend nummer weer beginnen bij "1"
De eigenschap Doorlopend nummer (ID 13063) kan in verwerkingen in
de vorm van lijsten (artikellijst, artikellijstoverzicht, klemmenstrookoverzicht etc.) worden gebruikt om de rijen door te nummeren. Daarbij wordt
elk verwerkingsblok (bijvoorbeeld een klemmenstrook) afzonderlijk genummerd.
Met de nieuwe versie hebt u nu toegang tot de eigenschappen Doorlopend nummer (Koptekst) (ID 13092) en Doorlopend nummer
(Pagina) (ID 13093). Als deze eigenschappen worden gebruikt, worden
de rijnummers bij een bepaalde gebeurtenis weer op "1" gezet.
Bij elke nieuwe pagina weer beginnen met "1"
Als u de eigenschap Doorlopend nummer (pagina) toepast, begint binnen een verwerkingsblok het rijnummer op elke pagina weer met "1". Bij
welke gebeurtenis er een nieuwe pagina ontstaat, kunt u bij het genereren van de verwerkingen met behulp van de eigenschap Nieuwe pagina
bij gewijzigde eigenschapswaarde beïnvloeden.
EPLAN NEWS 2.1
57
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Bij elke nieuwe koptekst weer beginnen met "1"
Als de eigenschap Doorlopend nummer (koptekst) wordt gebruikt,
begint het rijnummer binnen een verwerkingsblok weer met "1" als de
koptekst wordt gewijzigd. Met de formuliereigenschappen Koptekst
nieuw genereren bij wijziging en / of Voor de eerste x sorteringseigenschappen kopteksten genereren kunt u definiëren wanneer er
een nieuwe koptekst op een verwerkingspagina wordt gegenereerd.
Voor het tijdelijke aanduiding-element "Record" in de verwerkingen beschikt u over alle drie de eigenschappen voor het "Doorlopend nummer".
Voorbeeld:
U voert een artikellijstoverzicht gesorteerd op fabrikant uit. Als u in het
dialoogvenster Filter / sortering voor het veld Nieuwe pagina bij gewijzigde eigenschapswaarde het schema "Fabrikant" gebruikt, wordt
er bij een wijziging van de fabrikant een nieuwe pagina gegenereerd. De
eigenschap Doorlopend nummer (Pagina) die als tijdelijke aanduidingtekst in het formulier is ingevoegd, zorgt ervoor dat op iedere nieuwe uitgevoerde pagina het rijnummer weer met "1" begint.
58
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Tijdelijke aanduiding-objecten
Makkelijker overdragen van variabelen uit de eigenschappen
Om ervoor te zorgen dat bij tijdelijke aanduiding-objecten het overdragen
van variabelen die in de eigenschappen van de toegewezen schemaobjecten zijn ingevoerd makkelijk wordt, is het dialoogvenster Eigenschappen (schemasymbool): Tijdelijke aanduiding-object uitgebreid. Op
het tabblad Toekenning beschikt u nu over de nieuwe menuopdracht
Variabelen overdragen.
Voordeel: Met de functie Variabelen overdragen kunt u binnen tijdelijke aanduiding-objecten voorgedefinieerde variabelen uit
de eigenschappen van de toegewezen schemaobjecten snel
overdragen.
Met deze functie kunt u geldige variabelenamen (bijv. <Variabele>)
uit de kolom Huidige waarde kopiëren en overdragen naar de kolom
Variabele. Voor het overdragen van een variabele moet de rij / kolom /
cel waar de variabele in staat, zijn geselecteerd. Als er in de kolom
Variabele al een variabele is ingevoerd, wordt die bij deze actie niet
overschreven.
Tip:
Bij deze manier van werken is het aan te raden om het selectievakje Gevulde kolom 'Huidige waarde' weergeven in te schakelen. Dan worden
in de tabel op het tabblad Toekenning alleen nog de eigenschappen
weergegeven die in de kolom Huidige waarde een invoer hebben. Om
alle variabelen die in de eigenschappen zijn gedefinieerd over te dragen,
selecteert u de kolom Huidige waarde en kiest u daarna de snelmenuopdracht Variabelen overdragen. Vervolgens worden alleen de variabelenamen overgedragen naar de kolom Variabele.
EPLAN NEWS 2.1
59
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Apparaatselectie
Makkelijker selecteren uit toebehorenlijst
Om bij de apparaatselectie een bijbehorend artikel uit een toebehorenlijst
te selecteren, klikt u in de lijst Toebehoren in de desbetreffende cel in
de kolom Selectie. In het dialoogvenster Toebehoren selecteren dat
dan wordt geopend, wordt er om het selecteren makkelijker te maken behalve het artikelnummer nu ook informatie (bijvoorbeeld Typenummer,
Bestelnummer etc.) weergegeven. Daarbij worden er in dit selectiedialoogvenster dezelfde kolommen weergegeven die u in de kolomconfiguratie voor de lijst Hoofdartikel hebt gedefinieerd.
Blokeigenschappen
Nieuw formaatelement voor apparaatgroepen
Voor de blokeigenschappen beschikt u in het dialoogvenster Formaat nu
over het nieuwe formaatelement "Apparaatgroep (overige functies)". Met
dit formaatelement kunt u binnen een apparaatgroep, vanuit een functie
van een apparaatgroep toegang krijgen tot de eigenschappen van de
andere functies. Daarmee kunt u bijvoorbeeld bij een apparaatgroep de
artikelgegevens of de eigenschappen van de hoofdfunctie laten weergeven, als de hoofdfunctie op een andere pagina is geplaatst.
Voordeel: Met blokeigenschappen is het mogelijk om eigenschappen
flexibel en automatisch in het project te laten weergeven en
daardoor het informatiegehalte van de documentatie individueel te definiëren. De nieuwe functies zorgen met name bij
apparaatgroepen voor nieuwe mogelijkheden. Daarbij garandeert het redundantievrije gegevensbeheer hoge kwaliteit en
wordt tegelijkertijd het gegevensmanagement makkelijker en
sneller.
60
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Voorbeeld:
In het voorbeeldproject EPLAN-DEMO is op de pagina =FB3+FT2/1
(met de paginabeschrijving Pneumatiek kleminrichting) een klepapparaatgroep als apparaatkast met de weergegeven ODC 1-1V1
geplaatst. Bij de apparaatkast, de hoofdfunctie, is het artikel opgeslagen.
Bij de apparaatgroep horen twee kleppen (magneetspoelen), waarvoor
het weergavetype "Paarkruisverwijzing" is ingesteld. Om de artikelgegevens van de hoofdfunctie bij de tegenpolen van de kleppen op de elektrotechnische schemapagina te laten weergeven, dient u eerst naar de
desbetreffende pagina =EB3+ET2/3 te springen. Klik daarvoor op een
van de kleppen met paarkruisverwijzing en kies vervolgens de snelmenuopdracht Ga naar (tegenpool).
Met behulp van de eigenschapselectie voegt u bij de klep (bijvoorbeeld
-Y1) de eigenschap Blokeigenschap: Formaat [1] toe aan de eigenschappentabel. Met de knop [...] in de kolom Waarde opent u het
dialoogvenster Formaat. Selecteer in het veld Beschikbare formaatelementen onder "Apparaatgroep (overige functies)" de invoer "Functieeigenschappen 1". Klik op de knop
(Volgend niveau). Op die manier
kunt u naar de overige functies van de apparaatgroep gaan en daar de
gewenste eigenschap selecteren.
Vouw in het veld Beschikbare formaatelementen het formaatelement
"Artikelgegevens" uit. Selecteer onder de groep "Artikelgegevens algemeen" bijvoorbeeld de invoer "Artikelgegevens 1" en klik op
(Naar
rechts verplaatsen). Selecteer in het dialoogvenster Formaat: Blokeigenschappen bijvoorbeeld de eigenschap Artikelnummer. Nadat u
het dialoogvenster Formaat en het eigenschappendialoogvenster hebt
afgesloten, wordt het artikelnummer van de klep-apparaatgroep
MEBH-5/3G-1/8-B-110AC als eigenschapstekst in het schema weergegeven. Desgewenst kunt u dit voor de tweede klep herhalen.
EPLAN NEWS 2.1
61
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN
Revision Management"
Opmerking:
De aanvullende module "EPLAN Revision Management" is als optie
verkrijgbaar bij EPLAN Electric P8 Select. Bij EPLAN Electric P8 Professional en EPLAN Fluid wordt deze aanvullende module standaard
meegeleverd.
Met het revisiebeheer, de aanvullende module "EPLAN Revision Management", kunnen achteraf aangebrachte wijzigingen aan bestaande
installaties automatisch worden geregistreerd en gedocumenteerd.
Eigenschappenvergelijking van verbindingsdefinitiepunten
Bij de eigenschappenvergelijking van projecten in het revisiebeheer werden verbindingsdefinitiepunten tot nu toe gerekend tot de "onderdelen".
Daardoor werden wel wijzigingen aan de weergegeven ODC, maar niet
aan verbindingsspecifieke eigenschappen (zoals Verbindingscode,
Verbindingskleur / -nummer etc.), geregistreerd.
Met de nieuwe versie kunt u bij de eigenschappenvergelijking nu alle
eigenschappen van de verbindingsdefinitiepunten vergelijken. Hiervoor
wordt er bij de vergelijking rekening gehouden met de verbindingen en
de verbindingsdefinitiepunten.
Voordeel: Normconforme wijzigingstracering en revisies worden door
de voorschriften die voortvloeien uit standaards en richtlijnen
steeds belangrijker. Daarom is het ook zo belangrijk dat het
EPLAN-platform de gebruiker automatisch helpt. Als u tijd
wilt besparen en de kwaliteit van uw producten wilt verhogen,
kunt u het revisiebeheer van EPLAN gebruiken om wijzigingen gedurende het hele traject op een geïntegreerde en
transparante manier te documenteren.
62
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Om die reden beschikt u in het dialoogvenster Instellingen: Eigenschappenvergelijking van projecten voor de categorie "Verbindingen"
in het veld Niet vergelijken over nog meer eigenschapsgroepen (bijvoorbeeld Algemeen, Formaten etc.). Als u de gewenste verbindingsspecifieke eigenschappen naar het veld Vergelijken verplaatst, worden
wijzigingen in die eigenschappen nu ook betrokken bij de eigenschappenvergelijking van projecten.
Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN Project
Options"
Opmerking:
De aanvullende module "EPLAN Project Options" is als optie verkrijgbaar bij EPLAN Electric P8 Professional, EPLAN Fluid en EPLAN PPE.
Met deze aanvullende module kunt u gedeeltes van een machine of installatie als projectopties definiëren en deze in het EPLAN-project weergeven of verbergen. Op die manier kunnen uitrustingskenmerken of een
afwijkende dimensionering van een machine of installatie eenvoudig via
projectopties worden weergegeven en beheerd. Verborgen projectopties
worden dan ook niet meer verwerkt.
Secties naderhand wijzigen
In deze versie is de projectopties-navigator van de aanvullende module
"EPLAN Project Options" uitgebreid. Met de nieuwe snelmenuopdracht
Objecten aan de sectie toekennen hebt u nu de mogelijk om projectoptiesecties naderhand gericht te wijzigen. Daarbij kan de inhoud van
een sectie worden uitgebreid met andere objecten of helemaal worden
vervangen door nieuwe objecten.
EPLAN NEWS 2.1
63
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Voordeel: Wijzigingen aan afzonderlijke machine- en installatie-opties
of de varianten daarvan kunnen nu snel en eenvoudig in het
"complete project" worden ingevoerd. Daardoor kunt u nu
nog flexibeler met projectopties werken. En dat kan een doorslaggevend voordeel zijn als u snel, maar wel kwalitatief
hoogstaand op gewijzigde vereisten in het project wilt reageren.
Selecteer eerst de objecten die u aan de sectie wilt toevoegen of waarmee u de sectie wilt vervangen. Dat kunnen bijvoorbeeld een schemasectie in de grafische editor, objecten in een layoutruimte, functies in een
van de projectgegevens-navigators of pagina's in de pagina-navigator
zijn.
Selecteer in het dialoogvenster Projectopties - <Projectnaam> de
sectie die u wilt wijzigen. Kies de snelmenuopdracht Objecten aan de
sectie toekennen. Als de selectie objecten bevat die wel kunnen worden toegekend aan de sectie, wordt er gevraagd of niet-geselecteerde
objecten uit de sectie moeten worden verwijderd.
 Als u in de vraag op [Ja] klikt, wordt de huidige inhoud van de sectie
verwijderd en vervangen door de geselecteerde objecten.
 Als u in de vraag op [Nee] klikt, blijft de huidige inhoud van de sectie
behouden en wordt deze uitgebreid met de geselecteerde objecten.
Opmerking:
Aan een sectie die pagina's bevat kunnen alleen extra pagina's (maar
geen functies) worden toegekend. Aan een sectie die functies bevat
kunnen alleen extra functies (maar geen pagina's) worden toegekend.
Als u objecten hebt gemarkeerd die niet aan de sectie kunnen worden
toegekend, wordt er een melding weergegeven en wordt de actie geannuleerd.
64
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Tip:
Als er in het navigatordialoogvenster Projectopties - <Projectnaam>
een sectie is geselecteerd, wordt de inhoud van de sectie weergegeven
in het grafische voorbeeld. Als er meerdere secties zijn geselecteerd,
worden deze in het voorbeeld onder en naast elkaar weergegeven.
Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN User
Rights Management"
Opmerking:
De aanvullende module "EPLAN User Rights Management" is als optie
verkrijgbaar bij EPLAN Electric P8 Select, EPLAN Electric P8 Professional, EPLAN Fluid en EPLAN PPE.
Met de aanvullende module "EPLAN User Rights Management", het
rechtenbeheer, kan een beheerder zowel de rechten van de gebruikers
als de gebruikersinterface (dialoogvensters, menustructuur etc.) van het
EPLAN-platform configureren.
Actualiseren van het rechtenbeheer
De nieuwe EPLAN-versie is uitgebreid met een groot aantal rechten voor
het rechtenbeheer. Bij de eerste installatie zijn de nieuwe rechten al aan
de voorgedefinieerde gebruikersgroepen (beheerders, gasten etc.) toegekend.
EPLAN NEWS 2.1
65
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Voordeel: Met name bij projecten waaraan veel engineers werken, kan
het EPLAN-rechtenbeheer worden gebruikt om de exacte
definitie van bevoegdheden en verantwoordelijkheden te
ondersteunen en implementeren. U kunt iedere gebruiker
voorzien van de programmafuncties die voor zijn taken
nodig zijn. Functies waarvoor de gebruiker geen bevoegdheid heeft, worden in de menu's verborgen. Op die manier
wordt de gebruiker met een overzichtelijke en op zijn taken
afgestemde programmaversie optimaal ondersteund.
Als u overstapt van een oudere EPLAN-versie op versie 2.1, dient u het
rechtenbeheer nog te actualiseren. Dat kunt u bijvoorbeeld merken aan
het feit dat er ook voor de groep beheerders in het veld Rechten nieuwe,
niet toegewezen thema's zijn (Sequential Function Charts, productieinterfaces).
Bovendien is een aantal reeds aanwezige themabereiken uitgebreid met
nieuwe rechten. Als gevolg daarvan zijn de rechten in die themabereiken
ook voor beheerders slechts gedeeltelijk toegewezen als er nog niet is
geactualiseerd. Het gaat om de volgende themabereiken:
 Contoureditor
 Grafische editor / navigator
 Instellingen: Bedrijf
 Instellingen: Gebruiker
 Instellingen: Projecten
 Interfaces
 Layoutruimte
 Macrotechniek
 Opties / tijdelijke aanduiding-objecten
 PLC
 Projectbeheer.
66
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Om te actualiseren, klikt u in het dialoogvenster Rechtenbeheer op de
knop [Actualiseren]. Na het actualiseren wordt automatisch het dialoogvenster Systeemmeldingen geopend. Hier kunt u bekijken welke
rechten zijn toegevoegd of verwijderd.
De nieuwe rechten zijn vervolgens beschikbaar voor de bestaande gebruikersgroepen. Ze zijn standaard voor alle groepen geactiveerd, ook
voor de groep "Gasten".
Nieuwe interface voor koppeling met Autodesk Vault
Naast de Autodesk Productstream Professional-interface beschikt u in
het EPLAN-platform nu ook over een interface voor koppeling met
Autodesk Vault. Met deze bidirectionele EPLAN-interface worden ontwerpgegevens uit AutoCAD Inventor of Mechanical samen met elektroen fluidtechnische projecten beheerd. Een dergelijke interface met een
van de productdatamanagement-oplossingen (PDM) van Autodesk kan
in het EPLAN-platform als aanvullende module worden geïnstalleerd.
Voordeel: Met de koppeling van het EPLAN-platform aan het productdatamanagement wordt ook de machine- en installatiedocumentatie van de automatiseringstechniek naadloos in het
volledige engineering-PDM-proces geïntegreerd. Daardoor
is de status van alle documenten voor iedereen die bij het
project is betrokken transparant en ook na afloop van de
ontwerpfase volledig inzichtelijk. Via de integratie is EPLAN
bovendien betrokken bij alle via het PDM gedefinieerde workflows en vrijgaveprocessen.
EPLAN NEWS 2.1
67
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Gebruikersinterface
Nieuwe gemeenschappelijke menuopdracht voor de gegevensovername
De menuopdrachten voor de gegevensovername van projecten en gegevens uit de vorige EPLAN-producten zijn verplaatst van het menu
Project naar het menu Hulpprogramma's. De gegevensovername
wordt nu opgeroepen via de gemeenschappelijke submenuopdracht
Gegevensovername.
Voorbeeld:
De dialoogvensters voor de EPLAN 5-gegevensovername worden nu
geopend via het menupad Hulpprogramma's > Gegevensovername >
EPLAN 5 / fluidPLAN.
Eigenschapsvoorbeeld geschrapt
Het dialoogvenster Eigenschapsvoorbeeld, dat u in EPLAN tot nu toe
via het menupad Beeld > Eigenschapsvoorbeeld kon openen, maakt
geen deel meer uit van de nieuwe versie.
Navigatordialoogvenster voor onderdeeleigenschappen verwijderd
Het dockbare navigatordialoogvenster voor de eigenschappen van een
onderdeel is niet meer beschikbaar. Het bijbehorende menupad Projectgegevens > Onderdelen > Eigenschappen is verwijderd uit het
EPLAN-platform.
De onderdelen-navigator en de eigenschappendialoogvensters voor de
onderdelen zijn uiteraard nog steeds beschikbaar in het EPLAN-platform.
68
EPLAN NEWS 2.1
Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken
Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken
Opmerking:
De aanvullende module "EPLAN Multiuser Management" is als optie verkrijgbaar bij EPLAN Electric P8 Select, EPLAN Electric P8 Professional
en EPLAN Fluid.
Als er meerdere gebruikers aan een project werken, gaat het vaak om
omvangrijke projecten. Hoewel de individuele gebruiker slechts aan een
deel van het project werkt, moet het programma altijd alle projectgegevens meenemen, actualiseren en synchroniseren. Bovendien zijn grote
projecten vaak zeer onoverzichtelijk voor individuele gebruikers.
Om er bij dergelijke toepassingen voor te zorgen dat de hoeveelheid gegevens voor de individuele gebruiker overzichtelijk en compact blijft en
het gegevensbeheer door het EPLAN-platform binnen de perken blijft,
bieden wij de nieuwe aanvullende module "EPLAN Multiuser Management" aan. Met deze functie kunnen projecten die zijn gestructureerd
door middel van codeblokken worden onderverdeeld in zogeheten
"bewerkingsbereiken".
Voordeel:  Door de onderverdeling van een project in afzonderlijke
werkomgevingen kunnen de gebruikers zich elk op hun
eigen taak concentreren. Maar tegelijkertijd zorgt het
EPLAN-platform ervoor dat alle overkoepelende projectinformatie permanent wordt gesynchroniseerd en dat er
handige navigatiefuncties ter beschikking staan. Daardoor
worden ook omvangrijke projecten overzichtelijker, wordt
de oriëntatie makkelijker en wordt de kwaliteit van het projectwerk uiteindelijk hoger. Aangezien EPLAN in deze
configuratie minder gegevens per gebruiker hoeft te beheren, wordt de reactiesnelheid van het programma hoger.
EPLAN NEWS 2.1
69
Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken
 Als bij multi-user-gebruik de afzonderlijke gebruikers alleen in bepaalde bereiken werken, zorgen de duidelijke
gedefinieerde bevoegdheden ervoor dat er minder multiuser-conflicten ontstaan. Er is minder overleg nodig en het
werk aan het project gaat sneller.
De onderverdeling van de projecten in bewerkingsbereiken wordt verricht
op basis van de structuurcodes die in het project voor een codeblok aanwezig zijn. Daarbij kan ofwel iedere gebruiker afzonderlijk definiëren in
welke bewerkingsbereiken hij wil werken, ofwel wordt de toewijzing van
de bewerkingsbereiken centraal door een beheerder geregeld.
In de onderstaande paragrafen worden de volgende onderwerpen behandeld:
 "Selectie van bewerkingsbereiken in een project activeren" op pagina 70
 "Bewerkingsbereiken voor een project definiëren" op pagina 72
 "Bewerkingsbereiken als beheerder definiëren" op pagina 74
 "Tijdelijk in het gehele project werken" op pagina 76
 "Bewerkingsbereiken verwerken" op pagina 77.
Selectie van bewerkingsbereiken in een project activeren
Om de selectie van bewerkingsbereiken in een project te activeren, beschikt u in het dialoogvenster Projecteigenschappen: <Projectnaam>
over het nieuwe tabblad Bewerkingsbereiken.
70
EPLAN NEWS 2.1
Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken
Selectie van bewerkingsbereiken actief:
Als dit selectievakje is ingeschakeld, kunt u uit de bewerkingsbereiken
een selectie maken. De menuopdrachten daarvoor vindt u onder Hulpprogramma's > Bewerkingsbereiken.
Als het selectievakje is uitgeschakeld, is ook het selecteren van bewerkingsbereiken uitgeschakeld en bewerkt u het totale project.
Opmerking:
Projecten met doorlopende nummering kunnen niet in bewerkingsbereiken worden verdeeld.
Codeblok voor indeling:
In de vervolgkeuzelijst worden alle codeblokken weergegeven die in de
projectstructuur als identificerend zijn gedefinieerd. In het voorbeeldproject EPLAN-DEMO zijn dat bijvoorbeeld de codeblokken "Groep", "Groepsnummer" en "Inbouwplaats".
Selecteer hier het codeblok dat u voor de onderverdeling van het huidige
project wilt gebruiken. Met elke in het project gedefinieerde structuurcode van het geselecteerde codeblok wordt er een bewerkingsbereik
gedefinieerd.
Voorbeeld:
Voor het voorbeeldproject EPLAN-DEMO zijn in de projecteigenschappen
op het tabblad Structuur de codeblokken "Groep", "Groepsnummer" en
"Inbouwplaats" als identificerend gedefinieerd. U kunt uit deze codeblokken een selectie maken op het tabblad Bewerkingsbereiken in het veld
Codeblok voor indeling.
Als u in deze vervolgkeuzelijst het codeblok "Groep" selecteert voor het
onderverdelen van het project in bewerkingsbereiken, worden in het dialoogvenster Bewerkingsbereiken definiëren de structuurcodes "CA1",
"EB3", "FB3" en "REPORT" als bewerkingsbereiken weergegeven.
EPLAN NEWS 2.1
71
Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken
Bewerkingsbereiken voor een project definiëren
Als u voor een project in de projecteigenschappen de selectie van bewerkingsbereiken hebt ingeschakeld, beschikt u over de functies die
nodig zijn om bewerkingsbereiken te definiëren. De bijbehorende menuopdrachten zijn dan geactiveerd onder Hulpprogramma's > Bewerkingsbereiken.
Om de bewerkingsbereiken binnen een project te definiëren, kiest u de
menuopdrachten Hulpprogramma's > Bewerkingsbereiken > Definiëren. Als alternatief kunt u op de werkbalk Standaard op het nieuwe
(Bewerkingsbereiken definiëren) klikken.
pictogram
In het dialoogvenster Bewerkingsbereiken definiëren dat dan wordt
geopend, worden de structuurcodes weergegeven van het codeblok dat
voor de onderverdeling in bewerkingsbereiken is geselecteerd.
In de tabel Definitie definieert u uw bewerkingsbereiken door in de kolom Mijn bewerkingsbereiken de selectievakjes voor de gewenste
structuurcodes in te schakelen. In de kolom Alle bewerkers wordt bovendien weergegeven welke andere bewerkers een bewerkingsbereik in
het project hebben geselecteerd.
72
EPLAN NEWS 2.1
Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken
Nadat u het dialoogvenster met [OK] hebt afgesloten, worden in de projectgegevens-navigators alleen nog maar de pagina's, onderdelen etc.
met de bijbehorende structuurcodes weergegeven.
Als voor een project de selectie van de bewerkingsbereiken is ingeschakeld, wordt in de titelbalk van de navigators voor de projectnaam een
procentteken "%" weergegeven (bijvoorbeeld in de pagina-navigator:
Pagina's - %EPLAN-DEMO).
Opmerkingen:
 Onderdelen, klemmenstroken etc. die niet met behulp van structuurcodes in een gedefinieerde projectstructuur zijn gerangschikt, horen
bij het bewerkingsbereik "Lege code". Dit bewerkingsbereik kan ook
voor de bewerking worden geselecteerd.
 Als een gebruiker bij de projectbewerking een nieuwe structuurcode
invoert, wordt die weliswaar meteen in het dialoogvenster Bewerkingsbereiken definiëren weergegeven, maar de maker van deze
structuurcode wordt niet automatisch voor de bewerking van het
bereik ingevoerd.
Tip:
Via de snelmenuopdracht Ga naar (tekening) hebt u de mogelijkheid
om naar een object (pagina / layoutruimte) te springen, dat niet bij uw
bewerkingsbereik hoort. Op die manier kunt u bijvoorbeeld van een verwerkingspagina naar de bijbehorende schemapagina springen en daar
wijzigingen aanbrengen, ook als die niet bij uw bewerkingsbereik hoort.
EPLAN NEWS 2.1
73
Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken
Projecten met actieve selectie van bewerkingsbereiken openen
Als voor een project de selectie van bewerkingsbereiken is ingeschakeld,
wordt bij het openen van dat project meteen het dialoogvenster Bewerkingsbereiken definiëren weergegeven.
Als u met meerdere gebruikers via een netwerk aan een project werkt,
wordt in de kolom Alle bewerkers weergegeven of een andere gebruiker
voor dit project al bewerkingsbereiken heeft gedefinieerd. U kunt hier niet
zien of een andere gebruiker het project al heeft geopend.
Weergave van bewerkingsbereiken in de multi-user-monitor
Om ervoor te zorgen dat u bij multi-user-gebruik kunt zien of een andere
gebruiker in een geopend project bewerkingsbereiken heeft geselecteerd, is het dialoogvenster Multi-user-monitor uitgebreid (zie de bijbehorende paragrafen vanaf pagina 78).
Daarvoor heeft de linkertabel Eigen geopende projecten in multi-usergebruik nu de kolom Bereik. In die kolom worden de structuurcodes
weergegeven die een andere gebruiker in het desbetreffende project als
bewerkingsbereik heeft gedefinieerd (bijvoorbeeld voor het voorbeeldproject EPLAN-DEMO: CA1; EB3). Als er tijdelijk een andere gebruiker in
het gehele project werkt, wordt in de kolom Bereik de invoer "Geen
beperkingen" weergegeven.
Bewerkingsbereiken als beheerder definiëren
Als u het rechtenbeheer van EPLAN gebruikt, kan de toewijzing van de
bewerkingsbereiken centraal door een beheerder worden verricht.
Opmerking:
De gebruikersnamen die voor de toewijzing van de bewerkingsbereiken
worden gebruikt, moeten van tevoren in het rechtenbeheer zijn gemaakt.
74
EPLAN NEWS 2.1
Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken
Om als beheerder de bewerkingsbereiken van een project aan meerdere
bewerkers toe te wijzen, kiest u de menuopdrachten Hulpprogramma's
> Bewerkingsbereiken > Definiëren als beheerder.
In het dialoogvenster Bewerkingsbereiken als beheerder definiëren
dat dan wordt geopend, is de kolom Alle bewerkers geactiveerd. U kunt
daar voor het desbetreffende bewerkingsbereik nieuwe bewerkers opgeven of bewerkers verwijderen. Meerdere bewerkers worden gescheiden
door een komma.
Tip:
In de kolom Alle bewerkers kunt u de inhoud van een cel met kopiëren
en plakken naar andere cellen brengen.
Bewerkers selecteren
U hebt ook de mogelijkheid om de gebruikers te laten weergeven die in
het rechtenbeheer zijn gedefinieerd en daarvan een of meerdere te selecteren. Klik daarvoor in de rij van het gewenste bewerkingsbereik in de
cel Alle bewerkers en vervolgens op de knop [...].
In het vervolgdialoogvenster Bewerkers selecteren schakelt u in de
kolom Toewijzen de selectievakjes in voor de bewerkers aan wie u het
desbetreffende bewerkingsbereik wilt toekennen. Of u schakelt de selectievakjes uit voor de bewerkers van wie u het bewerkingsbereik wilt wegnemen. Met de vervolgkeuzelijst Gebruikersgroep hebt u de mogelijkheid om de bewerkers te filteren op de desbetreffende gebruikersgroep
(beheerders, gast, schemabewerker etc.).
Nadat u het vervolgdialoogvenster hebt afgesloten met [OK], worden de
geselecteerde bewerkers in het dialoogvenster Bewerkingsbereiken
definiëren in de kolom Alle bewerkers weergegeven.
EPLAN NEWS 2.1
75
Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken
Tijdelijk in het gehele project werken
In het EPLAN-platform zijn er bewerkingsacties (bijvoorbeeld het nummeren van onderdelen) die u niet alleen voor de huidige selectie uitvoert,
maar ook kunt uitbreiden tot het gehele project. De betreffende dialoogvensters bevatten het selectievakje Toepassen op het gehele project.
Als u in een project met gedefinieerde bewerkingsbereiken werkt, hebben dergelijke bewerkingsacties ook als de instelling is ingeschakeld
geen invloed op het gehele project, maar alleen op uw bewerkingsbereik.
Als u de bewerking toch voor het gehele project wilt uitvoeren, moet u uw
bewerkingsbereik tijdelijk uitbreiden tot het gehele project. Kies daarvoor
de menuopdrachten Hulpprogramma's > Bewerkingsbereiken >
Gehele project. Als alternatief kunt u op de werkbalk Standaard op het
(Gehele project bewerken) klikken. Vervolgens
nieuwe pictogram
wordt in de projectgegevens-navigators weer het gehele project weergegeven.
Nadat u de actie hebt afgesloten, stopt u met de tijdelijke bewerking in
het gehele project door de menuopdracht opnieuw te kiezen.
Actualiseren van verbindingen
Een handmatig uitgevoerde of automatisch verrichte actualisering van
verbindingen heeft alleen invloed op het huidige bewerkingsbereik.
Daarbij geldt dat een verbinding bij een bewerkingsbereik hoort zodra
een doel van die verbinding bij het bewerkingsbereik hoort.
Opmerking:
Houd er rekening mee dat niet-actuele verbindingen kunnen leiden tot
onvolledige verwerkingen (bijvoorbeeld bij aansluitschema's). Om de
verbindingen voor het gehele project te actualiseren, dient u eerst uw
bewerkingsbereik uit te breiden tot het gehele project.
76
EPLAN NEWS 2.1
Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken
Bewerkingsbereiken verwerken
Voor het verwerken van bewerkingsbereiken beschikt u onder Hulpprogramma's > Verwerkingen over de menuopdracht Project verwerken.
Met deze menuopdracht worden alle verwerkingen verwerkt die geheel
of gedeeltelijk in uw bewerkingsbereik liggen.
Alle verwerkingspagina's die buiten uw eigen bewerkingsbereik liggen,
kunnen niet verwijderd, gemaakt of geactualiseerd worden. Dat geldt ook
voor de modelaanzichten.
Om het gehele project te verwerken, dient u eerst uw bewerkingsbereik
uit te breiden tot het gehele project.
Wij raden u aan om de verwerkingen van uw bewerkingsbereik uit te
voeren in een apart verwerkingsproject. De verwerkingen van het gehele
project kunnen ofwel in een ander verwerkingsproject worden uitgevoerd
ofwel in het project zelf aanwezig zijn en bijvoorbeeld 's nachts worden
gegenereerd en geactualiseerd. Meer informatie over dit onderwerp vindt
u in de online-help in de paragraaf "Bronprojecten".
EPLAN NEWS 2.1
77
Nieuwe monitor voor multi-user-gebruik
Nieuwe monitor voor multi-user-gebruik
Opmerking:
De aanvullende module "EPLAN Multiuser Monitor" is als optie verkrijgbaar bij alle modulepakketten van de programmavarianten EPLAN Electric P8, EPLAN Fluid, EPLAN PPE, EPLAN Education for Classrooms en
EPLAN View.
Vanaf versie 2.0 SP 1 is er een monitor voor multi-user-gebruik beschikbaar. Met deze nieuwe aanvullende module kunt u precies zien welke
andere gebruikers er in welk project actief zijn. U kunt in één oogopslag
zien welke acties door andere gebruikers in het project worden uitgevoerd, zodat u de bewerking van projecten efficiënt kunt coördineren.
Voordeel: Wie is er nu met welk project bezig? Zijn er in het huidige
project op het moment grote verwerkingen of controleprocedures aan de gang? Met name bij de bewerking van projecten met meerdere gebruikers is het van belang om eenvoudig
en snel een overzicht te krijgen over de acties van de afzonderlijke bewerkers. Gestructureerd en efficiënt projectwerk
leidt tot het sneller afhandelen van projecten; dit wordt
optimaal ondersteund door de multi-user-monitor. Samen
met het doordacht organiseren van projectwerk is de nieuwe
multi-user-monitor de centrale informatieleverancier die voor
meer transparantie in uw projecten zorgt.
In de volgende paragrafen wordt de configuratie en het gebruik van de
multi-user-monitor uitgelegd:
 "Multi-user-monitor configureren" op pagina 79
 "Instellingen voor de multi-user-monitor verrichten" op pagina 80
 "De multi-user-monitor gebruiken" op pagina 81.
78
EPLAN NEWS 2.1
Nieuwe monitor voor multi-user-gebruik
Multi-user-monitor configureren
De monitor voor het multi-user-gebruik is als client-server-oplossing uitgevoerd.
De servertoepassing wordt via de EPLAN-installatiewizard op de gewenste computer geïnstalleerd. Dit kan ook een "normaal" EPLAN-werkstation zijn. Vervolgens is de servertoepassing in het configuratiescherm
van de servercomputer als service beschikbaar. Deze service EPLAN
Multiuser Monitor wordt automatisch opgestart. De-installeren is
zoals gebruikelijk mogelijk in het configuratiescherm via het dialoogvenster Software.
Om ervoor te zorgen dat de andere EPLAN-werkstations zich bij het opstarten van het programma op deze "monitorserver" kunnen aanmelden,
moet er op de desbetreffende client-pc's nog een instelling in EPLAN
worden verricht (zie de volgende paragraaf op pagina 80). Als de service
en de client-server-verbinding is ingesteld, neemt de monitorserver de
informatie via de uitgevoerde acties in ontvangst, combineert het deze
informatie en verdeelt het deze vervolgens weer naar de EPLAN-werkstations.
Opmerkingen:
 De installatie van de servertoepassing "EPLAN Multiuser Monitor"
moet op een gebruikersaccount met beheerderequivalente rechten
worden verricht. Om services te kunnen opstarten, afsluiten en herstarten, moet u de nodige bevoegdheden hebben.
 Wij raden aan om zowel de instelling van de multi-user-monitor als de
betreffende instellingen op de EPLAN-werkstations door de systeembeheerder te laten uitvoeren. De overige instellingen en voorwaarden
voor het multi-user-gebruik vindt u in de online-Help van EPLAN in de
paragraaf "Multi-user-gebruik".
EPLAN NEWS 2.1
79
Nieuwe monitor voor multi-user-gebruik
Instellingen voor de multi-user-monitor verrichten
Om ervoor te zorgen dat in de multi-user-monitor van een EPLAN-werkstation de gegevens van het multi-user-gebruik kunnen worden weergegeven, dient u eerst een paar instellingen te verrichten. Het menupad
daarvoor is: Opties > Instellingen > Gebruiker > Beheer > Multi-usermonitor.
In dit dialoogvenster geeft u aan op welke computer de monitorserver als
service is ingesteld. In de velden Servernaam en Poort dient u de nodige gegevens op te geven. Schakel het selectievakje Actief in om verbinding met de server te maken.
Klik op de knop [Controleren] om de instellingen te controleren: Als er
een verbinding met de servercomputer bestaat, wordt dit in het veld
Status gemeld.
80
EPLAN NEWS 2.1
Nieuwe monitor voor multi-user-gebruik
De multi-user-monitor gebruiken
Om de multi-user-monitor te openen, kiest u Project > Multi-user-monitor. Het dialoogvenster Multi-user-monitor is opgebouwd uit tabellen en
lijkt wat dat betreft op andere bekende dialoogvensters, zoals het meldingenbeheer. Analoog aan het meldingenbeheer kan de multi-user-monitor
aan het rand van het EPLAN-hoofdvenster worden gedockt en afgedockt
en in een werkomgeving worden opgeslagen.
In dit dialoogvenster worden de projecten die voor het multi-user-gebruik
van belang zijn, in twee tabellen weergegeven. Als u geen project in
multi-user-gebruik hebt geopend of geen toegang tot de projectdirectory
voor multi-user-gebruik hebt of als er geen verbinding met de monitorserver is, is een van de tabellen of zijn beide tabellen leeg.
Eigen geopende projecten in multi-user-gebruik:
In de linker tabel vindt u gedetailleerde informatie over het multi-usergebruik. Hier worden de projecten aangegeven die tegelijkertijd door u
en door een andere gebruiker zijn geopend. Voor deze projecten worden
de volgende gegevens weergegeven:
 Project
 Gebruiker
 Bereik
 Productversie
 Projectactie
 Voortgang.
EPLAN NEWS 2.1
81
Nieuwe monitor voor multi-user-gebruik
Als een gebruiker voor een project dat ook door u is geopend een actie
met een bepaalde looptijd heeft gestart (controleprocedures, verwerkingen etc.), wordt dit in de kolom Voortgang door een voortgangsbalk
aangegeven.
Als u in de kolom Gebruiker op het gebruikerskenmerk (hyperlink) klikt,
wordt het e-mailprogramma op uw computer gestart en kunt u deze gebruiker een e-mail zenden.
Door op het pictogram voor de betreffende projectnaam te klikken,
wordt in beide tabellen aanvullende informatie over een gebruiker weergegeven (naam, telefoon, computer). Voorwaarde daarvoor is dat de
gebruikers die aan het multi-user-gebruik meedoen hun gebruikersgegevens hebben opgegeven in de instellingen (Opties > Instellingen >
Gebruiker > Weergave > Gebruikerskenmerk / adres).
Opmerking:
Projecten die uitsluitend door u zijn geopend, worden niet in de multiuser-monitor bijgehouden.
Andere geopende projecten:
In de rechter tabel van het dialoogvenster worden alle projecten weergegeven die alleen door andere gebruikers zijn geopend. Voor deze projecten worden de volgende gegevens weergegeven:
 Project
 Gebruiker.
Als er meerdere andere gebruikers een project hebben geopend, worden
voor het betreffende project in de klom Gebruiker meerdere gebruikerskenmerken weergegeven.
Als u in deze tabel een gebruiker een e-mail wilt verzenden, moet u eerst
de volgende informatieregel uitvouwen. Klik hier op de gebruikersnaam
die als hyperlink wordt aangegeven.
82
EPLAN NEWS 2.1
Nieuwe monitor voor multi-user-gebruik
Mogelijke werkwijze
Voorafgaand aan de actie in de multi-user-monitor informeren
U wilt bij multi-user-gebruik voor een geopend project een omvangrijke
actie starten (bijvoorbeeld een projectoverkoepelende controleprocedure, een projectoverkoepelende verwerking etc.). Daarvoor dient u
eerst met de monitor na te gaan of een andere gebruiker voor het huidige project ook een dergelijke actie heeft gestart.
Als dat niet het geval is, start u de gewenste actie.
Als er voor het huidige project een omvangrijke actie wordt uitgevoerd,
hebt u de volgende mogelijkheden:
 U accepteert dat het uitvoeren van uw actie meer tijd in beslag neemt
en start de actie.
 U kunt uw actie tot een later moment uitstellen.
 U kunt met de andere gebruiker contact opnemen en afspraken
maken. Hiervoor kunt u bijvoorbeeld op het gebruikerskenmerk van
de andere gebruiker in de kolom Gebruiker klikken en een e-mail
verzenden.
Tijdens de actie in de multi-user-monitor informeren
U start een actie. Omdat de uitvoering van de actie langer duurt dan u
gewend bent, opent u de multi-user-monitor. Hier gaat u na of de vertraging te wijten is aan parallel lopende acties bij multi-user-gebruik.
Als dit het geval is, hebt u de volgende mogelijkheden:
 U accepteert dat het uitvoeren van uw actie meer tijd in beslag neemt
en wacht totdat de actie is beëindigd.
 U stopt de actie door te klikken op [Annuleren]. Vervolgens kunt u –
zoals reeds genoemd – met de andere gebruiker contact opnemen en
afspraken maken.
EPLAN NEWS 2.1
83
Performance-verbeteringen
Performance-verbeteringen
Dankzij een aantal optimaliseringen en interne wijzigingen is het gelukt
om voor verschillende delen van het EPLAN-platform aanzienlijke performance-verbeteringen te behalen.
Verbeterde performance door geoptimaliseerde projectdatabank
Door de talrijke uitbreidingen en wensen van klanten die in de praktijk
zijn gebracht, was het nodig om verregaande wijzigingen in de projectdatabanken voor versie 2.1 aan te brengen.
De geoptimaliseerde projectdatabanken zorgen o.a. voor een betere
performance wat betreft "multi-user-gebruik", "filtertechniek", "weergave
in de navigators", "actualiseren van verbindingen" en "verwerkingen".
Invloed op projecten
Deze wijzigingen en optimaliseringen hebben tot gevolg dat nieuwe
projecten altijd met nieuwe projectdatabanken worden gemaakt.
Om ervoor te zorgen dat oude projecten met de nieuwe EPLAN-versie
kunnen worden bewerkt, is het absoluut noodzakelijk dat de projectdatabanken van die projecten worden geactualiseerd. De oude projecten
worden geactualiseerd zodra deze voor het eerst met de huidige
EPLAN-versie worden geopend. Er wordt op dat moment een vraag
weergegeven waarmee u kunt aangeven of u wilt dat de actualisatie
wordt uitgevoerd.
Let op:
Nieuwe projecten en oude projecten die zijn geactualiseerd, kunnen
worden geopend met de EPLAN-versies 2.0, 2.0 SP 1 en 2.1. Met
oudere EPLAN-versies (vóór versie 2.0) kunnen de geactualiseerde
projecten niet meer worden geopend!
84
EPLAN NEWS 2.1
Performance-verbeteringen
Als u een oud project niet actualiseert, kan dat project wel met versie 2.1
worden geopend, maar niet worden bewerkt; het kan uitsluitend worden
bekeken.
Gewijzigd gedrag van het programma
Om de performance te verbeteren, is het gedrag van het EPLAN-platform op de volgende punten gewijzigd:
 Voorafgaand aan het afdrukken worden de verbindingen niet meer
geactualiseerd (vanaf EPLAN-versie 2.0 SP1).
 Als u in de grafische editor door de pagina's van een project bladert,
wordt nu eerst alleen de grafische informatie weergegeven, voordat
een pagina helemaal wordt opgebouwd. Op die manier kunt u sneller
bladeren, als u meerdere pagina's achter elkaar "omslaat".
 Bij multi-user-gebruik vindt bij het openen van een project de controle
van de projectstamgegevens voor een eventuele synchronisatie van
stamgegevens alleen nog plaats bij de eerste gebruiker. Op die manier kan het project sneller worden geopend door andere gebruikers.
 Bij het actualiseren van verwerkingspagina's houdt het programma
nu alleen nog maar rekening met de eigenschappen die bij het actualiseren van de verwerking kunnen worden gewijzigd. Op die manier
hoeven er geen overbodige gegevens te worden opgehaald en worden de verwerkingspagina's sneller geactualiseerd.
 Door een interne wijziging is het ook gelukt om de performance bij
de controleprocedures te verbeteren. Welke wijzigingen aan het programma er in het meldingenbeheer zijn aangebracht om de performance te verbeteren, vindt u in de paragraaf "Meldingenbeheer" op
pagina 30.
EPLAN NEWS 2.1
85
Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8
Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8
Klemmen / stekers
Artikelen voor stekercontacten en verzamelrailaansluitingen opslaan
In EPLAN hebt u nu de mogelijkheid om artikelen voor stekercontacten
op te slaan. Daardoor kunt u nu bij iedere pen en bus van een steker de
bijbehorende artikelen invoeren. Ook bij verzamelrailaansluitingen kunnen nu artikelen worden opgeslagen.
Voordeel: U kunt nu individueel assembleerbare stekers definiëren.
U bepaalt individueel hoe gedetailleerd een steker wordt
ontworpen. Desgewenst kunt u alle informatie opslaan die
nodig is om ook vrij configureerbare stekers te kunnen maken. Nadat het ontwerp in het schema is gemaakt, kunnen
er op basis van de projectgegevens omvangrijke verwerkingen (bijvoorbeeld gedetailleerde productiedocumenten)
met een druk op de knop worden gegenereerd.
Daarvoor zijn de eigenschappendialoogvensters van de stekercontacten
en verzamelrailaansluitingen uitgebreid met het tabblad Artikelen. De
hier ingevoerde artikelen worden standaard als stekercontactartikel /
verzamelrailaansluitingsartikel geregistreerd.
De artikelen die op het tabblad Artikelen worden ingevoerd, kunnen op
dezelfde manier als de artikelen van klemmen worden verwerkt. Om die
reden zijn de artikelinstellingen voor de verwerkingen, de labelingen en
de materiaallijst van de materiaallijst-navigator uitgebreid.
86
EPLAN NEWS 2.1
Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8
Met de nieuwe selectievakjes Stekerartikel, Stekercontactartikel, Verzamelrail-artikel en Verzamelrailaansluiting-artikel kunt u definiëren
welke artikelen er in de materiaallijst worden geregistreerd of in een
artikelverwerking / labeling worden uitgevoerd.
Opmerking:
Voor volledig geconfigureerde stekers voert u gewoonlijk alle artikelen
(zowel de stekerbehuizing als de stekercontacten) bij de stekerdefinitie
in. Voor vrij configureerbare stekers voert u bij de stekerdefinitie alleen
het artikel voor de stekerbehuizing in. De artikelen voor de stekercontacten voert u in bij het desbetreffende stekercontact.
EPLAN NEWS 2.1
87
Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8
Tijdelijke aanduidingen voor stekercontacten
De tijdelijke aanduiding-teksten van de stekeraansluitlijst zijn voor de
weergave van artikel- en artikelreferentiegegevens voor stekercontacten
uitgebreid. U beschikt nu in het dialoogvenster Tijdelijke aanduidingteksten - Stekeraansluitlijst over de volgende nieuwe tijdelijke aanduiding-elementen voor het desbetreffende formulier:
 Buszijde: Stekercontact-artikel
 Buszijde: Stekercontact-artikelreferentie
 Stekercontact-artikel
 Stekercontact-artikelreferentie
 Penzijde: Stekercontact-artikel
 Penzijde: Stekercontact-artikelreferentie.
Bovendien zijn de namen van de volgende tijdelijke aanduiding-elementen gewijzigd:
Oude naam:
Nieuwe naam:
Artikelgegevens
Steker-artikel
Artikelreferentiegegevens
Steker-artikelreferentie
Buszijde: Artikel
Buszijde: Steker-artikel
Buszijde: Artikelreferentie
Buszijde: Steker-artikelreferentie
Penzijde: Artikel
Penzijde: Steker-artikel
Penzijde: Artikelreferentie
Penzijde: Steker-artikelreferentie
Beter overzicht op het tabblad "Verbindingen"
Op het tabblad Verbindingen van het eigenschappendialoogvenster
voor klemmen kunt u bepaalde eigenschappen van de klemmenaansluitingen en de bijbehorende verbindingen wijzigen (bijvoorbeeld het potentiaaltype of de eigenschap Kabelaansluiting.) In de nieuwe versie wordt
hier voor iedere functieaansluiting van de klem met het aansluittype
"Ader / draad" een apart tabblad Aansluiting [n] weergegeven. Functieaansluitingen met andere aansluittypen (bijvoorbeeld brugaansluitingen)
worden niet weergegeven.
88
EPLAN NEWS 2.1
Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8
Voordeel: Doordat er voor iedere ader- / draadaansluiting een apart
tabblad wordt weergegeven, krijgt u een beter overzicht van
de afzonderlijke aansluitingen, ook als er een groot aantal
doelen is.
Voorbeeld:
Voor een klem met zes aansluitingen (bijvoorbeeld symbool X4_B_1),
waarvan de eerste vier het aansluittype "Ader / draad" en de overige
twee het aansluittype "Vaste brug" hebben, worden er vier tabbladen
weergegeven: Aansluiting 1, Aansluiting 2, Aansluiting 3 en Aansluiting 4.
EPLAN NEWS 2.1
89
Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8
Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN PLC &
Bus Extension"
Opmerking:
De aanvullende module "EPLAN PLC & Bus Extension" is als optie verkrijgbaar bij EPLAN Electric P8 Select. Bij EPLAN Electric P8 Professional wordt deze aanvullende module standaard meegeleverd.
De aanvullende module "EPLAN PLC & Bus Extension" is een zeer effectief hulpmiddel bij het beheer van PLC-besturingen en bus-systemen.
Voordeel: Schema- en PLC-configuratiegegevens kunnen bidirectioneel
worden uitgewisseld. Dat levert een goede afstemming tussen het elektro-ontwerp en de PLC-automatiseringstechniek
op, waardoor de kwaliteit van de productdocumentatie hoger
wordt en de afstemming met latere projectfasen (bijvoorbeeld
productie, inbedrijfstelling, service) sneller en makkelijker verloopt.
Geactualiseerde interfaces voor de gegevensuitwisseling met PLC-configuratiesystemen
Bij deze versie zijn er twee interfaces voor de gegevensuitwisseling met
PLC-configuratiesystemen geactualiseerd.
Schneider Unity Pro
Met deze interface is er PLC-gegevensuitwisseling tussen EPLAN
Electric P8 en de PLC-configuratiesoftware "Unity Pro" van Schneider
Electric mogelijk. EPLAN ondersteunt nu ook versie 5.0 van "Unity Pro".
Siemens SIMATIC STEP 7
Ook de interface voor "Siemens SIMATIC STEP 7" is uitgebreid. EPLAN
ondersteunt nu ook versie 5.5.
90
EPLAN NEWS 2.1
Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8
In de twee dialoogvensters voor de gegevensuitwisseling PLC-gegevens exporteren en PLC-gegevens importeren zijn de volgende formaten aangepast aan de nieuwe kenmerken die hierboven zijn vermeld:
 Schneider Unity Pro V4.0 / V5.0
 Siemens SIMATIC STEP 7 versie 5.4 / 5.5.
EPLAN NEWS 2.1
91
Speciale onderwerpen EPLAN Fluid
Speciale onderwerpen EPLAN Fluid
Draaien en spiegelen van symbolen en macro's
Het draaien en spiegelen van grafische elementen is een standaardfunctie van het EPLAN-platform. Met de nieuwe EPLAN Fluid-versie
kunt u nu ook "logische" symbolen en macro's draaien en spiegelen.
Voordeel: Met het draaien en spiegelen van symbolen en macro's kunt
u eenvoudig en snel stamgegevens en deelschakelingen maken.
Mogelijke toepassingen in de fluid-techniek
 Als u bij het maken van stamgegevens in een macroproject varianten
van symboolmacro's wilt maken, is dankzij het draaien en spiegelen
van macro's het moeizaam tekenen van de grafische symbolen en het
plaatsen van de eigenschapsteksten niet meer nodig.
 In de mobiele hydraulica worden vaak deelschakelingen toegepast,
die bestaan uit meerdere apparaten. Met behulp van spiegelen kunt
u snel een gespiegelde kopie van een deelschakeling maken.
Opmerking:
U beschikt ook in alle andere programmavarianten van het EPLAN-platform over de functie "Draaien en spiegelen van symbolen en macro's".
Aangezien het draaien en spiegelen nu niet meer alleen voor grafische
elementen geldt, zijn de menuopdrachten Draaien en Spiegelen uit het
menu Bewerken > Grafisch verwijderd en in het menu Bewerken onder
de menuopdracht Verplaatsen weer ingevoegd.
92
EPLAN NEWS 2.1
Speciale onderwerpen EPLAN Fluid
Draaien en spiegelen van symbolen
Bij het draaien en spiegelen van symbolen worden de symboolvarianten
intern uitgewisseld. De eigenschapsgroepering van de geplaatste eigenschapsteksten (weergegeven ODC, kruisverwijzingen etc.) wordt meegedraaid of meegespiegeld.
Dat houdt in dat de symbolen altijd slechts in stappen van 90 graden
kunnen worden gedraaid of gespiegeld. Wil het resultaat van een draaiing / spiegeling aan uw verwachtingen voldoen, dan moeten de symboolvarianten in de stamgegevens goed zijn opgebouwd. Bij het draaien zijn
de varianten A tot en met D mogelijk.
Voorbeeld:
In der onderstaande afbeelding wordt symboolvariant A van een geluiddemper (symbool 254 / F15.3.1 uit bibliotheek PNE1ESS) in drie stappen van 90 graden gedraaid. In dit voorbeeld is het coördinatenkruis het
punt waarom wordt gedraaid.
EPLAN NEWS 2.1
93
Speciale onderwerpen EPLAN Fluid
Bij een draaiing van symboolvariant A met 90 graden wordt symboolvariant B, bij een draaiing met 180 graden symboolvariant C en bij een
draaiing met 270 graden symboolvariant D gebruikt.
Bij het spiegelen worden voor de symboolvarianten A-D de gespiegelde
varianten E-H gebruikt. Daarbij wordt altijd de variant gekozen die aan
de andere kant van de spiegelingsas ligt.
Voorbeeld:
Bij het spiegelen van een geluiddemper (symboolvariant A) in spiegelingsas 1 ontstaat er een geluiddemper met de symboolvariant E. Als
er daarentegen in as 2 wordt gespiegeld, heeft de geluiddemper de
symboolvariant G.
94
EPLAN NEWS 2.1
Speciale onderwerpen EPLAN Fluid
Het daadwerkelijke draaien en spiegelen van "logische" elementen wordt
net als bij grafische elementen uitgevoerd. Als er een draaihoek wordt
gekozen (90°, 180°, 270°) waarvoor een symboolvariant beschikbaar is,
wordt dat in de grafische editor weergegeven door middel van een voorbeeld. U kunt het draaipunt, de draaihoek of de spiegelingsas ook via het
invoervak opgeven.
Tip:
Als u bij het draaien / spiegelen op de toets [Ctrl] drukt, wordt er een
kopie van de geselecteerde "logische" elementen (symbolen, macro's)
gedraaid / gespiegeld en ingevoegd. De oorspronkelijke elementen
worden daarbij niet gewijzigd. Na de actie wordt standaard het bekende
dialoogvenster Invoegmodus weergegeven. Hier kunt u de online-nummering voor de onderdelen instellen.
Opmerking:
Als er grafische en logische elementen samen worden gedraaid of
gespiegeld, wordt de tekening ook slechts in stappen van 90 graden
gedraaid of gespiegeld.
Draaien en spiegelen van macro's
Het draaien en spiegelen van macro's (symbool- (*.ems) of venstermacro's (*.ema)) wordt verricht op basis van macrovarianten. Daarbij
worden intern alle objecten binnen een macrovak geïdentificeerd. Bij de
acties blijft de logische informatie (zoals weergegeven ODC, aansluitcodes etc.) behouden, alle grafische informatie (zoals positie van het
grafische symbool en de eigenschapsteksten alsmede de symboolvariant) wordt uit de desbetreffende macrovariant gehaald.
EPLAN NEWS 2.1
95
Speciale onderwerpen EPLAN Fluid
Wanneer een vereiste macrovariant voor het betreffende macrovak niet
beschikbaar is, worden de objecten op basis van bestaande symbolen
getransformeerd (gedraaid / gespiegeld). In dat geval (of wanneer er zich
andere inconsistenties voordoen) wordt u hierover in de systeemmeldingen geïnformeerd.
Opmerking:
Als u wilt dat het draaien en spiegelen van macro's uitsluitend op basis
van symbolen wordt verricht, dient u bij het uitvoeren van de desbetreffende actie op de toets [Shift] te drukken. Als u gebruik maakt van de
toetsencombinatie [Ctrl] + [Shift], vindt de actie plaats op basis van
symbolen en blijft tegelijkertijd de originele macro behouden.
Transformatiepunt voor symboolvarianten
Als basispunt voor het draaien en spiegelen wordt normaal gesproken de
eerste aansluiting van een symbool gebruikt. In de symbooleditor hebt u
de mogelijkheid om voor een symboolvariant een ander basispunt – het
zogeheten "transformatiepunt" – te definiëren.
Dit is van belang als u bij een van deze acties ziet dat een symboolvariant inconsistent is opgebouwd (bijvoorbeeld grafische symbolen verschoven ten opzichte van de aansluitingen) of als u voor een macro een
systeemmelding (bijvoorbeeld object op verkeerde positie) krijgt.
Om in de symbooleditor een transformatiepunt voor een symboolvariant
te definiëren, voegt u via de eigenschapselectie de nieuwe eigenschap
Transformatiepunt (ID 16045) aan de symbooleigenschappen van die
variant toe.
96
EPLAN NEWS 2.1
Speciale onderwerpen EPLAN Fluid
Elke symboolvariant kan een eigen transformatiepunt hebben; de symboolvarianten worden via de index van elkaar onderscheiden. Voer in
het desbetreffende veld in de kolom Waarde een coördinatenwaarde in
(bijvoorbeeld "2.0/2.0"). Daarbij heeft de invoer betrekking op het invoegpunt van de betreffende symboolvariant. Hierdoor wordt het transformatiepunt op de X-/Y-as van het grafische coördinatensysteem verplaatst
ten opzichte van het invoegpunt.
Nieuwe layer voor interne verbruikersleidingen
Interne verbindingen voor verbruikersleidingen kunnen in EPLAN Fluid
nu op een aparte layer worden opgeslagen. Daarvoor beschikt u in de
nieuwe versie nu over de volgende layer:
 EPLAN526, Grafisch symbool.Verbindingssymbolen.Autoconnecting.Verbruikersleiding intern.
De eigenschappen van deze layer, die in het layerbeheer zijn gedefinieerd, bepalen hoe de interne verbruikersleidingen worden weergegeven.
Standaard heeft deze layer soortgelijke instellingen als de layer voor
interne verbindingen, EPLAN510, Grafisch symbool.Verbindingssymbolen.Autoconnecting.Interne verbindingen / directe
verbindingen.
Opmerking:
Om ervoor te zorgen dat de layer voor interne verbruikersleidingen automatisch aan een verbinding wordt toegewezen, moet de verbinding de
functiedefinitie "Intern" hebben en moet de eigenschap Druk- / stuurleiding de waarde "Verbruikersleiding" hebben. Die eigenschappen kunnen
van een aansluiting of een verbindingsdefinitiepunt afkomstig zijn. Bovendien mag er bij het verbindingsdefinitiepunt op het tabblad Grafische
weergave verbinding geen layer zijn ingesteld, aangezien die layer
anders voor de verbinding zou worden gebruikt.
EPLAN NEWS 2.1
97
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
Opmerking:
De aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" is als optie verkrijgbaar bij EPLAN Electric P8 Select en EPLAN Electric P8 Professional. Bij EPLAN Fluid wordt deze aanvullende module standaard meegeleverd. Daarbij is het niet van belang of EPLAN Fluid als zelfstandig
programma of als add-on bij EPLAN Electric P8 wordt geïnstalleerd.
Met de nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" hebt
u in het EPLAN-platform nu de mogelijkheid om Sequential Function
Charts te maken. Tot de Sequential Function Charts worden de bekende
functiediagrammen (volgens de richtlijn VDI 3260) en de GRAFCET-diagrammen (volgens de norm DIN EN 60848) gerekend.
Voordeel:  Met de Sequential Function Charts geeft het EPLAN-platform u de mogelijkheid om het engineeringproces nog uniformer te maken. Met name in de fluid-techniek hebt u nu
nog maar één programma nodig om uw fluid-schema's en
functiediagrammen / GRAFCET-diagrammen te maken.
 Door de integratie van de Sequential Function Charts in
de machine- / installatiedocumentatie heeft iedereen die
bij het project is betrokken eenvoudig toegang tot de actuele beschrijving van de functionele processen en wordt de
individuele afstemming veel sneller en makkelijker.
Sequential Function Charts zijn eenvoudige grafische weergaven die
het proces van een installatie, een machine of een apparaat overzichtelijk weergeven en beschrijven. Bij het maken van Sequential Function
Charts wordt u door EPLAN ondersteund aan de hand van nieuwe
formulieren, symbolen etc.
98
EPLAN NEWS 2.1
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
In EPLAN wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende drie typen
Sequential Function Charts:
 Tekstgerichte functiediagrammen
Diagrammen van dit type geven eenvoudige weg-tijd- of weg-stapdiagrammen weer, waarin u eigenschapsteksten van de in EPLAN
ontworpen onderdelen kunt plaatsen.
 Symboolgerichte functiediagrammen
Diagrammen van dit type zijn functiediagrammen waarin u naast de
eigenschapsteksten onderdelensymbolen of artikelmacro's plaatst.
 GRAFCET-diagrammen
Diagrammen van dit type zijn weergaven van procesbesturingen. Ook
in deze diagrammen kunt u de eigenschapsteksten van de EPLANonderdelen plaatsen (zie pagina 109).
In het linkerdeel van de diagrammen worden de in EPLAN beheerde
onderdelen (motoren, pompen, kleppen etc.) als "aandrijforganen" /
"actoren" geplaatst. Dit bereik wordt het "beschrijvend deel" genoemd. In
het rechterdeel van de diagrammen tekent de gebruiker de daadwerkelijke functiedefinitiebeschrijving ("weergavedeel"), waarin het proces in
de machine / installatie wordt weergegeven.
EPLAN NEWS 2.1
99
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
Voorbeeld:
De volgende afbeelding toont de schematische opbouw van een functiediagram met onderdelensymbolen.
Hierbij is A het formulier met de vooringestelde indeling, dat in de pagina-eigenschappen wordt ingevoerd. In het bereik B – het beschrijvende
deel – plaatst u de symbolen uit EPLAN. De tijd- / stappenschaal in het
bereik C is in het formulier geïntegreerd. De waarden van de schaal kunt
u bijvoorbeeld met een macro invoegen. Het bereik D met de procesvolgorde – het weergavedeel – wordt met grafische elementen getekend.
100
EPLAN NEWS 2.1
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
Voorwaarden
De plaatsing van eigenschapsteksten gebeurt met behulp van speciale
symbolen. Deze speciale symbolen voor de Sequential Function Charts
bevatten geen grafische symbolen; er is alleen gedefinieerd welke eigenschappen op welke manier worden geplaatst.
Met de symboolbibliotheek OS_SYM_ESS.slk zijn hiervoor enkele van
deze symbolen beschikbaar. De door ons meegeleverde speciale symbolen zijn geschikt voor de volgende typen Sequential Function Charts:
 Symbool 1 / OS1: tekstgerichte functiediagrammen
 Symbool 2 / OS2: symboolgerichte functiediagrammen
 Symbool 3 / OS3: GRAFCET-diagrammen.
Om ervoor te zorgen dat u in uw huidige project toegang hebt tot de
symbolen uit de symboolbibliotheek OS_SYM_ESS.slk, dient u die symboolbibliotheek nog toe te voegen aan uw project. De instelling hiervoor
verricht u via het menupad Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Beheer > Symboolbibliotheken.
Opmerking:
Houd er rekening mee dat de genoemde speciale symbolen alleen dan
correcte plaatsingen opleveren, wanneer ook de door EPLAN meegeleverde formulieren worden gebruikt. Bij gebruik van eigen formulieren
moet u eventueel ook de meegeleverde speciale symbolen aanpassen
of eigen geschikte symbolen maken.
EPLAN NEWS 2.1
101
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
Instellingen voor Sequential Function Charts
Voordat u Sequential Function Charts maakt, dient u eerst in de instellingen te definiëren welk speciaal symbool er wordt gebruikt. Dat gebeurt
via het nieuwe dialoogvenster Instellingen: Sequential Function Chart
(menupad: Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" >
Onderdelen > Sequential Function Chart.)
In het groepsvak Symbool voor eigenschapsplaatsing wordt het symbool weergegeven dat voor de plaatsing van de eigenschapsteksten in
de Sequential Function Charts wordt gebruikt. Om een nieuw symbool te
selecteren, klikt u in het veld Nummer / naam op [...], waarna het dialoogvenster Symboolselectie wordt geopend.
Wilt u symboolgerichte functiediagrammen maken, dan moet u daarvoor
in de instellingen het selectievakje Functioneel plaatsen met grafisch
symbool inschakelen.
102
EPLAN NEWS 2.1
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt bij het plaatsen naast de
eigenschapsteksten ook het grafische symbool van de in de onderdelennavigator geselecteerde functie in het functiediagram ingevoegd.
Als het selectievakje is uitgeschakeld, worden bij het plaatsen alleen de
eigenschapsteksten van de in de onderdelen-navigator geselecteerde
functie ingevoegd.
Opmerking:
Om symboolgerichte functiediagrammen te maken, kunt u in de onderdelen-navigator ook de snelmenuopdracht Macro plaatsen gebruiken.
De projectinstelling Functioneel plaatsen met grafisch symbool is
niet van invloed op het "functioneel" plaatsen van macro's. De grafische
macro wordt altijd ingevoegd.
In de volgende tabel worden de vereiste instellingen in relatie tot het betreffende type Sequential Function Chart gecombineerd.
Overzichtstabel
Sequential
Speciaal
Function Chart
symbool
Formulier
Functioneel
Plaatsing van
plaatsen met
grafisch symbool
Tekstgericht functie- 1 / OS1
F28_001.f28
Uitgeschakeld
Tekst
F28_002.f28
Ingeschakeld
Tekst +
diagram
Symboolgericht
functiediagram
a) Symbolen
2 / OS2
plaatsen
b) Macro's plaatsen
symbool
2 / OS2
F28_002.f28
(Geen effect)
Tekst +
symbool
GRAFCET
EPLAN NEWS 2.1
3 / OS3
–
Uitgeschakeld
Tekst
103
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
Functiediagrammen maken
Een functiediagram kan op een bestaande pagina of apart op een
nieuwe pagina worden gemaakt. Als u voor een functiediagram een
nieuwe pagina maakt, raden wij u aan het paginatype "Overzicht" te
gebruiken.
Voer in de pagina-eigenschappen van deze nieuwe pagina het te gebruiken formulier bij de eigenschap Formuliernaam in. Voor de functiediagrammen beschikt u in de stamgegevens over de volgende beide
formulieren van het type "Grafisch (*.f28)":
 Formulier F28_001.f28: voor tekstgerichte functiediagrammen
 Formulier F28_002.f28: voor symboolgerichte functiediagrammen.
Aangezien de formulieren die wij meeleveren gebaseerd zijn op een
raster van 3 mm, dient u voor deze pagina in de pagina-eigenschap
Raster de waarde 3,00 mm in te voeren.
Functies in het diagram plaatsen
Het centrale dialoogvenster voor het invoegen van EPLAN-functies in
een functie- of een GRAFCET-diagram is de onderdelen-navigator. Het
maakt daarbij niet uit of de functie al in het schema is geplaatst of via de
snelmenuopdracht Nieuw apparaat als een nieuw, nog niet geplaatst
apparaat wordt gegenereerd.
Voor de functies die u in het functiediagram wilt plaatsen, dient u gegevens in de eigenschappen in te voeren. Standaard worden voor een
functie de waarden van de eigenschappen Weergegeven ODC, Functietekst en Toestand uitgevoerd. Welke eigenschappen van een functie
in het functiediagram worden weergegeven, hangt af van het ingestelde
speciale symbool (zie paragraaf "Voorwaarden" op pagina 101).
104
EPLAN NEWS 2.1
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
Voor een functiediagram is het belangrijk dat de toestand van een installatie of een apparaat kan worden weergegeven. Voor dit doel kunt u de
nieuwe geïndexeerde eigenschap Toestand [1 -10] (ID 20285) gebruiken, die u in het eigenschappendialoogvenster van een onderdeel via
het dialoogvenster Eigenschapselectie kunt selecteren.
De eigenschap Toestand 10 is de standaardinstelling voor de invoer van
variabelen voor GRAFCET-diagrammen (zie paragraaf "Variabelentabel
invoegen" op pagina 111), maar deze eigenschap kan ook ergens
anders worden gebruikt.
Om een functie op de geopende pagina te plaatsen, markeert u de functie in de onderdelen-navigator en kiest vervolgens de snelmenuopdrachten Plaatsen > Functioneel. Vervolgens hangen de eigenschapsteksten
(weergegeven ODC, functietekst etc.) en – afhankelijk van de reeds
vermelde projectinstelling Functioneel plaatsen met grafisch symbool
– het grafische symbool van de functie aan de cursor en kunnen deze
door u in het diagram worden geplaatst.
Bij het plaatsen worden de verschillende eigenschapsteksten en – voor
zover eveneens geplaatst – het grafische symbool van de functie tot een
groep gecombineerd. Daardoor kunt u deze eigenschappen gemeenschappelijk bewerken, verplaatsen of verwijderen.
Macro's in het diagram plaatsen
Bij het maken van symboolgerichte functiediagrammen kunt u ook de
grafische weergave van een artikelmacro in het functiediagram plaatsen.
Selecteer daartoe in de onderdelen-navigator een hoofdfunctie, waarbij
via het artikel een macro is opgeslagen, en kies de snelmenuopdrachten
Macro plaatsen > Functioneel.
EPLAN NEWS 2.1
105
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
Bij deze actie worden de functies die aan de macro ten grondslag liggen
intern in een grafische weergave geconverteerd. Daarbij worden het
eerst beschikbare weergavetype en de eerst beschikbare variant van de
macro gebruikt. De gecombineerde grafische weergave van de macro en
de eigenschapsteksten van de hoofdfunctie hangen aan de cursor en
kunnen door u in het diagram worden geplaatst.
Overige informatie over het plaatsen van grafische symbolen / macro's
Bij het aanvullend plaatsen van grafische symbolen / macro's in symboolgerichte functiediagrammen kunt u rekening houden met het
volgende:
 Bij het plaatsen kunt u met de toets [Tab] door de varianten van het
symbool / de macro "bladeren". Met de sneltoetsen [Shift] + [Tab]
"bladert" u bij het plaatsen van macro's door de weergavetypen.
 Bij het plaatsen van een functie wordt het symbool van de geselecteerde functie gebruikt. Als u in de boom van de navigator een onderdeel-hiërarchieniveau hebt geselecteerd, wordt het symbool van de
eerste hoofdfunctie gebruikt. Bij het plaatsen van macro's wordt onafhankelijk van de geselecteerde functie altijd de artikelmacro van de
hoofdfunctie gebruikt.
 Als voor de geselecteerde functie geen symbool aanwezig is of geen
artikelmacro is opgeslagen, wordt u gevraagd of u een symbool / een
macro wilt selecteren. Als u die vraag met [Ja] beantwoordt, wordt er
een bijbehorend selectiedialoogvenster geopend.
 Als een grafisch(e) symbool / macro groter is dan in de projectinstelling Doelgrootte voor grafisch(e) symbool / macro is aangegeven,
wordt de grafische weergave op schaal gebracht (verkleind). Er wordt
niet vergroot.
106
EPLAN NEWS 2.1
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
 Via de projectinstelling Positie voor grafisch(e) symbool / macro
kan een verplaatsing van de positie van het (de) te plaatsen grafisch(e) symbool / macro worden gedefinieerd. Basispunt voor de
verplaatsing is het invoegpunt van het speciale symbool voor de
eigenschapsplaatsing.
Waarden voor schaal en procesvolgorde invoegen
Nadat u in het linker, beschrijvende bereik van het functiediagram de
functies uit EPLAN hebt geplaatst, moet u vervolgens nog de waarden
voor de tijd- / stappenschaal evenals de procesvolgorde in het diagram
invoegen.
In de beschikbare formulieren is al een tijd- / stappenschaal aanwezig.
Waarden voor de schaal kunnen bijvoorbeeld met behulp van een macro
worden ingevoegd. Daarvoor stellen wij in de stamgegevens in de macro-subdirectory OS_ESS de macro Numbers.ema met voorbeeldwaarden
ter beschikking.
De procesvolgorde dient door u met behulp van grafische elementen
(bijvoorbeeld polylijnen) te worden ingetekend.
Typische elementen van de functiediagrammen invoegen
Om enkele typische elementen van de functiediagrammen sneller te kunnen invoegen, wordt u hierbij door EPLAN ondersteund. Pijlen, signaalpunten, EN- en OF-voorwaarden kunnen met behulp van de daarvoor
bestemde menuopdrachten via het menupad Invoegen > Sequential
Function Chart in het desbetreffende functiediagram worden ingetekend. Als alternatief kunt u ook de nieuwe werkbalk Sequential
Function Chart gebruiken en hier op de volgende knoppen klikken:

(pijl)

(signaalpunt)

(EN-voorwaarde)

(OF-voorwaarde).
EPLAN NEWS 2.1
107
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
Bovendien is er nog een aantal venstermacro's met speciale elementen
beschikbaar (bijvoorbeeld overgangen tussen pagina's, verschillende
signaleringselementen etc.). U vindt deze macro's na het installeren van
de nieuwe versie in de macro-subdirectory OS_ESS.
Nieuw weergavetype "Functioneel"
Bij het "functioneel" plaatsen van functies in functie- en GRAFCET-diagrammen wordt van een geselecteerde functie een kopie gemaakt, die
als nevenfunctie wordt beheerd. Zo'n nevenfunctie krijgt het nieuwe
weergavetype "Functioneel". In de onderdelen-navigator worden de
bijbehorende functies gekenmerkt door een speciaal pictogram ( ).
In de grafische editor worden de in een functioneel diagram geplaatste
functies als nevenfunctie geplaatst, dat wil zeggen zonder tabblad
Artikelen. Als u dubbelklikt op het bijbehorende symbool of de geplaatste eigenschapsteksten wordt het bekende eigenschappendialoogvenster
geopend. Op het tabblad Symbool- / functiegegevens is in het veld
Weergavetype de invoer "Functioneel" ingesteld.
Functies met het weergavetype "Functioneel" kunnen vaker worden geplaatst. Dat betekent dat het symbool of de eigenschapsteksten van een
functie vaker in het functiediagram (bijvoorbeeld op verschillende pagina's) kunnen worden geplaatst. Daarom blijven functies met dit weergavetype bij de controleprocedure 007004 "Dubbele aansluitcode: %1!s!"
buiten beschouwing.
Overkoepelend bewerken van eigenschappen
Ook bij het overkoepelend bewerken van eigenschappen en het verwerken wordt er rekening gehouden met het nieuwe weergavetype
"Functioneel". Welke gegevens van een gemeenschappelijke eigenschap bij de algemene bewerking worden overgenomen, wordt door de
volgorde van de weergavetypen bepaald.
108
EPLAN NEWS 2.1
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
De exacte volgorde van de weergavetypen vindt u in de online-Help in
de paragraaf "Volgorde van de weergavetypen bij de algemene bewerking en verwerking".
Gegevenssynchronisatie tussen de weergavetypen
Afhankelijk van de volgorde van bewerken kunnen er verschillen ontstaan tussen het weergavetype "Functioneel" en de andere weergavetypen van een functie. Bij de synchronisatiefuncties onder Hulpprogramma's > Synchroniseren > Functies wordt nu ook rekening gehouden
met het weergavetype "Functioneel" (bijvoorbeeld het synchroniseren
via de menuopdracht Meerlijnig --> alle weergavetypen). Op die
manier worden verschillen tussen de verdeeld weergegeven functies
weggehaald.
Weergavetype voor symbolen
Ook bij het maken van symbolen in de symbooleditor kunt u het weergavetype "Functioneel" gebruiken. In de symbooleigenschappen kunt u
voor de eigenschap Symbool-weergavetype (gecodeerd) dit nieuwe
weergavetype als mogelijke waarde selecteren.
Hierdoor is het mogelijk eigen speciale symbolen voor functiediagrammen zonder grafische weergave en met gewijzigde eigenschapsplaatsing te maken.
GRAFCET-diagrammen maken
GRAFCET-diagrammen zijn weergaven van procesbesturingen, waarvoor de specificatietaal GRAFCET (GRAphe Fonctionnel de Commande
Etapes / Transitions) conform DIN EN 60848 is gebruikt.
De werkwijze bij het maken van GRAFCET-diagrammen is hetzelfde als
bij de functiediagrammen. Een dergelijke procesbesturing kan zowel op
een bestaande als op een nieuwe pagina worden weergegeven. Er hoeft
geen formulier te worden opgeslagen.
EPLAN NEWS 2.1
109
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
Voorbeeld:
De volgende afbeelding toont de schematische opbouw van een
GRAFCET-diagram.
A —— Tabel GRAFCET
B ——
Variabele
ODC
Functietekst
Zv
-P1
Pomp
Zu
1-1A1
Cilinder
Het bereik A toont de variabelentabel. De koptekst en de tabelkop worden met behulp van een macro gemaakt. Een afzonderlijke tabelrij B
met de eigenschapsteksten (variabele, ODC etc.) wordt via het functioneel plaatsen vanuit de onderdelen-navigator toegevoegd. In het
bereik C zijn de structuur en het werkingsdeel van het GRAFCETdiagram weergegeven. De GRAFCET-elementen Stappen, Acties en
Transities kunnen via het menu GRAFCET worden ingevoegd.
110
EPLAN NEWS 2.1
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
Variabelentabel invoegen
U kunt op de gewenste pagina een tabel voor de variabelen van het
GRAFCET-diagram invoegen. Daarbij wordt de tabelkop van deze tabel
met behulp van een macro ingevoegd. Selecteer daarvoor in de reeds
vermelde macro-subdirectory OS_ESS het venstermacro
Table_GRAFCET.ema en plaats deze macro.
Het invoegen van een afzonderlijke tabelrij met de eigenschapsteksten
van een functie (variabele, weergegeven ODC, functietekst etc.) gebeurt
vanuit de onderdelen-navigator via de snelmenuopdrachten Plaatsen >
Functioneel. De eigenschapsgroepering van de teksten wordt daarbij
door het in de projectinstellingen opgeslagen speciale symbool gedefinieerd. Het grafische kader krijgt de rij via het speciale symbool OS3.
Opmerkingen:
 Als u het speciale symbool OS3 gebruikt, wordt de waarde van de
eigenschap Toestand 10 als variabeletekst geplaatst.
 Gewoonlijk worden de in EPLAN ontworpen onderdelen alleen tekstueel in de variabelentabel van het GRAFCET-diagram geplaatst. Dit
betekent dat de projectinstelling Functioneel plaatsen met grafisch
symbool dan moet zijn uitgeschakeld (zie paragraaf "Instellingen voor
Sequential Function Charts" op pagina 102).
GRAFCET-elementen invoegen
De voornaamste elementen van een GRAFCET-diagram zijn de stappen, bijbehorende acties en transities:
 Stappen
Met een stap wordt de status voor een deel van het proces aangegeven. Ten behoeve van identificatie moeten de stappen een code
hebben. Voor de weergave van een stap in het diagram wordt een
vierkantje geadviseerd.
EPLAN NEWS 2.1
111
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
 Acties
Aan een stap kunnen een of meer acties worden toegekend. Een
actie geeft aan wat er met een variabele moet gebeuren. Gewoonlijk
wordt een actie door een rechthoek weergegeven.
De variabelen kunnen overzichtelijk in een variabelentabel worden
gecombineerd. Via de aanvullende plaatsing van onderdeelcodes in
deze variabelentabel wordt een relatie met de EPLAN-onderdelen tot
stand gebracht.
 Transities
Een transitie is de overgang van een stap naar de volgende. In het
diagram wordt een transitie meestal door een lijn weergegeven die de
stappen in een rechte hoek met elkaar verbindt.
Een transitie mag een naam krijgen; deze moet links worden geplaatst en moet tussen haken staan. Rechts naast de transitie staat
de transitievoorwaarde.
In alle typen processen moeten stappen en transities elkaar steeds afwisselen. Raadpleeg norm DIN EN 60848 voor de correcte opbouw en
de betekenis van de afzonderlijke elementen van een GRAFCET-diagram.
Om ervoor te zorgen dat u deze GRAFCET-elementen snel en eenvoudig kunt invoegen, worden deze ondersteund door EPLAN. Kies
daarvoor in het menupad Invoegen > Sequential Function Chart >
GRAFCET de menuopdrachten Stap, Stap met transitie, Actie, Actie
met koppeling en Transitie.
Als alternatief kunt u ook op de nieuwe werkbalk Sequential Function
Chart op de volgende knoppen klikken:

(GRAFCET-stap)

(GRAFCET-stap met transitie)
112
EPLAN NEWS 2.1
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts

(GRAFCET-transitie)

(GRAFCET-actie)

(GRAFCET-actie met koppeling).
Al deze GRAFCET-elementen zijn ook als venstermacro beschikbaar in
de reeds vermelde macro-subdirectory OS_ESS. Bovendien kunt u via de
macro Arrows.ema ook bestaande pijlen in een GRAFCET-diagram invoegen.
Tip:
Als u bij het invoegen van een GRAFCET-element op de toets [Tab]
drukt, kunt u door verschillende voorbereide varianten "bladeren". Op die
manier kunt u via selectie van het desbetreffende GRAFCET-element
bijvoorbeeld beginstappen, bijbehorende stappen, macrostappen etc.
invoegen. Dit werkt ook met de actie en de transitie. Verder zijn er combinaties beschikbaar, zoals stap met transitie.
Beschrijvende teksten
Het sterretje (*) in de ingevoegde GRAFCET-elementen geeft aan dat u
hier teksten zoals stapnaam, transitienaam of -voorwaarde of de codering van een actie kunt invoeren. De verschillende objecten van een
GRAFCET-element zijn tot één groepering gecombineerd.
Om een afzonderlijke tekst direct te kunnen invoeren zonder de groepering op te heffen, houdt u de toets [Shift] ingedrukt en opent vervolgens
het dialoogvenster Eigenschappen - Tekst door op het betreffende
sterretje te klikken.
Meer informatie (bijvoorbeeld opmerkingen, die tussen aanhalingstekens
moeten staan) kunnen door u als grafische tekst in het GRAFCET-diagram worden ingevoegd.
EPLAN NEWS 2.1
113
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
Tip:
Via de variant C van het speciale symbool OS3 is het mogelijk om alleen
de weergegeven ODC van het geselecteerde onderdeel te plaatsen. Met
de variant D is het mogelijk om alleen de variabele van het geselecteerde
onderdeel te plaatsen. Daardoor kunt u de onderdeelcodes, de variabelen of de teksten in de procesbesturing van een GRAFCET-diagram
invoegen.
Nieuwe speciale tekens voor GRAFCET
Om ervoor te zorgen dat u bij het maken van teksten in GRAFCET-diagrammen speciale tekens kunt gebruiken, is het dialoogvenster Speciale
tekens uitgebreid met de volgende speciale tekens:
 Pijl naar boven (↑)
 Pijl naar onder (↓)
 Ongelijk (≠).
Om deze speciale tekens bij het invoeren van tekst of in bepaalde tekstvelden te gebruiken, klikt u in het desbetreffende veld en kiest u de snelmenuopdracht Speciale tekens.
Opmerking:
Houd er rekening mee dat speciale tekens niet bij alle lettertypen beschikbaar zijn. Als u deze speciale tekens wilt gebruiken, moet u in het
dialoogvenster Instellingen: Lettertypen geschikte lettertypen selecteren.
114
EPLAN NEWS 2.1
Speciale onderwerpen EPLAN PPE
Speciale onderwerpen EPLAN PPE
ODC van PLT-systeemelementen in de functieomgeving
weergeven
Tot nu toe konden de in de boom van de functieomgeving-navigator geplaatste PLT-systeemelementen alleen op basis van de codes Apparaattype, Component, Apparaatveld of van aanvullende eigenschappen (bijvoorbeeld P&I-schema) worden weergegeven. Met de nieuwe
versie hebt u de mogelijkheid om tevens de onderdeelcode van een
toegewezen functie in de boom te laten weergeven.
Voordeel: U kunt individueel kiezen welke identificerende eigenschap
u bij het PLT-systeemelement wilt weergeven. Door de weergave van de onderdeelcode wordt de oriëntatie in de functieomgeving makkelijker. Als de eigenschappen direct in de
functieomgeving worden weergegeven, kunt u alle informatie
in één oogopslag zien. U bespaart veel tijd, omdat u niet
meer in andere dialoogvensters naar informatie hoeft te
zoeken.
Hiervoor is het dialoogvenster Beeld, dat u vanuit de functieomgevingnavigator via Snelmenu > Beeld kunt openen, uitgebreid. Hier beschikt
u nu voor het veld PLT-systeemelement over een nieuwe vervolgkeuzelijst met de volgende items:
 <leeg item>
 ODC (identificerend)
 ODC (identificerend, zonder projectstructuren)
 ODC (weergegeven)
 ODC (volledig).
EPLAN NEWS 2.1
115
Speciale onderwerpen EPLAN PPE
Als u hier een item "ODC (<...>)" hebt gekozen, wordt de boomweergave
van de functieomgeving geactualiseerd en de bijbehorende ODC naast
het in het veld PLT-systeemelement gekozen item weergegeven in de
vorm "<ODC>".
Voorbeeld:
U hebt in het voorbeeldproject EPLAN-PPE-DEMO voor de weergave
van de PLT-systeemelementen de instellingen Apparaattype en ODC
(weergegeven) verricht. Dan wordt in de boom van de functieomgevingnavigator als code van een PLT-systeemelement bijvoorbeeld het volgende weergegeven: Transmitter <+S1 T3-D9>.
In EPLAN View filteren op de ICS-code
Als u in EPLAN View een EPLAN PPE-project openen en naar de lijst
van de functieomgeving-navigator gaat, kunt u daar nu ook filteren op
ICS-code.
Klik in de lijstweergave van de navigator voor het veld Filter op de knop
[...], vervolgens wordt het dialoogvenster Lijst filteren geopend. In dit
dialoogvenster is het veld ICS-code nu ook in EPLAN View geactiveerd.
Met [...] kunt u alle ICS-codes selecteren die in het project aanwezig zijn
en op die manier de onderdelen van de installatie filteren op een bepaalde ICS-code.
Automatisch nummeren van PLT-systeemnummers
Bij het kopiëren en invoegen van PLT-systemen in de functieomgevingnavigator, bij het invoegen van gekopieerde P&I-schemapagina's of
-paginasecties en bij het invoegen van P&I-schemamacro's wordt het
dialoogvenster PLT-systeemstructuur aanpassen geopend. Bij het
plaatsen van de PLT-systemen in de bestaande PLT-systeemstructuur
hebt u nu ook de mogelijkheid om de PLT-systeemnummers automatisch
te nummeren.
116
EPLAN NEWS 2.1
Speciale onderwerpen EPLAN PPE
Voordeel: Met het nummeren door een druk op de knop wordt het
volgende PLT-systeemnummer automatisch opgezocht,
waardoor het correct nummeren makkelijker wordt. In combinatie met de mogelijke specificatie van startwaarden en
stapgroottes voor de nummering en de identificatie van
PLT-systemen (specificatie in de instellingen) regelt u voor
het hele project een gestandaardiseerde toekenning van
PLT-systeemnummers. Dat levert projecten met een hogere
kwaliteit op, aangezien vanaf het begin dubbele PLT-systeemnummers en onbedoelde gaten in de cijfergroepen
van de PLT-systemen worden voorkomen.
Daarvoor beschikt u nu onder de knop [Nummeren] over de nieuwe
menuopdracht Automatisch. De menuopdracht Handmatig komt overeen met de reeds aanwezige nummering via het vervolgdialoogvenster
Nummeren.
Als u de menuopdracht Automatisch kiest, wordt het hoogste aanwezige PLT-systeemnummer voor de ICS-code opgezocht en het daaropvolgende hoogste nummer / de daaropvolgende hoogste nummers
voorgesteld voor de kolom Nummer.
EPLAN NEWS 2.1
117
Speciale onderwerpen EPLAN PPE
Opmerking:
Houd er rekening mee dat het nummeringsgedrag van PLT-systemen
wordt beïnvloed door de instellingen onder Opties > Instellingen >
Projecten > "Projectnaam" > PPE > PLT-systemen. In het groepsvak
Nummeren van PLT-systemen kunt u de startwaarde en de stapgrootte
voor de nummering definiëren. Of EPLAN PPE bij de hierboven vermelde acties voor het hele project of installatiespecifiek identieke PLT-systemen accepteert, hangt af van de instellingen in het groepsvak Identieke
PLT-systeemnummers.
Sortering bij de selectie van PLT-systemen
Als u bij het invoegen van macro's of schemasecties met PLT-systemen
in het dialoogvenster PLT-systeemstructuur aanpassen in een cel van
de kolom Nummer klikt en vervolgens op de knop [...] klikt, wordt het
dialoogvenster PLT-systeem selecteren geopend. De PLT-systemen
die in dit dialoogvenster worden weergegeven worden nu – net als in de
functieomgeving-navigator – gesorteerd op hun meetobject, bewerkingsfunctie en nummer.
Voordeel: De sortering ondersteunt u door een verbeterde overzichtelijkheid bij het afboeken van bestaande PLT-systeemnummers, als u in EPLAN PPE P&ID schemasecties met
PLT-systemen plaatst.
Structuurcodes bij het invoegen van macro's automatisch
synchroniseren
In het dialoogvenster Instellingen: Structuurcode beschikt u vanaf versie 2.0 SP 1 over een nieuwe instelling (menupad: Opties > Instellingen
> Projecten > "Projectnaam" > PPE > Structuurcode). Het selectievakje Structuurcodes na het invoegen van macro's automatisch
synchroniseren is standaard ingeschakeld.
118
EPLAN NEWS 2.1
Speciale onderwerpen EPLAN PPE
Met deze instelling bepaalt u dat bij het invoegen van macro's met PLTsystemen de toegewezen onderdelen in die macro's automatisch de
structuurcodes krijgen die op basis van de EPLAN PPE-instellingen voor
de structuurcodes zijn bepaald. Als de instelling niet is ingeschakeld,
houden de onderdelen de structuurcodes die in de macro's zijn gedefinieerd.
Voordeel: Door het gebruik van sjablonen / macro's en de automatische
overname van projectspecifieke structuurcodes door het toewijzen van de functionele installatiestructuur gaat het werk
aan het project sneller en stijgt de kwaliteit van de documentatie. Informatie uit de voorontwerpfase kan zonder extra
werk en kosten in de "detail engineering" worden overgenomen, wat automatisch leidt tot consistente projectgegevens
die ook nog na de ontwerpfasen nuttig zijn. Welke methode
(instelling) u concreet kiest, hangt daarbij voor het overgrote
deel af van de gewenste workflow.
ODC-overname bij het tekenen van het PLT-systeem uitgebreid
Vaak worden al tijdens het voorontwerp voor veldapparaten of aanvullende automatiseringscomponenten onderdeelcodes gedefinieerd. Daarbij
worden deze onderdelen deels ook al in installatieoverzichten (P&I-schema's) geplaatst of volledig databankgericht in de functionele installatiestructuur gedefinieerd. Het EPLAN-platform beschikt nu over uitgebreide
mogelijkheden om deze belangrijke informatie uit de voorontwerpfase bij
het automatisch tekenen van schema's in de "detail engineering" over te
nemen.
EPLAN NEWS 2.1
119
Speciale onderwerpen EPLAN PPE
Voordeel: Het EPLAN-platform zorgt ervoor dat deze informatie en
de verschillende weergavetypen van de onderdelen tijdens
het verdere verloop van het project consistent blijven. De
engineer profiteert van de automatische overname van de
informatie uit de voorontwerpfase – tijdrovend handmatig
synchroniseren is niet meer nodig.
Door de automatische synchronisatie is de kwaliteit van de
gehele machine- en installatiedocumentatie te allen tijde gewaarborgd. EPLAN PPE zorgt ervoor dat de kloof die er in
het systeem vaak gaapt tussen voorontwerp en "detail engineering" wordt overbrugd.
Als voorwaarde voor de ODC-overnamen bij het tekenen van het PLTsysteem moet de instelling ODC-overname van bestaande functie zijn
ingeschakeld (onder: Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > PPE > Apparaten).
Als er in een installatie, PLT-systeem, PLT-systeemfunctie of PLT-systeemelement (zonder specificatie) een of meer functies of functiesjablonen zijn toegewezen (op het tabblad Functies), worden bij het uitvoeren
van de snelmenuopdracht PLT-systeem tekenen (op het tabblad Pagina's) nu bij de passende functies in de toegewezen macro automatisch
de bestaande en reeds toegewezen onderdeelcodes overgenomen van
de functies bij het PLT-systeem. Dat werkt ook als de functie van een
onderdeel al in een ander weergavetype is geplaatst.
Op die manier kan een functie (bijvoorbeeld een aandrijving) die al op
een pagina van het type "P&I-schema" is geplaatst, in een ander weergavetype in het schema worden geplaatst. Daarbij wordt de ODC, die al
in het P&I-schema is gedefinieerd, overgenomen voor de aandrijving in
het schema.
120
EPLAN NEWS 2.1
Speciale onderwerpen EPLAN PPE
EPLAN PPE P&ID AutoCAD-interface uitgebreid
Met de EPLAN PPE P&ID AutoCAD-interface is de gegevensuitwisseling
tussen EPLAN PPE en AutoCAD voor het maken van installatieoverzichten (P&ID, P&I-schema's etc.) in AutoCAD mogelijk. Deze interface
ondersteunt nu ook de 64 bit-versie van AutoCAD 2011.
EPLAN NEWS 2.1
121
EPLAN Pro Panel Professional
EPLAN Pro Panel Professional
Opmerking:
EPLAN Pro Panel Professional is verkrijgbaar als optionele add-on-variant voor EPLAN Electric P8 Select en EPLAN Electric P8 Professional,
en als stand-alone-variant.
Als toepassing voor de integratieve planning, confectionering en productie van schakelkasten presenteren wij in combinatie met het huidige
EPLAN-platform onze nieuwe oplossing "EPLAN Pro Panel Professional".
Voordeel: De automatiseringstechniek en de machine- en installatiebouw kunnen profiteren van dit nieuwe interdisciplinaire engineeringtool voor de schakelkast- en schakelcentrumbouw,
dat voldoet aan de eisen die in alle branches worden gesteld.
Ontwerp, 3D-layout, productie en montage versmelten op
basis van uniforme gegevens tot een volledig geïntegreerde
oplossing. Op die manier gaat het ontstaansproces van het
product sneller – en dat betekent minder kosten en meer
toegevoegde waarde.
Uniforme gegevens – automatisch gesynchroniseerd
Integratie is het trefwoord voor alle facetten van het EPLAN-platform.
De apparaten en onderdelen die in de elektroafdeling zijn ontworpen,
kunnen nu meteen voor de 3D-montageopbouw worden gebruikt. De gegevenssynchronisatie die normaal gesproken gebruikelijk is tussen de
betrokken programma's en het tijdrovende terugzetten van informatie uit
materiaallijsten is niet meer nodig.
122
EPLAN NEWS 2.1
EPLAN Pro Panel Professional
De processen voor de productontwikkeling in de schakelkastengineering
gaan aanzienlijk sneller; per slot van rekening is er helemaal geen
sprake meer van redundant gegevensbeheer en het grote aantal uit te
voeren stappen dat daarmee verbonden is, en evenmin van de typische
inspanningen die er voor "reverse engineering" moeten worden geleverd.
Een ander voordeel is dat mogelijke fouten bij de projectsynchronisatie
van tevoren worden voorkomen.
Bovendien kunnen belangrijke basisfuncties van het EPLAN-platform,
zoals revisiebeheer, rechtenbeheer en speciale programmering, door
middel van EPLAN API volledig worden benut, en dat is nog lang niet
alles: de integratie omvat ook de productie, montage en bedrading. De
directe gegevensovername door NC-machines, ader-routing en kabelconfectionering zorgen voor een soepele workflow door het hele ontstaansproces van het product heen.
Met zekerheid ontworpen – correct geproduceerd
Of het nu gaat om dynamische collisioncontrole of om het automatisch
controleren van relevante montagevoorwaarden: de software zorgt ervoor dat professionele 3D-layoutplanning makkelijk verloopt, ook voor
gebruikers die er alleen af en toe mee werken. Productierelevante gegevens over boringen of freesbewerkingen worden in het 3D-model
meegenomen en kunnen verder worden bewerkt. Behalve associatieve
montagetekeningen kunnen ook speciale boorsjablonen flexibel worden
gemaakt.
EPLAN NEWS 2.1
123
EPLAN Pro Panel Professional
Nog een uitermate belangrijk praktisch voordeel: productie-informatie
wordt bij het maken van de stamgegevens slechts een keer opgeslagen
– ook voor componenten met een variabele lengte, zoals kabelgoten of
montagerails. Daarna zijn de componenten en NC-gegevens automatisch geïntegreerd in de desbetreffende 3D-montageopbouw; dat levert
snelle resultaten en een constante kwaliteit op. Met de NC-interface
worden wijzigingen aan behuizingen, deuren of montageplaten eenvoudig doorgegeven aan de bijbehorende productiesystemen – Steinhauer
en Perforex zijn slechts twee voorbeelden voor de diepgaande productieintegratie en de beschikbare interfaces.
Kabels flexibel gerouteerd
Flexibeler werken bij 3D-ader-routing: behalve aders kunnen er ook
kabels binnen een 3D-montageopbouw worden gerouteerd. Op een
intuïtieve manier kunnen er trajecten in de ruimte worden gedefinieerd
en verbindingen worden gerouteerd – desgewenst onafhankelijk van
gedefinieerde kabelgoten.
Nieuwe routeringsbereiken maken de 3D-routing nog veelzijdiger en
ondersteunen de virtuele en geautomatiseerde bedrading (van bijvoorbeeld Lütze-framesystemen). Met zogeheten "bedradingsblokkeringen"
kunnen draden en kabels bijvoorbeeld naar de achterkant van montageplaten, scheidingswanden of andere schakelkastcomponenten worden
geleid – waardoor de draden en kabels kort kunnen blijven.
De resultaten die wat betreft de lengte geoptimaliseerde bedrading en
bekabeling van de componenten oplevert, worden gebruikt voor het optimaliseren van het schema, onder het motto netgebaseerde bedrading.
124
EPLAN NEWS 2.1
EPLAN Pro Panel Professional
Gegevens – de kern van engineering
Wat zou engineering zijn zonder de nodige apparaatgegevens? EPLAN
Pro Panel Professional biedt een groot aantal mogelijkheden om apparaatgegevens te gebruiken. Ook 3D-geometriegegevens zijn geen probleem. Daar zorgt de geïntegreerde STEP-interface voor. Of ze nu direct
van de fabrikant van de componenten komen, van willekeurige 3D-CADprogramma's worden overgenomen of via diverse gegevensportalen
en gegeven-cd's (bijvoorbeeld RiCAD-3D van Rittal) worden geleverd,
de STEP-gegevens worden in EPLAN Pro Panel Professional ingelezen
en gedeeltelijk geautomatiseerd of interactief in gekwalificeerde EPLANmacro's voor de 3D-montageopbouw omgezet. Helemaal nieuw is wat
dat betreft de ondersteuning van de EPLAN-toebehorenselectie.
Gericht uitgebreid en aangepast aan de specifieke vereisten van gebruikers in de 3D-montageopbouw, kunnen toebehorencomponenten
bijvoorbeeld bij schakelkasten of apparaten worden gedefinieerd en
opgeslagen – compleet met componenten-expertise en toegestane
combinatorische analyse.
EPLAN Cabinet-klanten kunnen twee vliegen in een klap slaan. Want zij
kunnen de bestaande EPLAN Cabinet-gegevens in EPLAN Pro Panel
Professional gewoon weer gebruiken. Zo heeft de XL-variant van EPLAN
Pro Panel een uitgebreide functie voor de overname van bestaande gegevens en de integratie daarvan in het EPLAN-platform.
In perfecte harmonie met EPLAN Cabinet neemt EPLAN Pro Panel
Professional alle significante artikelgegevens over, zoals grafische
3D-macro's, voorgemonteerde 3D-kasten of artikelen uit het EPLAN
Cabinet-toebehorenbeheer – en die laatste uiteraard inclusief integratie
in de toebehorenselectie van het EPLAN-platform.
EPLAN NEWS 2.1
125
EPLAN Pro Panel Professional
3D-montageopbouwen uit EPLAN Cabinet kunnen niet alleen worden
overgenomen, maar desgewenst ook direct en geautomatiseerd in de
onderliggende EPLAN Electric P8-projecten worden geïntegreerd. Componentenrelaties tussen het schema en de 3D-montageopbouw worden
tot stand gebracht.
Aangezien EPLAN Cabinet net als alle andere programma's van het
EPLAN-platform gebruikmaakt van een en dezelfde EPLAN-artikeldatabank om artikelgegevens te maken en onderhouden, kunnen bestaande
artikelgegevens in EPLAN Pro Panel Professional direct en zonder gegevensmigratie worden gebruikt.
Met EPLAN Pro Panel Professional kunnen ook productiegerichte gegevens worden overgenomen, die in EPLAN Cabinet zijn gedefinieerd. Dat
geldt voor artikel-boorpatronen en aderaansluitbeelden van apparaten en
onderdelen, maar evengoed voor vrij gedefinieerde, NC-machinespecifieke contouren voor uitsparingen.
Met zijn diepgaande integratie bespoedigt de EPLAN Pro Panel Professional-versie op een doeltreffende manier parallelle engineering op basis
van uniforme gegevens.
En dat levert op: geen gegevensconversie, gegevenscontrole en
"reverse engineering" meer, minder kosten, stijgende kwaliteit, kortere
"time-to-market" en duurzame investeringszekerheid.
EPLAN Pro Panel Professional – uitgebreid aanbod
Naast de basisfuncties voor de 3D-montageopbouw die al in EPLAN Pro
Panel beschikbaar waren, behoren met name de volgende componenten
tot het uitgebreide aanbod van de professional-versie:
 Uitgebreide functie voor de 3D-montageopbouw
 NC-gegevens – definitie, beheer en projectintegratie van:
– artikelgerichte boorpatronen
– individueel gedefinieerde boringen, uitsparingen en indelingen
126
EPLAN NEWS 2.1
EPLAN Pro Panel Professional
 NC-contoureditor voor het maken van specifieke NC-contouren en
machinespecifieke NC-records
 1:1-uitvoer van boorsjablonen in PDF-formaat voor het handmatig
bewerken van schakelkastcomponenten
 Uitgebreid toebehorenbeheer
 Aanvullende componenttypen – verzamelrails, C-profielen, gebruikergedefinieerde profielen
 Definitie en assemblage van verzamelrailsystemen
 Uitgebreid maken van stamgegevens
 Uitgebreide en geautomatiseerde definitie van de onderdelenlogica
 Aanvullende verwerkingen voor productie en montage
 Gegevensovername van EPLAN Cabinet-gegevens
 Beschikbaarheid en installatie als add-on- of stand-alone-variant.
EPLAN Pro Panel Professional kan op de volgende manier worden geïnstalleerd:
 Add-on-installatie:
Bij een add-on-installatie wordt EPLAN Pro Panel Professional toegevoegd aan een reeds bestaande EPLAN Electric P8-installatie.
EPLAN Electric P8 Select en EPLAN Electric P8 Professional kunnen
op die manier modulair worden uitgebreid met speciale functies voor
de 3D-montageopbouw en voor het maken van 3D-modellen inclusief
NC-productiegegevens.
Andere nuttige aanvullingen op deze combinatie van EPLAN Electric
P8 en EPLAN Pro Panel Professional zijn aanvullende modules van
het EPLAN-platform, zoals EPLAN Project Management, EPLAN
Multi Language Translation, EPLAN Project Reference, EPLAN User
Rights Management, EPLAN API Extension en eventueel EPLAN Net
Based Wiring.
EPLAN NEWS 2.1
127
EPLAN Pro Panel Professional
 Stand-alone-installatie:
Deze variant biedt omvangrijke functies voor het maken en bewerken van schema's in elektrotechnische EPLAN-projecten, voor de
3D-montageopbouw en het maken van 3D-modellen inclusief NC-productie-informatie.
In tegenstelling tot de add-on-installatie kan de stand-alone-variant
van EPLAN Pro Panel Professional niet modulair worden uitgebreid
met aanvullende modules van het EPLAN-platform, zoals EPLAN
Project Management, EPLAN Revision Management, EPLAN Multi
Language Translation of EPLAN Change of Standard.
Opmerking:
Een gedetailleerd overzicht van de aanvullende EPLAN-modules, die in
combinatie met EPLAN Pro Panel Professional kunnen worden gebruikt,
kunt u vinden in de specificaties van EPLAN Pro Panel Professional.
Hieronder wordt eerst de modularisatie van EPLAN Pro Panel Professional behandeld, waarna een aantal van de belangrijkste nieuwe functies
worden gepresenteerd. Meer informatie over deze en andere functies
vindt u in de online-Help in de paragraaf "EPLAN Pro Panel".
Daarbij komen de volgende onderwerpen aan bod:
 "Modularisatie van EPLAN Pro Panel Professional" (zie pagina 129)
 "Productiegegevens voor NC-machines" (zie pagina 132)
 "Routeringsverbindingen genereren" (zie pagina 133)
 "Productiegegevens voor draadconfectioneringsmachines" (zie pagina 143)
 "Verwerking montagelijst" (zie pagina 144)
 "Ondersteuning bij het maken van stamgegevens" (zie pagina 146)
 "Import en export van gegevens" (zie pagina 149)
 "Gegevensovername uit EPLAN Cabinet" (zie pagina 151).
128
EPLAN NEWS 2.1
EPLAN Pro Panel Professional
Modularisatie van EPLAN Pro Panel Professional
Het modulepakket EPLAN Pro Panel Professional kan optioneel worden
uitgebreid met de volgende aanvullende modules:
 EPLAN Production NC <interfacenaam>:
Deze NC-interfacemodules geven de coördinaten en afmetingen van
boorgaten, uitsparingen of geblokkeerde vlakken (alleen bij Perforexmachines), alsmede andere productiegegevens voor de bewerking
van montageplaten, deuren of bijvoorbeeld zijkanten, direct door aan
NC-boor- en freesautomaten.
Voor de volgende aanvullende modules, die als interfaces met
NC-machines dienen, zijn er licenties beschikbaar:
– EPLAN Production NC DXF (willekeurige fabrikant)
– EPLAN Production NC Perforex (fabrikant Kiesling)
– EPLAN Production NC Steinhauer (fabrikant Steinhauer).
 EPLAN Process Wiring:
Op basis van een ontworpen schema kunt u met deze aanvullende
module automatisch en interactief routeringspadnetwerken in het
3D-model definiëren en 3D-routeringsverbindingen genereren tussen
de componenten die in de layoutruimte zijn geplaatst.
Via bedradingsblokkeringen kunnen de verbindingen bij het routeren
naar de achterkant van montageplaten, scheidingswanden of andere
schakelkastcomponenten worden geleid – ook als er voor het schakelkastmodel op die plekken nog geen fysieke uitsparingen zijn
ingesteld. Het modelleren van de uitsparingen in het mechanische
ontwerp dat anders voor de routing vereist is, is niet meer nodig.
EPLAN NEWS 2.1
129
EPLAN Pro Panel Professional
De gegenereerde routeringsverbindingen vormen de basis voor verschillende verwerkingen. Zo kan er bijvoorbeeld een "Algemene
bedradingsartikellijst" worden geconfigureerd en uitgevoerd. Het
geëxporteerde bestand kan door confectioneringsmachines, die dit
formaat kunnen interpreteren, worden gebruikt voor het automatisch
inkorten, labelen en aderafwerken. Met de hieronder vermelde aanvullende modules kunnen bovendien besturingsbestanden voor het
direct aansturen van draadconfectioneringsautomaten worden gegenereerd.
 EPLAN Production Wiring <interfacenaam>:
Met deze aanvullende modules is het mogelijk om productiegegevens
voor draadconfectioneringsmachines van verschillende fabrikanten
uit te voeren en gegevens door te geven aan serviceverlenende bedrijven. Voor elke interface voor een fabrikantspecifieke draadconfectionering is er een aparte licentie nodig. De volgende licentieuitbreidingen zijn mogelijk:
– EPLAN Production Wiring CableCenter (fabrikant Metzner)
– EPLAN Production Wiring CadCabel
– EPLAN Production Wiring KOMAX
– EPLAN Production Wiring Steinhauer PWA
– EPLAN Production Wiring Schleuniger EASY ProductionServer
– EPLAN Production Wiring WuS-Tec.
 EPLAN STEP Export:
Met deze aanvullende module is het mogelijk om de grafische
3D-gegevens van een layoutruimte uit te voeren in het op internationaal vlak gebruikelijke STEP-formaat (STandard for the Exchange of
Product Model Data). De geëxporteerde gegevens kunnen in externe
CAD-programma's worden geladen en weergegeven, voor zover het
desbetreffende externe programma over een functie voor STEP-import beschikt.
130
EPLAN NEWS 2.1
EPLAN Pro Panel Professional
Opmerkingen:
 Bij de STEP-export worden alleen de gefacetteerde 3D-gegevens
van het EPLAN Pro Panel-model doorgegeven. Informatie over analytische curven, vlakken of volumes wordt niet geëxporteerd.
 De aanvullende module "EPLAN STEP Export" is optioneel verkrijgbaar als uitbreiding van de licentie voor EPLAN Pro Panel en EPLAN
Pro Panel Professional.
 EPLAN Project Processing:
Met deze aanvullende module kunnen gegevens uit externe programma's (CAE-systemen, ERP-systemen etc.) alsmede handmatige gemaakte gegevens over apparaten en verbindingen worden overgenomen in verschillende bestandsformaten (*.txt, *.csv, *.asc).
Noodzakelijke extra informatie, zoals het niveau bij etageklemmen,
wordt uitgebreid met basisfuncties van het EPLAN-platform.
Op basis van de onderdelen en verbindingen die op deze manier
worden overgenomen, is het mogelijk om in de 3D-montageopbouwnavigator een 3D-montageopbouw inclusief routeringsverbindingen
te maken.
Deze functie zorgt ervoor dat in de schakelkast- en schakelcentrumbouw niet alleen EPLAN-projectgegevens, maar ook gegevens uit
vreemde CAE-systemen of bijvoorbeeld ERP-systemen in EPLAN Pro
Panel Professional kunnen worden verwerkt.
EPLAN NEWS 2.1
131
EPLAN Pro Panel Professional
Productiegegevens voor NC-machines
NC-machines zijn boor-, snij- of freesautomaten die via een besturingsprogramma informatie uit de planningsfase in productieprocessen kunnen omzetten. NC-productie wordt in de schakelkastbouw overwegend
toegepast voor montageplaten, deuren en andere assembleerbare
schakelkastcomponenten. Met EPLAN Pro Panel Professional kunnen er
productiegegevens voor NC-machines worden gemaakt en via de desbetreffende interface worden geëxporteerd.
In de contoureditor van EPLAN Pro Panel Professional worden contouren grafisch gemaakt en door het genereren van een NC-record voorzien
van machinespecifieke informatie. Bovendien kunnen er boringen en
elementen in een freescontour worden geplaatst. Net als plotkaders en
formulieren wordt de contoureditor geopend via het menupad Hulpprogramma's > Stamgegevens > Contour (NC-gegevens).
In de 3D-montageopbouw kunnen mechanische componenten zoals
montageplaten, deuren en zijwanden worden voorzien van verschillende,
ook vrij gedefinieerde uitsparingen. Deze handmatig geplaatste openingen worden desgewenst uitgevoerd naar NC-machines of zogeheten
"boorsjablonen".
Met boorsjablonen is in EPLAN Pro Panel Professional de uitvoer mogelijk van componentaanzichten inclusief de bijbehorende boorpatronen en
uitsparingen op schaal 1:1, in de vorm van een PDF-bestand per component en aanzicht en inclusief gegevens over de boorcoördinaten.
Deze sjablonen – op schaal 1:1 afgedrukt met een plotter of grootformaatprinter – dienen voor het handmatig boren en bewerken van de
montageplaat. In EPLAN wordt deze export uitgevoerd via het menupad
Hulpprogramma's > Verwerkingen > Mechanische bewerking >
Boorsjabloon.
132
EPLAN NEWS 2.1
EPLAN Pro Panel Professional
Met de NC-DXF-interface kunt u de coördinaten en afmetingen van de
boorgaten en overige productiegegevens voor de bewerking van montageplaten, deuren en zijkanten direct doorgeven aan NC-boor- en freesautomaten en deze als basis voor het programmeren van de machines
gebruiken.
Met de NC-Perforex- en NC-Steinhauer-interface kunnen er originele,
speciaal op de specifieke machine afgestemde NC-machineprogramma's
worden gegenereerd. Die kunnen in Perforex- en Steinhauer-bewerkingsmachines worden gebruikt. Het machineprogramma hoeft niet meer
moeizaam handmatig te worden uitgebreid.
De NC-machine-interfaces (DXF, Perforex, Steinhauer) zijn verkrijgbaar
als aanvullende modules. De NC-export wordt verricht via de menuopdrachten Hulpprogramma's > Verwerkingen > Mechanische bewerking > "Interfacenaam".
Routeringsverbindingen genereren
De meerlijnige verbindingen tussen de onderdelen in het schema dienen
als basis voor het bepalen van de optimale routeringstrajecten en draadlengten binnen de 3D-montageopbouw. Tussen de logica-componenten
die in een 3D-layoutruimte zijn geplaatst, kunnen op die manier 3D-verbindingen worden gerouteerd (gegenereerd). Deze verbindingen met het
weergavetype "3D-montageopbouw" worden in het EPLAN-platform aangeduid als routeringsverbindingen. Een routeringsverbinding heeft alle
eigenschappen die een meerlijnige verbinding ook heeft, en beschikt
bovendien over informatie over zijn routeringstraject.
EPLAN NEWS 2.1
133
EPLAN Pro Panel Professional
Werkwijze bij het routeren van verbindingen
Het routeren van verbindingen wordt verricht in meerdere stappen achter
elkaar:
 Definiëren van meerlijnige verbindingen in het schema, toewijzen van
een artikel aan de verbinding
 Plaatsen van 3D-artikelplaatsingen van de betrokken objecten in de
layoutruimte
 Definiëren van een routeringspadnetwerk dat beschikbaar is voor het
routeren van de verbinding (automatisch gevormd op basis van geplaatste kabelgoten etc.; kan interactief worden uitgebreid)
 Genereren van de routeringsverbindingen
 Bepalen van het routeringstraject (totaal van de routeringspaden,
bedradingsblokkeringen en routeringsbereiken die een in de layoutruimte gerouteerde verbinding doorloopt).
Als de meerlijnige verbinding een toegewezen draadartikel heeft, wordt
de routeringsverbinding wat betreft kleur en diameter volgens de specificaties uit het artikel gevisualiseerd en is zodoende ook voorbereid voor
de bestelling of productie van draden.
Hieronder gaan we ervan uit dat de eerste twee stappen al zijn uitgevoerd. De beschreven stappen zijn enkel de stappen die relevant zijn
voor het routeren.
Routeringspaden
Een routeringspadnetwerk, waarin kabels en verbindingen worden gerouteerd, bestaat uit met elkaar verbonden routeringspaden, routeringsbereiken en bedradingsblokkeringen.
134
EPLAN NEWS 2.1
EPLAN Pro Panel Professional
Routeringspaden zijn ingevoegde standaardpaden, waarlangs verbindingen kunnen worden gerouteerd. Routeringspaden worden grafisch
weergegeven door blauwe lijnen met snappunten aan het start-, einden middelpunt.
Bij de routeringspaden wordt er een onderscheid gemaakt tussen automatische en handmatige routeringspaden:
 Automatische routeringspaden:
Bij het genereren van het routeringspadnetwerk worden er, met gebruikmaking van de geplaatste kabelgoten, routeringsbereiken en
uitsparingen, automatisch routeringspaden gegenereerd.
 Handmatige routeringspaden:
Routeringspaden kunnen ook handmatig worden gegenereerd om het
routeringspadnetwerk buiten kabelgoten uit te breiden. Bij dit soort
routeringspaden wordt het routeringstraject gespecificeerd door willekeurige start- en eindpunten.
EPLAN NEWS 2.1
135
EPLAN Pro Panel Professional
Voorbeeld:
Op de onderstaande afbeelding is een handmatig ingevoegd routeringspad afgebeeld.
Routeringsbereiken
In routeringsbereiken worden de verbindingen niet langs een routeringspad geleid, maar wordt er altijd volgens de kortst mogelijke, directe verbinding gerouteerd. Zo kan bijvoorbeeld een bedrading op de achterzijde
van een montageplaat worden gerealiseerd.
In een routeringsbereik mogen geen componenten liggen of binnenkomen, aangezien er anders conflicten ontstaan en deze componenten
bij het routeren niet worden meegenomen. Deze voorwaarde wordt
gecontroleerd door middel van de controleprocedure 026036.
136
EPLAN NEWS 2.1
EPLAN Pro Panel Professional
Bedradingsblokkeringen
Bedradingsblokkeringen zijn bedoeld om verbindingen bij het routeren
naar de achterkant van montageplaten, scheidingswanden of andere
schakelkastcomponenten te sturen, zonder dat er een uitsparing in het
model van de component aanwezig is. Die uitsparing wordt namelijk
mogelijk pas in een latere fase van de productie van de component
ingevoegd. Een bedradingsblokkering krijgt slechts één routeringspad.
Daardoor kan de bedradingsblokkering ook slechts verbindingen uit één
richting krijgen.
Voor het invoegen van een bedradingsblokkering kiest u de menuopdrachten Invoegen > Bedradingsblokkering. Met een start- en eindpunt definieert u de bedradingsblokkering op een ingeschakeld vlak van
een montageplaat of deur. De bedradingsblokkering wordt als blokje in
de component ingevoegd.
Iedere keer dat een verbinding door een bedradingsblokkering wordt
gevoerd, wordt er een lengtetoeslag bijgeteld. Voor de lengtetoeslag is
er in de projectspecifieke instellingen voor de routeringsverbindingen een
projectoverkoepelende standaardinstelling. De toeslag kan echter ook
individueel voor elke bedradingsblokkering in het eigenschappendialoogvenster worden gedefinieerd. Dat kan met de eigenschap Lengtetoeslag (ID 36031).
Routeringspadnetwerk
Het routeringspadnetwerk vormt de basis waarin de routeringsverbindingen worden gerouteerd. Als er iets in het traject is gewijzigd, bijvoorbeeld
door het toevoegen van routeringspaden, routeringsbereiken en / of bedradingsblokkeringen, moet het routeringspadnetwerk opnieuw worden
gegenereerd.
EPLAN NEWS 2.1
137
EPLAN Pro Panel Professional
Om het routeringspadnetwerk voor een 3D-montageopbouw in een
geopende layoutruimte te genereren, kiest u de menuopdrachten Projectgegevens > Verbindingen > Routeringspadnetwerk genereren.
De informatie over alle in de layoutruimte gevonden routeringspaden
wordt verzameld en in een routeringspadnetwerk gebundeld. Daarbij
wordt er door iedere kabelgoot een automatisch routeringspad gelegd.
Opmerking:
Bij het genereren van het routeringspadnetwerk wordt de geopende
layoutruimte volledig verwerkt. Het is ook mogelijk om in de layoutruimtenavigator meerdere layoutruimtes te markeren om deze gezamenlijk te
verwerken. Daarbij wordt er voor iedere layoutruimte een afzonderlijk
routeringspadnetwerk berekend; routeren van de ene layoutruimte naar
de andere is niet mogelijk.
Weergave van het routeringspadaanzicht
Om het actueel geldige routeringspadnetwerk in de geopende 3D-layoutruimte beter te herkennen, kunt u het routeringspadaanzicht gebruiken.
Kies daarvoor de menuopdrachten Beeld > Verbindingen > Routeringspadaanzicht.
Daardoor worden alle kanalen, routeringstrajecten, bedradingsblokkeringen en routeringspaden gemarkeerd waardoor een verbinding kan
lopen. Tevens wordt de transparantie van alle artikelplaatsingen in de
layoutruimte ingesteld op 50%. Op die manier is het routeringspadnetwerk duidelijk zichtbaar. Het routeringspadaanzicht kan worden
beïnvloed door het definiëren van een verbindingsfilter.
138
EPLAN NEWS 2.1
EPLAN Pro Panel Professional
Routeren van verbindingen
Bij het routeren worden er tussen de 3D-artikelplaatsingen in de layoutruimte 3D-routeringsverbindingen gegenereerd. Die definiëren de route
die draden en kabels in het routeringspadnetwerk volgen. Als er bij een
artikelplaatsing geen aansluitingen zijn gedefinieerd, worden die voorafgaand aan het routeren automatisch gegenereerd.
Behalve het berekende, optimale routeringstraject of het routeringstraject
dat door de gebruiker is gedefinieerd, wordt ook de lengte van de draden
berekend. Alle berekeningen kunnen later als bedradingsinstructie worden verwerkt of voor het aansturen van draadconfectioneringsmachines
worden gebruikt.
Voor het routeren van verbindingen in de geopende layoutruimte kiest
u de menuopdrachten Projectgegevens > Verbindingen > Routeren.
Nadat u het te bedraden selectiebereik met de te routeren artikelplaatsingen en verbindingen hebt geselecteerd, berekent het programma het
optimale routeringstraject en genereert het de routeringsverbindingen.
Na het routeren worden de routeringsverbindingen in de 3D-weergave
van de layoutruimte weergegeven. Als u de weergegeven layoutruimte
afsluit en op een later tijdstip opnieuw opent, worden de gerouteerde
verbindingen in de 3D-weergave in eerste instantie verborgen; ze kunnen echter te allen tijde weer worden weergegeven.
EPLAN NEWS 2.1
139
EPLAN Pro Panel Professional
Voorbeeld:
De onderstaande afbeelding toont een routeringsverbinding door drie
kabelgoten.
Routeringsverbindingen in de verbindingen-navigator
In de boom van de verbindingen-navigator worden de gegenereerde
routeringsverbindingen met het weergavetype "3D-montageopbouw"
parallel aan de reeds aanwezige meerlijnige verbindingen weergegeven.
Dit type verbindingen is in de boomweergave aangegeven met het pictogram .
Met de uitbreidingen voor EPLAN Pro Panel Professional zijn er bij verbindingen nu de volgende nieuwe eigenschappen beschikbaar:
 Bundel (ID 31092)
 Bundelgroep (ID 31093)
 Routeringstraject (layoutruimte) (ID 31095)
 Routeringstraject-voorinstelling (layoutruimte) (ID 31094)
 Aansluitmaat bron (ID 31096)
140
EPLAN NEWS 2.1
EPLAN Pro Panel Professional
 Aansluitmaat doel (ID 31097)
 Dubbele hulzen voorgeschreven bij 2 doelen bij de bron
(ID 31098)
 Dubbele hulzen voorgeschreven bij 2 doelen bij het doel
(ID 31099)
 Beveiligde routering (ID 31113)
 Routeringsrichting bron (ID 31114)
 Routeringsrichting doel (ID 31115).
Bij het routeren wordt een aantal van de hierboven vermelde eigenschappen (bijvoorbeeld Routeringstraject (layoutruimte), Routeringsrichting bron etc.), alsmede een aantal andere eigenschappen (bijvoorbeeld Lengte (ID 31003)), gevuld met waarden.
Ook in de verbindingen-navigator kunt u verbindingen routeren. Daarvoor is in het snelmenu van de verbindingen-navigator de menuopdracht
Routeren beschikbaar. Nadat u in de boom van de navigator een reeds
bestaande meerlijnige verbinding hebt geselecteerd, kunt u hiermee door
middel van de snelmenuopdracht gericht een routeringsverbinding genereren.
Bundelen van routeringsverbindingen
Achter elkaar of parallel te routeren draden kunnen door het vormen van
bundels organisatorisch worden gecombineerd en als gelabelde bundels
ter beschikking worden gesteld. Daardoor wordt het bedradingsproces
bespoedigd en wordt de volledige schakelkastproductie en -montage op
een effectieve manier gerationaliseerd.
Ook in EPLAN Pro Panel Professional hebt u de mogelijkheid om de gegenereerde routeringsverbindingen te bundelen. De bundels kunnen op
hun beurt in bundelgroepen worden georganiseerd. Daarbij mag een
bundel niet aan meerdere bundelgroepen worden toegewezen. Met behulp van de controleprocedure 026033 kunt u dat te allen tijde controleren.
EPLAN NEWS 2.1
141
EPLAN Pro Panel Professional
Routeringsverbindingen kunnen zowel handmatig via de verbindingseigenschap Bundel (ID 31092) als automatisch met een bijbehorende
functie worden gebundeld.
Met de interfaces voor de draadconfectionering kan deze informatie worden verwerkt en doorgegeven aan productie-automaten, die vervolgens
afzonderlijke draden of geheel geconfectioneerde en gelabelde bundels
maken.
Optimaliseren van de netten
Als het bij het routeren ontstane routeringstraject niet optimaal is of als
het routeringstraject is beïnvloed door een wijziging aan de routering,
hebt u de mogelijkheid om het routeringstraject te optimaliseren.
Nadat u de gegenereerde routeringsverbindingen bijvoorbeeld in de verbindingen-navigator of in de geopende layoutruimte hebt geselecteerd,
kiest u de menuopdrachten Projectgegevens > Verbindingen > Netten
automatisch optimaliseren. In het dialoogvenster Netten automatisch
optimaliseren dat vervolgens wordt geopend, definieert u de instellingen
voor het optimaliseren van de netten.
Het resultaat van de netanalyse wordt in het dialoogvenster Netten
automatisch optimaliseren: Resultaatvoorbeeld weergegeven. Alle
verbindingen die in dit dialoogvenster de status "Nieuw" hebben, worden
opnieuw gerouteerd bij de optimalisatie die daarna wordt verricht.
Bij het automatisch optimaliseren worden de verbindingen als volgt aangepast:
 Alle aansluitingen blijven aangesloten.
 De totale lengte van de te routeren draden is zo kort mogelijk.
 Er komen maximaal twee verbindingen op een aansluiting uit.
 Er wordt altijd een verbindingsketting gegenereerd.
142
EPLAN NEWS 2.1
EPLAN Pro Panel Professional
Aanpassing van het schema
Op basis van de berekende bedradingsvolgorde in de virtuele 3D-prototypes van de schakelkast kunnen ook de verbindingen in het schema
worden geoptimaliseerd en dienovereenkomstig opnieuw worden genummerd. Daarbij worden de bestaande verbindingen in het schema
"logisch" gecorrigeerd. Daardoor ontstaan er een of meer netten met
netgebaseerde verbindingen, waarvoor in het schema netdefinitiepunten
worden ingevoegd.
Opmerking:
Om de geoptimaliseerde netten in het meerlijnige schema via de netdefinitiepunten verder te kunnen bewerken, hebt u de aanvullende module "EPLAN Net Based Wiring" nodig. Deze module is verkrijgbaar als
optie voor EPLAN Electric P8 Professional.
Tip:
Voor het definiëren van het routeringspadnetwerk, voor het routeren van
verbindingen en voor het optimaliseren van netten kunt u ook de bijbehorende knoppen op de werkbalk Pro Panel-routeren gebruiken.
Productiegegevens voor draadconfectioneringsmachines
Op basis van de in de layoutruimte gegenereerde routeringsverbindingen
kunt u een "algemene bedradingsartikellijst" uitvoeren. Dit bestand kan
door confectioneringsmachines die dit formaat kunnen interpreteren,
worden gebruikt voor het automatisch inkorten en afwerken van adereinden.
EPLAN NEWS 2.1
143
EPLAN Pro Panel Professional
Bovendien is het met EPLAN Pro Panel Professional mogelijk om productiegegevens voor draadconfectioneringsmachines van de volgende
fabrikanten en servicebedrijven uit te voeren:
 CadCabel
 Komax
 Metzner (Triathlon Kabelcenter)
 Schleuniger (Easy Production Server)
 Steinhauer (Personal Wiring Assistant)
 Wus-TEC.
Voor elk van de vermelde machine- of fabrikanteninterfaces is een aparte licentie via de bijbehorende aanvullende module "EPLAN Production
Wiring <interfacenaam>" nodig.
Verwerking montagelijst
In EPLAN Pro Panel Professional is het mogelijk om voor de 3D-artikelplaatsingen van een layoutruimte de verwerking Montagelijst te genereren. Montagelijsten worden gebruikt om de hiërarchische structuur van
een 3D-montageopbouw in de layoutruimte in een verwerking weer te
geven. Hierbij kan de verwerking voor een specifieke artikelplaatsing
(montageplaat, schakelkast, verzamelrails etc.) worden uitgevoerd.
Bij deze functiegerichte verwerking worden de 3D-artikelplaatsingen
verwerkt waarvoor in het eigenschappendialoogvenster de nieuwe
eigenschap Montagelijst maken (ID 36032) is ingeschakeld. Deze
eigenschap kan bij alle 3D-functies (behalve bij montageoppervlakken)
via de eigenschapselectie worden gekozen. Voor onderdelen met ingeschakelde eigenschap worden in de uitgevoerde montagelijst alle
onderdelen weergegeven van het hiërarchieniveau dat er direct onder
ligt. Daarbij worden de weergegeven objecten standaard op legendapositie gesorteerd.
144
EPLAN NEWS 2.1
EPLAN Pro Panel Professional
U kunt in het dialoogvenster Verwerking definiëren een montagelijst
genereren met het nieuwe verwerkingstype "Montagelijst". Net als bij
andere functiegerichte verwerkingen kunt u de uitvoer van de montagelijst handmatig selecteren. In het vervolgdialoogvenster Handmatig
selecteren worden alle 3D-artikelplaatsingen weergegeven waarvan de
eigenschap Montagelijst maken is ingeschakeld.
Voorbeeld:
Als de eigenschap Montagelijst maken voor bijvoorbeeld een schakelkast is ingeschakeld, worden de onderdeelgegevens van de schakelkast
uitgevoerd in het kopbereik van de verwerking. In het gegevensbereik
worden alle onderdelen weergegeven die zich in de layoutruimte hiërarchisch direct onder deze schakelkast bevinden.
Voor een montageplaat die in deze schakelkast is geplaatst, worden de
bijbehorende onderdelen die zich op een lager hiërarchieniveau bevinden niet uitgevoerd. Als u dat wel wilt, kan ook de eigenschap Montagelijst maken voor de montageplaat worden ingeschakeld. In dat geval
wordt er een tweede montagelijst met de gegevens van de montageplaat
en de daarop geplaatste onderdelen uitgevoerd.
Formulieren voor montagelijsten
Bij het genereren van de montagelijst wordt het formulier gebruikt dat in
het projectspecifieke dialoogvenster Instellingen: Uitvoer naar pagina's voor het nieuwe formuliertype "Montagelijst (*.f32)" is opgegeven.
EPLAN NEWS 2.1
145
EPLAN Pro Panel Professional
Voor formulieren van dit type kunnen er in het dialoogvenster Tijdelijke
aanduiding-tekst - Montagelijst tijdelijke aanduiding-teksten uit de
volgende elementen worden geselecteerd:
 Artikelgegevens
 Artikelplaatsingen
 Artikelreferentiegegevens
 Onderdeelgegevens
 Record.
U kunt daarbij zowel in het kopbereik als in het gegevensbereik dezelfde
tijdelijke aanduiding-teksten selecteren.
In de layoutruimte-navigator filteren op relevante onderdelen
Als u wilt weten welke onderdelen er voor het genereren van de montagelijst zullen worden gebruikt, maakt u voor de layoutruimte-navigator
een nieuw filter en selecteert u als filtercriterium voor dat filter de nieuwe
eigenschap Montagelijst maken.
Ondersteuning bij het maken van stamgegevens
Bij het maken van stamgegevens wordt u ondersteund door talrijke
functies in EPLAN Pro Panel Professional. Een aantal van die nieuwe
functies wordt op andere plekken in dit document behandeld. Lees daarvoor ook de paragrafen "Boomconfiguratie voor alle hoofdknooppunten"
op pagina 23 en "Montageoppervlakken genereren" op pagina 44.
Automatische schakelkastinterpretatie
Met de functie "Automatische schakelkastinterpretatie" geeft u de bestaande logica van een schakelkast door aan een andere schakelkast
van hetzelfde ontwerptype die nog moet worden gedefinieerd. Op die
manier is het maken van eigen schakelkastseries aanzienlijk eenvoudiger en sneller, en veel minder moeizaam.
146
EPLAN NEWS 2.1
EPLAN Pro Panel Professional
Om een geïmporteerd 3D-object in de geopende layoutruimte als schakelkast op te slaan, kiest u de menuopdrachten Bewerken > Onderdelenlogica > Automatische schakelkastinterpretatie. Nadat u het
gewenste 3D-object hebt geselecteerd, wordt het dialoogvenster Voorbeeldkast selecteren geopend. Hier selecteert u de schakelkast die
als interpretatievoorbeeld wordt gebruikt en waarvan de eigenschappen
worden doorgegeven aan de te interpreteren schakelkastgeometrie.
Vervolgens worden de componentdefinities en de onderdelenlogica van
de voorbeeldkast doorgegeven aan de nieuwe schakelkast, inclusief
gedefinieerde montageoppervlakken op bijvoorbeeld montageplaten,
deuren en zijwanden.
Tot slot maakt u een 3D-macro van de nieuwe schakelkast en wijst u die
macro in het artikelbeheer toe aan een bijbehorend artikel.
Basispunten als speciale montagepunten voor de toebehorenplaatsing
In EPLAN Pro Panel Professional wordt er onderscheid gemaakt tussen
automatisch gegenereerde en gebruikergedefinieerde basispunten.
Automatische basispunten worden gegenereerd bij alle schakelkasten
die direct zonder macro uit de artikeldatabank worden gegenereerd (productgroep "Schakelkast", productsubgroepen "Onderdeel" en "Frame").
Daarnaast is het mogelijk om gebruikergedefinieerde basispunten in een
macro op te slaan en deze als eigenschap van een toebehorenplaatsing
te gebruiken.
Basispunten zijn vast gedefinieerde montagepunten in een layoutruimte.
Deze speciale montagepunten zijn onderdelen van de onderdelenlogica
die worden toegepast bij het werken met schakelkasttoebehoren.
EPLAN NEWS 2.1
147
EPLAN Pro Panel Professional
Met de basispunten is het mogelijk om schakelkastcomponenten (bijvoorbeeld zijwanden, sokkels etc.) op een vast gedefinieerde en eventueel door de fabrikant gespecificeerde plaats in te bouwen. Deze componenten kunnen daarna niet meer worden verplaatst. De plaatsing
wordt in het artikelbeheer in het nieuwe hoofdknooppunt Toebehorenplaatsing gedefinieerd.
Basispuntschema overdragen
Bij schakelkasten die als STEP-gegevens in de layoutruimte zijn geïmporteerd, kunnen de basispunten die voor de toebehorenplaatsing zijn
vereist interactief worden gedefinieerd .
Voor de Rittal-schakelkastsystemen "TS8", "AE" en "CM" heeft EPLAN
Pro Panel Professional voorgedefinieerde schema's en functies om de
basispunten aangepast aan de schakelkastserie automatisch te plaatsen. Dat maakt de toewijzing van de basispunten stukken eenvoudiger
en sneller.
Selecteer daarvoor de geïmporteerde 3D-grafische weergave in de
layoutruimte of in de layoutruimte-navigator en kies de menuopdrachten
Bewerken > Onderdelenlogica > Basispuntschema overdragen.
Nadat u in het vervolgdialoogvenster de naam van de schakelkastserie
hebt ingesteld, worden de basispunten bij de 3D-grafische weergave
automatisch gedefinieerd.
148
EPLAN NEWS 2.1
EPLAN Pro Panel Professional
Import en export van gegevens
In EPLAN Pro Panel Professional hebt u meerdere functies voor de import en export van gegevens.
Import van gegevens
Met de import via de menuopdrachten Layoutruimte > Importeren
(3D-grafische weergave) kunnen 3D-grafische weergaven van externe
programma's worden overgenomen. De grafische gegevens moeten
daarvoor beschikbaar zijn in het internationaal gebruikelijke formaat
STEP (STandard for the Exchange of Product Model Data).
Bij deze import hebt u nu de mogelijkheid om de detailleringsgraad van
het te importeren bestand te definiëren (zie paragraaf "Detailleringsgraad
bij de import van grafische 3D-gegevens definiëren" op pagina 39).
Er zijn nog twee functies waarmee u onderdelen en routeringsverbindingen uit andere CAE- of ERP-systemen kunt importeren en op basis van
die gegevens uw 3D-montageopbouw in EPLAN Pro Panel Professional
kunt ontwerpen. De import van onderdelen gaat via het menupad Projectgegevens > Onderdelen > Importeren. De import van routeringsverbindingen gaat via het menupad Projectgegevens > Verbindingen >
Importeren (Routeringsverbindingen). Bij deze twee importacties
worden de volgende bestandstypen gebruikt:
 Tekstbestand (*.txt)
 Komma-gescheiden Unicode-bestand (*.csv)
 ASCII-bestanden (*.asc).
Om een import van onderdelen en routeringsverbindingen te kunnen uitvoeren, hebt u een licentie nodig voor de aanvullende module "EPLAN
Project Processing".
EPLAN NEWS 2.1
149
EPLAN Pro Panel Professional
Export van gegevens
De grafische 3D-gegevens van een layoutruimte kunnen met de menuopdrachten Layoutruimte > Exporteren in verschillende formaten
(STEP, VRML) worden geëxporteerd.
Zoals reeds vermeld op een andere plek in dit document, kunt u met de
menuopdracht STEP de grafische gegevens in het formaat STEP uitvoeren (zie paragraaf "STEP-export als nieuwe uitbreiding" op pagina 46).
Voor deze export hebt u een licentie nodig voor de aanvullende module
"EPLAN STEP Export".
Opmerking:
Bij de STEP-export worden alleen de gefacetteerde 3D-gegevens van
het EPLAN Pro Panel-model doorgegeven. Informatie over analytische
curven, vlakken of volumes wordt niet geëxporteerd.
Bij de export via de submenuopdracht VRML wordt er een bestand in het
formaat VRML (Virtual Reality Modeling Language) gegenereerd. De
geëxporteerde gegevens kunnen voor de visualisatie in 3D en voor een
betere communicatie met andere afdelingen, leveranciers en klanten
worden weergegeven in browsers en daar naar alle kanten worden gedraaid en worden vergroot / verkleind.
De dialoogvensters voor de export van grafische 3D-gegevens lijken op
de exportdialoogvensters die van het EPLAN-platform bekend zijn (bijvoorbeeld voor de DXF- / DWG-export). De instellingen voor de STEPen de VRML-export dient u in de gebruikersinstellingen (submap Interfaces) in een instellingsdialoogvenster te verrichten.
150
EPLAN NEWS 2.1
EPLAN Pro Panel Professional
Gegevensovername uit EPLAN Cabinet
Om de investeringen die u doet in het maken van EPLAN Cabinet-gegevens te beschermen, heeft EPLAN Pro Panel Professional een groot
aantal krachtige functies voor efficiënte gegevensmigratie. Op die manier
is hergebruik van bestaande EPLAN Cabinet-gegevens binnen het
EPLAN-platform gewaarborgd.
Met de EPLAN Cabinet-gegevensovername hebt u de mogelijkheid om
3D-projectgegevens, NC-gegevens, stamgegevens en toebehoren uit
EPLAN Cabinet door te geven aan het EPLAN-platform.
Opmerking:
Aangezien EPLAN Cabinet en EPLAN Pro Panel Professional gebruikmaken van dezelfde EPLAN-artikeldatabank, kunnen de bestaande artikelgegevens zonder gegevensmigratie in EPLAN Pro Panel Professional
worden gebruikt.
Gegevensovername van Cabinet-projecten
Bij de import van projecten worden de tekeningen van de modelruimte
en de 3D-projectgegevens uit EPLAN Cabinet-projecten doorgegeven
aan bestaande of nieuwe EPLAN-platform-projecten. De import wordt
verricht via de menuopdrachten Hulpprogramma's > Gegevensovername > EPLAN Cabinet > Project.
Bij de import wordt de 3D-montageopbouw uit EPLAN Cabinet desgewenst in een corresponderend, gelijknamig of in een nieuw EPLAN-project geïntegreerd. Daarbij wordt er voor elk tekeningenbestand (*.zei)
uit EPLAN Cabinet in het EPLAN-project een layoutruimte gegenereerd.
Het nieuwe gegenereerde of uitgebreide EPLAN-project kan vervolgens
in het EPLAN-platform worden geopend en bewerkt.
EPLAN NEWS 2.1
151
EPLAN Pro Panel Professional
De Ga naar-sprongfuncties worden layoutruimte-overkoepelend ondersteund. Hierdoor zijn bijvoorbeeld alle kruisverwezen "delen" van een
bepaalde component of alle weergavetypen van een bepaalde functie
met elkaar gekoppeld, onafhankelijk van de vraag of deze objecten in de
2D- of 3D-weergave zijn geplaatst.
Gegevensovername van NC-gegevens
De in de NC-databank opgeslagen freescontouren uit EPLAN Cabinet
worden overgenomen via de submenuopdracht NC-gegevens. Daarbij
wordt elke contour uit de NC-databank geconverteerd in een contourbestand (*.fc1) van het EPLAN-platform. De freescontouren worden als
NC-records in de contourbestanden opgeslagen.
Bij deze import is het ook mogelijk om de in de NC-databank gedefinieerde machines en machine-instellingen uit EPLAN Cabinet over te
dragen en op een later tijdstip te gebruiken. Opnieuw afstemmen tussen
het EPLAN-platform en NC-bewerkingsmachines is overbodig. Deze
instellingen worden in het EPLAN-platform als schema opgeslagen.
Gegevensovername van stamgegevens
Bij de gegevensovername via de submenuopdracht Grafische macro
worden stamgegevens (grafische macro's, voorgemonteerde kasten,
schakelkastcomponenten) in een nieuw of reeds bestaand EPLANmacroproject geïmporteerd. Met een dienovereenkomstige instelling
kunt u bij deze gegevensovername uit de Cabinet grafische macro’s
automatisch 3D-macro's van het EPLAN-platform genereren.
152
EPLAN NEWS 2.1
EPLAN Pro Panel Professional
Gegevensovername van toebehoren
Bij dit type gegevensovername worden de in EPLAN Cabinet gedefinieerde kasttoebehoren geïmporteerd in het EPLAN-artikelbeheer. Voor
de toebehoren uit EPLAN Cabinet worden in het artikelbeheer van het
EPLAN-platform toebehorenplaatsingen gegenereerd. Om deze gegevensovername uit te voeren, kiest u de submenuopdracht Toebehoren.
Opmerkingen:
 Voor de gegevensovername van projecten en stamgegevens uit
EPLAN Cabinet moet het werkstation beschikken over een uitvoerbare EPLAN Cabinet-installatie met versie 2.0 of hoger, inclusief
geldige licentie.
 De gegevensovername van views (gebruikergedefinieerde aanzichten
van de modelruimte), openingen in kabelgoten, gerouteerde verbindingen, NC-machinespecificaties van het type "NC DXF" en NC-gebruikersinstellingen (voor elementen, gedrag bij ontbrekend gereedschap, nabewerking) uit EPLAN Cabinet is niet mogelijk! Voor de
NC-gebruikersinstellingen worden in EPLAN Pro Panel Professional
bedrijfsinstellingen met standaardwaarden gebruikt, die u heel eenvoudig kunt aanpassen.
Meer details en informatie over deze functies vindt u in de online-Help
van het EPLAN-platform in de paragraaf "Gegevensovername uit EPLAN
Cabinet".
EPLAN NEWS 2.1
153
Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal
Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal
Vlak na de nieuwe versie van het EPLAN-platform wordt er ook een
nieuwe versie van het EPLAN Data Portal met uitgebreide functies
gelanceerd.
Via ons internetportaal voor apparaatgegevens, het EPLAN Data Portal,
hebt u toegang tot stamgegevens van bekende fabrikanten die u direct
in het EPLAN-platform kunt overnemen. Behalve alfanumerieke artikelgegevens bevatten deze stamgegevens o.a. schemamacro's, artikelinformatie in verschillende talen, voorbeeldafbeeldingen, documenten
etc. De gegevens die de fabrikanten ter beschikking stellen, worden bij
het downloaden direct geïntegreerd in het EPLAN-platform.
Voordeel: Met het EPLAN Data Portal wordt de integratie van artikelgegevens in het engineeringproces stukken makkelijker voor
engineers. Zonder eerst lang in fabrikantencatalogi te moeten
zoeken, kan tijdens de engineering direct gebruik worden gemaakt van geclassificeerde en op toepasbaarheid in EPLAN
geteste stamgegevens waardoor de engineeringstijd aanzienlijk wordt gereduceerd.
Hoogwaardige stamgegevens maken uniform gebruik in
EPLAN makkelijker en zorgen voor betere projectdocumentatie, van schema's en gedetailleerde verwerkingen tot en
met de integratie van fabrikantendocumentatie (informatiebladen, handboeken) in hoogwaardige productieplannen.
Ook bij de inbedrijfstelling en bij onderhoudswerkzaamheden
zijn gedetailleerde componentgegevens van doorslaggevend
belang.
Het is mogelijk om elk artikel en elke component selectief te
downloaden. Dat zorgt voor een duidelijke structuur en gerichte actualisatie van uw persoonlijke artikelbeheer.
154
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal
Om op een productieve manier gebruik te maken van het portaal, hebt
u de aanvullende module "EPLAN Data Portal" en een geldig softwareservicecontract voor uw EPLAN-licentie nodig. Zodra de nieuwe versie
van het EPLAN Data Portal beschikbaar is, kunt u de website
http://www.eplandata.de/portal/ gebruiken om snel artikelen te zoeken.
De aanvullende module kan door de volgende programmavarianten van
het EPLAN-platform worden gebruikt:
 EPLAN Electric P8 (versie 2.1)
 EPLAN Fluid (versie 2.1)
 EPLAN PPE (versie 2.1)
 EPLAN Pro Panel Professional (versie 2.1)
 EPLAN Education for Classrooms (versie 2.1).
Opmerkingen:
 Om van het EPLAN Data Portal gebruik te kunnen maken, hebt u een
internetverbinding nodig en mag de toegang niet door een firewall of
andere beveiligingsprogramma's worden geblokkeerd! Als u problemen ondervindt, controleer dan eerst de firewall, de virusscanner of
de proxy-instellingen.
 EPLAN Data Portal kan worden gebruikt met Microsoft Internet
Explorer 8 en Internet Explorer 9.
Nadat de aanvullende module via de EPLAN Setup Manager is geïnstalleerd, wordt deze met zijn dialoogvensters (navigator, instellingen etc.)
geïntegreerd in de gebruikersinterface van het EPLAN-platform. Nadat u
een gebruikersaccount hebt gecreëerd, opent u de EPLAN Data Portalnavigator door in het menu Hulpprogramma's de menuopdracht Data
Portal-navigator te kiezen.
EPLAN NEWS 2.1
155
Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal
Een overzicht van de belangrijkste vernieuwingen van het EPLAN
Data Portal:
 Nog meer gegevens en fabrikanten
Het EPLAN Data Portal bevat steeds meer componentgegevens en
deze worden steeds omvangrijker. Er zijn nog meer fabrikanten (bijvoorbeeld Endress+Hauser) toegevoegd aan de lijst met meer dan
dertig fabrikanten van componenten. Fabrikanten die al wat langer
deel uitmaken van het portaal, breiden de omvang van hun gegevens
in het EPLAN Data Portal permanent uit.
 Toegang via een webbrowser zonder aanmelden
Met de lancering van het nieuwe EPLAN-platform kunt u via een webbrowser toegang tot het EPLAN Data Portal krijgen, ook als u niet met
EPLAN werkt en via uw EPLAN-programmavariant met het EPLAN
Data Portal bent verbonden.
In dergelijke gevallen kunt u informatie inwinnen over de artikelen in
het EPLAN Data Portal, maar een productieve toegang tot de gegevens is niet mogelijk. Zo is bijvoorbeeld het importeren van artikelen
en invoegen van macro's of artikelen in de grafische editor van het
EPLAN-platform pas mogelijk als u een programmavariant van het
EPLAN-platform hebt opgestart en u bent aangemeld op het EPLAN
Data Portal.
Deze variant houdt in dat de artikelen van de in het EPLAN Data
Portal aanwezige fabrikanten worden opgezocht en als zoekresultaat
worden weergegeven, als u het artikel of de artikelen gewoon zoekt
via internet (bijvoorbeeld met Google of een andere zoekmachine).
 Nieuwe catalogus "eCl@ss"
(catalogus weergeven) klikt om de artikelen in
Als u op de knop
een catalogusstructuur weer te geven, beschikt u in de vervolgkeuzelijst Productcatalogus nu over een item voor eCl@ss.
156
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal
Als u dit item selecteert, worden de artikelen van het EPLAN Data
Portal gerangschikt volgens het classificatiesysteem eCl@ss. De
boom van deze productcatalogus heeft dan de numerieke klassenstructuur van eCl@ss. In deze catalogus worden alleen artikelen
weergegeven die de fabrikanten volgens eCl@ss hebben geclassificeerd.
Als u binnen uw bedrijf al met de eCl@ss-structuur werkt, is dat een
aanzienlijk voordeel bij de oriëntatie in het EPLAN Data Portal.
 Koppeling van productconfigurators met het EPLAN-platform
Met het EPLAN Data Portal 2.1 is het mogelijk om productconfigurators met het EPLAN-platform te koppelen. Daardoor zult u de
mogelijkheid hebben om de gewenste producten direct met de productconfigurators van de desbetreffende componentenfabrikant te
configureren – direct in het EPLAN Data Portal, online en web-based.
 Nieuwe koppeling met de Endress+Hauser-configurator
In de nieuwe versie is de Endress+Hauser-configurator gekoppeld
met het EPLAN Data Portal. Met deze configurator kunt u de basisartikelen van Endress+Hauser volgens uw vereisten configureren
(zie paragraaf "Gebruikergedefinieerde artikelen maken met de
configurator van Endress+Hauser" op pagina 160).
 Nieuwe koppeling met de Rittal Therm-configurator
Met dit ontwerp- en berekeningsprogramma voor verwarmings-, koelen airconditioningsoplossingen van de firma Rittal kan de ventilatiebehoefte van schakelkasten worden bepaald. De vereiste airconditioningsapparaten en toebehoren worden berekend en inclusief toebehoren geconfigureerd, waarna deze in het winkelmandje van het
EPLAN Data Portal kunnen worden gelegd. Vervolgens kunnen de
componenten worden doorgegeven aan de apparatenlijst van het
EPLAN-platform en voor het verdere ontwerp worden gebruikt (zie
paragraaf "De Rittal Therm-configurator openen" op pagina 162).
EPLAN NEWS 2.1
157
Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal
 Artikelen uit het winkelmandje importeren in de apparatenlijst
Met een nieuwe functie kunt u nu artikelen uit het winkelmandje van
het EPLAN Data Portal doorgeven aan de apparatenlijst van het
EPLAN-platform (zie de bijbehorende paragraaf op pagina 163).
 Gericht macrovarianten invoegen
Met de nieuwe versie van het EPLAN Data Portal hebt u nu de mogelijkheid om een bepaalde variant van een macro (bijvoorbeeld variant C) gericht te selecteren en in de grafische editor van het EPLANplatform te plaatsen (zie de bijbehorende paragraaf op pagina 164).
 Omvang van de artikelimport beïnvloeden
Tot nu toe werden bij de import van een artikel uit het EPLAN Data
Portal altijd ook alle bijbehorende documenten, macro's etc. geïmporteerd. Naargelang het artikel kan dat redelijk wat tijd in beslag nemen.
In de nieuwe versie hebt u nu de mogelijkheid om de omvang van de
import te beïnvloeden.
Daarvoor is het dialoogvenster Instellingen met het groepsvak
Omvang van de artikelimport uitgebreid. Met vier nieuwe selectievakjes kunt u hier definiëren of de grafische macro, het EMI-model,
de Cabinet grafische macro en de bijbehorende documenten bij de
import van een artikel ook worden geïmporteerd.
 Verbeterde plaatsing van artikelen
De artikelen in het EPLAN Data Portal zijn aangepast aan de uitbreidingen in het EPLAN-platform. Dat geldt met name voor de nieuwe
gegevensvelden in het EPLAN-artikelbeheer (toebehorenplaatsingen,
artikelen met meerdere boorpatronen (constructies) etc.). Bovendien
is het nu mogelijk om artikelen voor de 3D-montageopbouw (bijvoorbeeld schakelkasten, verzamelrails etc.) in een geopende layoutruimte direct te plaatsen.
158
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal
 Verbeterde gebruikersinterface
Om de uniformiteit van de gebruikersinterface te verhogen, worden in
het EPLAN Data Portal voor de artikelen nu dezelfde pictogrammen
gebruikt als in het EPLAN-artikelbeheer.
Als u in de nieuwe versie van het EPLAN Data Portal door de lijst met
artikelen, een gevuld winkelmandje etc. scrollt, wordt er nu boven die
weergave een contextafhankelijke werkbalk met de belangrijkste functies weergegeven.
Voorbeeld:
De onderstaande afbeelding toont de contextafhankelijke werkbalk bij
het scrollen door de lijst met artikelen.
Raadpleeg voor informatie over alle vernieuwingen onze website
www.eplan.de/portal-news. Meer informatie over alle nieuwe functies
vindt u ook in de online Help van de EPLAN Data Portal Server.
EPLAN NEWS 2.1
159
Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal
Gebruikergedefinieerde artikelen maken met de configurator van Endress+Hauser
Met de nieuwe versie van het EPLAN Data Portal beschikt u nu over een
koppeling met de productconfigurator van Endress+Hauser. Met die koppeling hebt u web-based direct vanuit het EPLAN Data Portal toegang tot
de Endress+Hauser-productconfigurator en kunt u de gewenste artikelgegevens direct overnemen in EPLAN. Deze configurator wordt in de
rest van dit document E+H-configurator genoemd.
Op basis van een basisartikel maakt u met de E+H-configurator een
gebruikergedefinieerde productconfiguratie die u opslaat als gebruikergedefinieerd artikel. Het openen van de E+H-productconfigurator en het
ter beschikking stellen van de artikelgegevens in EPLAN-formaat lopen
direct via het EPLAN Data Portal.
U start de E+H-configurator door bijvoorbeeld in de visitekaartje-weergave van de artikellijst voor een artikel van Endress+Hauser op de knop
te klikken. Vervolgens wordt in het EPLAN Data Portal een webpagina van Endress+Hauser met de configurator geopend.
Voer in de E+H-configurator voor het geselecteerde artikel de gewenste
instellingen uit. Daardoor wordt het veld naast het winkelmandjesymbool
gevuld en wordt er een bestelnummer gegenereerd. Om de gemaakte
configuratie te controleren en op te slaan, klikt u op het winkelmandjesymbool.
Als u alle vereiste gegevens hebt opgegeven, wordt de E+H-configurator
afgesloten en wordt er in het EPLAN Data Portal een gebruikergedefinieerd artikel gegenereerd. Net als alle andere artikelen kunt u dat artikel
in het artikelbeheer van het EPLAN-platform importeren of als apparaat
in de grafische editor importeren.
160
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal
Lijst met gebruikergedefinieerde artikelen
Alle gebruikergedefinieerde artikelen worden verzameld in een aparte
artikellijst. Om deze lijst te laten weergeven, klikt u in de bovenste werk. De artikelen die in de lijst Gebruikergedefinieerde
balk op de knop
artikelen zijn verzameld, kunnen met de desbetreffende knoppen allemaal tegelijk worden geïmporteerd of verwijderd.
en de lijst Gebruikergedefinieerde artikelen zijn alleen beDe knop
schikbaar als er met de E+H-configurator gebruikergedefinieerde artikelen zijn gegenereerd. Gebruikergedefinieerde artikelen worden in het
EPLAN Data Portal kortstondig opgeslagen en vervolgens verwijderd.
Gebruikergedefinieerde artikelen direct maken
Als u het bestelnummer van een geconfigureerd artikel weet, kunt u dat
nummer gebruiken om de E+H-configurator te starten met voorgedefinieerde instellingen.
Daarvoor selecteert u in de catalogus of in de artikellijst de artikelen van
Endress+Hauser en klikt u vervolgens op de werkbalk naast het veld
. In het dialoogvenster dat dan wordt geopend,
Voorfilter op de knop
voert u het bestelnummer van het desbetreffende artikel in en klikt u op
de knop [Verzenden].
Vervolgens wordt de E+H-configurator geopend met de bijbehorende
standaardinstellingen. Met een klik op het winkelmandjesymbool wordt er
een gebruikergedefinieerd artikel in het EPLAN Data Portal gegenereerd.
Door een reeds bestaande configuratie aan te passen, kunt u op die manier bijvoorbeeld snel meerdere gebruikergedefinieerde artikelen maken.
EPLAN NEWS 2.1
161
Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal
De Rittal Therm-configurator openen
De nieuwe versie van het EPLAN Data Portal beschikt over een koppeling met de huidige versie 6.1 van de Rittal Therm-configurator. Dit
programma van Rittal zorgt voor de berekening en het ontwerp van
individuele verwarmings-, koel- en airconditioningsoplossingen voor
schakelkasten en behuizingen. Met de configurator kunt u de nodige
componenten in Rittal Therm bepalen, er een algehele oplossing van
maken en deze via het winkelmandje doorgeven aan het EPLAN Data
Portal.
Opmerking:
Om vanuit het EPLAN Data Portal de Rittal Therm-configurator te kunnen openen, moet u zich eerst bij Rittal Therm registreren (bijvoorbeeld
onder http://www.rittal.com/registration). Daar krijgt u de gegevens die
nodig zijn voor het aanmelden bij de configurator.
Voorafgaand aan het openen van de Rittal Therm-configurator kunt u de
taal voor de configurator en uw aanmeldingsgegevens bij Rittal Therm
invoeren in het dialoogvenster Instellingen. Op die manier zijn de taalkeuze en het aanmelden bij Rittal Therm niet meer nodig; die zou u
anders moeten verrichten als u de Rittal Therm-configurator voor het
eerst opent.
Om de Rittal Therm-configurator te openen, selecteert u de fabrikant
Rittal en klikt u vervolgens op de werkbalk naast het veld Voorfilter op
de knop
.
In Rittal Therm 6.1 wordt de schakelkastventilatie in projecten ontworpen. In een project voert u voor een geselecteerde schakelkastbehuizing
de relevante gegevens (verliesvermogen, max. buiten- en binnentemperatuur etc.) voor de berekening in. Nadat de berekening is uitgevoerd en
er is bepaald welke koeltoestellen er nodig zijn, kunt u de vereiste artikelen doorgeven aan het EPLAN Data Portal.
162
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal
Daarvoor klikt u in de samenvatting van een project op de knop
.
De desbetreffende hoofdartikelen en de toebehoren worden doorgegeven aan het winkelmandje van het EPLAN Data Portal. Als er al artikelen
in het winkelmandje zitten, wordt er een vraag weergegeven waarmee u
het winkelmandje eerst leeg kunt maken.
Met een nieuwe functie van het winkelmandje kunt u die artikelen dan in
de EPLAN-apparatenlijst importeren en van daaruit als apparaat in een
geopende layoutruimte plaatsen.
Artikelen uit het winkelmandje importeren in de apparatelijst
Op de werkbalk van het winkelmandje beschikt u nu over de nieuwe
. Met deze knop kunt u de artikelen die in het winkelmandje
knop
zitten in de apparatenlijst van het EPLAN-platform importeren.
Op die manier kunt u de apparatenlijst van het EPLAN-platform vullen
met artikelen uit het EPLAN Data Portal. Vanuit de apparatenlijst kunnen
de artikelen vervolgens als apparaten in het schema / in de 3D-layoutruimte worden geplaatst.
Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
 De artikelen zijn aanwezig in het artikelbeheer. (Daarvoor moet u
deze artikelen eventueel eerst in het artikelbeheer importeren.)
 De artikelen hebben een macro of informatie over de breedte, hoogte
en diepte voor de vereenvoudigde weergave in de 3D-layoutruimte.
EPLAN NEWS 2.1
163
Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal
Een bepaalde macrovariant invoegen
Als een macro, die bij een artikel in het EPLAN Data Portal is opgeslagen, over meerdere varianten beschikt, hebt u nu de mogelijkheid om
een bepaalde macrovariant gericht te selecteren voor plaatsing in de
grafische editor.
Klik daarvoor in de detailweergave van een artikel op het macrovoorbeeld en open zodoende de macrodetailweergave. Klik hier op de knop
die zich naast het veld Varianten van macro <macronaam> bevindt.
Hierdoor worden de varianten onder de macrodetailweergave weergegeven. Om een specifieke variant in te voegen, klikt u op de knop
die zich direct boven de desbetreffende variantnaam bevindt. De macrovariant hangt nu aan de muisaanwijzer en kan in de grafische editor
worden geplaatst.
164
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN API Extension"
Vernieuwingen in de aanvullende module
"EPLAN API Extension"
Opmerking:
De aanvullende module "EPLAN API Extension" is in het kader van
EPLAN API Developer Networks (EADN) als ontwikkelaarspakket voor
de programmavarianten EPLAN Electric P8 Professional, EPLAN Fluid
en EPLAN PPE optioneel verkrijgbaar.
Voor de producten van het EPLAN-platform is een uniforme en zeer
krachtige programmeerinterface (API, Application Programming Interface) beschikbaar. Met de aanvullende module EPLAN API kunt u zelf,
in samenwerking met EPLAN of andere partners, oplossingen op maat
ontwikkelen. Meer informatie over EPLAN API en EADN vindt u op de
website van EPLAN in de rubriek "Services > EPLAN API Developer
Network".
In de volgende paragrafen staat informatie over de verschillende vernieuwingen in EPLAN API. Om met de nieuwe versie van EPLAN API
eigen toepassingen te kunnen ontwikkelen, hebt u .NET Framework 4.0
van Microsoft nodig.
Programma openen via opdrachtregelparameter
Door het gewijzigde installatiegedrag worden er nu meerdere programmacomponenten met programmabestanden geïnstalleerd (zie paragraaf
"Installatie door middel van de EPLAN Setup Manager" op pagina 186).
U kunt het programma nog steeds openen met een opdrachtregelparameter via het bestand W3u.exe van uw geïnstalleerde EPLAN-programmavariant.
EPLAN NEWS 2.1
165
Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN API Extension"
Voorbeeld:
Bij installatie van EPLAN Electric P8 onder het besturingssysteem
Windows 7 (64 bit-versie) is het bestandspad van dat bestand:
"C:\Program Files (x86)\EPLAN\Electric P8\2.1.4\BIN\
W3u.exe".
Overige vernieuwingen van de EPLAN API
Ontbrekende artikelen in een project opslaan
In het nieuwe EPLAN API is het nu ook mogelijk om ontbrekende
artikelen in een project op te slaan. Hiervoor wordt er in de klasse
Synchronize een variant van de methode
PartsFromSystemToProject met een aanvullende parameter
StoreMode uitgevoerd.
Projecten inpakken met de actie "backup"
Om ervoor te zorgen dat u projecten nu ook met de actie backup kunt
inpakken, is de parameter BACKUPMETHOD uitgebreid met de modus
PACK. Deze modus kan via de opdrachtregel bijvoorbeeld als volgt worden geopend:
W3u.exe backup /TYPE:PROJECT /PROJECTNAME:"C:\Users\Public
\EPLAN\Electric P8\Projects\Company code\EPLAN-DEMO.elk"
/BACKUPMETHOD:PACK /BACKUPMEDIA:DISK.
EPLAN API-sjablonen voor Visual Studio 2010
De sjablonen uit EPLAN API kunnen nu ook worden gebruikt in Microsoft
Visual Studio 2010 en Visual Studio 2010 Express. Met deze sjablonen
wordt het bijvoorbeeld makkelijker om add-ins en offline-programma's te
maken.
166
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN API Extension"
Teksten converteren in pad-functieteksten
Om tekstobjecten te converteren in pad-functieteksten, beschikt u in de
klasse PathText over de nieuwe methode ToPathText. Voor het converteren van pad-functieteksten in teksten kunt u de nieuwe methode
ToText uit de klasse PathText gebruiken.
Nieuwe methoden voor verwerkingen
Voor deze versie is de klasse ReportBlock van EPLAN API uitgebreid
met twee nieuwe methoden. Met de methode Delete kunt u verwerkingsblokken verwijderen. Met de methode Freeze kunt u verwerkingspagina's blokkeren. In de gebruikersinterface vindt u de bijbehorende
snelmenuopdrachten in het dialoogvenster Verwerkingen.
Aantal aansluitingen definiëren
In EPLAN API is het nu ook mogelijk om bij klemmen met een variabel
aantal aansluitingen het aantal te definiëren. De klasse Function is hiervoor uitgebreid met de nieuwe eigenschap Pins.
Netten traceren
In de klasse ConnectionService is de nieuwe methode TrackNet beschikbaar. Met deze methode kunt u via EPLAN API alle verbindingen
opzoeken die bij hetzelfde net horen.
Alle elementen onder een knooppunt selecteren
Met de nieuwe eigenschap SelectionRecursive uit de klasse
SelectionSet kunt u binnen een navigatordialoogvenster alle
elementen onder een bepaald knooppunt selecteren.
Geplaatste objecten draaien
Om ervoor te zorgen dat u objecten die op een pagina zijn geplaatst door
middel van EPLAN API met een opgegeven hoek kunt draaien, beschikt
de klasse Edit nu over de nieuwe methode Rotate.
EPLAN NEWS 2.1
167
Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN API Extension"
Informatie over beschikbare licenties
Om informatie over beschikbare licenties op te vragen, beschikt u in de
naamruimte Eplan.EplApi.ApplicationFramework in de klasse
License over de nieuwe methode GetLicenseModules. Daardoor worden de licenties uitgevoerd zoals deze op het tabblad Licenties op de
gebruikersinterface worden weergegeven.
Elementengroep bepalen
Met de nieuwe eigenschap Group uit de klasse Placement kunt u opvragen bij welke elementengroep een element hoort dat in de grafische
editor is geplaatst en eventueel gegroepeerd.
Import van STEP-bestanden
Voor de import van grafische 3D-gegevens in STEP-formaat is de naamruimte Eplan.EplApi.HEServices van EPLAN API uitgebreid. Voor
deze import is de nieuwe methode Graphics3D aan de klasse Import
toegevoegd.
Meerdere artikelen selecteren in de artikelselectie
Bij de selectie van artikelen in het dialoogvenster Artikelselectie met de
methode ShowPartSelectionDialog kunt u nu ook meerdere artikelen
selecteren. Deze methode hoort bij de klasse EplApplication.
Nieuw object voor modelaanzichten
Met het nieuwe object ViewPart uit de naamruimte
Eplan.EplApi.DataModel kunt u nu toegang krijgen tot de
eigenschappen van modelaanzichten.
Nieuwe methoden voor het bewerken van schema's
De klasse SchemeSetting is uitgebreid met meerdere nieuwe methoden
voor het bewerken van schema's. Daardoor zijn in EPLAN API nu dezelfde acties mogelijk (schema maken, kopiëren, verwijderen etc.), als in de
gebruikersinterface.
168
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN API Extension"
Klemmen sorteren
In EPLAN API bevat de klasse DeviceService nu de nieuwe methode
SortTerminalStrips. Met deze methode hebt u de mogelijkheid om de
klemmen van een klemmenstrook automatisch te sorteren op bepaalde
criteria (numeriek, paginagericht etc.).
Labeling uitvoeren voor geselecteerde objecten
Met EPLAN API is het nu ook mogelijk om de labeling voor geselecteerde objecten uit te voeren. Om dat mogelijk te maken, is de actie label
uitgebreid met de parameter /USESELECTION. Met deze parameter wordt
gedefinieerd of er bij de uitvoer van labels rekening wordt gehouden met
de huidige selectie in de gebruikersinterface (optioneel, 0 = nee, 1 = ja.)
Standaardwaarde: 0). Bovendien beschikt u in de klasse Label nu over
een nieuwe variant van de methode DoLabel. Daarmee kunt u bepaalde
objecten die u zelf doorgeeft gericht in de labeling uitvoeren.
Apparaatgroepen maken
Met EPLAN API kunt u apparaten groeperen tot een apparaatgroep.
Hiertoe is aan de naamruimte Eplan.EplApi.DataModel de nieuwe
klasse DeviceGroup toegevoegd.
Verdeeld weergegeven functies synchroniseren
Voor het synchroniseren van verdeeld weergegeven functies beschikt u
in de klasse Synchronize nu over de methode
PIDToOtherPlacementTypes. Met deze methode kunt u de eigenschappen van de P&I-schemafunctie voor alle weergavetypen doorgeven. In
de gebruikersinterface komt dat overeen met het menupad Hulpprogramma's > Synchroniseren > Functies > P&I-schema --> alle
weergavetypen.
EPLAN NEWS 2.1
169
Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN API Extension"
Voor het synchroniseren van verbindingen zijn er in EPLAN API de
volgende methoden:
 MultilineToAllConnectionTypes
(komt in de menuopdracht Synchroniseren overeen met de submenuopdrachten Verbindingen > Meerlijnig --> alle weergavetypen)
 PanelLayout3DToAllConnectionTypes
(komt in de menuopdracht Synchroniseren overeen met de submenuopdrachten Verbindingen > 3D-montageopbouw --> alle
weergavetypen)
170
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen in de stamgegevens
Vernieuwingen in de stamgegevens
Stamgegevens: Symbolen
Opmerking:
Op de volgende pagina's is een aantal nieuwe symbolen uit verschillende symboolbibliotheken weergegeven. De afbeeldingen tonen de symbolen in variant "A" in de meerlijnige weergave. Onder elke afbeelding
staan de naam en het nummer van het symbool.
IEC-, GOST- en GB-norm
 In de symboolbibliotheken IEC_symbol, IEC_single_symbol,
GOST_symbol, GOST_single_symbol, GB_symbol en
GB_single_symbol beschikt u over de volgende nieuwe symbolen:
O_SP // 1263
XBS_SK // 1383
 Aan de symboolbibliotheek IEC_ED_ESS zijn 77 nieuwe symbolen toegevoegd:
TA_GS_08 // 8
EPLAN NEWS 2.1
BE_GS_36 // 36
BE_GS_35_1 // 37
BE_GS_35_2 // 38
171
Vernieuwingen in de stamgegevens
PG_ZUB_10 // 100
PG_ZUB_11 // 101
ALLG_03 // 140
NP_1 // 170
TA_ZUB_05_1
// 201
TA_ZUB_05_2
// 202
TA_ZUB_05_3
// 203
TA_ZUB_05_4
// 204
TA_ZUB_06_1
// 211
TA_ZUB_06_2
// 212
TA_ZUB_06_3
// 213
TA_ZUB_06_4
// 214
TA_ZUB_07_1
// 221
TA_ZUB_07_2
// 222
TA_ZUB_07_3
// 223
TA_ZUB_07_4
// 224
TA_ZUB_08_1
// 231
TA_ZUB_08_2
// 232
TA_ZUB_08_3
// 233
TA_ZUB_08_4
// 234
TA_ZUB_09_1
// 241
TA_ZUB_09_2
// 242
TA_ZUB_09_3
// 243
TA_ZUB_09_4
// 244
172
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen in de stamgegevens
TA_ZUB_10_1
// 251
TA_ZUB_10_2
// 252
TA_ZUB_10_3
// 253
TA_ZUB_10_4
// 254
TA_ZUB_11_1
// 261
TA_ZUB_12_1
// 262
TA_ZUB_13_1
// 264
TA_ZUB_13_2
// 265
BE_ZUB_15_1
// 266
Q_F_EL_21
// 271
Q_F_EL_22
// 272
Q_F_EL_23
// 273
Q_F_EL_24 // 274
Q_F_EL_01 // 281
Q_F_EL_02 // 282
Q_F_EL_03 // 283
Q_F_EL_05 // 285
Q_F_EL_06 // 286
Q_F_EL_08 // 288
Q_F_EL_11 // 291
Q_F_EL_12 // 292
Q_F_EL_13 // 293
Q_F_EL_15 // 295
Q_F_EL_16 // 296
EPLAN NEWS 2.1
173
Vernieuwingen in de stamgegevens
Q_F_EL_17 // 297
Q_ZUB_01 // 301
C_REG_01 // 308
R_SPT // 311
XB_01 // 320
XD_01 // 321
W_END_1 // 322
BE_GS_51 // 351
BE_GS_52 // 352
BE_GS_53 // 353
BE_GS_55 // 355
BE_GS_56 // 356
BE_GS_57 // 357
BE_ZUB_21 // 361
BE_ZUB_22// 362
BE_ZUB_23 // 363
BE_ZUB_24 // 364
BE_ZUB_25 // 365
BE_ZUB_26 // 366
BE_ZUB_31 // 371
174
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen in de stamgegevens
BE_ZUB_32 // 372
BE_ZUB_33 // 373
BE_ZUB_34 // 374
BE_ZUB_35 // 375
BE_ZUB_36 // 376
NFPA-norm
 In de symboolbibliotheken NFPA_symbol en NFPA_single_symbol
beschikt u over de volgende nieuwe symbolen:
O_SP // 1263
XBS_SK // 1383
Fluid-techniek en proces-engineering
 Aan de symboolbibliotheken HYD1ESS en HYD2ESS zijn de volgende
nieuwe symbolen toegevoegd:
V11.5.1_22_41
// 669
EPLAN NEWS 2.1
GS7.5.1_03
// 769
175
Vernieuwingen in de stamgegevens
 Aan de symboolbibliotheek PNE1ESS zijn de volgende nieuwe symbolen toegevoegd:
V11.5.1_22_41
// 669
GS7.5.1_03
// 769
 Aan de symboolbibliotheek PID_ESS is een nieuw symbool toegevoegd:
ZUB_28 // 769
Stamgegevens: Formulieren
 Er zijn vijf nieuwe formulieren gemaakt:
– F25_004.f25
– F28_001.f28
– F28_002.f28
– F32_001.f32
– F32_002.f32
176
(bestandstype "Symbooloverzicht")
(bestandstype "Grafisch"; voor Sequential Function
Charts)
(bestandstype "Grafisch"; voor Sequential Function
Charts)
(bestandstype "Montagelijst")
(bestandstype "Montagelijst").
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen in de stamgegevens
Stamgegevens: Instellingen voor meldingen en controleprocedures
 Om de controleprocedures overzichtelijker en sneller te maken, zijn
de volgende overbodige controles verwijderd:
Meldingsklasse: Nummer: Meldingstekst:
Klemmen
001013
Formulierpositie is dubbel toegewezen.
Klemmen
001018
Doelen zonder ODC.
Kabels
003004
Schuine kabeldefinitielijn.
Kabels
003020
Te veel subkabels.
Verbindingen
005041
Enkelzijdige kabeldefinitie.
 Het tot nu toe aanwezige controleschema "Offline" is vervangen door
het controleschema "Standaard". Een controleschema waarin alle
controles op het controletype "Offline" zijn afgesteld, controleert niet
specifiek genoeg en kan – afhankelijk van het project dat er wordt
gecontroleerd – redelijk wat tijd in beslag nemen.
 Bovendien beschikt u nu over een nieuw controleschema met de
naam "Pro Panel". Met dit schema worden alleen de controleprocedures uit de meldingsklasse 026 "3D-montageopbouw" gecontroleerd.
EPLAN NEWS 2.1
177
Vernieuwingen in de stamgegevens
Stamgegevens: Macro's
 Voor de aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" zijn er
meer dan 20 nieuwe venstermacro's gemaakt. Deze macro’s ondersteunen u bij het maken van Sequential Function Charts / GRAFCETdiagrammen. Na de installatie beschikt u over de macro's in de
macro-subdirectory OS_ESS.
De onderstaande afbeeldingen tonen de mogelijke varianten van een
macro (voor zover aanwezig) van links naar rechts in de volgorde
"variant A - variant H":
Action.ema
Action_connection.ema
Arrows.ema
178
EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen in de stamgegevens
PF.ema
SGA.ema
SGAUE.ema
SGDS.ema
SGE.ema
SGEA.ema
SGGA.ema
SGT.ema
SGWS.ema
SGWS5P.ema
SM.ema
Step.ema
EPLAN NEWS 2.1
179
Vernieuwingen in de stamgegevens
Step_Transition.ema
Transition.ema
ZG.ema
180
EPLAN NEWS 2.1
Overige vernieuwingen en informatie
Overige vernieuwingen en informatie
Klantenaanvragen en meldingen
Opmerking:
Houd er rekening mee dat de hierna genoemde EPLAN-service niet in
alle landen beschikbaar is.
In deze nieuwe versie van het EPLAN-platform zijn vele aanvragen en
wensen van u opgenomen. In dit document konden echter niet alle onderwerpen worden opgenomen. U kunt echter op elk moment de status
van uw melding ("issue") bij ons opvragen.
Meld u zich dan via internet bij EPLAN-support (alleen mogelijk voor
klanten met een software-service-overeenkomst) en klik op onze supportpagina onder Call-Tracking op de link Login Call-Tracking. In uw
internetbrowser wordt dan de "EPLAN Support Call-Tracking"-pagina
geopend.
EPLAN NEWS 2.1
181
Overige vernieuwingen en informatie
Om u hier te kunnen aanmelden, hebt u de volgende gegevens nodig:
 Gebruikersnaam (= Username (uw achternaam))
 De eerste vijf posities van uw software-servicenummer
(= Software service number).
Als u het formulier hebt ingevuld, bevestigt u dit met [Login].
Geef op de volgende pagina in het veld Issue No. het bewerkingsnummer op dat u van de supportafdeling hebt ontvangen en klik op [Search].
182
EPLAN NEWS 2.1
Overige vernieuwingen en informatie
U wordt doorgeleid naar uw melding. Daar krijgt u een overzicht van uw
supportaanvraag.
EPLAN NEWS 2.1
183
Overige vernieuwingen en informatie
Validatiecode
Om deze versie van EPLAN te kunnen gebruiken, hebt u een nieuwe
validatiecode (vrijschakelcode) nodig. Deze staat op de pakbon die met
uw cd wordt verzonden. Bovendien kunt u de validatiecode online op het
internet oproepen (zie volgende paragraaf).
Validatiecode online aanvragen
Met EPLAN hebt u de mogelijkheid om de laatste stap van het installeren
snel en makkelijk uit te voeren en de validatiecode die voor de licentiëring is vereist online van internet te halen. Nadat de vereiste gegevens
zijn ingevoerd, wordt de validatiecode automatisch naar het licentiedialoogvenster overgedragen.
Opmerking:
Houd er rekening mee dat voor het aanvragen en overdragen van de
validatiecode een actieve internetverbinding nodig is. Voor netwerklicenties of voor licenties zonder dongle is het online aanvragen van een
validatiecode niet mogelijk.
Om ervoor te zorgen dat u de validatiecode online kunt oproepen, is het
dialoogvenster Validatiecode invoeren dienovereenkomstig uitgebreid.
Dit dialoogvenster wordt bijvoorbeeld geopend als u de toepassing na
het installeren voor het eerst opstart. Klik hier op de nieuwe knop
[Online aanvragen].
184
EPLAN NEWS 2.1
Overige vernieuwingen en informatie
In het dialoogvenster Validatiecode online aanvragen zijn de Bedrijfsnaam en het Serienummer reeds automatisch ingevoerd. Deze gegevens zijn nodig om de validatiecode te kunnen aanvragen.
Actuele informatie
Wanneer u voortaan nog beter op de hoogte wilt worden gehouden van
de nieuwste ontwikkelingen (zoals bijvoorbeeld via onze eNewsletter)
schakelt u het selectievakje Ik ga akkoord met het toezenden van informatie in. De gegevens (Naam, Telefoon, E-mailadres etc.) worden
dan door EPLAN opgeslagen.
Instellingen voor internet
Standaard worden de instellingen van een bestaande internetverbinding
overgenomen. Via de knop [Instellingen] en het vervolgdialoogvenster
kunt u echter ook een proxyserver als netwerkcomponent gebruiken. In
dat geval moet u het Adres, de Poort etc. invoeren. Neem voor deze
instellingen contact op met uw systeembeheerder.
Teruggave van de validatiecode
Wanneer u op [Verzenden] klikt, worden de gegevens versleuteld naar
EPLAN verzonden. Als uw gegevens bij EPLAN bekend en geldig zijn,
wordt een validatiecode gegenereerd en naar het licentiedialoogvenster
verzonden. Door te klikken op [OK] wordt het programma gestart.
EPLAN NEWS 2.1
185
Overige vernieuwingen en informatie
Installatie
Installatie door middel van de EPLAN Setup Manager
Het installeren van EPLAN-programmavarianten en aanvullende modules wordt nu uitgevoerd door middel van de nieuwe EPLAN Setup Manager.
De ergonomie is verbeterd en de gebruikersinterface is gebruiksvriendelijk vormgegeven om u bij het installeren te helpen. In de EPLAN Setup
Manager wordt alle belangrijke informatie over de afzonderlijke stappen
bij de installatie weergegeven in het dialoogvenster. Desgewenst kun
u een detailweergave openen en wijzigingen aanbrengen aan de standaardinstellingen.
186
EPLAN NEWS 2.1
Overige vernieuwingen en informatie
Hoewel dit installatieprogramma er heel anders uitziet en het anders
"aanvoelt" dan de installatie-assistent, zullen de meeste instellingen u
toch bekend voorkomen (bijvoorbeeld het definiëren van de doeldirectory's).
Onderverdeling in installatiepakketten
Nog een vernieuwing in de EPLAN Setup Manager is de onderverdeling
van de programmacomponenten en de te installeren gegevens (stamgegevens, interfacetalen etc.) in meerdere installatiepakketten.
Er is nu voor de programmakern van alle programmavarianten – de programmabestanden van het EPLAN-platform – een gemeenschappelijk
installatiepakket. De bestanden (bijvoorbeeld W3u.exe) worden in een
nieuwe gemeenschappelijke programmadirectory met de naam
Platform geïnstalleerd. Voor de besturingssystemen Windows Vista
en Windows 7 is dat standaard de volgende directory:
 \Program Files\EPLAN\Platform (32 bit-versie)
 \Program Files (x86)\EPLAN\Platform (64 bit-versie).
Voor Windows XP is de directory standaard \Program Files\EPLAN
\Platform.
Voordeel:  Door de onderverdeling in meerdere installatiepakketten
kunnen programmabestanden gericht worden geactualiseerd. Doordat zo'n pakket niet al te veel gegevens bevat,
kunnen bijvoorbeeld eventuele correcties of de gegevens
van een hotfix snel en makkelijk via internet worden gedownload (patch-techniek).
EPLAN NEWS 2.1
187
Overige vernieuwingen en informatie
 Doordat de EPLAN-programmavarianten gebruikmaken
van de programmabestanden van het EPLAN-platform,
is er op pc's waarop meerdere EPLAN-producten zijn
geïnstalleerd minder geheugenruimte nodig. Als er een
correctie voor het EPLAN-platform is gedownload, geldt
die voor alle geïnstalleerde EPLAN-programmavarianten.
Bovendien zijn er voor elke programmavariant, voor elke aanvullende
module, voor de EPLAN License Client en voor de stamgegevens aparte
installatiepakketten.
Gebruikergedefinieerde installatie
Dat merkt u als u voor de gebruikergedefinieerde installatie hebt gekozen en in het bijbehorende installatiedialoogvenster op de knop
[Gebruikergedefinieerde installatie] klikt. Vervolgens wordt de tabel
Programmacomponenten weergegeven.
188
EPLAN NEWS 2.1
Overige vernieuwingen en informatie
Als u bijvoorbeeld zoals afgebeeld EPLAN Electric P8 installeert, worden
hier de volgende vijf installatiepakketten als programmacomponenten
weergegeven:
 EPLAN License Client:
Installatiepakket voor de licentiëring.
 EPLAN Electric P8 2.1:
Installatiepakket voor de programmabestanden van de programmavariant.
 EPLAN Electric P8 Addon 2.1:
Installatiepakket voor de originele EPLAN-stamgegevens van de programmavariant.
 EPLAN Platform 2.1:
Installatiepakket voor de programmabestanden van het EPLAN-platform.
 EPLAN Platform Addon 2.1:
Installatiepakket voor de productoverkoepelende originele EPLANstamgegevens van het EPLAN-platform.
Opmerking:
Zorg ervoor dat de installatiepakketten met de programmabestanden
allemaal in dezelfde programmadirectory worden geïnstalleerd. Als u
nog een EPLAN-programmavariant installeert, dient u eveneens die
programmadirectory te selecteren.
Nieuw is ook dat hier aanvullende informatie wordt weergegeven, zoals
het versienummer en de status van een programmacomponent. Op die
manier kunt u bijvoorbeeld zien welke programmacomponenten er al
geïnstalleerd zijn. Componenten die voorheen bij het installeren eventueel zijn vergeten, kunnen dan nog achteraf worden geïnstalleerd.
EPLAN NEWS 2.1
189
Overige vernieuwingen en informatie
De programmabestanden van een EPLAN-programmavariant worden
net als voorheen in een aparte programmadirectory geïnstalleerd. De
bestanden voor EPLAN Electric P8 (bijvoorbeeld install.xml) worden
zodoende onder de besturingssystemen Windows Vista en Windows 7
standaard opgeslagen in de volgende directory:
 \Program Files\EPLAN\Electric P8 (32 bit-versie)
 \Program Files (x86)\EPLAN\Electric P8 (64 bit-versie).
Onder het besturingssysteem Windows XP worden de bestanden
standaard in de volgende directory opgeslagen:
\Program Files\EPLAN\Electric P8.
Stamgegevens en talen
Om de stamgegevens en de talen voor de gebruikersinterface en de
online-Help te selecteren, klikt u op de knop [Stamgegevens en talen].
Vervolgens worden de tabellen Stamgegevenstypen, Interfacetalen en
Help-talen uitgevouwen, waarin u uw selectie kunt maken.
De taal die in het veld Geactiveerd wordt weergegeven, is de taal die
standaard als interfacetaal / help-taal is ingesteld als u de desbetreffende programmavariant voor het eerst opstart. Als u in de tabellen
Interfacetalen en Help-talen selectievakjes voor meerdere talen hebt
ingeschakeld, kunt u in de bijbehorende vervolgkeuzelijst Geactiveerd
een van deze talen instellen als "starttaal".
Installatie starten
Als u door op het desbetreffende selectievakje te klikken een programmacomponent hebt uitgeschakeld die voor de installatie absoluut noodzakelijk is, krijgt u daarover een melding van de EPLAN Setup Manager.
Op die manier wordt voorkomen dat de installatie onvolledig wordt uitgevoerd.
190
EPLAN NEWS 2.1
Overige vernieuwingen en informatie
Om de installatie te starten, klikt u op de knop [Installeren]. Nadat de
installatie is voltooid, sluit u de EPLAN Setup Manager af door op de
knop [Voltooien] te klikken.
Opmerkingen:
 De installatie van de stamgegevens wordt uitgevoerd door middel van
aanvullende modules. Om die reden worden de bijbehorende installatiepakketten in de EPLAN Setup Manager "Addon" genoemd.
 In de EPLAN-programmavariant die is geïnstalleerd, worden de
stamgegevens daarom ook als geregistreerde aanvullende modules
weergegeven in het dialoogvenster Aanvullende modules. Ook bij
de synchronisatie van stamgegevens in het dialoogvenster Synchronisatie van stamgegevens - systeemstamgegevens worden de
stamgegevens in het veld Bron weergegeven als aanvullende modules.
Deïnstallatie
Als u in het configuratiescherm in het bijbehorende deïnstallatiedialoogvenster bijvoorbeeld op het item "EPLAN Electric P8 2.1" dubbelklikt,
wordt de EPLAN Setup Manager eveneens opgestart.
Met de EPLAN Setup Manager kunt u alle geïnstalleerde EPLAN-programmacomponenten gezamenlijk of afzonderlijk deïnstalleren. Selecteer hier de programmacomponenten die u wilt verwijderen en klik op
[Wissen].
Programmacomponenten die geen programmavariant zijn (bijvoorbeeld
"EPLAN Platform 2.1" of "EPLAN Electric P8 Addon"), worden wel in het
configuratiescherm weergegeven, maar kunnen niet afzonderlijk worden
gedeïnstalleerd. Voor het bijbehorende item in het configuratiescherm
zijn de knop [Wissen] en de menuopdracht Deïnstalleren niet beschikbaar.
EPLAN NEWS 2.1
191
Overige vernieuwingen en informatie
Softwarevereisten en vrijgaven
Alle vrijgaven hebben betrekking op de 32 bit-versie van de producten,
voor zover niet anders vermeld.
Algemene voorwaarden
Voor het EPLAN-platform hebt u .NET Framework 4.0 van Microsoft
nodig. Op de website van Microsoft vindt u meer informatie hierover en
kunt u de laatste versie van het .NET framework downloaden.
.NET Framework 4.0 staat op het EPLAN-opslagmedium. Ga hiervoor
naar de volgende directory:
cd-rom\Services\Net Framework 4.0\nl_NL
Om .NET Frameworks te installeren, dubbelklikt u op het bestand
DotNetFx40_Full_x86_x64.exe.
Besturingssystemen
EPLAN raadt de toepassing van het 64 bit Windows-besturingssysteem
aan. Het EPLAN-platform kan worden gebruikt onder de volgende besturingssystemen:
Werkstation
 Microsoft Windows XP Professional SP3 (32 bit)
 Microsoft Windows Vista SP2 (32 bit en 64 bit)
Enterprise, Business N, Ultimate
 Microsoft Windows 7 SP1 (32 bit en 64 bit)
Professional, Enterprise, Ultimate
Server
 Microsoft Windows Server 2003 SP2 (32 bit en 64 bit)
 Microsoft Windows Server 2008 SP2 (32 bit en 64 bit)
192
EPLAN NEWS 2.1
Overige vernieuwingen en informatie
Microsoft-producten
 Microsoft Office 2007
 Microsoft Office 2010
 Microsoft Internet Explorer 8
 Microsoft Internet Explorer 9
SQL-server
 Microsoft SQL Server 2005 SP2
 Microsoft SQL Server 2008 R2
Autodesk-producten
 Autodesk Productstream Professional 2011
 Autodesk Productstream Professional 2012
 Autodesk Vault 2011
 Autodesk Vault 2012
PDF-redlining
 Adobe Reader versie X
PLC-systemen (PLC & Bus Extension)
 Beckhoff TwinCAT 2.10
 Beckhoff TwinCAT 2.11
 Phoenix Contact PC Worx 5
 Phoenix Contact PC Worx 6
 Rockwell RSLogix professional 18
 Schneider Unity Pro 4.0
 Schneider Unity Pro 5.0
 Siemens SIMATIC STEP 7 versie 5.4 SP4
 Siemens SIMATIC STEP 7 versie 5.5
EPLAN NEWS 2.1
193
Overige vernieuwingen en informatie
Afgekondigde besturingssystemen
Windows 2000 Professional
Het EPLAN-platform ondersteunt het door Microsoft afgekondigde besturingssysteem Windows 2000 Professional niet meer.
Windows 2000 Server
Het EPLAN-platform ondersteunt het door Microsoft afgekondigde server-besturingssysteem Windows 2000 Server niet meer. Microsoft heeft
de officiële support voor dit besturingssysteem beëindigd.
Opmerking:
Meer informatie over de levenscyclus van besturingssystemen vindt u op
de website van Microsoft.
Overige afkondigingen
Interfacekaarten voor parallelle dongles
Vanaf versie 2.0 SP 1 wordt er bij het EPLAN-platform een nieuwe
dongle-driver geleverd. Deze dongle-driver ondersteunt als gevolg van
de uitgebreide technologie voor de nieuwe besturingssystemen van
Microsoft (Windows 7 en Windows Server 2008) geen interfacekaarten
(PCI-kaarten) meer. Om die reden worden interfacekaarten voor parallelle dongles niet meer ondersteund door de huidige versie van het
EPLAN-platform.
194
EPLAN NEWS 2.1
Overige vernieuwingen en informatie
Hardwarevereisten
Hardwarevereisten computerplatform
Het computerplatform is een PC met een Intel Pentium 4 processor of
compatibel.
Als u een processor van vóór 2005 gebruikt, moet u controleren of deze
processor SSE2-commandosets ondersteunt. Gebruik hiervoor het
programma "CPU-Z". U kunt dit programma gratis downloaden op
http://www.cpuid.com/.
De invoering van de instructiesetuitbreiding SSE2 (Streaming SIMD
Extensions 2) begon bij Intel met de Pentium 4 in het jaar 2001. Bij AMDprocessors werd deze uitbreiding geïntroduceerd bij de Athlon 64 in het
jaar 2005. Indien u een Intel-computersysteem gebruikt, moet de CPU
na 2002 zijn geproduceerd. Bij het gebruik van AMD-processors moet de
CPU na 2005 zijn geproduceerd.
Aanbevolen configuratie computerplatform
Processor:
Intel Pentium D met 3 GHz of vergelijkbaar of
Intel Core 2 Duo met 2,4 GHz of vergelijkbaar
Werkgeheugen:
4 GB*1
Harde schrijf:
160 GB
Monitor / Resolutie:
2 beeldschermen 21" of 16:10 grafisch systeem
met een resolutie van 1680 x 1050
3D-weergave:
grafische kaart van ATI of Nvidia met actuele
OpenGL driver
*1: Voor afzonderlijke functies, zoals PDF- en DXF-uitvoer, is bij grote projecten of
zeer omvangrijke tekeningen meer geheugenruimte nodig.
EPLAN NEWS 2.1
195
Overige vernieuwingen en informatie
Minimum vereisten netwerk
Gebruik, zoals in de softwarevoorwaarden van de productbeschrijving is
aangegeven, alleen een server met Microsoft Windows-besturingssysteem.
Netwerkoverdrachtssnelheid van de server:
1 Gbit/s
Netwerkoverdrachtssnelheid van de client-computer:
100 Mbit/s
Aanbevolen latentietijd:
< 1 ms
Minimum vereisten multi-user-gebruik
Neem voor de minimum vereisten voor multi-user-gebruik contact op met
de support van EPLAN. Op basis van uw wensen kunnen wij u individueel adviseren
196
EPLAN NEWS 2.1
Download