Benodigdheden / “Plutonium en Zandkastelen”

advertisement
Dossier IV: België gedurende de Tweede
Wereldoorlog: Collaboratie, verzet en repressies
A. De Collaboratie: de “Zwarten”
a) België bleek niet opgewassen tegen de Duitse inval
Op 10 mei 1940 viel Duitsland België binnen.

 Overigens niet alleen België, maar geheel West-Europa werd door de Nazi’s
onder de voet gelopen.
 Strategie: Blitzkrieg
(snelle bewegingsoorlog met een belangrijke rol voor de Luftwaffe).
 België deed een beroep op Frankrijk en Groot-Brittannië, die reeds sinds 1939
(Duitse inval in Polen) officieel met de Nazi’s in oorlog waren, om de Duitse troepen
terug te slaan.
 Slechts beperkte steun (Frankrijk had zelf de handen vol).

Op 24 mei 1940 werd aan de Leie de beslissende slag uitgevochten.
 Om nog meer Belgische slachtoffers te voorkomen als tevens om het
leven van de ca. 2 miljoen vluchtelingen niet in gevaar te brengen, ging
koning Leopold III over tot de onvoorwaardelijke overgave op 28 mei.
b) Het politieke leven in bezet België

Wat diende er vervolgens met het veroverde België te gebeuren?
 Oorspronkelijk wilden de Duitsers de Belgische staat afschaffen en het
gebied volledig laten opgaan in het Duitse Rijk.
 Ze kwamen echter al snel tot het besef dat koning Leopold III, die in
tegenstelling tot de Belgische regering of bijvoorbeeld de Nederlandse koningin
niet naar Engeland was gevlucht, ook niet ‘zomaar‘ verwijderd kon worden.
 De Duitse bezetters wensten de Belgische bevolking immers niet onnodig te
bruskeren (een grootse volksopstand moest absoluut worden vermeden).
 Voor de verdere oorlogsvoering was het immers van het allerhoogste
belang dat België met een minimale Duitse troepenmacht onder controle
kon worden gehouden.
 België kreeg een militair bestuur: de Militärverwaltung
(o.l.v. von Falkenhausen).
 Bekommerde zich vooral om orde en rust en niet zozeer om de politiek.
67

Pas in juli 1944 kreeg België een burgerlijk bestuur: de Zivilverwaltung.
 Dit orgaan had wel een zeer duidelijke politieke opdracht.
 Doel : België voorbereiden op de situatie na de Duitse overwinning.
 België zou worden opgedeeld in twee delen (Gau Flandern en Gau
Wallonien) die dan beide als provincie deel zouden uitmaken van een
Groot Germaans Rijk.
c) De collaboratie in België

Algemene definitie van collaboratie:

De Belgische situatie:
 Opmerkelijk voor België is het gegeven dat er ook onder de collaborerende
groepen enige afgunst t.o.v. elkaar bestond.
 VNV, Rex, SS Vlaanderen, DeVlag als belangrijkste groepen.
 Allen wilden ze zoveel als mogelijk in de gunst van de Nazi’s komen
wilden ze “het beste jongetje van de klas zijn”).
(allen
 De Duitse bevelhebbers maakten van deze onderlinge concurrentie
gebruik om verregaande offers van deze groepen te vragen (vb: meestrijden aan
het Oostfront, etc…).
 De verscheidene vormen van collaboratie:
 Politieke collaboratie:
-
Ca. 50% van de oorlogsburgemeesters waren VNV’ers.
-
De secretarissen-generaal, die bij afwezigheid van de
ministers de hoogste belgische ambtenaren waren, werden
indien nodig vervangen door lieden die de ‘nieuwe orde’
gunstig gezind waren.
-
Zwarte brigade (= soort politiekorps) voor ordehandhaving.
-
Verklikkingen, bestrijden van het verzet, opsporing van
Joden, tegengaan van smokkelactiviteiten, etc…
68
 Economische collaboratie:
-
Nog voor de Belgische capitulatie werd door een aantal
ministers aan de leiders van een aantal belangrijke
financiële instellingen (waaronder dhr. Galopin van de Société Générale)
gevraagd om ook tijdens de bezetting de economie
draaiende te houden.
DOEL:
 Massale werkloosheid voorkomen.
 Voedselvoorzienig op peil houden.
 Galopin-doctrine.
-
Dit had echter tot gevolg dat sommige bedrijven zich tijdens de
oorlog ook op oneigenlijke wijze hebben verrijkt (vb: productie van
wapens en andere goederen voor de Nazi’s).
-
Traditionele vakbonden werden afgeschaft en vervangen door
een grote eenheidsvakbond: de Unie van Hand –en
Geestesarbeiders (evenwel weinig succesvol).
-
Oprichting van de Vrijwillige arbeidsdienst: Belgische
werklieden die op vrijwillige basis in de Duitsland gingen werken.
 Culturele collaboratie:
-
Actieve medewerking aan Duitse of pro-Duitse manifestaties
o.l.v. de Vlaamse Cultuurraad.
69
B. Het verzet
a) De verscheidene verzetsorganisaties

Na de capitulatie ontstond er een hele waaier aan verzetsorganisaties. Deze
groepen hadden vaak uiteenlopende doelstellingen en de communicatie tussen
de verschillende verzetslieden verliep de eerste maanden van de bezetting dan
ook uiterst moeilijk.

Met het oog op een grotere impact op de Duitse operaties ging men in 1941
over tot een bundeling van de krachten. Hierdoor ontstond het vooral linksgeïnspireerde Onafhankelijkheidsfront.
 Hoewel dit front de grootste verzetsbeweging werd, slaagde het er
niet in om alle verzetsgroepen te doen aansluiten.
 Enkele rechtse organisaties groepeerden zich in de Nationaal
Koninklijke Beweging.

Opmerkelijk is ook dat hoewel de gevluchte regering in Londen richtlijnen aan
de verzetsgroepen probeerde te geven, deze plannen door het verzet steevast
genegeerd werden.
 Het verzet had immers een groot wantrouwen t.o.v. de ‘gevluchte’
Belgische regering te Londen.
b) Enkele verzetsdaden

Een belangrijke taak van het verzet was de uitgave van tal van sluikbladen. Zo
waren er ca. 500 verschillende publicaties, waarvan “Front”, “La Voix des
Belges” en “La Libre Belgique” ongetwijfeld de belangrijkste waren.

De inlichtingendiensten
Geallieerden in Londen.

Tevens werden er vele sabotagedaden gepleegd (doen ontsporen van treinen,
speelden
belangrijke
informatie
door
aan
de
bomaanslagen, etc…).

Naarmate de oorlog vorderde werden ook aanslagen op Duitse militairen en
collaborateurs gepleegd.

Tot slot hebben de verzetsgroepen ook bij de bevrijding en het oprukken van
de geallieerde troepen hun steentje meer dan bijgedragen.
70
C. De repressie
a) De bevrijding

Na de landing te Normandië op 6 juni 1944 zou het niet lang duren vooraleer
ook België werd bevrijd (september/november 1944).
 De Geallieerden werden met open armen ontvangen en de Belgische
bevolking maakte van hun bevrijding een waar feest.

De Belgische regering keerde reeds op 8 september uit Londen terug.
 Aangezien de Duitsers Leopold III hadden weggevoerd naar Duitsland,
werd zijn broer, prins Karel, als regent beëdigd.

Omwille van de vrees voor een eventuele communistische staatsgreep werden
de verzetsgroepen in november 1944 verplicht om hun wapens in te leveren.
 Vooral het Onafhankelijkheidsfront reageerde woedend.
 Dit was tevens aanleiding voor tal van gewelddadige betogingen.
 Er kwam een nieuwe regering waarin ook vertegenwoordigers van
verzetsstrijders werden opgenomen.
71
b) De bestraffing van de collaboratie

Met de bevrijding begon onmiddellijk ook de repressie.
 De verzetslieden zorgden ervoor dat tal van echte en vermeende
collaborateurs werden opgepakt.
 Ca. 500.000 dossiers werden aangelegd.
 57.000 mensen werden effectief in beschuldiging gesteld en
voor de rechter gedaagd.
 Uiteindelijk werden 53.000 ‘zwarten’ veroordeeld.
 241 mensen werden terechtgesteld.
 Sommige collaborateurs wisten nog voor de bevrijding uit België weg te
vluchten en zo vervolging te ontlopen (Vb: Leon Degrelle vluchtte naar Spanje).

Algemene kenmerken van de repressie:
 Economische collaboratie werd slechts beperkt bestraft.
 Bestraffing van politieke collaboratie was heviger in Vlaanderen dan Wallonië.

72
Download