SPIERZIEKTEN BIOCHEMIE Tekst: Gert-Jan van den Bemd Beeld: Levien Willemse Pompe als leerschool Kinderen met de ziekte van Pompe gaan niet langer vóór hun eerste levensjaar dood dankzij een therapie die Erasmus MC ontwikkelde. De opgedane kennis blijkt ook bruikbaar voor andere stofwisselingsziekten. inderarts stofwisselingsziekten dr. Ans van der Ploeg is een expert op het gebied van de ziekte van Pompe. Halverwege de jaren tachtig begon ze aan haar promotieonderzoek op het laboratorium van biochemicus dr. Arnold Reuser. Daar toonde ze aan dat gekweekte huidcellen en spiercellen in staat zijn om het enzym op te nemen dat bij patiënten met de ziekte van Pompe ontbreekt. Bovendien bleek het opgenomen enzym in staat om het glycogeen, dat bij patiënten met de ziekte van Pompe in de cellen opstapelt, af te breken. Die ontdekking was een doorbraak, want daarmee kwam een behandeling in één klap een stuk dichterbij. Er was echter een probleem: hoe kwam je aan voldoende enzym? Het was een hels karwei om het uit organen te isoleren. Dr. Reuser herinnert zich: “In die tijd isoleerden we het enzym uit placenta’s. Na vier weken stug doorwerken hadden we dan uit dertig kilogram placenta 0,02 gram enzym verkregen.” Centrum voor stofwisselingsziekten Kinderarts stofwisselingsziekten dr. Ans van der Ploeg: “We hebben in Erasmus MC ontzettend veel geleerd van het hele traject dat we met de ziekte van Pompe hebben doorlopen van laboratoriumonderzoek met cellen en proefdieren naar de ontwikkeling van een therapie voor patiënten. Die verzamelde kennis is niet alleen toepasbaar op de ziekte van Pompe, maar ook op andere lysosomale stapelingsziekten, zoals de ziekte van Hurler, de ziekte van Hunter en de ziekte van Maroteaux-Lamy. Om de kennis maximaal te benutten is hier een nieuw centrum voor kinderen en volwassenen met lysosomale stapelingsziekten opgezet. Inmiddels hebben we zo’n 120 patiënten in behandeling. Wij hebben geen eigen gebouw, het centrum is virtueel. Het bestaat uit een samenwerkingsverband tussen de apotheek, de afdelingen Kindergeneeskunde, Klinische Genetica, Inwendige Geneeskunde en (Kinder)Neurologie, maar ook Fysiotherapie, de thuisbeademing, (Kinder) Cardiologie en Orthopedie leveren een belangrijke bijdrage.” Zie ook: www.pompecenter.nl K ZIEKTE VAN POMPE • De ziekte van Pompe is een lysosomale stapelingsziekte • Patiënten die aan deze ziekte leiden, • • 24 hebben een tekort aan een bepaald enzym Daardoor slaan ze de brandstof voor spieren, glycogeen, op in kleine blaasjes (de lysosomen) van hun spiercellen Deze opslag veroorzaakt problemen met hun hart, ademhaling, spieren juni/juli 2008 MONITOR Patiëntje krijgt medicijn via infuus Konijnenmelk - Uiteindelijk lukte het de Rotterdamse onderzoekers om, samen met het bedrijf Pharming, enzym te produceren in konijnenmelk. In 1999 werd de konijnenmelk voor het eerst gebruikt om patiëntjes met de ziekte van Pompe te behandelen. Later werd de productie van het enzym overgenomen door genetisch aangepaste hamstercellen, die het enzym afgeven aan de vloeistof waarin ze worden gekweekt. Nu wordt gewerkt aan een therapie die het toedienen van enzym overbodig moet maken. In de toekomst zal het eenmalig inbrengen van een gen voldoende moeten zijn om een patiënt zelf het enzym te laten maken. Schoolvoorbeeld - Voor dr. van der Ploeg is het traject dat met de ziekte van Pompe werd doorlopen, het schoolvoorbeeld van hoe laboratoriumonderzoek uiteindelijk kan leiden tot een therapie: “We zijn begonnen aan het onderzoek toen de ziekte van Pompe een onbehandelbare aandoening was. Via basaal laboratoriumonderzoek zijn we uiteindelijk gekomen tot een therapie die bij patiënten wordt toegepast. Daarmee is de ontwikkeling niet gestopt. Er komen voortdurend nieuwe vragen naar voren: waarom werkt de therapie niet voor elke patiënt even goed? Wanneer moet je ermee beginnen? Met die vragen gaan we in het lab weer aan de slag. De wisselwerking tussen laboratorium en kliniek blijft bestaan.” Dubbel profijt - Het nieuwe centrum voor lysosomale stapelingsziekten en stofwisselingsstoornissen in oprichting (zie kader) biedt de patiënt een maximale bundeling van kennis. Het mes snijdt aan twee kanten. Dr. Van der Ploeg: “Door het onderzoek en behandeling van kinderen en volwassenen te centraliseren, groeit ons inzicht in de diverse lysosomale stapelingsziekten en andere stofwisselingsziekten. We zien zoveel mogelijk verschillende patiënten, in verschillende fases van de ziekte. Dat helpt ons weer om de beste therapie te ontwikkelen.” ■