Erratum Levensloop bij hoofdstuk 4, paragraaf 4.2 als toevoeging aan het einde van deze paragraaf Consumentenprijsindex (CPI) Als we de koopkrachtverandering willen berekenen, moeten we met de prijsontwikkeling van alle producten rekening houden. Bovendien moeten sommige producten zwaarder meewegen dan andere producten. Want als een product waar je een groot deel van je inkomen aan uitgeeft in prijs stijgt, heeft dat meer invloed op je koopkracht dan een prijsstijging van een product waar je maar een klein deel van je inkomen aan uitgeeft. Om de stijging van het algemeen prijspeil te kunnen bepalen, wordt door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de consumentenprijsindex berekend. De consumentenprijsindex (CPI) geeft aan hoeveel de kosten van levensonderhoud in een jaar stijgen en is een maatstaf voor inflatie. Het CBS is de gegevensverzamelaar van Nederland. Het houdt bij hoe de prijzen van allerlei producten zich ontwikkelen en ook aan welke producten huishoudens hun geld uitgeven. Zo'n onderzoek naar het bestedingsgedrag van gezinnen heet een budgetonderzoek. Bij het budgetonderzoek houdt een groot aantal gezinnen precies bij hoeveel geld ze aan welke artikelen uitgeven. Op grond hiervan stelt het CBS vast hoeveel procent een gemiddeld gezin van bijvoorbeeld elke € 1.000 uitgeeft aan de verschillende artikelen. Op deze manier worden de wegingsfactoren vastgesteld. De wegingsfactoren geven aan welk deel van de totale uitgaven aan een bepaalde artikelgroep wordt uitgegeven. Hoe groter het deel van de uitgaven dat aan een artikelgroep wordt uitgegeven, des te hoger de wegingsfactor. Jaarlijks verandert het bestedingspatroon van de consumenten. Bijvoorbeeld omdat er nieuwe producten bijkomen en oude producten verdwijnen. Maar er zijn ook andere redenen. opdracht 1 Was de wegingsfactor van uitgaven aan voedsel een eeuw geleden hoger of lager dan nu? Licht het antwoord toe. opdracht 2 a. Noem twee andere redenen waarom het bestedingspatroon van de consumenten kan veranderen. Licht de redenen toe. b. Welk gevolg heeft een verandering van het uitgavenpatroon van de consumenten voor de wegingsfactoren? Voor de berekening van de consumentenprijsindex is het ook nodig te weten hoe de prijzen zich ontwikkelen. Door prijspeilingen in de winkels stelt het CBS de prijsindexcijfers van de producten vast. Met behulp van de wegingsfactoren en de prijsindexcijfers van de artikelen wordt het samengesteld gewogen prijsindexcijfer, de consumentenprijsindex (CPI), berekend: vermenigvuldig elk prijsindexcijfer met zijn wegingsfactor, tel alles op en deel door het totaal van de wegingsfactoren. Je kunt hier een wiskundige formule van maken. Die ziet er zo uit: E (wegingsfactor × indexcijfer) Gewogen indexcijfer = (E betekent 'som van') E wegingsfactoren tabel Consumentenprijsindex 2014 artikelgroep voedings- en genotmiddelen kleding en schoeisel huur, elektriciteit, water en gas meubelen, huishoudelijke apparaten, etc. medische verzorging vervoer en communicatie ontwikkeling en ontspanning overige goederen en diensten belastingen op consumptie en overheidsdiensten totaal/consumentenprijsindex wegingsfactor prijsindexcijfer (2008 = 100) 2014 14,4 4,9 24,6 6,0 1,1 14,9 14,6 15,8 3,7 115,6 101,8 112,0 109,0 103,8 112,5 106,2 116,7 118,3 100 111,9 Bron: CBS © LWEO B.V. Niets uit deze publicatie mag op enigerlei wijze worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming van de uitgever. Het verlenen van toestemming tot publicatie strekt zich tevens uit tot het elektronisch beschikbaar stellen. Zie ook de leveringsvoorwaarden van de LWEO (www.lweo.nl). opdracht 3 a. Aan welke artikelgroep geeft een gemiddeld gezin het meest uit? b. Toon met een berekening aan dat de CPI voor 2014 111,9 is. c. Wat is de betekenis van een consumentenprijsindex van 111,9 in 2014? opdracht 4 Het is hier fantastisch! De familie Kip viert elke zomer ergens in Europa vakantie. Het daarvoor beschikbare bedrag wordt helemaal opgemaakt. In 2010 was dat bedrag € 3.000. De familie Kip past dat bedrag elk jaar aan op basis van de Nederlandse consumentenprijsindex (CPI) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In 2014 gaat de familie op vakantie in Portugal. Tijdens de vakantie wordt er niet gekookt en gaat de familie elke dag in een restaurant eten. Bij een vakantie in Nederland zou dat € 50 per dag kosten. tabel Consumentenprijsindex in Nederland (2010 = 100) artikelgroep voeding kleding huisvesting recreatie en vervoer overige totaal wegingsfactor prijsindex 2013 prijsindex 2014 18 6 34 22 20 108 105 116 107 104 111 104 121 110 107 100 … 113 tabel Consumentenprijsindex van enkele artikelgroepen in 2014 (gemiddelde Europese Unie = 100) melk, kaas alcohol en gezondheidszorg restaurant en eieren frisdrank Nederland Portugal a. b. c. d. 91 89 90 64 75 86 98 68 Hoe heet het onderzoek op basis waarvan het CBS de wegingsfactoren vaststelt? Bereken de consumentenprijsindex voor Nederland in 2013. Bereken het beschikbare bedrag van de familie Kip voor de vakantie in 2014. Is de familie Kip met eten in een restaurant in Portugal goedkoper of duurder uit dan in Nederland? Verklaar het antwoord. © LWEO B.V. Niets uit deze publicatie mag op enigerlei wijze worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming van de uitgever. Het verlenen van toestemming tot publicatie strekt zich tevens uit tot het elektronisch beschikbaar stellen. Zie ook de leveringsvoorwaarden van de LWEO (www.lweo.nl). Antwoorden opdrachten 1 Hoger. Er was veel meer armoede. De mensen hadden minder geld om aan luxe goederen uit te geven of om te sparen. Bijna al het geld ging op aan eten en drinken. 2 a. • Het inkomen verandert. Bij een hoger inkomen wordt er relatief minder aan levensnoodzakelijke producten zoals melk en vlees, uitgegeven. • De prijs van een product verandert. Als een product duurder wordt, kan er gekozen worden voor een goedkoper product. • Behoeften veranderen. b. Als het uitgavenpatroon verandert zullen de wegingsfactoren moeten worden aangepast aan de nieuwe bestedingsgewoonten. 3 a. b. c. 4 a. b. c. d. 'Huur, elektriciteit, water en gas' want daar is de wegingsfactor het hoogst (24,6). CPI 2014 = (14,4×115,6 + 4,9×101,8 + 24,6×112 + 6×109 + 1,1×103,8 + 14,9×112,5 + 14,6×106,2 + 15,8×116,7 + 3,7×118,3)/100 = 111,9. Dat wil zeggen dat het algemeen prijspeil in 2014 met 11,9% is gestegen ten opzichte van het basisjaar 2008. Budgetonderzoek. CPI2013 = (18 × 108 + 6 × 105 + 34 × 116 + 22 × 107 + 20 × 104)/100 = 109,5. Beschikbaar voor vakantie = 1,13 × 3.000 = € 3.390. Goedkoper. Volgens de onderste tabel is het prijsniveau van de categorie 'Restaurant' in Portugal lager dan in Nederland. © LWEO B.V. Niets uit deze publicatie mag op enigerlei wijze worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming van de uitgever. Het verlenen van toestemming tot publicatie strekt zich tevens uit tot het elektronisch beschikbaar stellen. Zie ook de leveringsvoorwaarden van de LWEO (www.lweo.nl).