Zorgpad somatoforme stoornissen Doelgroep: CCGt behandelt volwassenen vanaf 18 jaar. Wat is een somatoforme stoornis En wanneer heb je die Definitie Somatoforme stoornis DSM IV (in de DSM V “Somatische-symptoomstoornis” genoemd) We spreken van een Somatoforme stoornis als het hebben van lichamelijke klachten op de voorgrond staat; deze klachten langer dan enkele weken duren; deze klachten significante lijdensdruk opleveren en met beperkingen in het functioneren gepaard gaan; gepaard gaan met extreme gedachten, gevoelens en gedragingen die de aanpassing hinderen; bij adequaat medisch onderzoek nog (!) geen somatische aandoening is gevonden die de klacht voldoende verklaart en ook nog (!) geen behandeling die afdoende helpt. Naar schatting 20-30% van de patiënten met een somatoforme stoornis houdt langdurig last van deze klachten (Khan e.a., 2003; Verhaak e.a., 2006; Jackson e.a., 2005). Bij deze patiënten is de lijdensdruk groot. Deze patiënten voelen zich ongezond en vaak ongerust, hebben een verminderde kwaliteit van leven, ervaren belemmeringen in dagelijks functioneren en hebben een hoog werkverzuim. Bovendien bezoeken deze patiënten veel (verschillende) artsen en ondergaan ze veel medische onderzoeken en behandelingen, zonder dat dit hun gezondheid ten goede komt (Barsky e.a., 2005). In veel gevallen hebben deze patiënten niet slechts één klacht, maar meerdere samenhangende symptomen. Patiënten met meerdere somatoforme stoornissen blijken in vergelijking tot mensen met die er niet meer dan één hebben gemiddeld meer beperkt te zijn in hun dagelijks functioneren en langduriger klachten te houden (Jackson e.a., 2006). Over de oorzaken van hun somatoforme stoornis hebben patiënten meestal veelzijdige ideeën; ze overwegen zowel onbegrepen medische ziekte, alsook stress en psychosociale problemen (Rief e.a., 2004; Salmon e.a. 2005). Wanneer somatische klachten niet binnen redelijke termijn tot een enkelvoudige somatische oorzaak en behandeling leiden kan er verwarring en stress in en verstoring van de behandelrelatie ontstaan. De verwarring gaat meestal over of en wie er faalt (patiënt of zorgaanbieder) en de ten onrechte veronderstelde tegenstelling tussen lichaam en geest. De geest wordt in de medische zorg gezien als een complex domein van de lichamelijke functies; kortom geest= lichaam. Deze psychische functies kunnen allerlei klachten veroorzaken en/of in stand houden en/of versterken, maar kunnen er ook geheel los van staan. Nader psychologisch, psychiatrisch onderzoek kan daar meer duidelijkheid in scheppen. De DSM-IV-TR is het wereldwijd meest gebruikte psychiatrische classificatiesysteem waarin alle psychiatrische stoornissen worden omschreven. Hier gaat het dus niet om het benoemen van een proces, maar om het diagnosticeren van stoornissen. In onderstaande tabel staan de zeven somatoforme stoornissen, met een korte omschrijving en een schatting van de prevalentie op het spreekuur van de huisarts (De Waal e.a., 2004) Tabel 1: Somatoforme stoornissen volgens de DSM-IV-TR Omschrijving Somatisatiestoornis Pijnstoornis Conversiestoornis Ongedifferentieerde somatoforme stoornis Somatoforme stoornis niet anderszins omschreven Hypochondrie Gestoorde lichaamsbeleving Prevalentie bij huisarts <0,5% multi-symptomatische aandoening die vaak begint voor het dertigste levensjaar, langdurig aanhoudt en gekarakteriseerd wordt door een combinatie van pijn, gastro-intestinale, seksuele en pseudoneurologische klachten. onverklaarde pijn die ernstig genoeg is om het 2% functioneren te beperken en medische hulp in te roepen. Ontstaan, ernst, verergering en voortbestaan worden in verband gebracht met psychische factoren. onverklaarde symptomen of uitvalsverschijnselen die 0,2% de willekeurige motorische of sensorische functies treffen, die doen denken aan een neurologische of andere somatische aandoening. Verband met psychische factoren wordt aannemelijk geacht. minstens één somatisch onverklaarde lichamelijke 13% klacht die minimaal langer dan zes maanden belemmeringen veroorzaakt in het dagelijks leven. Functionele syndromen kunnen vallen binnen de groep ongedifferentieerde somatoforme stoornis. somatoforme klachten en syndromen die niet voldoen 30% aan de criteria voor een van de specifieke somatoforme stoornissen. sterke preoccupatie en angst een ernstige ziekte te 1-5% hebben, als gevolg van verkeerde interpretatie van lichamelijke symptomen gedurende minstens zes maanden. preoccupatie met een vermeende onvolkomenheid 0% van het uiterlijk. Hier vind u een link met de criteria van de verschillende somatoforme stoornissen. De kaders van de behandeling worden bepaald door de multidisciplinaire richtlijnen (zie: http://www.ggzrichtlijnen.nl/) en de empirically supported treatments (zie: Keijsers, van Minnen en Hoogduin 2011 “Protocollaire behandelingen voor volwassenen met psychische klachten”). Empirically supported treatments zijn door een of meer onderzoeken als effectief bewezen stoornis specifieke behandelprotocollen. Een richtlijn is een document met aanbevelingen, gericht op het verbeteren van de kwaliteit van zorg, berustend op systematische samenvattingen van wetenschappelijk onderzoek en afwegingen van de voor- en nadelen van de verschillende zorgopties, aangevuld met expertise en ervaringen van zorgprofessionals en zorggebruikers. Voor de Multidisciplinaire Richtlijn somatoforme stoornissen is de indeling van de DSM-IV als uitgangspunt genomen. Een aantal van de in de DSM IV onderscheiden somatoforme stoornissen is opgenomen in de multidisciplinaire richtlijnen en in de empirically supported treatments Procedure en behandeling Aanmelding: De cliënt kan telefonisch, per mail of via het aanmeldformulier op de website (www.ccgt.info) contact leggen met CCGt en een eerste beschrijving geven van zijn klachten. Bij de aanmelding wordt gekeken of de persoon tot onze doelgroep behoort en of wij de problemen in kwestie kunnen behandelen. Zo ja, dan volgt er een intake gesprek. Wachttijd: de wachttijd tot het eerste gesprek is regulier 1 tot 2 weken maar kan variëren van 1 dag tot 4 weken. Een wachttijd tussen de intake en de behandeling is er niet. Intake: de intake is voor screenen en taxeren van klachten, de steun- en risicofactoren en de zorgvraagzwaarte, verzamelen van observatiegegevens, groeperen van klachten in de officiële classificaties van de DSM IV, verklarende verbanden leggen tussen klachten, oorzaken en gevolgen, de therapeutische relatie beoordelen, het bepalen van uitsluiting criteria en het behandelplan opstellen. Door middel van een klinisch interview worden klachten, de klachtgeschiedenis, de biografische gegevens, huidige omstandigheden en risico factoren geïnventariseerd. Op basis hiervan wordt een DSM classificatie en een verklarende diagnose gesteld. Bij onduidelijkheid of twijfel maakt CCGt gebruik van screeningslijsten, psychodiagnostiek en/ of een second opinion. Een uitsluitingscriterium is bijvoorbeeld een mate van (ervaren) controleverlies waardoor de patiënt niet in staat geacht kan worden om zich zelfstandig en met hulp van diens steunsysteem (inclusief de ambulante gesprekken) te stabiliseren en herstellen. In de intake of direct aansluitend wordt voor het eerst de ROM ingevuld en de zorgvraagzwaarte bepaald. Er wordt patiënten informatie uitgereikt en toestemming gevraagd om de huisarts te informeren en de rekening naar de verzekeraar te sturen. Samen met de patiënt wordt een behandelplan opgesteld met werkwijze, resultaat verwachtingen en doelen, frequentie, sessieduur en aantal sessies. De behandeling verloopt normaal gesproken conform de multidisciplinaire richtlijnen en empirically supported protocollen. Indien nodig kan hiervan af worden geweken en kan er gewerkt worden conform andere methoden, protocollen en technieken. (dit gaat altijd in overleg met de patiënt en word afgesproken in het behandelplan). Als medicatie of een psychiatrisch consult aangewezen lijkt, dan wordt er terug verwezen naar de huisarts. Indien de cliënt akkoord gaat met de classificatie en het behandelplan verklaart hij/zij zich daarmee officieel tot patiënt. Behandeling: Ingrediënten behandeling De behandeling verloopt normaal gesproken dus conform de multidisciplinaire richtlijnen en empirically supported protocollen. Indien nodig kan hiervan af worden geweken en kan er gewerkt worden conform andere methoden, protocollen en technieken waar evidentie voor is. Dit gaat altijd in overleg met de patiënt en word afgesproken in het behandelplan. Als medicatie of een psychiatrisch consult aangewezen lijkt dan wordt er terug verwezen naar de huisarts. De behandeling bestaat in zijn algemeenheid uit vormen van psycho-educatie (bijvoorbeeld e-health), probleem analyse, herstel draagkracht-draaglast balans, gedragsactivering en vormen van cognitieve therapie. Doel behandeling Het doel van de behandeling is dat de klachten van de patiënt verminderen of stabiliseren en diens kwaliteit van leven verbetert. De behandeling geeft de patiënt/ cliënt tools om zelf verder te gaan en ook te vertrouwen op zelfredzaamheid. Evaluatie: CCGT evalueert de behandeling op de volgende twee manieren: - Elk gesprek worden therapie, therapeutische relatie en vorderingen mondeling geëvalueerd - Elke drie maanden word er een ROM afgenomen en aan de hand daarvan worden opnieuw de therapie, de therapeutische relatie en de vorderingen mondeling geëvalueerd. Indien nodig worden de volgende zaken aan de hand van de evaluaties aangepast: - In overleg met de klant kan het behandelplan worden aangepast - De zorgvraagzwaarte kan worden aangepast - De diagnose kan worden aangevuld - Er kunnen mogelijke aanpassingen uitkomen voor de medicatie, doorverwijzing en van de inzet van het systeem - Bij onvoldoende vorderingen wordt een second opinion ingeroepen en/of terug naar de huisarts verwezen en/of doorverwezen naar intensievere of andere hulpverlening Crisissituaties: In het geval van een crisissituatie bij een patiënt zijn de huisarts en 112 de eerst aangewezenen om te bellen. CCGT denkt hier binnen kantooruren natuurlijk wel in mee. Nazorgbepaling: de nazorg word bepaald bij de eindevaluatie. Ook word hier een CQI meting afgenomen om de klanttevredenheid te bepalen.