2016-01-24 Scala College-Marleen Delcour-Eric Streefland

advertisement
Onderzoeksopzet
Leerbereidheid volgens vmbo-t
leerlingen op het Scala College
Marleen Delcour & Eric Streefland
Scala College
Leergang docentonderzoek HU/UU
23 januari 2016
A.
Inleiding
Context
Het Scala College
Het Scala College is een middelbare school in Alphen aan den Rijn met ongeveer 2350 leerlingen. Er
werken 240 docenten en het OOP bestaat uit een team van meer dan 50 medewerkers. Alphen aan
den Rijn is een kleine stad met ongeveer 80.000 inwoners in het Groene Hart van de Randstad. De
leerling populatie is vrij divers. Leerlingen van het Scala College komen uit Alphen aan den Rijn en de
plaatsen er omheen, zoals Nieuwkoop, Ter Aar, Aarlanderveen, Rijnsaterwoude, Leimuiden,
Nieuwveen, Koudekerk, Hazerswoude, Boskoop en Bodegraven.
Het Scala College bestaat uit drie vestigingen. Een onderbouwhuis waar alle 1e en 2e klassen
(t)vmbo-t, (t)havo en (t)vwo alsmede 3 vwo zijn gehuisvest. De bovenbouw van het vmbo-t, het
gehele Vakcollege (vmbo basis en kader) en de tussen- en bovenbouw havo bevinden zich op de
locatie Diamantstraat. De bovenbouw van het vwo zit op de locatie aan de Sacharovlaan.
De naam Scala College is verbonden aan het Latijnse woord Scala dat letterlijk ladder betekent. Dit
symboliseert de ontwikkeling die de leerlingen op cognitief, sociaal en emotioneel vlak maken
gedurende hun schoolcarrière.
De visie van het Scala College is “Op het Scala College leer je met elkaar hoe je zelfstandig en met
vertrouwen jouw toekomst aan kan” De missie luidt “Op het Scala College ontplooien leerlingen en
medewerkers zich met talent op accent!” Niet alleen streeft het Scala College naar een diploma
passend bij de capaciteiten van leerlingen en goede (leer)resultaten maar ook naar persoonlijke
ontplooiing. Centraal daarin staat het motto “met accent op talent”. Het Scala College “wil leerlingen
uitdagen en laat hen leren in diverse omgevingen binnen en buiten de school, individueel en samen”.1
Daarbij vindt het Scala College het belangrijk dat leerlingen leren omgaan met verschillen, openstaan
voor anderen en willen leren van elkaar en in staat zijn veranderingen aan te kunnen2. Volgens het
Scala College zijn nieuwsgierigheid, creativiteit, flexibiliteit, initiatief, samenwerken, zelfvertrouwen,
zelfdiscipline en reflectievermogen essentieel om de toekomst aan te kunnen. Het Scala College wil
de komende vier jaar het motto “met accent op talent” verder uitwerken en verdiepen, met name
richting het gepersonaliseerd leren3.
In het curriculum van de onderbouw is “met accent op talent” vertaald in een accentvak
(highschool), tweetalig onderwijs of sportklas. Bij de highschools kiezen leerlingen een accent dat
aansluit bij hun passie. Enkele voorbeelden van highschoolvakken die aangeboden worden zijn: dans,
voetbal, theater, media & design, quest en muziek. Voor leerlingen van het vmbo-t, havo en vwo is
het mogelijk om tweetalig onderwijs te volgen.
Onderzoekers
Dit onderzoek wordt gedaan door Marleen Delcour, stafmedewerker kwaliteitszorg, en Eric
Streefland, docent LO, mentor en docent onderzoeker. Zij worden door de schoolleiding gefaciliteerd
in tijd. Zij worden deels vrijgemaakt van hun dagelijkse werkzaamheden om onderzoek in de school
uit te voeren. Eric heeft drie jaar geleden de leergang docentonderzoeker gevolgd aan de Hogeschool
1
Scala College (juni 2015) 6
Scala College (juni 2015) 6
3
Scala College (juni 2015) 8-10
2
Utrecht (HU) en Marleen volgt dit jaar de leergang. In totaal worden 180 klokuren beschikbaar
gesteld voor deze twee onderzoekers. De instituutsbegeleider vanuit de AOS is Ari de Heer.
Onderzoek op het Scala College
De docentonderzoekers zijn onderdeel van het onderzoeksteam van het Scala College. Dit team van
docenten en studenten doet onderzoek in de school en ondersteunt en faciliteert studenten van de
HU bij hun beroepsproduct. De onderzoekers kiezen onderzoeksthema’s die zoveel mogelijk
aansluiten bij de ontwikkeling van de school en het leren en innovatief vermogen van de school
versterken. In het strategisch beleidsplan dat de periode van 2015 tot en met 2019 bestrijkt, kunnen
we lezen dat de schoolleiding een onderzoekende houding bij medewerkers stimuleert4. De
coördinatie van het onderzoeksteam ligt in handen van Anita Buitelaar. Shera Gerber is
verantwoordelijk voor het opleiden vanuit de school van studenten. Het onderzoeksteam wordt
vanuit de HU bijgestaan door Ari de Heer, docent van de leergang docentonderzoeker en
instituutsbegeleider. Het Scala College heeft in 2014 opnieuw het keurmerk Opleidingsschool
gekregen.
Critical friends
Bij dit onderzoek zijn de leden van het onderzoeksteam, Ari de Heer en Larike Bronkhorst critical
friends.
Stakeholders
De meespelende belangen van stakeholders zijn vanaf het begin transparant (zie oriëntatie).
Facilitering
Eric heeft 60 taakuren voor het doen van onderzoek in schooljaar 2015-2016 gekregen. Marleen
heeft 100 klokuren gekregen. Deze vormen voor dit schooljaar een tijdelijke uitbreiding van haar
aanstelling. Het onderzoeksteam heeft donderdagmiddag haar overlegmomenten. Helaas is het niet
gelukt om Eric vrij te roosteren voor deze momenten. Marleen en Eric maken onderling afspraken op
andere momenten in de week.
Aansluiting bij eerder onderzoek in de school
Er is nog niet eerder onderzoek gedaan naar motivatie van leerlingen op het Scala College.
Dit schooljaar heeft een team op de onderbouwlocatie (thema havo onderbouw o.l.v. teamleider
Marlies Woudstra) motivatie als thema van het team gekozen. Via de principes van een
professionele leergemeenschap pakken zij dit thema op.
Eveneens dit schooljaar heeft een collega, Gijs Bakker, in het kader van zijn opleiding Leren en
Innoveren aan de Hogeschool InHolland een onderzoeksopzet geschreven met als doel …. om de
docentafhankelijke factoren die van invloed zijn op de motivatie van leerlingen om te leren in kaart te
brengen. Welke instrumenten zijn er vervolgens voor de docent om te motiveren tot leren. Met de
uitkomst van dit onderzoek kan een vervolgtraining worden vormgegeven voor de docenten uit het
VMBOT-onderbouwteam. Het doel van deze training is om de rol van de docent in de motivatie van
leerlingen duidelijk uiteen te zetten en docenten meerdere instrumenten aan te reiken om te
motiveren tot leren. Het is op het moment van dit schrijven nog onzeker of Gijs dit onderzoek ook
daadwerkelijk gaat uitvoeren.
Praktijkgericht onderzoek: definitie en vormgeving
Bij dit praktijkgericht onderzoek zijn we uitgegaan van de werkdefinitie die geformuleerd is door
Cyrilla van der Donk en Bas van Lanen5. De definitie luidt: Praktijkonderzoek in de school is onderzoek
dat wordt uitgevoerd door leraren en leraren in opleiding waarbij op een systematische wijze in
4
5
Scala College (juni, 2015) 16
Van der Donk, C., & Van Lanen, B., 56
interactie met de omgeving antwoorden verkregen worden op vragen die ontstaan in de eigen
onderwijspraktijk en gericht zijn op verbetering van deze praktijk.
De definitie hebben we uitgebreid. Praktijkgericht onderzoek is niet alleen voorbehouden aan leraren
en leraren in opleiding, maar kan ook gedaan worden door andere geledingen in de school. Zoals een
stafmedewerker kwaliteitszorg of een teamleider.
Voor de oriëntatie- en onderzoekstechnieken hebben we van dit handboek gebruikt gemaakt.
B.
Het praktijkprobleem
Oriënteren
Aanleiding voor een praktijkonderzoek
Eigen professionele ontwikkeling:
Aanleiding om praktijkonderzoek te gaan doen is voor Marleen:
Als kwaliteitszorgmedewerker gebruik ik data en doe ik tevredenheidsonderzoeken. Ik wil me meer
bekwamen in onderzoeksvaardigheden. Daarnaast heb ik als kwaliteitszorgmedewerkers een
signalerende rol als het om onderzoeksthema’s gaat. Mogelijke onderzoeksthema’s leg ik voor aan
de onderzoekscoördinator van de school.
Voor Eric is de aanleiding om docent onderzoeker te worden:
Een grote interesse in de beleidsmatige kant van het onderwijs en de nieuwsgierigheid naar de reden
achter de cijfertjes en gedrag. Niets voor waarheid aannemen, maar altijd kritisch zijn naar de
onderbouwing en argumentatie. Vooral de ervaringen van leerlingen van ons onderwijs interesseert
mij. De twee voorgaande onderzoeken waren dan ook gebaseerd op de leerlingenkant van een
probleem bij de doorstroom in de onder- en bovenbouw. Het is fijn om te zien dat conclusies en
aanbevelingen uit de onderzoeken verwerkt worden door de schoolleiding en tot uiting komen in het
beleid.
Onderzoek op het Scala College in het kader van schoolontwikkeling
De docentonderzoekers zijn onderdeel van het onderzoeksteam van het Scala College. Dit team van
docenten en studenten doet onderzoek in de school en ondersteunt en faciliteert studenten van de
HU bij hun beroepsproduct. De onderzoekers kiezen onderzoeksthema’s die zoveel mogelijk
aansluiten bij de ontwikkeling van de school en het leren en innovatief vermogen van de school
versterken. In het strategisch beleidsplan dat de periode van 2015 tot en met 2019 bestrijkt, kunnen
we lezen dat de schoolleiding een onderzoekende houding bij medewerkers stimuleert6. De
coördinatie van het onderzoeksteam ligt in handen van Anita Buitelaar. Shera Gerber is
verantwoordelijk voor het opleiden vanuit de school van studenten. Het onderzoeksteam wordt
vanuit de HU bijgestaan door Ari de Heer, docent van de leergang docentonderzoeker en
instituutsbegeleider. Het Scala College heeft in 2014 opnieuw het keurmerk Opleidingsschool
gekregen.7
Daarnaast vormt onderzoek een onderdeel van kwaliteitszorg. Horizontale en verticale
verantwoording wordt onder andere door middel van onderzoek gedaan. Zo doen wij elk jaar
tevredenheidsonderzoeken onder leerlingen en ouders. Tevredenheidsonderzoeken onder
medewerkers zijn tweejaarlijks. Het is de ambitie van de school om de activiteiten van het
onderzoeksteam en strategisch kwaliteitsmanagement met elkaar te verbinden.8
6
Z.n. (juni, 2015). Strategisch beleidsplan 2015-2019. Scala College. 16
Berendsen, M. (februari 2014) Scala College. Auditverslag verlenging keurmerk opleidingsschool.
8
Z.n. (juni, 2015). Strategisch beleidsplan 2015-2019. Scala College. 16
7
De onderzoeksagenda van het onderzoeksteam wordt samengesteld door de leden van het
onderzoeksteam, de onderzoeks- en opleidingscoördinator en de verantwoordelijke
vestigingsdirecteur uit het MT. Onderzoeksthema’s worden geformuleerd uit vragen en problemen
vanuit de praktijk en vanuit de schoolontwikkeling. De onderzoekers kiezen met andere woorden
onderzoeksthema’s die zoveel mogelijk aansluiten bij de ontwikkeling van de school, het opleiden
van studenten en het leren en innovatief vermogen van de school versterken. In het strategisch
beleidsplan dat de periode van 2015 tot en met 2019 bestrijkt, kunnen we lezen dat de schoolleiding
een onderzoekende houding bij medewerkers stimuleert9. Deze ambitie is nog niet concreet gemaakt
in vestigingsplannen en/of teamplannen.
Aanleiding voor praktijkonderzoek met als algemeen thema “motivatie”
Landelijke relevantie
In het onderwijsrapport van 2013-2014 van de onderwijsinspectie concludeert de onderwijsinspectie
t.a.v. motivatie het volgende:10
In het gehele onderwijsveld wordt gebrek aan motivatie om te leren als knelpunt gezien, ook door
leraren en leerlingen. In het voortgezet onderwijs en bij de algemene vakken in het beroepsonderwijs
is het gebrek aan motivatie het grootst. Scholen waar leerlingen goed gemotiveerd zijn, kenmerken
zich door goede schoolleiders en leraren(teams), vaak in combinatie met een sterke verbetercultuur
en het nemen van ruimte in curricula en de organisatie van het onderwijs.
Onderzoek en gesprekken LAKS in 2015: leraar motiveert niet.
Algemene aanleiding vanuit de schoolleiding en het strategisch beleidsplan
In het strategisch beleidsplan komt het woord “motivatie” of woorden die van motivatie zijn afgeleid
(gemotiveerd, gemotiveerde) niet voor.
In het vorige plan van 2011-2015 werd er wel iets over gezegd: “Wij zijn ervan overtuigd , dat
leerlingen die met plezier naar school gaan, beter gemotiveerd zijn en beter leren”11.
Wel staan er in het huidige strategische beleidsplan ambities die van invloed zijn op de motivatie van
leerlingen en medewerkers, zoals bij voorbeeld de onderlinge verbondenheid tussen docent en
leerling, complimenteren, feedback geven, differentiëren, maar de verbinding met motivatie wordt
niet gelegd.
Specifieke aanleiding vanuit de schoolleiding en het onderzoeksteam
De opdracht voor dit onderzoek komt van de schoolleiding en de onderzoekscoördinator. Afgelopen
schooljaar was een opvallende score waarneembaar in de leerlingtevredenheidsenquête onder
vmbo-t leerlingen uit klas 3. Leerlingen waren opvallend minder tevreden dan de jaren ervoor. De
schoolleiding had deze geluiden ook in gesprekken met teamleiders en docenten gehoord. De
conclusie van hem was dat leerlingen onvoldoende gemotiveerd zijn. Toen aan het einde van het
schooljaar bleek dat de resultaten van de vmbo-t examenleerlingen tegenvielen en de resultaten
over drie schooljaren heen een dalende trend lieten zien, is de opdracht om onderzoek naar
motivatie van leerlingen in vmbo-t bovenbouw te doen mondeling geformuleerd. Deze opdracht is
aan de Eric en Marleen gegeven.
Betrokkenheid van de onderzoekers bij het thema
Eric is betrokken bij het algemene thema van motivatie omdat hij lesgeeft aan de doelgroep van
vmbo-t en deel uit maakt van het team van vmbo-t. Zelf herkent hij het ontbreken van motivatie in
zijn klassen niet. Wel herkent hij de geluiden van zijn teamleden en leden van andere teams op de
Diamantstraat.
9
Scala College (juni, 2015) 16
Inspectie van het Onderwijs (april 2015). De staat van het onderwijs. Onderwijsjaarverslag 2013-2014., 23
11
Scala College (z.d.) Strategisch beleidsplan 2009-2011. 7
10
Marleen was aanvankelijk niet betrokken bij het algemene probleem van motivatie. Zij was wel
nieuwsgierig waarom collega’s van de Diamantstraat met zorg over de taakgerichtheid, motivatie,
inzet en betrokkenheid bij school praten. Deze geluiden bereikten haar niet alleen over vmbo-t
leerlingen, maar over alle leerlingen die op de Diamantstraat les hebben. Dat zijn vmbo basis, vmbo
kader, vmbo-t en havo leerlingen. Daarnaast is Marleen nieuwsgierig naar welke betekenis
betrokkenen geven aan begrippen zoals motivatie. Wat verstaan zij er eigenlijk onder als ze het
gebruiken in relatie tot leren en school?
Er ontstonden na het aanvaarden van de opdracht een aantal vragen:
1. Waarom is de opdracht voor motivatieonderzoek juist aan Eric en Marleen gegeven?
2. Zijn de conclusies die zijn getrokken wel terecht?
3. Worden de conclusies ook door de betrokkenen bij vmbo-t bovenbouw herkend?
4. Wat is het gemeenschappelijk belang van de schoolleiding en het team?
Deze vragen hebben ertoe geleid dat zij een uitgebreide oriëntatiefase hebben gepland.
Voor de uitgebreide oriëntatiefase is draagvlak binnen de schoolleiding. Na een gesprek met de voor
onderzoek verantwoordelijke vestigingsdirecteur, is ingezien dat de opdracht om onderzoek te doen
naar motivatie onder vmbo-t bovenbouw leerlingen een te snel geformuleerde opdracht is geweest
waardoor het lastig bleek om een onderzoeksvraag te formuleren. Door middel van een uitgebreide
oriëntatiefase gaan we het praktijkprobleem concreter en preciezer beschrijven. Om op basis van
deze beschrijving een goede onderzoeksvraag te formuleren.
Relevantie vanuit de literatuur
Relevantie vanuit de theorie aangaande het thema motivatie hebben we vastgelegd in een schema.
(zie bijlage). De literatuurlijst hebben we gemaakt. Hieruit kunnen we concluderen dat uit de
literatuur relevantie is voor het thema “motivatie”. Korte conclusie: De wijze waarop en de mate
waarin een leerling gemotiveerd is, is mede bepalend voor het onderwijssucces. De mate waarin de
drie basisbehoeften van een leerling vervuld worden is van invloed op de motivatie van een leerling.
Oriënterende activiteiten
Wij hebben, om tot een probleembeschrijving te komen, een aantal oriënterende activiteiten
uitgevoerd. De activiteiten zijn afkomstig uit het handboek van Van der Donk en Van Lanen. 12
De activiteiten zijn:
1. Perspectiefwisseling
Doel van de perspectiefwisseling is om ons als onderzoekers in te leven in de wijze waarop
betrokkenen bij het thema tegen het thema en het probleem aankijken.
De vragen die we onszelf bij de perspectiefwisseling gesteld hebben, zijn:
Wat is in mijn ogen het probleem, waardoor wordt het veroorzaakt en waarom is het
belangrijk dat het wordt opgelost?
Wie zijn bij dit praktijkprobleem betrokken? Wat is in hun ogen het probleem, waardoor
wordt het volgens hen veroorzaakt en waarom is het volgens hen belangrijk dat het wordt
opgelost?
Eric en Marleen hebben allebei een perspectiefwisseling gemaakt (zie bijlage 1 van de
oriënterende activiteiten).
2. Bestudering school eigen bronnen
12
Van der Donk, C., & Van Lanen, B., 83-110
De eigen bron is het tevredenheidsonderzoek afkomstig uit Vensters voor Verantwoording
dat onder derde klas leerlingen van het vmbo-t in de schooljaren 2009 t/m 2015
afgenomen is. Uit deze bron blijkt dat de algemene tevredenheid van vmbo-t leerlingen
afgelopen school het laagst is vergeleken met de andere jaren. Met name over het domein
informatie en communicatie en het domein onderwijsleerproces zijn leerlingen ontevreden.
Over het schoolklimaat zijn leerlingen wel tevreden. Wij vinden echter dat je op basis van
deze data niet kan concluderen dat de motivatie van vmbo-t leerlingen is afgenomen. Zie
bijlage 12 van de oriënterende activiteiten.
3. Informatie verzameld in de praktijk
We zijn in gesprek gegaan met een aantal betrokkenen met het thema en de leerlingen.
Dat zijn de decaan, de ambulantbegeleider, leerlingen uit vmbo-t, docenten uit het team
vmbo-t bovenbouw, de teamleider van vmbo-t bovenbouw.
We gaan niet in gesprek met de vestigingsdirecteur van de Diamantstraat omdat zij
recentelijk in dienst is getreden (op 1 oktober 2015).
Uiteindelijk hebben we het interview met 2 leerlingen gedaan. Andere leerlingen hebben
we gesproken tijdens de ouder-mentoravond. Dat waren mentorleerlingen van Eric.
Van de vmbo-t docenten hebben we de docent Duits, een docent wiskunde en een docent
Engels gesproken. Een afspraak maken met de docent Kunst is niet gelukt.
De decaan, de intern begeleider en de teamleider hebben we geïnterviewd.
Ten behoeve van de oriëntatiegesprekken hebben we twee gespreksleidraden gemaakt:
één voor het gesprek met niet -leerlingen en één voor het gesprek met leerlingen (zie
bijlage 2 en 4 van de oriënterende activiteiten).
De interviews zijn door Eric of door Marleen gedaan. Van de interviews zijn verslagen
gemaakt (zie bijlage 3 en 5 van de oriënterende activiteiten).
De verzamelde informatie hebben we in een mindmap samengevat (zie bijlage 6 van de
oriënterende activiteiten). Deze mindmap is als kader gebruikt om het praktijkprobleem te
beschrijven.
4. Stakeholders
De meespelende belangen van stakeholders zijn transparant gemaakt in gesprekken.
Het praktijkprobleem
Bij de beschrijving van het praktijkprobleem maken we gebruik van de 5xW+H methode van
Migchelbrink (Migchelbrink, 2008).
Op het Scala College ervaren docenten die lesgeven in het vmbo meer dan een paar jaar geleden
ongemotiveerde leerlingen in de klas. Leerlingen zijn onvoldoende bereid tot leren. Docenten zijn
bewust onbekwaam: zij weten onvoldoende hoe zij met dit probleem om moeten gaan.
Het is een onwenselijke situatie omdat het gebrek aan of onvoldoende motivatie bij (een deel van
de) leerlingen de arbeidssatisfactie en het vertrouwen in eigen kunnen van de docenten aantast en
de prestatie van de leerlingen vermindert.
Wat gemist wordt is een gemeenschappelijke aanpak van dit probleem. Docenten worstelen er in
hun eentje mee. Daarnaast is er nauwelijks inzicht in het thema motivatie - zowel bij leerlingen als
bij docenten - en welke factoren motivatie bevorderen dan wel belemmeren
Het probleem lijkt zowel in vmbo-basis als in vmbo-kader als in vmbo-t te bestaan. Betrokkenen zijn
leerlingen, docenten, mentoren, ouders, teamleider, intern begeleider en decaan. Er zijn verschillen
in de wijze waarop deze betrokkenen het probleem ervaren. Leerlingen ervaren het probleem vooral
in relatie tot de docent, de leerstof en de mate waarin ze succesvol zijn of keuzevrijheid hebben.
Leerlingen zijn wel gemotiveerd om naar school te gaan. Zij gaan met plezier naar school vanwege de
sociale contacten met klas- en leeftijdsgenoten. Mentoren vinden het lastig om ongemotiveerde
leerlingen te begeleiden, met name als het gaat om leerlingen die klagen over collega’s. Docenten
ervaren het als een groot probleem. Door ongemotiveerde leerlingen, die in de klas sfeerbepalend
lijken te zijn, komen zij niet echt aan lesgeven toe. Het is duwen en trekken om leerlingen in
beweging te krijgen en zelfs het investeren in de relatie met leerlingen lijkt niet het gewenste effect
te hebben. De teamleider ziet het probleem vanuit het perspectief van het hele team: hij mist in het
team onderling vertrouwen om elkaar aan te spreken en feedback te ontvangen. Hij ervaart vooral
een gebrek aan een gezamenlijke aanpak. Hij mist zowel bij leerlingen als bij docenten de vaardigheid
om op je eigen gedrag te reflecteren. De oorzaak wordt al snel buiten zichzelf gelegd. Daarnaast
constateert hij dat geen leerbereidheid tonen onder leerlingen stoer gevonden wordt. Tenslotte
noemt de teamleider de rol van ouders. Het is soms lastig om ouders bij het leerproces van hun zoon
of dochter te betrekken. Het lijkt erop dat ouders meer prestatiegericht (op cijfers) dan
ontwikkelingsgericht zijn. De internbegeleider krijgt vooral met motivatieproblemen bij
zorgleerlingen te maken, leerlingen die bijvoorbeeld een gedragsstoornis hebben of langdurig ziek
zijn geweest. De aard van de zorgproblematiek speelt een rol bij de mate van motivatie, maar zij
ervaart ook de grote rol van de docent bij het beïnvloeden van motivatie. Leerlingen die zij begeleidt
vertellen daarover. De decaan ervaart motivatie niet als een probleem. Haar ervaring is dat
leerlingen die bezig zijn met hun toekomst(perspectief), met hun kwaliteiten en drijfveren,
gemotiveerd zijn. Haar beschikbaarheid en enthousiasme dragen aan die motivatie bij, is haar indruk.
Betrokkenen, op leerlingen na, noemen de veranderde samenstelling van de vmbo leerlingengroep,
de veranderende attitude bij leerlingen dat je best doen niet stoer is en de volle agenda van
leerlingen als belangrijkste aanleidingen en oorzaken van het probleem.
Oplossingen worden door betrokkenen met name gezocht in inzicht in motivatie, kennis en
vaardigheden van docenten om motivatie te beïnvloeden en in een gezamenlijke pedagogische
aanpak.
Reflectie op praktijkbeschrijving:
Uit de praktijkbeschrijving blijkt dat het probleem meer is dan alleen de motivatie (of het gebrek
daaraan) van leerlingen. We hebben een breder begrip nodig om het probleem te omvatten. Na het
lezen van het boek “Leerbereidheid van leerlingen aanwakkeren” hebben we bedacht dat het begrip
leerbereidheid meer bij onze praktijkbeschrijving past en meer inzicht in het probleem zal geven dan
alleen motivatie. We stellen daarom het begrip “leerbereidheid van leerlingen” centraal. De
leerbereidheid van bovenbouw leerlingen van de opleiding vmbo-t. We breiden de doelgroep niet
uit naar vmbo-basis en vmbo-kader omdat wij als onderzoekers op dit moment dichterbij het team
van vmbo-t staan.
We vragen ons eigenlijk af waarom sommige leerlingen wel zin in leren hebben en anderen niet? En
we willen weten wat docenten kunnen doen om de zin in leren te beïnvloeden.
C.
Het onderzoeksdoel, de onderzoeksvraag en de literatuurstudie
Het onderzoeksdoel
Inzicht krijgen in en beïnvloeden van de leerbereidheid van leerlingen in de bovenbouw van het
vmbo-t op het Scala College.
De onderzoeksvraag
Op welke wijze kunnen docenten de leerbereidheid van derdejaars en vierdejaars vmbo-t leerlingen
beïnvloeden?
Gefaseerd onderzoek
Om deze vraag te beantwoorden, hebben we het onderzoek in twee fases verdeeld.
Eerste fase (schooljaar 2015-2016) zal bestaan in het verder exploreren van het probleem van
leerbereidheid in de bovenbouw van vmbo-t. Wat is er aan de hand met de leerbereidheid van deze
leerlingen? We richten ons in eerste instantie op de derdejaars leerlingen. Dit heeft te maken met de
jaarplanning van de school: de vierdejaars leerlingen hebben in de fase waarin wij het onderzoek
willen uitvoeren niet voldoende ruimte in hun examenprogramma om deel te nemen aan ons
onderzoek.
In tweede fase (schooljaar 2016-2017) gaan we onderzoeken of een leerbereidheid bevorderende
interventie de leerbereidheid van leerlingen inderdaad verhoogt. De interventie kiezen we uit de
uitkomsten van het onderzoek uit de eerste fase.
De onderzoeksvraag en deelvragen in fase 1
Welke factoren beïnvloeden de leerbereidheid volgens leerlingen in de bovenbouw van vmbo-t op
het Scala College?
Deelvragen:
Welke factoren zijn van invloed op de motivatie?
Welke factoren zijn van invloed op de interesse van leerlingen?
Welke factoren zijn van invloed op de context?
Welke factoren zijn van invloed op de doelmatigheidsbeleving (self-efficiacy) van leerlingen?
De literatuurstudie
Een uitgebreide literatuurstudie heeft ons vooral een explicitering van en kennis over (het begrip)
motivatie en een conceptueel kader voor ons onderzoek opgeleverd.
We hebben ons beperkt tot de “waarom” van het leergedrag van leerlingen: om de onderliggende
drijfveren waarom leerlingen aan het werk gaan, gaan leren. We hebben ons niet verdiept in het
“hoe” van het leergedrag, bijvoorbeeld leerstijlen, cognitieve vaardigheden.
De definitie van motivatie die wij gebruiken is die van Woolfolk A., Hughs, M. & Walkup, V. (2008) en
luidt: Motivatie is een innerlijk proces dat een persoon aanzet tot bepaald gedrag, richting geeft aan
dat gedrag en er voor zorgt dat dit gedrag in stand gehouden wordt. Deci en Ryan hebben in de zelf
determinatie theorie een motivatiecontiuüm (zie bijlage 10) gemaakt waarin verschillende
motivatieprofielen onderscheiden worden. De betekenis voor het onderwijs van deze theorie is dat
het bewerkstellingen van geïnternaliseerde extrinsieke motivatie (i.p.v. de focus op alleen intrinsieke
motivatie) meer benadrukt wordt. Voorts hebben Deci en Ryan aangetoond dat ondersteuning van
de drie psychologische basisbehoeften – autonomie, betrokkenheid en competentie –
geïnternaliseerde extrinsieke en intrinsieke motivatie versterkt. Uit literatuur blijkt dat niet alleen de
mate, kwantiteit of intensiteit van motivatie, maar ook de kwaliteit en de aard van en het type
motivatie een rol speelt. Van Steenkiste c.s. spreken naast de tweedeling extrinsieke en intrinsieke
motivatie van een tweedeling in gecontroleerde en autonome motivatie (tussen moeten en willen
leren). Hoe dat er in een schema uitziet, is opgenomen in bijlage 11.
Om de motivatie van leerlingen in beeld te brengen, zijn motivationele overtuigingen belangrijk. Het
gaat hier om het geloof in eigen kunnen (self-efficiacy, Bandura of doelmatigheidsbeleving) en
resultaatverwachting (verwachting dat een leerling met zijn acties ook het beoogde resultaat
behaalt). Persoonlijke doelmatigheidsbeleving heeft een grote invloed op gedrag.
Via Vanhoof, J., & Van de Broek, M., Penninckx, M., & Donche, V., & Van Petegem, P. (2012) kwamen
we terecht op het begrip leerbereidheid. Leerbereidheid is volgens hen een integratie van drie
invalshoeken: motivatie, interesse en doelmatigheidsbeleving. In een formule: motivatie = context x
interesse x zelfinschatting (doelmatigheidsbeleving x resultaatsverwachting). Omdat dit een ruimer
begrip is dan motivatie, vonden wij dit een bruikbaarder concept voor ons onderzoek dan motivatie
alleen. Het aantrekkelijke is dat de drie invalshoeken nauw met elkaar verbonden zijn, maar ook
zelfstandig te beschouwen zijn.
Tenslotte is uit onze literatuurverkenning gebleken dat docenten wel degelijk invloed hebben op de
motivatie en leerbereid van leerlingen, met name door leerlingen ondersteuning op autonomie,
betrokkenheid en competentie te geven. Uit een recent onderzoek van Stroeten (2015) blijkt dat
deze ondersteuning niet eenmalig , maar consequent over een langere periode gegeven moet
worden om effect te hebben en dat een gezamenlijke teamaanpak essentieel is. Bij het voorkomen
van een dalende motivatie bij leerlingen staat niet alleen de docent centraal, maar ook het team en
de school.
Literatuurlijst
De literatuurlijst is opgenomen als bijlage.
D.
De onderzoeksaanpak fase 1
Onderzoeksactiviteiten
Onderzoeksinstrument ontwerpen
Het onderzoeksinstrument moet nog definitief ontworpen worden. We denken aan een werkvorm
waarin leerlingen gevraagd wordt een situatie in gedachten te nemen waarin ze gemotiveerd waren
om te leren en een situatie in gedachten te nemen waarin ze niet gemotiveerd werden om te leren.
Vervolgens wordt leerlingen gevraagd van beide lessituaties de kenmerken op te schrijven:
bijvoorbeeld inhoud van de les, type taak/opdracht, gedrag docent …. Daarna in tweetallen
uitwisselen en van elke situatie een top 3 maken.
Het onderzoeksinstrument wordt gedeeld en gedaan met het vmbo-t team, zodat mentoren weten
en zelf ervaren wat wij met de leerlingen gaan doen.
Gegevens verzamelen
Werkvorm in alle mentorgroepen van de derde jaars vmbo-t leerlingen uitvoeren. Dat zijn 5
klassen*. Eric en Marleen gaan samen de werkvorm in deze klassen uitvoeren. We gaan de mentoren
van vmbo-t voorstellen dit tijdens de les Scalatijd te doen.
Gegevens analyseren
Na het verzamelen van de gegevens, volgt de analyse fase. We gaan de gegevens analyseren en
ordenen naar motivatie, interesse en doelmatigheid. Wellicht is het zinvol om onder een aantal
leerlingen diepte interviews te houden. Dat beslissen we na het verzamelen van de gegevens.
Conclusies formuleren en verslag schrijven
Onderzoeksverslag delen met team vmbo-t, onderzoeksteam, Scala College en AOS
De tijdsplanning schooljaar 2015-2016
Tijd
januari
februari
Wat?
Informeren en onderzoeksopzet voorleggen
aan vestigingsdirecteur, team(leider) vmbo-t
bovenbouw;
Informeren team vmbo-t in het algemeen en
geïnterviewde collega’s per mail (zie bijlage 7
van de oriënterende activiteiten)
Informeren collega´s locatie Diamantstraat via
Dia-Flits (zie bijlage 8 van de oriënterende
activiteiten)
Aansluiten bij onderzoeksdossier UU - Mastery
motivation in het onderwijs -Dr. Jan Marten
Praamsma (indien nodig)
Voorbereiden werkvorm (en voorleggen aan
critical friends)
Wie?
Marleen, Eric i.s.m. Albert
Scheerder (teamleider vmbo-t);
Hennie Weeber
(vestigingsdirectie met
onderzoek in portefeuille)
Marleen
Eric
Marleen, Eric (met hulp van
Larike?)
Marleen, Eric (i.s.m. Larike, Ari,
Scala onderzoeksteam)
maart
april
mei/juni
juni
Plannen van de lessen
1 maart: teamvergadering vmbo-t: toelichting
op onderzoek en zelf ervaren van werkvorm
Uitvoeren van de lessen
Verwerken van de gegevens
Beslissen of diepte-interviews nodig zijn (en
feedback vragen aan onze critical friends)
Schrijven onderzoeksverslag
Delen onderzoeksresultaten onderzoeksteam;
leergang; school
Presenteren op AOS dag
Presenteren op opbrengstenmiddag Scala
College
Marleen, Eric
Marleen, Eric
Marleen, Eric
Marleen, Eric
(i.s.m. Larike, Ari, Scala
onderzoeksteam)
Marleen, Eric
Marleen, Eric
Marleen, Eric
* derdejaars klassen
Klas
t3a
t3b
t3c
t3d
t3e
aantal lln
11
22
25
26
26
jongens
6
13
18
17
8
meisjes
5
9
7
9
18
mentor
Jan Pieter de Boer
?
Peter Reehorn
Agneta van der Laan
Victoire Lafére
Randvoorwaarden
Toestemming om in mentorgroepen les te geven en medewerking van mentoren klas 3
Planning en inroosteren lessen
Eventueel uitroosteren Eric
Materiaal bij werkvorm
Onderzoeksuren: (inschatting) totaal 60 uur, 3 uur per week
E.
Gebruikte bronnen bij de onderzoeksopzet
Van der Donk, C., & Van Lanen, B. (2015). Praktijkgericht onderzoek op school. Bussum: Uitgeverij
Coutinho
Zn, zj., Format Onderzoek door Academische Opleidingsscholen Het Utrechts Model
F.
Bijlagen
Bij deze onderzoeksopzet horen twee sets aan bijlagen.
Een bijlage met de lijst met Referenties/Literatuur en een bijlage met oriënterende activiteiten. Deze
laatste bijlage bestaat uit 12 sub-bijlagen.
Download