Informatieblad Dieet diabetes

advertisement
Het dieet bij diabetes mellitus
Bronvermelding
Deze folder is gemaakt door de afdeling diëtetiek van het UMC Utrecht:
Het dieet bij diabetes mellitus
JCGE 01.027, Diëtetiek UMC Utrecht, april 2011
© 2011 UMC Utrecht, afdeling Interne en Externe Communicatie
1
Inhoudsopgave
1. Inleiding
3
2. Wat is diabetes mellitus?
3
Wat is glucose?
Hoe werkt insuline?
Welke soorten diabetes mellitus zijn er?
Wanneer is uw bloedglucosewaarde te hoog?
Wat zijn de gevolgen van diabetes mellitus?
3. Waaruit bestaat de dieetbehandeling bij diabetes?
6
Wat zijn de belangrijkste doelen van de dieetbehandeling bij diabetes?
Wat zijn koolhydraten?
Wat zijn zoetstoffen?
4. Hoe kunt u variatie aanbrengen in uw voeding?
Hoe kunt u variëren?
8
5. Wat moet u doen bij een hypo, hyper en ziekte?
Wat is een hypo?
Wat doet u bij een hypo?
Wat is een hyper?
Wat doet u bij een hyper?
Welk effect heeft ziekte op uw bloedglucose?
9
6. Waar kunt u op letten tijdens etentjes en vakanties?
11
Hoeveel koolhydraten kunt u eten?
Hoe kunt u omgaan met andere etenstijden?
Welke vetten kunt u vermijden?
Wat zijn verstandige keuzes?
Waarmee kunt u rekening houden als u op vakantie gaat?
Waar kunt u op letten tijdens een receptie, borrel of verjaardag?
7. Veel gestelde vragen.
13
Kunt u bij insulinegebruik ook uitslapen?
Worden de ‘extra’ kosten van uw dieet vergoed?
Waarom moet ik koolhydraten tellen? Ik eet toch meestal hetzelfde?
Hoeveel koolhydraten mag ik per dag eten?
Wat gebeurt er als u alcohol drinkt?
8. Wilt u meer weten?
Welke andere brochures zijn voor u belangrijk?
Waar kunt een diëtist bereiken?
14
2
Diëtisten De Hoogstraat Revalidatie
Patty van Heest en Lisa Fokkema
Aanwezig op maandag van 8.30-16.00 uur en donderdag van 8.30-17.00 uur
E-mail: [email protected]
Telefoon: 030 256 1298
1. Inleiding
Een goede voeding is belangrijk bij de behandeling van diabetes mellitus. Door verstandig te
eten houdt u uw bloedglucosewaarde beter in balans, blijft u beter op gewicht en verkleint u
de kans op de complicaties van diabetes.
In deze brochure staat wat diabetes is, wat het verband is tussen diabetes en voeding, de
voedingsadviezen die u krijgt en hoe u die kunt toepassen.
U krijgt ook een persoonlijk dieetadvies van de diëtist. Dit is aangepast aan uw situatie en
helpt u het dieet goed uit te voeren.
2. Wat is diabetes mellitus?
Insuline is een hormoon dat gemaakt wordt in de alvleesklier (of pancreas) en zorgt voor de
opname van suiker (glucose) in de lichaamscellen.
Bij diabetes mellitus is er een tekort aan insuline of een verminderde werking van insuline.
Hierdoor komt de glucose niet in de cellen, maar blijft in het bloed. Het gevolg hiervan is een
verhoogde bloedglucosewaarde (glucose in het bloed).
Uw nuchtere bloedglucosewaarde (dit is ’s morgens als u nog niet gegeten hebt) is te hoog als
deze boven de 6 mmol/l is. Uw bloedglucosewaarde na de maaltijd is te hoog boven de 9
mmol/l.
Wat is glucose?
De koolhydraten (zie blz 7) in uw voeding worden tijdens de vertering omgezet in glucose.
Via de darmen komt glucose in uw bloed. Het bloed vervoert de glucose door uw lichaam. De
verbranding van glucose in de lichaamscellen levert energie. Daardoor kunt u ademhalen,
lopen, fietsen, werken en het huishouden doen.
Hoe werkt insuline?
Glucose heeft insuline nodig om vanuit uw bloed de cellen in te gaan. Insuline werkt als een
sleutel: het opent de deur van de cel zodat glucose naar binnen kan.
3
Bij diabetes mellitus maken de eilandjes van Langerhans in uw alvleesklier te weinig of geen
insuline. Het kan ook zijn dat er wel voldoende insuline is, maar dat de cellen er niet goed op
reageren. De insuline-‘sleutel’ past niet goed in het ‘slot’ van de cel en de deur gaat niet open.
Glucose kan de cel niet in en blijft in uw bloed. Een deel van de glucose plast u uit met de
urine. Een deel blijft achter in uw bloed. Het gevolg is een te hoge bloedglucosewaarde.
Symptomen van een hoge bloedglucosewaarde zijn: vermoeidheid, dorst, jeuk, veel plassen
en gewichtsverlies. Deze klachten verdwijnen meestal snel als de diabetes wordt behandeld.
Welke soorten diabetes zijn er?
Er zijn verschillende soorten (typen) diabetes.
Diabetes type 1
Diabetes type 1 ontstaat vaak in korte tijd en meestal bij mensen onder de dertig jaar.
Voorheen werd diabetes type 1 ook wel 'jeugddiabetes' genoemd, maar diabetes type 1 kan op
alle leeftijden ontstaan.
Bij diabetes type 1 maakt de alvleesklier geen insuline meer. Er moet altijd insuline gebruikt
worden, anders worden de bloedglucosewaarden te hoog.
4
Diabetes type 2
Diabetes type 2 wordt ook wel ouderdomsdiabetes genoemd omdat het meestal op oudere
leeftijd ontstaat. Maar diabetes type 2 kan ook op jongere leeftijd ontstaan, bijvoorbeeld bij
overgewicht. Er zijn niet altijd klachten, de diabetes wordt vaak bij toeval ontdekt,
bijvoorbeeld bij een keuring. Bij diabetes type 2 maakt de alvleesklier te weinig insuline en
wordt de bloedglucosewaarde te hoog. Ook reageert het lichaam niet meer goed op insuline;
dit heet 'insulineresistentie'. Bij diabetes type 2 moeten meestal tabletten of insuline gebruikt
worden.. Als u overgewicht hebt, kan afvallen er voor zorgen dat u minder of geen medicijnen
meer hoeft te gebruiken.
Zwangerschapsdiabetes
Zwangerschapsdiabetes ontstaat door de hormonen die tijdens de zwangerschap gemaakt
worden. Die hormonen zorgen ervoor dat het lichaam tijdelijk minder goed reageert op
insuline (voor verdere uitleg en behandeling zie de brochure; “Wat kunt u eten bij
zwangerschapsdiabetes?”)
Diabetes veroorzaakt door een behandeling.
Diabetes kan ook ontstaan als gevolg van een behandeling. Bijvoorbeeld bij prednisongebruik
of na een pancreasoperatie. De behandeling is hetzelfde als bij diabetes type 1 of 2.
Wat zijn de gevolgen van diabetes mellitus?
Met diabetes kunt u gezond oud worden. Maar een niet goed ingestelde diabetes kan
complicaties veroorzaken. De complicaties van diabetes ontstaan doordat hoge
bloedglucosewaarden uw bloedvaten beschadigen. Dit verslechtert op den duur de werking
van uw organen, zenuwen en weefsels.
Diabetes verhoogt ook de kans op hart- en vaatziekten. Dit wordt versterkt als u een hoge
bloeddruk en/of een verhoogd cholesterolgehalte in uw bloed hebt. Het is dus belangrijk dat
uw bloedglucosewaarden zo normaal mogelijk zijn. Maar ook dat uw bloeddruk en
cholesterolgehalte goed blijven. Een goede voeding helpt uw bloedglucosewaarde, maar ook
uw bloeddruk en cholesterolgehalte te verbeteren.
5
3. Waaruit bestaat de dieetbehandeling bij diabetes?
Wat zijn de belangrijkste doelen van de dieetbehandeling bij diabetes?
Bij de dieetbehandeling bij diabetes zijn uw belangrijkste behandeldoelen;
•
•
•
•
u hebt een bloedglucosewaarde tussen de 4 en 9 mmol per liter,
o voor de maaltijd: 4-6 mmol/liter
o 2 uur na de maaltijd: 7-9 mmol/liter
uw HbA1c is < 7 % of < 53 mmol/mol.(het HbA1c is de maat van de gemiddelde
glucosewaarde van de afgelopen maanden)
u hebt een gezond gewicht of streeft naar 5-10% gewichtsverlies bij overgewicht,
het cholesterolgehalte en dat van andere vetten in uw bloed is goed, dat betekent;
o LDL cholesterol < 2,5,
o HDL-cholesterol > 0,9 voor mannen,
o HDL-cholesterol >1,1 voor vrouwen,
o totaal triglyceriden zo laag mogelijk,< 2,0.
o totaal cholesterol < 5,0.
Individueel kunnen andere streefwaarden afgesproken worden!
De basis van de voeding bij diabetes is een goede voeding en gezonde leefstijl, zoals dat
voor iedereen geldt. De volgende punten zijn daarbij belangrijk:
1. Behoud een goed lichaamsgewicht of probeer af te vallen als u te zwaar bent.
Insuline kan niet goed werken door een te hoog lichaamsgewicht. Vooral bij
vetophoping in en rondom de buik worden de cellen minder gevoelig voor insuline.
Als uw gewicht goed is, houd dit dan zo. Is uw gewicht te hoog, probeer dan af te
vallen. Enkele kilo’s afvallen kan de bloedglucosewaarden al verbeteren. Uw diëtist
bespreekt welk gewicht goed voor u is en hoe u uw eetpatroon kunt aanpassen om af
te vallen. Als u wilt afvallen bespreek dan met uw arts en diëtist of uw medicijnen
daarop afgestemd moeten worden.
2. Beperk de hoeveelheid verzadigd vet.
Minder verzadigd vet eten zorgt voor een lager LDL cholesterolgehalte van het bloed.
Zo verkleint u de kans op hart- en vaatziekten. Lees in de brochure “ Hoe kunt u de
kans op hart- en vaatziekten verkleinen?” hoe u minder verzadigd vet kunt eten.
3. Eet 2x per week vis, waarvan 1x per week vette vis.
Vis bevat visvetzuren (DHA en EPA) die goed zijn voor hart en bloedvaten.
Lees hierover meer in de brochure “ Hoe kunt u de kans op hart- en vaatziekten
verkleinen?”.
vaatziekten hebt. Lees de brochure “Hoe kunt u de kans op hart- en vaatziekten
verkleinen?” hoe u minder zout kunt eten.
4. Gebruik voldoende voedingsvezel en voldoende groente en fruit
Voedingsvezels zijn onverteerbare delen van plantaardige voedingsmiddelen en
bevorderen een goede darmfunctie. Vooral de vezels uit fruit, groente en peulvruchten
hebben ook een gunstige werking op de bloedsuikerwaarden en het cholesterolgehalte.
Vezelrijke producten zijn bijvoorbeeld volkoren- en
roggebrood, volkorenmacaroni, zilvervliesrijst, groente, fruit, peulvruchten, muesli,
noten en zaden
6
5. Wees zuinig met zout.
Zout bevat natrium dat bloeddrukverhogend werkt. Minder zout eten, betekent minder
kans op een hoge bloeddruk en daardoor minder kans op hart- en vaatziekten. Dit is
belangrijk omdat u met diabetes al een grotere kans op hart- en
6. Wees matig met alcohol.
Alcohol kan uw bloedglucosewaarde sterk en onvoorspelbaar ontregelen. Dit risico
kunt u beperken door bij het drinken van alcohol en voor het naar bed gaan iets te eten
waar koolhydraten in zitten (bijvoorbeeld een snee brood).
7. Beweeg regelmatig .
Regelmatig een half uur intensief bewegen werkt positief op de bloedglucosewaarde,
overgewicht en stress. Ook verlaagt bewegen de bloeddruk en het cholesterolgehalte
in het bloed. Als u meer gaat bewegen hebt u misschien extra koolhydraten nodig om
de bloedglucosewaarden op het goede peil te houden. Of u moet voordat u gaat
bewegen uw medicatiedosis (bv. insuline) verlagen. Overleg hierover met uw arts,
diabetesverpleegkundige of diëtist.
Voor het reguleren van de bloedglucosewaarden is bij diabetes belangrijk;
8. Een gelijkmatige verdeling van koolhydraten over de dag.
De koolhydraten in uw voeding worden omgezet in glucose. Een gelijkmatige
verdeling van koolhydraten over de dag betekent een gelijkmatig aanbod van glucose.
Er moet een evenwicht zijn tussen de hoeveelheid koolhydraten die u eet en de
insuline die u gebruikt. Eet de koolhydraten verspreid over de dag en avond en
vermijd grote verschillen van dag tot dag. Als u kortwerkende insuline gebruikt, leert
u hoe u uw insulinedosering aanpast aan uw maaltijden. In dat geval is meer variatie in
het dieet mogelijk.
Wat zijn koolhydraten?
Koolhydraten leveren uw lichaam energie, nodig om te leven. Alle koolhydraten worden bij
de vertering in de darmen omgezet in glucose, en komen als glucose in het bloed.
In een goede voeding leveren koolhydraten minstens de helft van de hoeveelheid energie die u
dagelijks nodig hebt. Als u nagaat wat u eet en drinkt, ontdekt u dat in heel veel
voedingsmiddelen koolhydraten zitten.
Bij diabetes moet de dagelijkse hoeveelheid koolhydraten afgestemd zijn op uw
persoonlijke behoefte en de hoeveelheid medicijnen. U moet koolhydraten dus niet gaan
vermijden of beperken!
Koolhydraten is de verzamelnaam voor zetmeel, melksuiker (lactose), vruchtensuiker
(fructose), suiker (sacharose) en druivensuiker (glucose).
Zetmeel komt vooral voor in brood, aardappelen, rijst, pasta en peulvruchten. Suikers komen
onder andere voor in suiker, honing, snoep, frisdrank, gebak en koek. In fruit komt
vruchtensuiker (fructose) voor en in melk melksuiker (lactose).
Suiker is een koolhydraat dat in uw lichaam snel wordt omgezet in glucose. U mag suiker
gebruiken, als u het met mate en verstandig gebruikt. Suiker heeft een snel glucoseverhogend
effect. “Puur” suiker, zoals in koffie, thee en frisdrank geeft een snellere piek in uw
7
bloedsuikerwaarden dan “verpakte” suikers. Verpakte suiker is suiker die verwerkt is in een
gerecht waar ook vezel, vetten en/of eiwitten in zit, zoals brood met margarine en jam of
vruchtenyoghurt. Het maakt geen verschil of u gewone witte of bruine suiker, rietsuiker,
kandij of honing gebruikt. Voor uw lichaam zijn deze soorten gelijk. Zij leveren allemaal
evenveel koolhydraten (en dus glucose) en energie.
Wat zijn zoetstoffen?
In plaats van suiker kunt u kunstmatige zoetstof gebruiken. Er zijn verschillende soorten
zoetstoffen:
Acesulfaam-K, aspartaam, cyclamaat, sacharine en neotaam leveren bijna geen energie en
dus ook geen koolhydraten. Ze hebben een grote zoetkracht en zijn vooral verwerkt in zoetjes,
vloeibare of poedervormige zoetstof en in light frisdranken. Light frisdrank heeft geen effect
op uw bloedglucosewaarde.
Let op: Light vruchtensappen en light melkdranken bevatten wel koolhydraten. Fruit en melk
bevatten van nature vruchtensuiker en melksuiker!
Deze zoetstoffen (uitgezonderd aspartaam) kunnen verhit worden. Ze behouden hun smaak in
warme gerechten en tijdens bakken in de oven.
Sorbitol, isomalt, lactitol, maltitol, mannitol en xylitol leveren wel energie, maar hebben
weinig invloed op de bloedglucosewaarden. Ze zijn verwerkt in de zogenaamde suikervrije
bonbons, cake, chocolade, gebak, koek, pudding en ijs. Deze producten kunt u beter niet
gebruiken, ze bevatten veel vet en calorieën en zijn duurder dan de gewone producten. Bovendien
kunnen deze zoetstoffen diarree veroorzaken als u er veel van neemt.
Als u een keer chocolade, gebak of koek wilt eten, hoeft u geen suikervrije producten te nemen. Let
wel op de hoeveelheid koek en snoep die u eet.
Als een voedingsmiddel gezoet is met een kunstmatige zoetstof, dan moet op de verpakking
staan ‘gezoet met …’. De naam van de gebruikte zoetstof moet worden vermeld. Per zoetstof
is een aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) vastgesteld. Bij normaal gebruik wordt deze niet
overschreden.
4. Hoe kunt u variatie aanbrengen in uw voeding?
Variatie in uw voeding is belangrijk. Daardoor krijgt u van alle voedingsstoffen voldoende
binnen en variatie geeft ook meer plezier in het eten.
Hoe kunt u variëren?
Uw persoonlijk dieetadvies is het uitgangspunt om te variëren.
Zorg ervoor dat de hoeveelheid koolhydraten per maaltijd ongeveer gelijk is aan die van
uw dieetadvies.
In de Koolhydraat variatielijst staat hoeveel koolhydraten een voedingsmiddel bevat. U kunt
zelf opzoeken welk ander voedingsmiddel met ongeveer dezelfde hoeveelheid koolhydraten u
in de plaats van het voedingsmiddel in uw advies kunt nemen.
8
Voedingsmiddelen zijn nooit constant van samenstelling. Natuurlijke variaties, verschillen in
receptuur en productiemethoden beïnvloeden de samenstelling. De koolhydraatgetallen in de
diverse tabellen en variatielijsten geven gemiddelden aan en kunnen onderling verschillen.
Voor het totale koolhydraatgehalte van uw voeding maken deze kleine verschillen niet zoveel
uit.
Als u kortwerkende insuline gebruikt, kunt u leren de insulinedosering aan te passen aan
de hoeveelheid koolhydraten in uw maaltijd. De hoeveelheid koolhydraten mag dan per
maaltijd wat meer verschillen. Bespreek dit met uw diëtist of diabetesverpleegkundige.
5. Wat moet u doen bij een hypo, hyper en ziekte?
Wat is een hypo?
Een hypoglycaemie of hypo betekent dat u te weinig glucose in uw bloed hebt (minder dan 4
mmol/liter). Een hypo kan de volgende verschijnselen geven:
• moeite met denken
• transpireren
• verwardheid
• wazig zien
• moeite met praten
• irritatie
• boosheid
Hypo’s worden meestal veroorzaakt door:
• te weinig koolhydraten eten
• meer beweging dan normaal
• te veel medicijnen (insuline)
• alcohol
Probeer te achterhalen waardoor u een hypo hebt gekregen. Dat kan helpen om het een andere
keer te voorkomen. Hebt u vaker hypo’s, bespreek dit dan met uw arts,
diabetesverpleegkundige of diëtist.
Wat doet u bij hypo?
Als u een glucosemeter hebt, kunt u controleren of u écht een hypo hebt.
Indien u een hypo hebt:
• Drink of eet direct iets waar suiker in zit. Neem 20 gram druivensuiker (dextrose),
dit zijn 6 dextro-energy tabletten), een glas gewone frisdrank (geen light) of 40 ml
limonadesiroop aangelengd met water. Zorg dat u altijd iets met suiker bij de hand
hebt.
• Drink of eet daarnaast iets extra’s met koolhydraten wanneer de volgende maaltijd
nog 1 uur op zich laat wachten. Bijvoorbeeld een snee brood, een appel of een glas
vruchtensap.
• Controleer na 20 minuten met de glucosemeter of uw bloedglucosewaarde
voldoende gestegen is. Is deze nog onder de 4,5 mmol/liter, neem dan nogmaals 20
gram druivensuiker.
9
Als u langere tijd een hyper hebt kunt u een daling van uw bloedglucose ervaren als een hypo.
Uw bloedglucose daalt van bijvoorbeeld 18 mmol/liter naar 8 mmol/liter. U hoeft dan geen
maatregelen te nemen om uw bloedglucose te verhogen.
Tip: Er zijn vloeibare glucoseoplossingen te koop zoals hypiofit. Deze zijn te koop in
meerdere smaken o.a bij de webwinkel van de diabetesvereniging: http://dvnwinkel.nl.
Wat is een hyper?
Een hyperglycemie of hyper betekent dat u te veel glucose in uw bloed hebt (meer dan 10
mmol/liter). Een hyper kan de volgende verschijnselen geven:
• slaperigheid
• moeheid
• droge tong
• jeuk
• veel dorst
• veel plassen
Wat doet u bij hyper?
Algemene instructie bij een hyper:
- Het is belangrijk dat u veel drinkt (2 liter), omdat het lichaam extra vocht verliest
- Meet uw bloedglucosewaarde na 2 uur weer
- Bel uw arts als u twijfelt wat u moet doen.
Uw bloedglucosewaarde is tussen 10 en 15 mmol/liter
- houd uw dieet nauwkeurig aan
- ga bewegen (wandelen of fietsen).
- Eventueel kunt u extra insuline spuiten volgens afspraak met de arts of
diabetesverpleegkundige.
Uw bloedglucosewaarde is hoger dan 15 mmol/liter
- spreek met uw arts of diabetesverpleegkundig af of en hoeveel extra insuline u moet
spuiten bij verhoogde glucosewaardes
- bewegen is niet verstandig en niet zinvol.
Uw bloedglucosewaarde is hoger dan 20 mmol/liter
- in dit geval moet er snel gecorrigeerd worden. Volg hiervoor de instructies die u van
uw arts hebt gekregen. Bel uw arts op als u twijfelt wat te doen.
Hypers worden meestal veroorzaakt door:
• te veel koolhydraten eten
• minder beweging dan normaal
• te weinig medicijnen (insuline)
• stress
• koorts
• infecties
Ga na of dit voor u geldt. Bespreek met uw arts, diabetesverpleegkundige of diëtist hoe u dit
voortaan kunt voorkomen.
10
Welk effect heeft ziekte op uw bloedglucose?
Door koorts, infectie of ziekte stijgt uw bloedglucose. Er is dan dus meer insuline nodig. Het
is daarom belangrijk dat u bij ziekte extra op uw bloedglucosewaarde let.
Zorg dat u ten minste 2 liter drinkt. Bij minder eetlust kunt u brood en aardappelen vervangen
door vloeibare voedingsmiddelen met koolhydraten, zoals vruchtenyoghurt, vla, ijs en
gebonden soep. Raadpleeg een arts bij braken of als u langere tijd last hebt van diarree of
koorts.
Hier volgen enkele variatiemogelijkheden bij ziekte;
In plaats van 1 snee brood met hartig beleg (ongeveer 15 koolhydraten) kunt u nemen:
• 1 beschuit met jam
• 1 schaaltje (150ml) pap met 1 theelepel suiker
• 1 klein schaaltje (100 ml) vla
• 1 stuk fruit of schaaltje vruchten
• 1 glas (150 ml) vruchtensap
In plaats van 1 stukje vlees, 2 kleine aardappelen en een portie groenten (samen ongeveer 25
gram koolhydraten) kunt u nemen:
• 1 bord (250 ml) gebonden soep met 1 snee brood
• 1 schaaltje (150 ml) pap met 1 eetlepel suiker
• 1 schaaltje (150 ml) vruchtenyoghurt of vla
• 1 beker (225 ml) yoghurtdrank of milkshake
6. Waar kunt u op letten tijdens etentjes en vakanties?
Natuurlijk kunt u uit eten gaan met diabetes. Let daarbij wel op de hoeveelheid koolhydraten
en vet en op het tijdstip dat u gaat eten.
Hoeveel koolhydraten kunt u eten?
Gebruikt u een vaste dosis tabletten of insuline? De hoeveelheid koolhydraten die u eet moet
dan ongeveer overeen komen met wat u gewend bent te eten. (Stok)brood bevat veel
koolhydraten, neem hier niet teveel van en kies een koolhydraatarm voorgerecht. Afhankelijk
van de hoeveelheid koolhydraten die u tijdens het voor- en hoofdgerecht eet, kunt u
bijvoorbeeld nog ijs of fruit nemen. Hebt u geen koolhydraten meer ‘over’, neem dan een kop
koffie of thee.
Hoe kunt u omgaan met andere etenstijden?
Bij lang tafelen kunt u uw insulinedosering eventueel over 2 porties verdelen. Spuit niet te
vroeg. Een hypo voordat het hoofdgerecht geserveerd wordt is komt vaker voor. Bij een
koolhydraatarm voorgerecht is het verstandig de insuline pas toe te dienen als het
hoofdgerecht geserveerd wordt.
Hebt u een flexibel insulineschema met kortwerkende insuline? Dan kunt u eens wat meer
insuline gebruiken als u uit eten gaat.
11
Gebruikt u een insulinepomp? Dan kunt u naast de dosering ook de afgiftetijd van de insuline
aanpassen. Bij een vetrijke maaltijd werkt een verlengde insuline-afgifte vaak beter dan de
standaard afgifte.
Soms zijn de etenstijden anders dan u gewend bent. Het etentje begint bijvoorbeeld pas om 8
uur ’s avonds. Als u snelwerkende insuline gebruikt, kunt u het tijdstip van spuiten aanpassen
aan de etenstijd.
Gebruikt u tabletten of mix insuline, dan kunt u tot een uur later eten dan gebruikelijk. Neem
dan uw medicatie ook een uur later. Eet u nog later, neem de medicijnen dan op het normale
tijdstip en eet daarbij koolhydraten (bijvoorbeeld fruit, crackers, stokbrood). Daarmee
voorkomt u dat uw bloedglucosewaarde te laag wordt. Tijdens de maaltijd neemt u de rest van
de koolhydraten en u slaat de tussenmaaltijd ’s avonds over.
Welke vetten kunt u vermijden?
Als u uit eten gaat hebt u geen invloed op het soort vet dat bij de bereiding gebruikt wordt.
Wel kunt u de hoeveelheid vet beperken. Vetrijke gerechten zijn gebakken aardappelen, frites,
gepaneerde vlees- en vissoorten en gerechten waarin veel kaas verwerkt is. Bestel de jus en
saus apart, dan bepaalt u zelf hoeveel u ervan gebruikt.
Wat zijn verstandige keuzes?
Voorgerecht
• Heldere soep of bouillon
• Salade met groenten
• Carpaccio van dungesneden vis (tonijn, zalm) of ossenhaas
Hoofdgerechten
• Magere vleessoorten, bijvoorbeeld biefstuk, varkenshaas, kalfsoester, gestoofde of
gegrilde vis, kip, kalkoen of wild
• Onbeperkt gekookte groenten en rauwkost
• Gekookte of gepofte aardappelen, rijst, pasta en brood. Let hierbij op de
hoeveelheden.
Nagerecht
• Thee of koffie
• Als u nog wat extra koolhydraten kunt gebruiken: fruit, fruitsalade of sorbetijs.
Waarmee kunt u rekening houden als u op vakantie gaat?
Als u een georganiseerde reis boekt is het bijna altijd mogelijk dat er tijdens de reis en op uw
vakantiebestemming rekening gehouden wordt met uw dieet. Als u op eigen gelegenheid reist,
hebt u het zelf in de hand. Voorkom verrassingen door van te voren de eetgewoonten en
etenstijden uit te zoeken. Houdt rekening met eventuele tijdverschillen. Vraag uw diëtist of
diabetesverpleegkundige hoe u dit het beste kan organiseren. De diabetesvereniging heeft ook
informatie over reizen met diabetes.
12
Waar kunt u op letten tijdens een receptie, borrel of verjaardag?
Kies voor hapjes zonder of met weinig koolhydraten. Als u meer koolhydraten eet dan
normaal, kunt u dit eventueel opvangen door meer insuline te spuiten. Overleg dit met uw of
diabetesverpleegkundige of diëtist. Let ook op de hoeveelheid calorieën en verzadigd vet als u
te zwaar bent of een hoog cholesterol gehalte heeft.
7. Veel gestelde vragen
Kunt u bij het gebruik van insuline en tabletten uitslapen?
Een uurtje later opstaan dan normaal is geen probleem. Uw normale eetpatroon begint
gewoon wat later. Als u veel langer uitslaapt, dan is het verstandig om hierop in te spelen.
Bespreek met uw arts, diabetesverpleegkundige of diëtist wat u in dit geval moet doen.
Worden de ‘extra’ kosten van uw dieet vergoed?
Het dieet bij diabetes bestaat uit gezonde voeding, zoals die voor iedereen geldt. Via de
zorgverzekeraar krijgt u meestal geen dieetkosten vergoed. Via de belastingen was het in het
verleden mogelijk extra kosten bij uw aangifte op te voeren, maar dit is afgeschaft.
Waarom moet ik koolhydraten tellen? Ik eet toch meestal hetzelfde!
Meer koolhydraten eten betekent meer glucose in het bloed. Hierbij hebt u mogelijk ook meer
insuline nodig. Inzicht in hoeveel koolhydraten een voedingsmiddel bevat helpt u de
bloedglucosewaarden beter onder controle te houden. Bij het gebruik van kortwerkende
insuline kunt u de insulinedosering aanpassen aan de koolhydraten op dat moment (bij die
maaltijd). Dit noemen we ook wel fijnafstemming (finetunen).
Koolhydraten tellen lijkt ingewikkeld. Maar u zult merken dat als u enkele keren hebt
opgezocht hoeveel koolhydraten iets bevat, u het snel weet. Zie hiervoor de
Koolhydraatvariatielijst (vraag ernaar bij uw diëtist).
Hoeveel koolhydraten mag u per dag eten?
Er is geen getal te noemen voor de hoeveelheid koolhydraten die u per dag nodig hebt. De
hoeveelheid koolhydraten die u kunt eten en de verdeling van koolhydraten over dag zijn
afhankelijk van uw voedingsbehoefte, uw activiteiten en uw medicijnen. Dit moet goed op
elkaar afgestemd zijn.
Wat gebeurt er als u alcohol drinkt?
Alcohol heeft een bloedglucose verlagend effect. Dit begint ongeveer 3-4 uur na het drinken
van alcohol. Het is daarom belangrijk na het drinken van alcohol extra te meten en eventueel
nog iets te eten voordat u gaat slapen. Hoe meer alcohol u gebruikt, hoe groter het effect is.
Veel alcohol drinken kan de bloedglucosewaarde sterk ontregelen en wordt daarom
afgeraden.
Sommige alcoholische dranken bevatten veel snel verteerbare koolhydraten. Bijvoorbeeld
zoete wijn , likeur en mixdrankjes zoals Breezer en bacardi-cola bevatten veel suiker, bier
13
bevat veel moutsuiker. Dit zorgt voor een snelle glucosestijging vlak na het drinken. Het
glucoseverlagende effect van de alcohol komt pas later.
8. Wilt u meer weten?
Welke andere brochures zijn voor u belangrijk?
In de volgende brochures van het UMC Utrecht staat ook belangrijke informatie voor u:
- Hoe kunt u de kans op hart- en vaatziekten verkleinen?
- De koolhydraat variatielijst
Waar kunt u een diëtist bereiken?
Voor adressen van diëtisten in uw omgeving kunt u contact opnemen met:
• Diëtisten Coöperatie Nederland
www.dietistencooperatie.nl
Telefoon: 06-53210700
• Nederlandse Vereniging van Diëtisten (NVD)
www.nvdietist.nl
Telefoon: 030-6346222
Of raadpleeg uw huisarts voor een diëtist in uw woonplaats.
Welke organisaties kunnen ook uw vragen beantwoorden?
•
•
Diabetesvereniging Nederland
Internet: www.dvn.nl
Telefoon 033-4630566
De Diabetesvereniging Nederland (DVN) zet zich in voor de belangen van mensen
met diabetes. De DVN verzorgt de uitgave van diverse brochures en organiseert
voorlichtingsbijeenkomsten en cursussen over diabetes.
Diabetes Fonds
Internet: www.diabetesfonds.nl
Telefoon 033-4630566
Het Diabetes Fonds zet zich in om diabetes en complicaties te voorkomen en te
genezen. Het Diabetes Fonds zamelt geld in voor wetenschappelijk onderzoek en
voorlichting.
Welke websites geven goede informatie?
www.voedingcentrum.nl
voor adviezen over gezonde voeding
http://recepten.voedingscentrum.nl
U vindt daar een digitaal receptenboek dat honderden recepten bevat. U kunt aanvinken welke
recepten geschikt zijn bij diabetes.
www.diep.info
DIEP is Diabetes Interactief Educatie Programma
Voor informatie en ondersteuning bij diabetes type 2
14
Goede koolhydraat variatielijsten zijn:
- De eettabel (voedingscentrum, nr 806, te bestellen bij de webshop van het voedingscentrum)
- Kijk op koolhydraten (Nicole Duinker- Joustra), ISBN 9789066116641
Digitale hulpmiddelen:
- http://nevo-online.rivm.nl/ vindt u de NEVO - tabel online.
- www.koolhydraatkenner.nl. Hier vindt u een koolhydraattabel die u kunt downloaden op uw
mobiele telefoon.
- www.dieetinzicht.nl. Helpt u bij het beoordelen en samenstellen van uw voeding en houdt
rekening met uw gezondheidssituatie.
15
Download