Nu voor straks NaSk 1 deel 3 KGT leerboek Hoofdstuk 1 Stoffen en materialen 1 Hoofdstuk 1: Stoffen en materialen 1.1 Wat weet je er nog van? 1 a b c d e f g h i j k l m n Ja, dit klopt. Ja, dit klopt. Ja, dit klopt. Ja, dit klopt. Ja, dit moet altijd (bij het practicum). Nee, suiker, zout en water zijn voorbeelden van ongevaarlijke chemische stoffen. Nee, de dichtheid geeft aan wat de massa is van 1 cm 3 van een stof. Nee, een stof blijft drijven als de dichtheid van de stof kleiner is dan de dichtheid van water. Nee, als je suiker en water mengt, ontstaat een oplossing, geen reactie. Nee, ranja is een gekleurde oplossing. Nee, mengsmering is een oplossing van (smeer)olie in benzine. Ja, dit klopt. Nee, soms houd je een mengsel over, bijvoorbeeld drinkwater waar nog kalk in zit. Nee, sommige stoffen zijn schadelijk voor het milieu en moeten als chemisch afval worden afgevoerd. 1.2 Zuiver of gemengd 2 a b c d mengsel (water met kalk en opgeloste gassen) zuivere stof mengsel (duizenden stoffen) mengsel (zuurstof, stikstof en ander gassen) 3 Nee, want melk is troebel. Druppeltjes vet zijn met water gemengd. Het is dus een emulsie. 4 a b c d 5 a b c d Ja, om beton te maken, moet je water, zand en cement bij elkaar doen. Nee, ijzer is een zuivere stof. Nee, het is gebakken klei. Ja om bier te maken, moet je water, graan, gist en smaakstoffen mengen. Nu voor straks NaSk 1 deel 3 KGT leerboek Hoofdstuk 1 Stoffen en materialen 2 1.3 Stoffen herkennen 6 Water, dit zijn stofeigenschappen van water. 7 Eigenschappen van suiker zijn: - bij kamertemperatuur een witte, vaste stof - geurloos - brandbaar - smaakt zoet - lost goed op in water - geleidt slecht stroom 8 Ja, koper wordt gebruikt in elektriciteitsdraden. Het geleidt de stroom goed. 9 Je kunt een stof niet herkennen aan de temperatuur. Water bijvoorbeeld kan een temperatuur van 10º C maar ook van 90º C hebben. 10 Gegeven Gevraagd m = 3,3 g dichtheid V = 1,3 cm3 m = V Uitwerking m 3,3 g = = = 2,5 g/cm3 V 1,3 cm3 11 a De dichtheid van koper is 9,0 g/cm 3. b Je kunt het volume uitrekenen met de formule V = c V= m = 15 g 9,0 g / cm3 m . = 1,7 cm3. 12 De spons krijgt een grotere massa, omdat deze water opneemt. Het volume van de spons verandert niet. De dichtheid wordt dus groter. 13 warme lucht, koude lucht, benzine, water, kiezelsteen 14 Eerst de dichtheid van plexiglas uitrekenen: m 12,5 g = = = 1,2 g/cm3 V 10,4 cm3 De dichtheid van plexiglas is groter dan water, het zinkt. 15 Door het oplossen van zout wordt de dichtheid van het water groter. Zonder zout heeft het ei de grootste dichtheid, het ei zinkt. Met zout heeft het water de grootste dichtheid, het ei zweeft. 1.4 Materialen om ons heen 16 Uit de stoffen hout en lijm kun je verschillende materialen maken. Triplex is zo'n materiaal. 17 RVS is duur en moeilijk te bewerken dan ijzer. Om roesten te voorkomen worden auto’s gelakt. 18 Het ijzer zou door de (zure) frisdrank gaan roesten. Bij een blikje wordt het ijzer door een laagje tin beschermd. Nu voor straks NaSk 1 deel 3 KGT leerboek Hoofdstuk 1 Stoffen en materialen 3 19 verspaanbaarheid: kun je stukjes materiaal afhalen door schaven, schuren of boren? stroomgeleiding: geeft het materiaal gemakkelijk elektrische stroom door? warmtegeleiding: geeft het materiaal gemakkelijk warmte door? 20 Steen is sterker dan hout, je kunt er grotere gebouwen mee maken en een stenen huis isoleert warmte en geluid goed. Hout is goedkoper en makkelijker te verbinden dan steen. Voor een klein vakantiehuisje is hout geschikt. In de zomer is isolatie van een vakantiehuisje minder belangrijk. 21 a b c Dakpannen, dakleer en golfplaten Ze zijn waterdicht en goed te verbinden. De warmtegeleiding, corrossiebestendigheid en stevigheid verschillen. 1.5 Omgaan met stoffen en materialen 22 Een witte laboratoriumjas aandoen, een veiligheidsbril opzetten en lange haren samenbinden. 23 brandweerman, vrachtwagenchauffeur 24 a b informatie over de brandbaarheid en giftigheid van een stof informatie wat je moet doen als je met een gevaarlijke stof in contact bent gekomen 25 Je zoekt eerst informatie op over de gevaren van een stof voordat je ermee gaat werken. 26 a b c irriterend licht ontvlambaar giftig 1.6 Stoffen en het milieu 27 a b Deze productie is duurzaam omdat er geen ijzererts uit de natuur gehaald wordt. Deze productie is niet duurzaam omdat er aardolie uit de bodem gehaald wordt. 28 a Voor het maken van beton heb je water, zand en cement nodig. Mergel is de grondstof voor cement. b Mergel Productie Cement Zand Productie beton Water 29 a b Batterijen bevatten giftige stoffen die niet in het milieu terecht mogen komen. IJzer is niet schadelijk voor het milieu. Het kan met magneten gemakkelijk van het andere afval gescheiden worden. 30 a b GFT staat voor groente-, fruit- en tuinafval, bijvoorbeeld aardappelschillen en snoeiafval. Dat wordt gebruikt als grondstof voor onder meer compost. Nu voor straks NaSk 1 deel 3 KGT leerboek Hoofdstuk 1 Stoffen en materialen 4 1.7 Afsluitende vragen 31 a b c mengsel (eiwit, vet, vitamines) mengsel (hout en lijm) zuivere stof 32 a b Er zweven stukjes kleurstof in de vloeistof. Het is een suspensie. Het is dan niet brandbaar en er komen geen giftige dampen vrij bij het verven. 33 a b Kookpunt, kleur, brandbaarheid en geleiding zijn stofeigenschappen. Het is ethanol (alcohol). 34 a Door het in een maatcilinder met water te dompelen. Als het water 15 mL stijgt, heeft het beeld een volume van 15 cm 3. m 133,5 g = = = 8,9 g/cm3. V 15 cm3 b 35 a b d e f zuivere stof mengsel (ijzer en chroom) mengsel (ijzer en tin) 7,2 g/cm3 V= m = 184,6 g 7,2 g / cm3 = 26 cm3. 36 a b c stevigheid en verbindbaarheid stroomgeleiding en geleiding van geluid corrosiebestendigheid 37 a b c d Inleveren voor statiegeld of weggooien in de glasbak. Inleveren bij het oud-papier. Weggooien bij het gewone huisvuil. Het wordt met een magneet eruitgehaald. Weggooien in de groene container. Het wordt hergebruikt. 38 De gifwijzer raadplegen of naar een arts gaan (verpakking meenemen). 39 Dit is een materiaaleigenschap die aangeeft of je kleine stukjes van een materiaal kunt weghalen door schaven, schuren of boren. 40 Goud en zilver roesten niet en blijven dus mooi glimmen. IJzer roest wel. 41 a b ijzer (constructie), rubber (banden), plastic (afwerking) ijzer is sterk, rubber geeft goede grip op de weg en plastic is licht. 42 verven of lakken, vertinnen en galvaniseren 43 a b c Dit zijn eigenschappen van een stof, je kunt een vloeistof namelijk niet bewerken. water Water heeft een smeltpunt van 0 ºC en is niet brandbaar. 44 a Het volume van dit blokje is 12 cm x 4 cm x 4 cm = 192 cm 3. m 153,6 g = = = 0,8 g/cm3 V 192 cm3 De dichtheid van eikenhout is 0,8 g/cm3. Het balkje kan van eikenhout gemaakt zijn. zweven b c Nu voor straks NaSk 1 deel 3 KGT leerboek 45 a Aluminium afval Bauxiet b c Hoofdstuk 1 Stoffen en materialen 5 Smelterij Aluminium Productie Wielen recycling Nee, voor de productie van de wielen wordt bauxiet uit de grond gehaald. 46 Door verbranding bij een hoge temperatuur worden schadelijke stoffen omgezet in minder schadelijke stoffen. Bij storten kunnen de schadelijke stoffen in het milieu terecht komen. 47 a b Een drijvende duikboot is licht. Er zit dan lucht in de ballasttanks. Een zwevende duikboot heeft dezelfde dichtheid als het water. De ballasttanks zijn voor een deel gevuld met water.