Wat kunnen parlementsleden “bijverdienen”?

advertisement
lokale raad
Voor het cohesiebeleid waaronder de Europese
Structuurfondsen vallen, zal de EU2020-strategie voor een slimme, duurzame en inclusieve
groei een zeer belangrijke leidraad vormen.
Het Hervormingsprogramma Europa 2020
“
De volgende jaren worden
cruciaal voor de bespreking over
de financiële middelen die aan
de EU zullen worden toebedeeld.
De moeilijke discussie over
het landbouwbeleid zal dan
waarschijnlijk nog niet beslecht zijn.
dat eerst op Vlaams niveau wordt opgesteld,
en daarna in april door lidstaat België aan de
Europese Commissie wordt overhandigd, zal
de eerste aanwijzingen bevatten voor de prioriteiten van het toekomstige cohesiebeleid
in Vlaanderen en België. Voor de gemeenten
en OCMW’s is het belangrijk om vooraf goed
op de hoogte te zijn van die prioriteiten zodat
zij hiermee rekening kunnen houden in hun
eigen beleid.
De volgende stappen
Nu de goedkeuring van de begroting 2011
achter de rug is, werkt de Europese Commissie aan een reeks voorstellen voor het nieuwe
meerjarenplan die ze in juli aan het Europees
Parlement en de ministerraad voorleggen. Een
eerste gedetailleerde bespreking vindt plaats
tijdens het Poolse voorzitterschap van de EU in
de tweede helft van 2011. Men hoopt de meeste besprekingen af te ronden in 2012 zodat in
2013 alle beslissingen wettelijk kunnen worden
vastgelegd. Tegen die tijd zal duidelijk moeten worden over welke financies de EU in haar
volgende meerjarenplanning kan beschikken,
welke eigen inkomsten zij kan inzetten en hoe
de middelen over de grote posten van de begroting verdeeld worden. Wordt dus vervolgd.
Wat kunnen parlementsleden “bijverdienen”?
Lokale politici met een parlementair mandaat zijn niet dik gezaaid maar de
meeste federale en Vlaamse parlementsleden hebben wel een lokaal mandaat. De wetgever laat de cumulatie van het parlementaire mandaat met
één ander (bezoldigd) uitvoerend mandaat (niet louter lokaal!) toe. Maar
jaarlijks worden de financiële beperkingen in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd, zo ook op 30 december 2010. Voor 2011 bedraagt het bedrag dat
parlementsleden mogen bijverdienen de helft van hun parlementaire wedde:
dus 56.515,52 euro bovenop hun parlementaire wedde. Burgemeesters, schepenen of OCMW-voorzitters die met hun ‘lokale’ wedde boven dit bedrag
uitkomen, zullen deze wedde verminderd zien tot de genoemde grens. Is er
slechts gedurende een deel van het jaar cumulatie geweest, dan worden de
respectieve bedragen verrekend met het aantal maanden van cumulatie.
Het blijft nog altijd een vrij complexe cumulatieregeling want ook in het
Gemeentedecreet (art. 70, §4) en het OCMW-decreet (art. 68, §4) is een
gelijkaardige bepaling opgenomen, die niet is afgestemd op de federale bepalingen. De decretale bepaling zegt dat de som van de wedde van de burgemeester, schepen of OCMW-voorzitter en van alle naast dit mandaat ontvangen vergoedingen (parlementaire wedde, presentiegelden provincieraad,
socialehuisvestingsmaatschappij, intergemeentelijk samenwerkingsverband, verzelfstandigde structuren gemeente/OCMW, enzovoort) niet meer
mag zijn dan anderhalve maal de (Vlaamse) parlementaire wedde. Wordt dit
plafond overschreden, dan worden de vergoedingen naast de lokale wedde
verminderd. Maar wat als de drie soorten vergoedingen (parlementair, lokaal,
andere) samenlopen en de grens wordt overschreden? Wellicht moeten dan
eerst de andere dan de parlementaire en lokale inkomsten worden verminderd
en vervolgens de lokale wedde, om aan de grens te voldoen.
Deze discussie laaide enkele jaren geleden al eens op met de inwerkingtreding van het intussen alweer aangepaste artikel 70, §4 van het Gemeentedecreet. Volgens dit artikel moesten toen alle leden van het college hun
bezoldigde mandaten ter kennis geven aan de gemeenteraad. Waarom, wat
en hoe bleek niet echt duidelijk. Toen werd de discussie beslecht met een
(poging tot) verduidelijking van wat de naast de lokale wedde ontvangen
vergoedingen precies waren. Over de rangorde van inkorting werd echter
geen uitspraak gedaan. Nochtans schreeuwt deze regeling om meer duidelijkheid en au fond een breder debat over cumulatie en ethiek in de politiek.
Zeker is in elk geval dat lokale politici met een parlementair mandaat best
hun bestuur op de hoogte brengen van alle andere openbare functies, zodat
eventuele inkortingen kunnen worden doorgevoerd.
Mededeling, BS van 30 december 2010, inforumnummer 167725
Wet van 6 augustus 1931 houdende vaststelling van de onverenigbaarheden en ontzeggingen betreffende de ministers, gewezen ministers en ministers van staat, alsmede de leden en gewezen leden van de Wetgevende Kamers, art. 1, art. 1quater en
art. 1quinquies voor leden van het Federaal Parlement, Inforumnummer 69215.
Art. 42 van de Wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees
parlement. Art. 24bis en 31ter van de Bijzondere Wet van 8 augustus 1980 tot her-
Betty De Wachter is VVSG-stafmedewerker
vorming der instellingen, van toepassing op de leden van de parlementen van ge-
team Internationaal
meenschappen en gewesten.
Meer informatie:
http://www.vleva.eu/BudgetReview
http://ec.europa.eu/budget/index_en.htm
Mail uw vraag over cumulatiebeperkingen naar
[email protected]
Lokaal I 1 maart 2011 I 25
Download