Opstellen van een literatuurlijst volgens het MLA-systeem Inleiding In een wetenschappelijke literatuurlijst plaats je alle titels die je hebt geraadpleegd en expliciet in je tekst hebt vermeld, in alfabetische volgorde op achternaam van de auteur. Daarboven voeg je een kopje Literatuur toe (in vet). Bij het noteren van literatuur moet je altijd eerst vaststellen met welk type publicatie je te maken hebt. Is het een boek of een bundel, een artikel in een wetenschappelijk tijdschrift, een artikel in een bundel, enzovoorts? Zodra je deze vraag hebt beantwoord, is de notatie van de titel slechts een invuloefening. Je zoekt op de titelpagina (niet op de kaft!) de gevraagde basisprincipes op en vult deze heel nauwkeurig volgens het voorgeschreven model in. Het volgende overzicht is gebaseerd op Joseph Gibaldi, MLA Handbook for Writers of Research Papers. 5th ed. New York: The Modern Language Association of America, 1999. Een verkorte internetversie hiervan is onder meer te vinden op • • • • http://www.hcc.hawaii.edu/education/hcc/library/mlahcc.html http://webster.commnet.edu/mla/index.shtml. http://owl.english.purdue.edu/handouts/research/r_mla.html#Handling http://www.aresearchguide.com/12biblio.html Let bij de notatie van titels heel goed op de precieze plaatsing van komma’s, punten en dubbele punten, wat je wel en niet moet cursiveren enzovoorts. Let op dat elke titelbeschrijving eindigt met een punt. A. De basisregels Boek door één auteur Thompson, John B. The Media and Modernity: A Social Theory of the Media. Stanford: Stanford University Press, 1995. Het basisprincipe is dus: Achternaam, Voornaam. Titel. Plaats van uitgave: Uitgever, Jaar van uitgave. •Open de titelbeschrijving met de achternaam en dan pas de voornaam. Laat titulatuur (prof. Ph.D., Sir) achterwege. •In Engelse titels noteer je alle kernwoorden met een hoofdletter. Bij Nederlandse boeken gebruik je alleen hoofdletters wanneer de spelling- en interpunctieregels dit voorschrijven. • In Engelse titels onderscheid je de hoofd- en ondertitel door middel van een dubbele punt. In Nederlandse titels onderscheid je deze met een punt en een hoofdletter. •Bij de plaatsnaam gaat het om de plaats waar de uitgever van een boek is gevestigd, dus niet de plaats waar de binder of drukker van een boek is gehuisvest. •Bij meer dan één plaatsnaam vermeld je alleen de eerste plaatsnaam. •Plaatsnamen vermeld je volgens de Nederlandse spelling. Dus: Londen en niet: London. •De naam van de uitgever mag je zo beknopt mogelijk noteren. Dus bv. Stanford U.P. in plaats van Stanford University Press. • Boek door twee of drie auteurs Boer, C. de, en S. Brenneke. Media en publiek. Theorieën over media-impact. Amsterdam: Boom, 1999. • • Let op de plaatsing van de komma na de initiaal (en het eventuele voorvoegsel) van de eerste auteur. Neem de volgorde van de auteurs over van de titelpagina. Boek door drie of meer auteurs Grossberg, L. et al. MediaMaking: Mass Media in a Popular Culture. Londen: Sage, 1998. Opstellen van een literatuurlijst volgens het MLA-systeem 2 Boek zonder vermelding van jaar, plaats of uitgever Alexeyev, V. Quantitative Analysis: A Textbook. Z.p., Foreign Languages Publich House, 2000. •Vervang de ontbrekende plaats, uitgever en/of jaar door z.p., z.u. en/of z.j. (zonder plaats, uitgever, jaar) •Wanneer de plaats, uitgever of het jaar niet op de titelpagina maar wel in bv. het colofon zijn vermeld noem je deze tussen vierkante haken: [Stanford] •Wanneer de plaats, uitgever of het jaar niet op de titelpagina of bv. het colofon zijn vermeld, maar wel bij benadering bekend zijn, dan noem je deze met een vraagteken (1999?). Boek in tweede of latere druk Bordwell, David, en Kristin Thompson. Film Art. An Introduction. 6e ed. New York: McGraw-Hill, 2001. Boek in heruitgave Williams, Raymond. Television. Technology and cultural form. 1974. London: Routledge, 2003. •Noem het oorspronkelijke jaar van uitgave direct achter de titel. Boek in vertaling Habermas, J. The Structural Transformation of the Public Sphere. An Inquiry into a Category of Bourgeois Society. 1962. Vert. Thomas Burger en Frederick Lawrence. Cambridge: Polity Press, 1989. Bundel met bijdragen van meerdere auteurs Dibbets, Karel, en Bert Hogenkamp, red. Film and the First World War. Amsterdam: Amsterdam U.P., 1995. • • Vermeld hierbij de namen van de redacteur(en). Gebruik voor de redacteuren de Nederlandse afkorting ‘red.’ in plaats van de Engelse ‘ed.’ of ‘eds.’ Artikel in een wetenschappelijk tijdschrift Liebman, Stuart. “French Film Theory, 1910-1921.” Quarterly Review of Film Studies 8 (1983): 1-23. Vermeld na de titel van het tijdschrift altijd het jaar van uitgave. Laat afkortingen als jg., dl., vol. achterwege. •Wanneer een tijdschrift in een lopende jaargang een doorlopende paginering kent, laat dan de aanduiding van de aflevering achterwege. Wanneer elke aflevering opnieuw met pagina 1 begint, vermeld dan de aflevering wel (8.1). •Let op de dubbele punt na het jaar van uitgave. •NB: Controleer zo mogelijk altijd de eindpagina van een artikel in het tijdschrift zelf en ga niet af op de titelbeschrijving in de elektronische catalogus of de inhoudsopgave van het tijdschrift. • Artikel in een bundel Liebes, T. “Cultural differences in the retelling of television fiction.” 1988. Approaches to Audiences: A Reader. Ed. R. Dickinson, R. Harindranath en O. Linné. London: Arnold 1998. 272-282. •Vermeld het eventuele oorspronkelijke jaar van uitgave direct na de titel van het artikel. Internetpagina Carpentier, N., en D. Bilstereyst. “Fighting Discourses. The Construction of the Self and the Enemy.” [2000] Carpentier, Nico. Home page – 16-03-2003 http://gopher. Ulb.ac.be/~ncarpent/ kosovo_essex2.pdf Opstellen van een literatuurlijst volgens het MLA-systeem 3 •Vermeld bij documenten van internet – voor zover bekend - de naam van de auteur van het document, de titel van het document, het jaar van publicatie, de titel van de site, de datum waarop de site is geraadpleegd (altijd), het internetadres (altijd). Twee of meer werken van dezelfde auteur in de literatuurlijst Thompson, John B. Ideology and Modern Culture: Critical Social Theory in the Age of Mass Communication. Oxford: Polity Press, 1990. ---. The Media and Modernity: A Social Theory of the Media. Stanford: Stanford University Press, 1995. •Vervang de naam van de auteur in tweede en volgende titel door drie streepjes. •Plaats de titels van de auteur in chronologische volgorde. Films, televisieprogramma’s, reclames • • • Titel film. Namen regisseur, scenarist, hoofdacteurs (voorafgegaan door Reg. Scen. Act.) en eventuele andere relevante namen. Distributeur, Jaar van uitgave. Titel televisieprogramma. Namen belangrijkste makers (voorafgegaan door afkortingen). Televisiekanaal, Omroep, Datum van uitzending. Naam van het bedrijf. Reclame. Televisiekanaal, Datum van uitzending. B. De overige regels De notaties van o.a. boeken in series, dissertaties, overheidspublicaties, lemma’s in woordenboeken, voor- en nawoorden, anonieme titels, artikelen in kranten en tijdschriften, recensies, verschillende vormen van internetpublicaties etcetera, vind je in het MLA Handbook en de verkorte versies op internet (zie boven). Opstellen van een literatuurlijst volgens het MLA-systeem 4 Verwijzen naar literatuur volgens het MLA-systeem Wanneer plaats je een literatuurverwijzing? 1. Je plaatst altijd een literatuurverwijzingen wanneer je een bepaalde studie voor het eerst in je tekst introduceert. 2. Je plaatst ook altijd een literatuurverwijzing na citaten en parafrases. (Letterlijke vertalingen zijn ook citaten.) 3. Je plaatst vervolgens literatuurverwijzingen bij elke passage in je tekst waar je specifieke informatie of een gedachtegang ontleent aan, of een uitspraak doet over een bepaalde studie of een specifieke bewering in een boek of artikel. Ga er vanuit dat je een noot moet plaatsen op alle momenten waarop een oplettende lezer van jouw tekst zich zou kunnen afvragen: ‘Waar zou de auteur dat vandaan hebben gehaald’, ‘Waar baseert de auteur zich op?’, ‘Over welke passage gaat dat?’ Het is in het eerste studiejaar vaak lastig om te bepalen hoeveel of hoe weinig literatuurverwijzingen in een tekst moeten worden geplaatst. Bij wijze van globale richtlijn kun je ervan uitgaan dat de meeste teksten drie tot acht verwijzingen per bladzijde bevatten. Hoe zien die literatuurverwijzingen er precies uit? In het MLA-systeem verwijs je naar de gebruikte literatuur door middel van korte, tussen ronde haakjes geplaatste verwijzingen naar de literatuurlijst die achter de tekst is toegevoegd. • Indien je in de lopende tekst de naam van een auteur noemt en je wilt verwijzen naar een complete wetenschappelijke tekst van zijn/haar hand, dan hoef je niets te doen - mits je van deze auteur slechts één titel in de literatuurlijst hebt opgenomen. De lezer kan het werk dan immers aan de hand van de auteursnaam moeiteloos in de literatuurlijst terugvinden. oIn hun handboek Film Art bieden Bordwell en Thompson een overzicht van diverse filmische middelen. • Indien je in de lopende tekst een auteur noemt en moet verwijzen naar één of meer bladzijde(n) van die wetenschappelijke tekst, dan zet je die bladzijde(n) tussen haakjes achterin de zin. oBordwell en Thompson bespreken in hoofdstuk 3 de belangrijkste principes van de narratieve constructie van film (59-92). oBordwell en Thompson maken daarbij een onderscheid tussen ‘plot’ en ‘story’ (61). • Indien je de naam van de auteur niet in de lopende tekst opneemt, dan moet je deze tussen haakjes vermelden. Let op dat je tussen de naam van de auteur en de bladzijde geen komma plaatst. oZo kan men bijvoorbeeld een onderscheid maken tussen ‘plot’ en ‘story’ (Bordwell en Thompson 61). • Indien je verwijst naar een boek of bundel van meerdere auteurs, vermeld je dit als volgt: oDitzelfde standpunt is recentelijk ook door andere wetenschappers verdedigd (Grossberg et al. 26). • Indien je in de literatuurlijst meerdere werken van dezelfde auteur vermeldt, dan moet je tussen haakjes de korte titel vermelden. De korte titel wordt gevormd door de hoofdtitel of door enkele kernwoorden uit de hoofdtitel. Als je de korte titel reeds in je lopende tekst noemt, kun je deze in je literatuurverwijzing uiteraard achterwege laten. oBordwell en Thompson maken een onderscheid tussen ‘plot’ en ‘story’ (Film Art 61). Waar plaats je de verwijzingen precies in de tekst? Literatuurverwijzingen worden bijna altijd geplaatst vlak vóór de afsluitende punt van de zin waar de verwijzing bij hoort. Indien de verwijzing uitsluitend betrekking heeft op een bepaald deel van de zin en nadrukkelijk níet op het andere deel van de zin, dan kan de verwijzing voor de komma worden geplaatst.