Achtergrondartikel grondwatermeetnetten - Provincie Noord

advertisement
Achtergrondartikel grondwatermeetnetten
Wat is grondwater
Grondwater is water dat zich in de ondergrond bevindt in de ruimte tussen vaste deeltjes, zoals
zandkorrels. Indien deze poriën geheel met water gevuld zijn dan noemt men dit grondwater. Als men
een gat boort in de grond komt men eerst een wat drogere zone tegen en vervolgens komt men in de
met grondwater verzadigde zone. De diepte waarop zich deze overgang bevindt noemen we de
grondwaterstand.
Grondwater is een belangrijke stof voor mens, dier en plant. De stand van het grondwater beïnvloedt
in sterke mate de bodem als groeimilieu voor de plant en de gebruiksmogelijkheden van de grond.
Daarnaast wordt het grondwater in de diepere bodemlagen veel gebruikt voor drinkwater en
industriewater. In de lager gelegen gebieden of in de beken komt het diepere grondwater vaak
omhoog. Dit noemen we kwel. Deze kwel kan heel belangrijk zijn voor het voorkomen van kwetsbare
natuur.
In een groot deel van de Provincie Noord-Brabant bevindt de grondwaterspiegel zich op een geringe
diepte beneden het maaiveld. In de lager gelegen kleigebieden, in de beekdalen en in gebieden waar
slecht doorlatende klei- of leemlagen in de ondergrond voorkomen bevindt het grondwater zich in de
winter en het voorjaar vaak ondieper dan 1 meter onder het maaiveld. In de zomer zakt het
grondwater vaak dieper weg. Dit verschilt sterk per gebied.
De figuur geeft een voorbeeld van een doorsnede van de ondergrond. Het grondwater stroomt van de
hogere infiltratiegebieden naar de lagere kwelgebieden. In dit voorbeeld zijn 2 goed doorlatende
zandlagen te zien. Deze zijn gescheiden door een slecht doorlatende kleilaag.
infiltratiegebied
grondwater
meetpunt
kwelgebied
maaiveld
grondwaterstand
meetfilter
s
Goed doorlatende zandlaag
Slecht doorlatende kleilaag
meetfilter
s
Goed doorlatende zandlaag
grondwaterstroming
Met een grondwaterpeilbuis kan de grondwaterstand in de verschillende lagen gemeten worden. De
grondwaterstand die je tegen komt als je een gat boort in de grond noemen we de freatische
grondwaterstand. Deze heeft directe invloed op het gebruik van de bodem. Door slecht doorlatende
kleilagen kan de druk van het water in de diepere bodemlagen anders zijn. Als er een gat in de bodem
wordt geboord tot onder de kleilaag zal op die diepte de stand van het water in de buis hoger of lager
zijn dan de stand van het ondiepe grondwater of zelfs tot boven het oppervlak uitkomen. De
grondwaterstand in deze diepere lagen noemen we de stijghoogte, het woord zegt het al: de hoogte tot
waar het water in de buis stijgt. De foto laat een plek zien waar het grondwater in de meetbuis tot ver
boven het oppervlak uitstijgt.
Informatie over de grondwaterstand wordt gebruikt voor verschillende doeleinden. Enkele
voorbeelden;
- In beeld krijgen of er vernatting of verdroging optreedt
- Gebruiksmogelijkheden van de bodem voor bepaalde gewassen en bebouwing
- Bepalen of er beregend moet worden
- Bepalen welke type natuur in een gebied kan voorkomen
- Aanleg van poelen of vijvers die in het contact staan met grondwater. Hiervoor is het belangrijk te
weten hoe sterk de grondwaterstand schommelt.
- bepalen van uitstralingseffecten van onttrekkingen voor het droogmalen van bouwputten
- bepalen van effecten van onttrekkingen voor drinkwater en industriewater
- bepalen van uitstralingseffecten van vernattingsmaatregelen op de omgeving.
Hoe meet je de stand van het grondwater
De stand van het grondwater wordt bepaald met peilbuizen. De peilbuizen zijn meestal zichtbaar in
de vorm van een stalen koker, die ca. 0,5 meter boven de grond uitsteekt. Hierin zitten meestal
meerder meetfilters die op verschillende diepte de grondwaterstand meten. De meetfilters op de
rechterfoto meten de grondwaterstand op verschillende dieptes in de bodem, variërend van 1 meter
tot enkele honderden meters.
Het waarnemen van de grondwaterstand gaat meestal met de hand, waarbij gebruik wordt gemaakt
van een peilklokje. Ook zijn er geautomatiseerde meetinstrumenten.
Ook kan aan de hand van bodemkenmerken worden bepaald hoe de schommeling van de
grondwaterstand op een bepaalde plek is. Als de bodem roestvlekken vertoont betekent dit dat het
grondwater af en toe in deze zone komt. Als de bodem geheel grijs is geeft dit aan dat deze zone altijd
onder water staat.
De grondwaterstand is niet op elke plek hetzelfde
De grondwaterstanden in een gebied zijn niet overal gelijk. Het is belangrijk dat men zich hier bij het
meten bewust van is. Binnen een afstand van enkele meters kunnen al grote verschillen in de hoogt e
van de grondwaterstand optreden. Een belangrijke reden hiervoor kan een verschil in de opbouw van
de bodem zijn. Laagjes klei en veen kunnen een belangrijke belemmering vormen voor de stroming
van het grondwater in de bodem. Hierdoor kan water niet verder wegzakken waardoor het
grondwater hoog staat of zelfs helemaal niet wegzakt en er plassen verschijnen.
Ook de hoogte van de bodem is belangrijk. In hoge gebieden zit het grondwater meestal dieper dan in
lagere gebieden. Ook de afstand van het meetpunt tot sloten en watergangen kan heel bepalend zijn.
De grondwaterstand verandert in de tijd
De grondwaterstand kan sterk wisselen. In perioden met veel regen kan de grondwaterstand soms in
korte tijd flink stijgen. In drogere perioden kan de grondwaterstand ook weer aanzienlijk zakken
waardoor in bepaalde gebieden, sloten en greppels droog komen te staan. In de winter en voorjaar
worden meestal de hoogste grondwaterstanden aangetroffen en in de zomer de laagste standen. Bij het
meten moet men er zich van bewust zijn dat het slechts een momentopname is, om echt een beeld te
krijgen van het “normale” verloop van de grondwaterstand moet men vaak en gedurende enkele jaren
meten.
Wanneer meten
Wanneer men moet meten is sterk afhankelijk van wat men met
de meting wil. Soms wordt er zeer frequent gemeten, enkele
malen per dag om bijvoorbeeld bepaalde bodemprocessen te
volgen of om oorzaken van droogte- of natschade te
achterhalen. Hiervoor kunnen geautomatiseerde
meetinstrumenten worden ingezet.
Meestal wordt de grondwaterstand twee keer per maand
gemeten. Hierover zijn landelijke afspraken gemaakt. Er wordt
gemeten op de 14e en de 28e dag van de maand. Als dit
zaterdagen zijn een dag eerder en als dit zon- of feestdagen zijn
een dag later.
De grondwaterstandsmeetnetten in NoordBrabant
Waterbeheerders, natuurbeheerders, gemeenten en
waterleidingmaatschappijen hebben voor de uitvoering van hun
taak grondwatermeetnetten ingericht. Afhankelijk van het
meetdoel lopen deze uiteen van meetsystemen voor regionale
toepassingen tot gedetailleerde plaatselijke meetnetten. Hier wordt een beknopt overzicht gegeven van
deze meetnetten. Hiermee hopen we het gebruik en de onderlinge afstemming van de meetnetten te
bevorderen.
Alleen de structurele, langjarige meetnetten op het gebied van grondwaterstanden worden hier
behandeld. Daarnaast zijn er tijdelijke projectmeetnetten of verplichte meetpunten in het kader van
vergunningen. Er zijn ook meetnetten voor de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater en voor
peilen van beken, vennen en sloten. Deze worden hier niet behandeld.
Het meetnet van de Provincie Noord-Brabant
De provincie is op basis van de grondwaterwet verantwoordelijk voor het grondwaterbeheer. Voor
een goed beheer is het noodzakelijk dat informatie over het grondwatersysteem op een systematische
wijze wordt verzameld. De provincie heeft daarvoor een meetnet, het zogenaamde "primair
grondwaterstandmeetnet". Het doel van het meetnet is een Brabant-breed inzicht in het verloop van de
grondwaterstand. Met het meetnet kunnen regionale veranderingen in het systeem worden gevolgd.
Daarnaast wordt het meetnet veel gebruikt voor regionale en lokale onderzoeken en projecten. Het
meetnet in Noord-Brabant is sinds 1992 volledig ingericht. Veel meetpunten uit dit meetnet worden
al veel langer, sinds de 50er jaren, waargenomen. Het bestaat uit circa 550 meetlocaties variërend in
diepte van 1 tot 530 meter beneden maaiveld.
We noemen het een primair meetnet omdat de meetpunten de gehele provincie bedekken en
gedurende decennia worden gemeten. Zij vormen als het ware een soort van “basis” meetpunten voor
andere lokale meetnetten.
Veel meetpunten worden door vrijwilligers opgenomen. Dit is van groot belang voor de continuïteit
van het meetnet.
Naast het primaire meetnet bestaan er verschillende secundaire meetnetten van waterschappen,
waterleidingbedrijven, terreinbeheerders, gemeenten en overige instanties. Deze zijn gericht op
specifieke gebieden, beheerstaken en problemen, zoals bijvoorbeeld drinkwatervoorziening en
verdroging in natuurgebieden.
De meetnetten van de waterschappen
De waterschappen hebben de taak van beheer van het oppervlaktewater. Middels het peilbeheer in de
oppervlaktewateren wordt indirect ook de grondwaterstand in de omgeving beïnvloed. Vanuit deze
taak en om inzicht te krijgen in het watersysteem hebben de waterschappen grondwatermeetnetten
ingericht. Met het meetnet wordt een aantal doelen uit de waterbeheersplannen op regionale schaal
gemonitoord bijvoorbeeld het effect van anti-verdrogingsprojecten of waterconserveringsprojecten of
om lokaal het effect van maatregelen of beheer op de grondwaterstand te meten. De
waterschapsmeetnetten vormen een verdichting van het provinciaal meetnet. Het zijn hoofdzakelijk
ondiepe meetpunten.
De meetnetten van de waterleidingmaatschappijen
De waterleidingmaatschappijen hebben in de directe omgeving van hun productieputten
grondwatermeetnetten ingericht. Deze meetnetten zijn bedoeld om de effecten van de
grondwateronttrekkingen op de grondwaterstand en grondwaterstroming te kunnen bepalen op de
omgeving en omgekeerd. Een deel van deze meetpunten is verplicht gesteld binnen de
grondwaterwetvergunning. De diepte van de meetpunten varieert van enkele meters tot een paar
honderd meter. Een groot deel van de meetpunten wordt al decennia lang gemeten. Enkele
meetpunten zijn tevens onderdeel van het primaire meetnet van de provincie.
Gegevens zijn onder embargo en kunnen op verzoek van geïnteresseerden worden vrijgegeven.
Ook voor andere grote grondwateronttrekkingen, waaronder de onttrekkingen van industrieën voor
hun productieproces, worden meetpunten verplicht gesteld.
De meetnetten van de natuurterreinbeheerders
De beheerders van natuurterreinen, zoals Staatsbosbeheer, de Vereniging van Natuurmonumenten en
Stichting het Brabants Landschap hebben veel grondwatermeetpunten voor het beheer en inzicht in
de verdrogingstoestand van hun terreinen. Het betreft met name ondiepe meetpunten.
De meetnetten van gemeenten
De gemeenten zijn de beheerder van de openbare ruimte en hebben onder meer de taak van het goed
ontwateren van het bebouwd gebied voor het betreffende gebruik. Enkele gemeenten hebben in hun
bebouwd gebied een grondwatermeetnet.
Meetgegevens
Voor het opvragen van de meetnetgegevens is er de database DINO (Data en Informatie van de
Nederlandse Ondergrond). Het Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO
beheert deze database met alle gegevens van de Nederlandse ondergrond. De database bevat
grondwaterstanden, maar ook gegevens met betrekking tot de kwaliteit van het grondwater en de
geologie.
In principe zijn alle meetgegevens drie maanden na aanlevering in DINO opgenomen. De
grondwatergegevens zijn via internet opvraagbaar zijn. Internet DINOloket : www.dinoloket.nl
Voor meer informatie telefoonnummer: 030-2564481.
Voor overige informatie over de meetnetten van de provincie kunt u terecht bij de volgende
contactpersonen:
Dhr. A.W. Vonk
Provincie Noord-Brabant tel. 073-6808187
Download