File

advertisement
LENTEKRIEBELS
Voorjaarsbloemen
We gaan eens kijken naar verschillende soorten lentebloeiers. De
bloemen die je tegenkomt in het voorjaar worden
voorjaarsbloemen genoemd.
In het “Hallerbos” heeft een fotograaf prachtige foto’s genomen van
lentebloeiers.
Klik op de link om eens een kijkje te nemen:
http://www.hallerbos.be/lentebloeiers-in-beeld/
Narcis
De narcis is een bolbloem.
Er zijn zo'n 35 soorten narcissen over de hele wereld. Narcissen kunnen verschillende
kleuren krijgen, waaronder: roze, rood, oranje, zalm of wit. Het hart van deze bloem is
oranje of rood. Er bestaan ook gevlekte narcissen.
Narcissen zijn voorjaarsbollen en hebben een koude rustperiode nodig. Narcissen in het
wild kunnen zichzelf vermeerderen. Elk jaar komen er meer bloemetjes, waardoor er
steeds meer narcissen komen in het wild. Een narcis kan zo'n 35 centimeter lang worden.
Narcissus was een zeer knappe jongeman die door
de aanblik van zijn eigen spiegelbeeld in een
meertje, zo verliefd werd op zichzelf, dat hij zich niet
meer los kon maken van het urenlang staren naar
deze onbereikbare schoonheid en langzaam
wegkwijnde. Uiteindelijk veranderde de wraakgodin
Nemesis hem in een narcis. Het voorovergebogen
hoofd van de narcis lijkt op het voorovergebogen
hoofd van Narcissus.
Tulp
De tulp groeit op uit een bloembol.
Oorspronkelijk komt de tulp uit Iran, Kazakstan en Afghanistan. Nomaden hebben de tulp
ontdekt in de tuinen van Iran. In Turkije werd de tulp een erg populaire voorjaarsbloem
(ook werd de tulp een symbool voor de vruchtbaarheid.)
In 1562 kwam de tulp in Antwerpen. De eerste stad in Europa waar de tulp is geweest. In
1593 werden de eerste exemplaren in de winkel verkocht. De bostulp (tulipasylvestris) is
de enige tulp die in Nederland in het wild groeit.
Vroegen droegen sultans een tulp op hun tulband als symbool. De naam van de tulp
komt van het Perzische woord “tulipan” dat betekent tulband.
Krokus
Krokus (Crocus) is een geslacht uit de lissenfamilie , dat 90 soorten omvat.
Hiervan is circa een derde deel herfstbloeier en twee derde lentebloeier,
De krokussen zijn vooral afkomstig uit de bergen rond de Middellandse Zee. Het grootste
aantal soorten zijn afkomstig uit de Balkan en Klein-Azië.
Hyacint
De hyacint is een bolgewas uit de aspergefamilie. De plant is afkomstig uit het oostelijke
Middellandse Zeegebied (Midden-Turkije tot Libanon). De soort bloeit in België buiten
van maart tot mei. Een enkel bloempje wordt een nagel genoemd.
De bol heeft een doorsnede van 3–7 cm. De langwerpige bladeren zijn 15–35 cm lang en
1–3 cm breed. Ze groeien vanuit een bladrozet aan de voet van de plant. De centrale
stengel draagt twee tot vijftig geurende bloemen en wordt 20–45 cm hoog. De
bloeiperiode valt vroeg in het voorjaar.
Speenkruid
De plant wordt tot 30 cm hoog en bloeit van maart tot mei. De
hartvormige bladeren zitten aan het uiteinde van een lange bladsteel. De
gele bloemen hebben acht tot twaalf kroonbladeren en drie groene kelkbladeren, een
afwijking ten opzichte van de overige leden van de ranonkelfamilie. Bij slecht weer
blijven de bloemen gesloten, bij zon spreidt de bloem zich wijd open. De planten vormen
als het ware een "tapijt" dat vaak niet hoger is dan 10 cm. Na de bloei sterft het
bovengrondse deel van de plant af, de ondergrondse knolletjes van enkele millimeters
leng te blijven in leven voor het volgende jaar.
Wat heeft een bloem nodig om te
groeien?
Kijk goed naar de
nummertjes. Deze
vier dingen heeft
een bloem nodig.
2
1
3
4
De delen van een bloem
Bol of knol?
Als je dit filmpje bekijkt weet je meteen wat het verschil is tussen een bol en een knol.
http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20090423_vroegebloeiers01
Meervoud:
Bollen
Knollen
Snijdt nu zelf eens een bol en een knol doormidden. Wat zie je allemaal?
Wil je zelf het verschil zien tussen een bol en een knol? Dat kan! Pak een aardappel en een ui
en volg de onderstaande vragen.
1.Bekijk de aardappel aan de buitenkant
◦ Voelt de schil ruw of glad aan?
◦ Zie je puntjes in de aardappel? (Dat worden ogen genoemd.)
2.Snijd de aardappel door
◦ Heeft de binnenkant overal dezelfde kleur?
◦ Is de schil dun of dik?
◦ Voelt de binnenkant droog of nat?
3.Bekijk de ui aan de buitenkant
◦ Voelt de schil ruw of glad aan?
◦ Wat zie je aan de bovenkant?
◦ Wat zie je aan de onderkant?
4.Snijd de ui van boven naar beneden door
◦ Voel je al iets aan je ogen?
◦ Wat dan?
5.Bekijk de binnenkant van de ui
◦ Hoeveel lagen heeft de ui?
◦ Wat zie je tussen de lagen zitten?
Hebben volgende bloemen of planten een bol of een knol?
Krokus – dahlia – sneeuwvlokje – narcis – tulp – begonia – aardappel – ui – lelie
Zoek het uit via volgende link: www.wikipedia.com
Buiten een bol of een knol kan een bloem ook een wortelstok hebben. Kijk maar is in je
bundeltje hoe een wortelstok eruit ziet. De netel, het klein hoefblad, het meiklokje en de
anemoon hebben allemaal een wortelstok.
Kan jij de juiste naam bij de bloem plaatsen? Kies uit: meiklokje,
netel, anemoon en klein hoefblad.
anemoon
Netels
Meiklokje
Klein hoefblad
Eventjes ontspannen met een gedicht …
Kom vlug mee naar buiten
Kom toch eens gauw
De zon is zo licht
En de hemel zo blauw
De sneeuwklokjes komen
Al boven de grond
De witte klokjes klingelen
Zachtjes heen en weer
Het is feest daar in mijn tuin
Ze groeien meer en meer
De bodem is nu rijk bedekt
Met een tapijt van wit, geel en blauw
Maar bij bloemen hoort de zon
Dus lente kom maar gauw
En overal fladderen er vogeltjes in het rond
Ze piepen zo vrolijk
Ze zingen zo blij
Hoera! Het is voorjaar!
De kou is voorbij!
Er bloeit een bloempje
Langs velden en dauw
Haar oog is als de hemel
Zo helder en zo blauw
Het kent maar weinig woorden
Hoe vriendelijk het ook ziet
‘t zegt altijd hetzelfde
‘Vergeet mij niet’
Werk nu verder aan de andere oefeningen. ( Bestuiving moet je niet maken)
Hiervoor heb je de PowerPoint niet meer nodig.
Als je helemaal klaar bent, dan kan je je bundeltje verbeteren met behulp van volgende
slides.
Groene pen en verbeteren maar!
Opdracht 1:
Tulp – narcis – speenkruid – krokus – hyacint
Opdracht 2:
1. zon: warmte en licht
2. Lucht: zuurstof
3. Grond
4. Water
Opdracht 3:
1. Vruchtbeginsel
2. Kroonbladeren
3. Meeldraden met helmknoppen
4. Kelkbladeren
5. Stamper met stempel
Opdracht 4:
Knol: krokus, dahlia, begonia, aardappel
Bol: sneeuwvlokje, narcis, tulp, lelie en ui
Opdracht 5:
Hazelaar en klein hoefblad passen niet in het rijtje, omdat ze een wortelstok hebben.
Opdracht 6:
Fout 1: Na de bloei mag je de bollen uit de grond halen en ze bewaren tot in het najaar.
Doorstreep najaar en schrijf voorjaar
Fout 2: Een knol heeft geen rokken of schubben.
Doorstreep knol en schrijf bol.
Opdracht 7:
Pluisbol past niet in het rijtje.
Opdracht 8:
1. Katje
2. Knoppen
3. Lente
4. Bloem
5. Rokken
6. Bloembol
7. Speenkruid
Download