HOOFDSTUK 4: PRE-PURCHASE PROCESSES: NEED RECOGNITION, SEARCH, AND EVALUATION De perceptie van de consument of een product of dienst al dan niet consumptiebehoeften vervult, bepaald de toekomst van het product of dienst. Het herkennen van deze behoeften zet consumenten aan tot een beslissingsproces dat bepaalt wat de consument koopt en consumeert. De eerste fase in dit beslissingsproces wordt de fase van de behoefteherkenning genoemd. FASE 1: NEED RECOGNITION Definitie: de perceptie van een verschil tussen de gewenste gang van zaken en de eigenlijke situatie dat voldoende groot is om het beslissingsproces op te wekken en te activeren. Behoefteherkenning hangt af van de hoeveelheid discrepantie die ervaren wordt tussen de actuele toestand (de huidige situatie waarin de consument zich bevindt) en de gewenste toestand (de situatie die de consument nastreeft). Wanneer dit verschil een bepaald niveau of drempel bereikt of overschrijdt, dan wordt er een behoefte waargenomen. Behoefteherkenning verschijnt dus wanneer veranderingen ofwel in de huidige toestand ofwel in de gewenste toestand ervoor zorgen dat de beide toestanden voldoende ver uit elkaar komen te liggen. Behoefteherkenning vindt vaak plaats door oorzaken die niet door het bedrijf gecontroleerd kunnen worden. Toch is het voor bedrijven mogelijk om behoefteherkenning te beïnvloeden en te activeren. Waarom dienen bedrijven behoefteherkenning te begrijpen? Voordeel 1: het begrijpen van behoefteherkenning kan potentiële kansen onthullen zoals het identificeren van marktsegmenten met onvervulde behoeften en verlangens. Voordeel 2: een behoefteanalyse kan ook kan ook bestaande barrières voor het succes van een bedrijf in kaart brengen en zet zo het bedrijf aan om strategieën te ontwikkelen om de behoefteherkenning bij de consument op te wekken door de gewenste toestand die de consument nastreeft te beïnvloeden. Hoe kunnen bedrijven behoefteherkenning opwekken? Een eerste manier om bij de consument behoefteherkenning op te wekken is de gewenste toestand veranderen. Biedt hen iets aan waarvoor ze bij manier van spreken door het lint gaan. Een tweede manier om behoefteherkenning te activeren is productinnovatie. Het succes van productinnovatie hangt sterk af van hun vermogen om voordien onvervulde behoefte te bevredigen. Het bedrijf kan ook de manier waarop de consument zijn huidige, actuele toestand percipieert beïnvloeden. Deze strategie dient echter met de nodige voorzichtigheid te worden toegepast, zodat de consument zich niet beledigt voelt. Het doel is om de percepties van de consument over de adequaatheid van hun huidige producten of diensten te ondermijnen. Om de percepties van consumenten over hun huidige situatie te veranderen kan het bedrijf advertenties gebruiken. De consument simpelweg aan een behoefte herinner tenslotte kan reeds voldoende zijn om behoefteherkenning op te wekken. De tandarts stuurt zijn patiënten bijvoorbeeld een mail om hen eraan te herinneren dat het tijd is om een nieuwe afspraak voor controle vast e leggen. Als bedrijf kan je ook je product zodanig aanpassen dat behoefteherkenning gestimuleerd wordt. Oral-B tandenborstels zijn bijvoorbeeld voorzien van blauwe haartjes die na 3 maanden hun kleur verliezen, wat aangeeft dat de tandenborstel dient vervangen te worden. Algemene versus selectieve behoefteherkenning. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen pogingen om de behoefteherkenning te activeren die trachten de primaire vraag te stimuleren en pogingen die trachten de selectieve vraag te stimuleren. De primaire vraag duidt op het totale verkoopcijfer van een productcategorie. De selectieve vraag daarentegen duidt op het verkoopscijfer van iedere concurrent binnen de productcategorie. Bedrijven die trachten de grootte van de totale markt van een product te vergroten (= het stimuleren van de primaire vraag), trachten algemene behoefteherkenning op te roepen. Dit is vaak het geval voor productcategorieën waarbij de consument slechts minimale verschillen tussen de verscheidene concurrenten ervaren (bvb.: melk). Voor dergelijke productcategorieën is het voor een bepaalde producent immers verschrikkelijk moeilijk om de consument ervan te overtuigen dat hun product superieur is ten opzichte van de producten van de concurrentie. Ook voor differentieerbare merken en producten heeft het vergroten van de markt potentiële waarde. Voor marktleiders in deze categorie kan het zeer nuttig zijn om de primaire vraag te stimuleren en in dit nieuwe marktsegment een voldoende groot marktaandeel aan te trekken en te behouden (bvb. Coke, Hertz). Selectieve behoefteherkenning treedt op wanneer de behoefte voor een specifiek merk binnen een productcategorie (= de selectieve vraag) gestimuleerd wordt. Hierbij focust de marketeer zich op het overtuigen van de consument dat een bepaald merk hun behoeften zal bevredigen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door vergelijkende reclame die de voordelen van één merk ten opzichte van de concurrerende merken beschrijft. FASE 2: SEARCH Dat de consument behoefteherkenning ervaart, betekent niet noodzakelijk dat hij het beslissingsproces verder zet. Of de consument het beslissingsproces al dan niet verder zet hangt af van volgende 2 factoren: - de belangrijkheid van de behoefte op het moment van behoefteactivering. - de overtuiging dat een oplossing voor de behoefte binnen handbereik is (bvb.: gebrek aan geld voor dure wagen). Toch zetten consumenten na de behoefteherkenning vaak het beslissingsproces verder. De tweede fase van het beslissingsproces is de zoekfase. Definitie: de gemotiveerde activering van in het geheugen opgeslagen kennis (interne zoektocht) of verwerving van informatie uit de omgeving (externe zoektocht) over potentiële middelen om de behoefte te bevredigen. Interne zoektocht Definitie: het scannen en ophalen van voor het beslissingsproces relevante kennis uit het geheugen. Figuur 1: The Internal Search Process Need Recognition Determinants of Internal Search Internal Search ja Proceed with Decision Internal Search Successful? * Existing knowledge * Ability to retrieve stored knowledge neen Undertake External Search Consumenten die behoefteherkenning ervaren beginnen hun zoektocht intern. In veel gevallen wordt een oplossing uit het verleden herinnerd en geïmplementeerd. Hierdoor ervaren consumenten weinig behoefte om een externe zoektocht te ondernemen alvorens tot aankoop over te gaan. Of consumenten al dan niet vertrouwen op hun interne zoektocht hangt zowel af van de adequaatheid en kwaliteit van hun voorhanden kennis als op hun mogelijkheid om deze kennis uit hun geheugen op te halen. ‘First time’ kopers beschikken vanzelfsprekend niet over de nodige informatie om een beslissing, die enkel op een interne zoektocht gebaseerd, is te nemen. Ervaren kopers kunnen bovendien ondervinden dat hun kennis niet toereikend is voor productcategorieën die gekenmerkt worden door een lange tijdspanne tussen 2 aankopen (large interpurchase time) waarbinnen significante productveranderingen optreden in prijs, kenmerken, nieuwe merken en winkels. Zelfs wanneer de productveranderingen slechts minimaal bleven, wordt de interne zoektocht door de lange tijdspanne gehinderd omwille van problemen die gepaard gaan met het vergeten. Ook de mate van voldoening met en tevredenheid over vorige aankopen beïnvloedt het vertrouwen op de interne zoektocht. Wanneer de consument tevreden was over vroegere aankopen kan het interne zoeken voldoende zijn om het beslissingsproces verder te zetten. Externe zoektocht Definitie: Het verzamelen van (markt)informatie uit de omgeving. Wordt ook pre-purchase search genoemd. Pre-purchase search ≠ ongoing search! Ongoing search duidt op het verwerven van informatie op relatief geregelde basis onafhankelijk van sporadische aankoopbehoeften. Pre-purchase search heeft als primair motivatie het verlangen van de consument om betere consumptiekeuzes te maken. Ongoing search wordt gemotiveerd door het verlangen om een kennis te ontwikkelen die gebruikt kan worden bij toekomstige aankoopbeslissingen en door het plezier dat met de activiteit gepaard gaat (bvb.: door een winkel slenteren zonder specifieke aankoopbehoeften, puur voor het plezier). Hoe vaak gaan consumenten op zoek naar informatie? Dit hangt ervan af. Soms investeert de consument heel veel tijd en moeite in het verzamelen van informatie voor een nakende aankoop (bvb.: bij aankoop van een huis). Sommige aankoopbeslissingen zijn makkelijker te maken. Uit onderzoek bleek dat bij een aankoop in een kruidenierszaak de consument na 45 seconden de zoektocht naar wat hij wil opgeeft. Wanneer de consument gelokaliseerd heeft waar het product in de kruidenierzaak zich bevindt, duurt het slechts 12 seconden vooraleer het gekozen product in de winkelkar geplaatst wordt. Hoe komt het dat de consument voor bepaalde producten uitgebreider op zoek gaat naar informatie dan voor andere producten? Volgens het kosten - batenmodel gaan mensen op zoek naar beslissingsrelevante informatie wanneer de gepercipieerde baten (betere aankoopbeslissingen) die gepaard gaan met de nieuw verworven informatie groter zijn dan de kosten (tijd en moeite) die gepaard gaan met het verwerven van de informatie. Kosten die gepaard gaan met het zoeken naar informatie hangen direct af van hoe gemakkelijk de informatie verworven kan worden. Informatie over de eenheidsprijs van een product wordt in kruidenierszaken bijvoorbeeld op afzonderlijke prijslabels op de winkelrekken getoond. Het verwerven van deze informatie via afzonderlijke prijslabels wordt voor de consument aanzienlijk eenvoudiger dan wanneer gebruik gemaakt wordt van prijslijsten. De gemakkelijkheid en efficiëntie van het zoeken naar aankoopinformatie op het internet is dan ook één van de redenen waarom het internet het consumentengedrag zo radicaal verandert heeft. Het maken van betere aankoopbeslissingen is een primaire baat van pre-purchase search. Deze baat hangt af van het gepercipieerde risico. Het gepercipieerde risico van een aankoop vertegenwoordigt de onzekerheid van de consument over de potentiële positieve en negatieve gevolgen die gepaard gaan met de aankoopbeslissing. Over het algemeen geldt dat wanneer het gepercipieerde risico van een aankoopbeslissing verhoogt, verhoogt ook de pre-purchase search. Wanneer de consument significante verschillen opmerkt tussen producten maar er niet zeker van zien welk product het best aansluit op hun behoeften verhoogt de kans op pre-purchase search. Wanneer de potentiële positieve of negatieve gevolgen in belangrijkheid toenemen (bvb.: hoge kostprijs), stijgt het risico, wat vervolgens leidt tot een toename in de pre-purchase search. Wat maakt het begrijpen van het zoekgedrag van consumenten waardevol? Inzicht in de zoektocht naar aankoopinformatie kan ertoe leiden dat het bedrijf de omvang van de productielijn aanpast (bvb.: Campbell Soup vereenvoudigde hun soepselecties zodat de consument zo vlug mogelijk kan localiseren wat hij wilt). Inzicht in beslissingen omtrent de prijs van een product kan eveneens waardevol zijn. Bedrijven willen achterhalen hoeveel zij voor een product dienen te vragen met het oog op maximale winstmarges. Ook moeten bedrijven weten hoeveel aandacht zij dienen te besteden aan de prijs die de concurrentie voor een product vraagt bij het bepalen van hun eigen prijs. Als algemene regel stelt men dat een bedrijf voldoende aandacht moet besteden aan de prijs van de concurrentie aangezien consumenten uit hun marktdoelgroep dit ook doen (bvb.: commercieel afgevaardigden van kruidenierszaken reageren vaker op prijsdalingen bij de concurrentie voor producten met een hoge zichtbaarheid, zoals frisdranken, melk, bananen,… wanneer de consument prijsvergelijkend shopt). Beperkte prijsvergelijking bij het zoekgedrag van de consument daarentegen biedt het bedrijf meer flexibiliteit in het bepalen van een productprijs. Het is niet ongewoon voor de consument om voor bepaalde producten slechts één handelaar te bezoeken alvorens te komen tot een aankoopbeslissing. In dergelijk geval kan de handelaar makkelijker hogere prijzen vragen. Inzicht in het belang dat de consument hecht aan de productprijs tijdens zijn zoektocht leidt tot een beter begrip van de prijssensitiviteit van de consument door het bedrijf. Het zoekgedrag van de consument draagt vervolgens ook belangrijke implicaties in zich voor de promotiestrategie van een bedrijf. Idealiter zou een bedrijf zijn promoties moeten focussen op die gebieden die het meest waarschijnlijk door de consumentendoelgroep zullen worden opgezocht. (1) Advertenties en in-store promotiecampagnes dienen belangrijke informatiebronnen te omvatten die door de consument worden aangewend tijdens het aankoopbeslissingsproces. Dergelijke informerende promotiestrategieën vormen echter een verloren investering wanneer de consument enkel gebruik maakt van intern zoekgedrag. (2) Soms dienen andere mensen als kritische informatiebron (mond-aan-mondreclame) bij het zoekproces van de consument. In dergelijke geval dient promotie zich te focussen op het inwinnen van een positieve opinie bij die mensen die als waardevolle informatiebron functioneren. Aangezien het zoekgedrag van de consument zijn aankoopgedrag beïnvloedt is het voor een bedrijf belangrijk om inzicht te hebben in deze relatie. In elke vaststelling van het bedrijf dat een welbepaalde zoekactiviteit de kans op aankoop van hun productmerk verhoogt, schuilt een nieuwe mogelijkheid om consumenten aan te trekken. Eén manier om dit te doen is via enquête recente productkopers over hun zoekgedrag bevragen. De respondenten kunnen vervolgens op basis van de grootte en/of de aard van hun zoekgedrag geclassificeerd worden in verschillende zoeksegmenten. In ieder zoeksegment wordt dan het percentage van consumenten die het productmerk van het bedrijf hebben aangekocht geïdentificeerd en test men of de percentageverschillen over de verscheidene zoeksegmenten heen significante verschillen vertonen. FASE 3: PRE-PURCHASE EVALUATION De kans dat een product door de consument aangekocht wordt, hangt uiteindelijk af van het feit of het al dan niet positief door de consument geëvalueerd werd. De beslissing om een bepaald product of merk aan te kopen hangt sterk af van de evaluatie van beschikbare alternatieve keuzemogelijkheden. Negatief gepercipieerde alternatieven worden vlug verworpen of compleet genegeerd. Positief gepercipieerde alternatieven kunnen overwogen en met elkaar vergeleken worden, waarbij het merk dat het positiefst geëvalueerd wordt gekozen wordt. Het bepalen van keuzealternatieven Bij het maken van aankoopbeslissingen beschikt de consument normaal gezien over een aantal keuzemogelijkheden. Toch gebeurt het vaak dat de consument niet alle beschikbare alternatieven in overweging neemt. De alternatieven die bij het beslissingsproces overwogen worden noemt men de ‘consideration set’ (ook wel ‘evoked set’ genoemd). Voor een bedrijf is het essentieel om hun productmerk tot de ‘consideration set’ van de consument te laten doordringen, aangezien wanneer het merk niet tot deze set behoort een concurrerend merk aangekocht zal worden. Gelukkig beschikken bedrijven over een variëteit aan mogelijkheden om ‘consideration’ bij hun doelgroep van consumenten te bekomen. - gewoon vragen (bvb.: wanneer je net beslist hebt welke broek je zal kopen, wordt vaak gevraagd of je bepaalde bijbehoorde accessoires zou overwegen) - aanpassingen doorvoeren in één van de 4 P’s van Kotller: - PRODUCT - PRIJS: Een dure prijs veroorzaakt bij veel consumenten dat het productmerk niet in de ‘consideration set’ wordt opgenomen. - PLAATS: Wanneer de consument een ‘consideration set’ opmaakt op basis van wat beschikbaar is in een lokale winkel, moet de distributiestrategie van het bedrijf verzekeren dat hun productmerk in deze lokale winkel beschikbaar is. - PROMOTIE: wanneer een autofabrikant geschenken of geld aanbiedt voor het maken van een testrit, het aanbieden van kortingsbonnen, … zijn voorbeelden van promoties die ervoor zorgen dat het productmerk van het bedrijf aan de ‘consideration set’ wordt toegevoegd. - In sommige gevallen is het voor een bedrijf voordelig om naast het merk van het bedrijf ook concurrerende merken aan de ‘consideration set’ van de consument toe te voegen. Dit fenomeen staat bekend als het aantrekkingseffect. De aantrekkelijkheid van een bepaald alternatief en de kans dat het gekozen wordt verhoogt wanneer een duidelijk minderwaardig alternatief aan de ‘consideration set’ wordt toegevoegd. Figuur 2: The Pre-Purchase Evaluation Process Forming the Consideration Set Evaluating Alternatives Rely on PreExisting Evaluations Construct Evaluations Categorial Process Piecemeal Process Een ‘consideration set’ opbouwen. Er zijn verschillende manieren waarop de consument een ‘consideration set’ kan opbouwen. - via externe zoektocht: bvb.: spreken over het product, de gouden gids raadplegen, alle merken die beschikbaar zijn in een bepaalde winkel in overweging nemen, … Externe factoren hebben een grotere kans om de ‘consideration set’ van consumenten met weinig productkennis te beïnvloeden. Consumenten met een grotere productkennis zullen immers vlugger beroep doen op het ophalen van informatie uit het geheugen om een ‘consideration set’ op te maken. - via interne zoektocht: de ‘consideration set’ hangt hier af van de ‘retrieval set’ (de keuzemogelijkheden die je uit je geheugen kan ophalen). Niet alle alternatieven die uit het geheugen worden opgehaald of die beschikbaar zijn op het moment van de aankoop worden noodzakelijk in overweging genomen. Op basis van eerdere evaluaties kan de consument bijvoorbeeld die alternatieven weglaten die negatieve ervaringen oproepen. De manier waarop de consument een ‘consideration set’ opbouwt, kan de marketingstrategieën van een bedrijf vormgeven. Wanneer ‘consideration sets’ gebaseerd zijn op een interne zoektocht is het zeer belangrijk dat de consument in staat is om de producten die het bedrijf aanbiedt uit het geheugen op te halen. Wanneer de consument bij het opbouwen van de ‘consideration set’ echter gebruik maakt van een externe zoektocht dan is herkenning van het productmerk veel belangrijker dan het uit het geheugen ophalen van het merk. Hier kan het bedrijf de consument leren hoe de verpakking van hun merk eruit ziet zodat de consument het merk vlug herkent. Beslissen hoe je de keuzealternatieven zal evalueren. Voortgaan op vroegere evaluaties. Coca-Cola of Pepsi? De meeste consumenten kunnen hierop gemakkelijk antwoorden, omdat eerdere aankoop van dergelijk product leidde tot de vorming van evaluaties die in hun geheugen werden opgeslagen. Tijdens de interne zoektocht worden relevante evaluaties opgehaald uit het geheugen en elke evaluatie wordt met elkaar vergeleken om te bepalen welk alternatief de voorkeur draagt. Het gebruik van deze beslissingsstrategie hangt vanzelfsprekend af van het voorhanden zijn van vroegere evaluaties. Deze vroegere evaluaties kunnen gebaseerd zijn op eerdere aankoop- en consumptie-ervaringen met het product, of op indirecte ervaringen en ervaringen uit tweede bron (bvb.: de indruk die we over een product vormen nadat we vrienden over dit producten hebben horen spreken). De mate waarin deze vroegere ervaringen gebaseerd zijn op directe versus indirecte ervaringen is van groot belang. Omdat consumenten meer vertrouwen hebben in evaluaties afgeleid van eigenlijk productgebruik, zal de consument vlugger dergelijke evaluaties aanwenden bij het maken van aankoopbeslissingen. Nieuwe evaluaties opbouwen. In veel gevallen is de consument niet in staat of niet bereid om te vertrouwen op vroegere evaluaties bij het maken van een keuze. Het ontbreekt onervaren consumenten bij het maken van een ‘first time’ aankoopbeslissing aan vroegere evaluaties. Ervaren consumenten kunnen er voor kiezen om hun vroegere evaluaties niet langer te gebruiken. Wanneer bvb. veel tijd verstrijkt tussen de aankoop van twee producten kan een consument in vraag stellen of hij voldoende op de hoogte is van de huidige aanbiedingen op de productmarkt. Er bestaan 2 basisprocessen waarlangs consumenten tot de opbouw van nieuwe evaluaties kunnen komen: - Het categorisatie proces stelt dat de evaluatie van een keuzealternatief afhangt van de welbepaalde categorie waartoe het toegewezen werd. Categorieën kunnen zowel zeer algemeen (bvb.: gemotoriseerde transportmiddellen) als zeer specifiek (bvb.: Harley-Davidson motors) zijn. Deze categorieën worden geassocieerd met een bepaalde graad van houden van of niet houden van. Deze evaluatie die samenhangt met de categorie kan bovendien weerslag hebben op elk nieuw object dat aan de categorie wordt toegewezen. Wanneer consumenten een initiële evaluatie vormen van een product, krijgt het product een evaluatie toegewezen die vergelijkbaar is met de evaluatie van de categorie waaraan het product wordt toegewezen. Daarom is het belangrijk voor bedrijven om te weten of de consument categorieën gebruikt die de gewenste evaluaties oproepen. Bvb.: voor frisdrankproducenten is het belangrijk dat frisdrank een grotere plaats inneemt in de categorie ‘ochtenddranken’. Brand extension, de methode waarbij een goedgekend en gerespecteerd merk uit één productcategorie uitgebreid wordt naar andere productcategorieën, is één manier waarbij bedrijven product categorisering in hun voordeel aanwenden. De evaluatie van brand extensions hangt af van de evaluatie van het basismerk. De effectiviteit van deze strategie neemt echter af wanneer de brand extension en het basismerk kleinere gelijkenissen vertonen. - Het opgesplitste proces (‘peacemael process’) stelt dat een evaluatie afgeleid wordt uit het overwegen van de voordelen en nadelen van belangrijke productdimensies. Allereerst moet de consument de welbepaalde criteria of productdimensies bepalen die bij de evaluatie van de keuzealternatieven zullen worden gebruikt. Beslissingen over niet vergelijkbare alternatieven kunnen meer abstracte evaluatiecriteria vereisen. (bvb.: de keuze tussen een koelkast, televisie, en stereoketen; deze alternatieven hebben weinig concrete eigenschappen met elkaar gemeen die directe vergelijking mogelijk maken; onderlinge vergelijking kan plaatsvinden op basis van abstracte dimensies zoals noodzakelijkheid, entertainment, en status. Vervolgens moet de consument voor iedere belangrijk geachte productdimensie de sterktes en zwaktes van ieder in overweging genomen alternatief evalueren. In veel gevallen beschikt de consument reeds over in het geheugen opgeslagen oordelen of overtuigingen over de prestatie van de gekozen alternatieven uit de ‘consideration set’. Ook hier is het zo dat de mogelijkheid van de consument om deze informatie uit het geheugen op te halen sterk de keuze van het alternatief zal bepalen. Consumenten die hierover geen kennis hebben opgeslagen zullen moeten vertrouwen op externe informatie bij het vormen van oordelen over de prestatie van een alternatief. Bij het vormen van een oordeel over de prestatie van een alternatief maken consumenten vaak gebruik van cutoffs (= een grens of vereiste voor aanvaardbare prestaties). De consument kan bij het beoordelen van de productprestatie beroep doen op bepaalde signalen (= producteigenschappen die gebruikt worden om andere producteigenschappen af te leiden. Kenmerken zoals merknaam, prijs en garantie kunnen bijvoorbeeld geïnterpreteerd worden als signalen voor de productkwaliteit. De laatste stap in het opgesplitste proces betreft het vormen van een algemene evaluatie op basis van oordelen over de productprestatie van de alternatieven uit de ‘consideration set’. Hierbij kunnen verschillende evaluatiestrategieën worden toegepast, die onderverdeeld kunnen worden in 2 strategiegroepen. Niet-compenserende evaluatie strategieën: een zwakte van een product op een producteigenschap kan niet gecompenseerd worden door een sterke prestatie op een andere eigenschap. (bvb.: gezonde snacks door het verminderen van olie en zout; een te grote eliminatie van deze ingrediënten kan niet: ondanks de sterke score op voedingswaarde kan deze sterkte niet opwegen tegen de smaakloosheid van het product) 1. Lexicografische strategie: merken worden initieel op de meest belangrijke producteigenschap met elkaar vergeleken. Wanneer één van de merken op basis van deze eigenschap als superieur gepercipieerd wordt, wordt het gekozen. Wanneer twee of meer merken als even goed gepercipieerd worden dan worden ze vervolgens met elkaar vergeleken op basis van de tweede belangrijkste producteigenschap. Dit proces gaat zo door tot slechts één merk overblijft. 2. De eliminatie op basis van aspecten strategie: Net als bij de lexigrafische strategie worden merken initieel op de meest belangrijke producteigenschap met elkaar vergeleken. Hierbij stelt de consument echter cutoffs (grenswaarden) op om tot een keuze van een merk te komen. Als slechts één merk tegemoet komt aan de vooropgestelde cutoff op de meest belangrijke eigenschap, dan wordt dit merk gekozen. Wanneer meerdere merken dit doen dan wordt de tweede belangrijkste producteigenschap gekozen en wordt het proces herhaald tot slechts één merk overblijft. Wanneer geen enkel merk aan de cutoff voldoet, dient de consument zijn cutoff te herzien, een andere evaluatiestrategie te gebruiken, of zijn keuze uit te stellen. 3. Conjunctieve strategie: Bij deze strategie worden cutoffs bepaald voor iedere prominente producteigenschap. Elk merk wordt één voor één met elkaar vergeleken op basis van de set van cutoffs. Wanneer een merk tegemoet komt aan de cutoffs voor alle eigenschappen, dan wordt het gekozen. Wanneer een merk aan geen enkele cutoff tegemoet komt, dan wordt het verworpen. Als geen enkel merk tegemoet komt aan de cutoffs voor alle eigenschappen dient de consument opnieuw zijn cutoffs te herzien, een andere evaluatiestrategie te gebruiken, of zijn keuze uit te stellen. Compenserende evaluatiestrategieën: een zwakte van een product op een producteigenschap kan wel gecompenseerd worden door een sterke prestatie op een andere eigenschap. 1. The simple additive strategy: De consument telt eenvoudigweg het aantal keren dat een alternatief positief beoordeeld wordt op basis van de set van prominente evaluatiecriteria. Het alternatief dat met het grootste aantal positieve producteigenschappen wordt gekozen. Het gebruik van deze evaluatiestrategie komt het vaakst voor wanneer de motivatie of de mogelijkheid om het beslissingsproces door te lopen beperkt is. 2. The weighted additive strategy: In tegenstelling tot de voorgaande strategie waarbij de consument simpelweg kijkt of een alternatief positief of negatief scoort op de producteigenschappen vormt de consument hier meer verfijnde oordelen over de prestatie van de alternatieven. Deze oordelen worden vervolgens gewogen op basis van de belangrijkheid die aan de producteigenschappen toegewezen wordt. Implicaties voor de praktijkmensen. Marketeers dienen inzicht te hebben in de evaluatiestrategieën van de consument aangezien deze de productkeuze beïnvloeden. Inzicht in welke strategieën leiden tot de keuze van het productmerk van het bedrijf laat het bedrijf toe om acties te ondernemen die het gebruik van deze strategie onderhoudt of vergemakkelijkt. (bvb.: bestaande klanten gebruiken de lexicografische strategie met productkwaliteit als belangrijkste eigenschap > advertentiecampagne die nadruk legt op productkwaliteit en de kwaliteit van het product van het bedrijf). Inzicht in evaluatiestrategieën is ook belangrijk voor het identificeren van gepaste acties die de evaluatiestrategieën van de consument in positieve zin aanpassen, zodat de consument van productkeuze verandert. Hiertoe heeft de marketeer verschillende mogelijkheden: - de productevaluaties van de consument verbeteren (ervoor zorgen dat de consument een bepaalde producteigenschap positiever evalueert) - het belang dat gehecht wordt aan een producteigenschap veranderen. - de gebruikte cutoffs aanpassen HOE GOED ZIJN WIJ IN HET EVALUEREN VAN ALTERNATIEVEN? Uit een studie waarin klanten van een kruidenierszaak de kans kregen om een aanzienlijk bedrag te winnen als zij op een accurate manier konden kiezen welke van twee merken de beste koop was. Om deze keuze te maken moet de consument de eenheidsprijs van ieder merk berekenen en de laagste uitkiezen. Om alles wat gecompliceerder te maken werd het merk met de hoogste eenheidsprijs in solden weergegeven (hoewel de eenheidsprijs in solden nog steeds de hoogste eenheidsprijs was). Veel klanten interpreteerden het merk in solden als beste koopje en maakten de vereerde keuze. Dergelijke vergissingen zijn komen veel voor. Consumenten die zich het kopen van een bepaald product niet kunnen permitteren omwille van de hoge prijs, willen de hoge interesten van het kopen op krediet vaak vermijden en kiezen voor een ‘rent-to-own’ optie. De consument betaalt in dit geval een wekelijks of maandelijks bedrag om het product te leasen met de optie om het later te kopen. De gemiddelde interest bij dergelijke praktijken is echter 100% en kan oplopen tot 275%. De mogelijkheid van consumenten om op accurate en efficiënte wijze keuzealternatieven te evalueren is echter in het belang van het welzijn van de consument én het welzijn van de gemeenschap.