RISICO'S ZONDER GRENZEN De Franse kerncentrale van Gravelines bedreigt de Belgische kust en de overheid sluit de ogen 1. BELGIE: EEN NUCLEAIR OPOFFERINGSGEBIED? België heeft zich op energievlak decennialang gespiegeld aan Frankrijk. In allebei de landen leefde de intentie om de volledige elektriciteitsproductie op basis van kernenergie uit te bouwen. Frankrijk en België zijn vandaag de enige twee landen die meer dan de helft van hun elektriciteitsproductie opwekken met kernenergie: Frankrijk 75% en België 52%. Vanuit een visie van “le tout nucléaire” bouwde Frankrijk niet minder dan 58 reactoren, verdeeld over 19 kerncentrales. In België bleef de teller staan op zeven reactoren, waarvan vier op de kerncentrale van Doel en drie op de site van Tihange. In 1986, als gevolg van de kernramp in Tsjernobyl, werd de bouw van een achtste Belgische reactor in Doel afgeblazen en werd een moratorium op de bouw van nieuwe kerncentrales ingesteld. In het regeerakkoord van december 2011 besliste de regering Di Rupo dat de wet op de kernuitstap zal worden uitgevoerd, waardoor de zeven commerciële kernreactoren zullen gesloten worden zodra ze 40 jaar oud zijn.1 80 % procent van de Fransen wil minder afhankelijk zijn van kernenergie In Frankrijk bleef men na Tsjernobyl halsstarrig de nucleaire optie verdedigen, maar na de kernsmelting en ontploffing van drie kernreactoren in maart 2011 in Fukushima, begon ook daar eindelijk het besef te leven dat veilige kernenergie een mythe is. Voor het eerst zal kernenergie een thema worden bij de presidentsverkiezingen. François Hollande, kandidaat voor de PS, wil het nucleaire aandeel van 75% tot 50% reduceren en kondigde alvast de sluiting aan van de kerncentrale van Fessenheim. Dit is een stap in de goede richting, maar het is niet genoeg. Een recente opiniepeiling bracht aan het licht dat 80 % van de Franse bevolking minder afhankelijk van kernenergie wil zijn.2 België volgestuwd en omringd met kerncentrales België is een van de meest dichtbevolkte landen ter wereld, met tegelijk een grote concentratie aan economische infrastructuur. In 1991 besloot de de speciale onderzoekscommissie van de Senaat die opgericht was na de ramp in Tsjernobyl om de veiligheid van de nucleaire installaties in België te onderzoeken - dat er in ons land geen kerncentrale zou mogen gebouwd worden dichter dan 30 km van een bevolkingscentrum.3 Zo'n plaats bestaat in België gewoonweg niet. 1 In 2003 stemde het parlement de wet op de kernuitstap, waarin vermeld staat dat de zeven commerciële kerncentrales moeten sluiten als ze 40 jaar oud zijn. De zeven reactoren werden operationeel tussen 1975 en 1985. Volgens de wet moeten de drie oudste reactoren (Doel 1, Doel 2 en Tihange 1) dus in 2015 gesloten worden. De regering zal pas tegen de zomer 2012 beslissen of ze deze kalender zal respecteren of eventueel de levensduur van deze oudste reactoren met enkele jaren zal verlengen. 2 Opiniepeiling verricht door l'Institut CSA over Les Français et le nucléaire in maart 2012. Zie http://energieclimat.greenpeace.fr/nucleaire-les-francais-en-manque-dinformation-mais-conscients-du-risque 3 “Eindverslag en Aanbevelingen van de Commissie voor Informatie en Onderzoek Inzake Nucleaire Veiligheid.” Belgische Senaat, 12 juli 1991. Zwakheden inherent aan het concept van de Franse 900 MW reactoren Ondertussen staat de kerncentrale van Doel op amper 12 km van de stad Antwerpen en Tihange op 24 km van Luik. In een straal van 30 km rondom Doel wonen 1,5 miljoen mensen. In eenzelfde gebied rond Tihange wonen 840.000 mensen. België heeft daarmee een van de allergrootste bevolkingsconcentraties ter wereld rond zijn kerncentrales. Maar daarmee houdt het niet op. In Zeeland staat de Nederlandse kerncentrale van Borssele, op minder dan 20 km van de Belgische grens. In Noord-Frankrijk staan drie kerncentrales vlakbij ons land: Cattenom op 35 km, Chooz op 5 km en Gravelines op 30 km. Als Tsjernobyl en Fukushima ons iets geleerd hebben, dan is het wel dat de radioactieve wolk die bij een kernramp vrijkomt zich over grote afstanden verplaatst en het radioactieve neerslagpatroon onvoorspelbare en grillige vormen aanneemt. Rond de kerncentrales van Tsjernobyl en Fukushima werd een zone met een straal van respectievelijk 30 en 20 km voor decennia, zo niet eeuwen, onbewoonbaar verklaard. Maar tot op een afstand van 50 km van Fukushima en zelfs tot op 300 km van Tsjernobyl moesten sommige dorpen volledig ontruimd worden omdat de radioactieve neerslag ter plaatse voor een onaanvaardbare stralingsdosis zorgde. Met dit in het achterhoofd en het besef dat er in ons land en vlakbij onze grenzen niet minder dan 20 commerciële kernreactoren staan, is het duidelijk dat gans België een potentieel nucleair opofferingsgebied is.4 4 Aantal commerciële kernreactoren per kerncentrale in België en vlakbij onze grenzen: 4 in Doel, 3 in Tihange, 1 in Borssele (Nl), 4 in Cattenom (F), 2 in Chooz (F) en 6 in Gravelines (F). De onderzoeksreactor BR2 in Mol werd hierbij nog buiten beschouwing gelaten. 2. GRAVELINES, EEN NUCLEAIRE REUS AAN ONZE VOETEN De zes reactoren van het “Centre nucléaire de production d'électricité de Gravelines” vormen niet alleen de grootste kerncentrale van Frankrijk, maar van gans Europa. In heel de wereld is er maar een kerncentrale die groter is.5 De kerncentrale van Gravelines werd gebouwd op het Noordzeestrand op 21 km ten oosten van Calais en 16 km ten westen van Duinkerke. De Belgische gemeente De Panne bevindt zich op nauwelijks 30 km. In een straal van 10 km rond de kerncentrale bevinden zich 8 Sevesobedrijven. De kerncentrale bestaat uit zes identieke PWR-kernreactoren 6 van 910 MW, gebouwd door Framatome. De oudste twee werden opgestart in 1980, de twee volgende in 1981 en de twee jongste in 1985. Ze zijn dus tussen de 27 en de 32 jaar oud. Dit betekent dat vier van de zes reactoren hun oorspronkelijk voorziene ontwerpleeftijd van 30 jaar al hebben overschreden. De kernrectoren hebben slechts een enkel beschermend omhulsel. Elke reactor is verbonden met een gebouw voor de opslag van gebruikte kernbrandstofstaven. Vijf van de zes reactoren zijn geladen met plutoniumhoudende MOX-kernbrandstof. Greenpeace stelde een vergelijkende risicoanalyse op van de 19 Franse kerncentrales.7 Criteria die hierbij gebruikt werden zijn: de bevolkingsconcentratie, nabijheid van grote steden, nabijheid van landsgrenzen, aard van de ondergrond, brandgevaar, nabijheid van Sevesobedrijven, nabijheid van luchthavens, economische impact, risico op aardbevingen, leeftijd van de reactoren, aantal reactoren en gebruik van MOX. Aan elke risicofactor werd een risico-coëfficient toegekend. Het eindreslutaat geeft duidelijk aan dat de kerncentrale van Gravelines de meest risicovolle is.8 5 De grootste kerncentrale ter wereld is Kashiwazaki-Kariwa in Japan, met 7 kernreactoren die een gezamelijk vermogen hebben van 7900 MW. Gravelines heeft, met 6 reactoren, een totaal vermogen van 5460 MW. 6 Pressurised Water Reactor (PWR) of Drukwaterreactor is het meest voorkomende type kernreactor. Ze zijn van hetzelfde type als de kernreactoren in Doel en Tihange. 7 Arjun Makhijani, Yves Marignac: « Sûreté nucléaire en France post-Fukushima: analyse critique des évaluations complémentaires de sûreté menées sur les installations nucléaires françaises après Fukushima.» IEER/WISE-Paris, Février 2012. 8 De ranking geeft vier categorieën weer. Gravelines voert de lijst aan in de eerste categorie. In de tweede categorie zitten de twee andere kerncentrales die aan België grenzen: Cattenom en Chooz. 3. GEVAAR AAN HET NOORDZEESTRAND Franse stresstests beschermen EDF, niet de bevolking Na de kernramp in Fukushima werden in Frankrijk, net zoals in andere Europese landen, zogenaamde stresstests verricht. De initiële stresstestrapporten van de 19 kerncentrales werden door de uitbater EDF zelf opgesteld. Greenpeace liet alvast het officiële stresstestrapport van de kerncentrale van Gravelines screenen door onafhankelijke experten.9 Hieruit blijkt dat het officiële stresstestrapport van EDF heel wat potentiële ongevalscenario's onbesproken laat. Belangrijke aspecten die tot een ongeval zouden kunnen leiden werden te weinig of zelfs helemaal niet onderzocht, zoals de degradatie van materialen en cruciale componenten, als gevolg van verouderingsverschijnselen, menselijk falen en moedwillige aanslagen. Verder werden zeer generieke analyses van het volledige reactorpark gemaakt, die dan eenvoudig werden doorgetrokken naar alle individuele kerncentrales, zonder rekening te houden met de vaak zeer specifieke eigenschappen van de verschillende sites. Zo werd voor de site van Gravelines niet specifiek onderzocht wat de extra risico's waren als gevolg van het gebruik van MOXkernbrandstof, de eenzijdige wanden van de muren rond het reactorgebouw, de aanwezigheid van Seveso-bedijven, enz. Zwakheden inherent aan het concept van de Franse 900 MW PWR-reactoren De technologische keuzes die gemaakt werden bij de ontwikkeling van het concept en de dimensionering van de nucleaire installaties zijn bepalend voor hun vermogen om te weerstaan aan allerhande ongevallenscenario's. Oorspronkelijk werd de PWR-technologie in de jaren 1950-1960 niet ontworpen om commerciële elektriciteit op te wekken, maar voor militaire toepassingen, met name om duikboten aan te drijven. Ondanks wezenlijke aanpassingen blijft de PWR van de tweede generatie tot op vandaag de beperkingen in zich dragen van zijn oorspronkelijk militair concept, dat andere prioriteiten vooropstelde dan het optimaliseren van de veiligheid van een commerciële elektriciteitscentrale in een dichtbevolkt gebied. Een PWR heeft de grootste energiedichtheid in zijn reactorkern van alle courante reactortypes. Een PWR gebruikt gewoon water als moderator en als koelvloeistof. Het primaire circuit van de reactor staat onder hoge druk, waardoor de temperatuur van het koelwater tot 300°C kan opwarmen zonder het kookpunt te bereiken, vandaar de benaming “drukwaterreactor”. De kernbrandstofstaven in de reactorkern zijn bekleed met een legering van zirkonium. Wanneer zirkonium reageert met stoom ontstaat er waterstof, dat in geval van een incident tot een ontploffing kan leiden. Al lang wordt dit fenomeen erkend als een van de mogelijke wegen naar een zwaar ongeval waarbij grote hoeveelheden radioactiviteit in de leefomgeving kunnen vrijkomen. Maar de vervanging van zirkonium door andere materialen werd tot hiertoe nooit overwogen. De eerste kernreactoren van Gravelines werden gebouwd midden jaren 1970, op basis van de kennis en inzichten en met de beschikbare technologie van bijna 40 jaar geleden. Een computer werkte toen nog met ponskaarten. Een bewuste aanslag met een groot lijnvliegtuig werd niet in overweging genomen, waardoor de weerstand van het koepelgebouw van de reactoren enkel berekend werd om 9 Arjun Makhijani, Yves Marignac: “Sûreté nucleaire en France post-Fukushima: analyse critique des évaluations complémentaires de sûreté menées sur les installations nucléaires francaises aprés Fukushima.” IEER/WISE-Paris, Février 2012. weerstand te bieden aan de impact van een toevallig neerstortend licht sportvliegtuig, type Cessna 210 met een gewicht van 1,5 ton, of een kleine business jet, type LearJet 23 met een gewicht van 7,5 ton en aan een maximum snelheid van 100 m/s.10 Achteraf werd daar nog de impact van een toevallige inslag van een militaire straaljager aan toegevoegd. Het ontwerpconcept van het koepelgebouw beperkte zich daarbij tot mogelijke schade als gevolg van de kinetische impact, terwijl de thermische schade als gevolg van een kerosinebrand niet werd meegenomen, laat staan de synergetische effecten van beide impacten samen. Ter vergelijking: een hedendaagse Airbus 320 weegt 77 ton en een Airbus 380 weegt tot 560 ton. Ze kunnen bij hun inslag een snelheid van 250 m/s halen. Deze combinatie kan leiden tot een reëel scenario waarbij de kinetische kracht van de inslag 80 tot 2.500 keer hoger ligt dan waar het koepelgebouw in de jaren 1970 op berekend werd.11 De doorsnede van de koepelgebouwen van een enkelwandige 900 MW reactor en een dubbelwandige 1.300- en 1.450 MW-reactor: 10 Het verschil tussen het toevallig neerstorten van een vliegtuig en een bewuste crash is dat bij het tweede geval de gevoelige installaties op de kerncentrale expliciet geviseerd worden en de kans dat ze effectief geraakt en beschadigd worden dus ook groter is. 11 o.c. Arjun Makhijani, Yves Marignac, 2012. p.83 De koepelgebouwen van de zes 900 MW kernreactoren in Gravelines hebben slechts een enkele wand van 90 centimeter gewapend beton, die aan de binnenkant bekleed is met een dunne staalplaat van 6 millimeter. Het dak is 80 cm dik en de vloerplaat waarop de reactor rust bestaat uit 3,5 meter beton. Hiermee onderscheiden de 900 MW reactoren zich van de koepelgebouwen van de twintig 1.300 MW- en vier 1.450 MW-reactoren van het Franse kernpark, die een dubbele beschermingswand van gewapend spanbeton hebben. De buitenste wand is hierbij specifiek bedoeld om de reactor te beschermen tegen impact van buitenaf. Veertig jaar geleden werd enkel de mogelijkheid van een ongeval in de kernreactor zelf in overweging genomen. Daarom werden andere cruciale gebouwen, zoals de koelbekkens met hoogradioactieve en hitteproducerende gebruikte kernbrandstofstaven, de controlekamers, de stroombevoorradingsposten, enz., nog veel minder beschermd dan het reactorgebouw. Fukushima heeft op pijnlijke wijze getoond waartoe een dergelijke veronachtzaming kan leiden. Verouderingsverschijnselen De zes reactoren van Gravelines zijn tussen de 27 en 32 jaar oud. Bij de bouw kregen ze een ontwerpleeftijd mee van 30 jaar. Als dit zou gerespecteerd worden, dan hadden de reactoren Gravelines 1, -2, -3 en -4 nu al gesloten moeten zijn. De “technical design lifetime” van westerse PWR's wordt door het European Nuclear Installations Safety Standards Initiative12 algemeen op 40 jaar gelegd. Op zich is het geen natuurwet dat een reactor geen dag langer kan functioneren dan die 30 of 40 jaar die de ontwerpers oorspronkelijk voor ogen hadden, maar het is wel een indicatie dat de houdbaarheidsdatum beperkt is. Er bestaat niet zoiets als een vaste regel of algemeen aanvaarde en onderbouwde richtlijn om te bepalen wanneer een kerncentrale het einde van haar levensduur heeft bereikt. Bij kernreactoren beginnen verouderingsverschijnselen zich toch rond de leeftijd van 20 jaar te manifesteren. 13 Als gevolg van de zware thermische, mechanische en stralingsbelasting, de corrosie en eroderende processen, veranderen de eigenschappen van de materialen in een kernreactor doorheen de jaren. Vermits sommige vitale componenten zich op moeilijk bereikbare en/of zwaar radioactieve locaties bevinden, is het onmogelijk om tijdens de tienjaarlijkse revisies alle onderdelen grondig te controleren. Verouderingsverschijnselen vallen moeilijk op te sporen, omdat ze meestal ontstaan op microscopisch niveau in de binnenstructuur van materialen. Ze worden pas zichtbaar nadat ze tot een ernstig falen van een component hebben geleid, zoals een breuk in een leiding of een dichtingsklep van het primaire koelsysteem. Bij de “Probalistic Risk Assessment”-studies die nucleaire regulatoren vaak gebruiken, wordt het verouderingsfenomeen zelden in overweging genomen. Dit geeft aanleiding tot het onderschatten van de risico's.14 12 ENISS-Initiative werd in 2005 opgericht in de schoot van FORATOM, de belangenvereniging van de Europese nucleaire industrie. 13 Eloi Glorieux: “Russische roulette: risico's van levensduurverlenging van kerncentrales”. Greenpeace Belgium, Brussel, april 2010. 14 Helmuth Hirsch, Mycle Schneider, Antony Froggatt: “Nuclear Reactor Hazards. Ongoing Dangers of Operating Nuclear Technology in the 21st Century”. Greenpeace International, Amsterdam, april 2005. Plutoniumhoudende MOX De zes reactoren van Gravelines zijn allemaal vergund om MOX-kernbrandstof te gebruiken en vijf reactoren zijn ook effectief voor 30% met deze plutoniumbrandstof geladen.15 Alhoewel het gebruik van MOX wezenlijke gevolgen heeft voor het functioneren en de veiligheid van de kerncentrale, wordt er in de stresstestrapporten van EDF op geen enkele wijze rekening mee gehouden. MOX staat voor “Mixed Oxides” en bevat een mengeling van verarmd uranium en plutonium. Nieuwe onbestraalde MOX-brandstofstaven die in de kerncentrale van Gravelines worden gebruikt, bevatten 7,01 à 8,65% plutonium. Gebruikte MOX-brandstofstaven bevatten nog 3 à 5% plutonium. Plutonium is extreem radiotoxisch: inademing van een honderdste van een microgram (= een honderdste van een miljoenste van een gram) volstaat om de aanbevolen maximumdosis van 1m5v per jaar te bereiken. Inademing van amper een enkele microgram leidt gegarandeerd tot longkanker.16 Eenmaal het in de omgeving is vrijgekomen blijft het gedurende 244.000 jaar gevaarlijke straling afgeven. Dit is langer dan de bestaansgeschiedenis van de mens op aarde. MOX is ook veel radioactiever en geeft veel meer hitte af. Na enkele jaren afkoelen is gebruikte MOX-brandstof minstens driemaal radioactiever dan gebruikte klassieke uraniumbrandstofstaven. Doordat MOX, zowel in de reactor als nadien in de opslagbasins van gebruikte kernbrandstof, meer hitte uitstoot en plutonium een kleinere kritische massa heeft dan uranium, zal een falen van de koelsystemen sneller tot een kernsmelt of “critikaliteitsongeval” leiden. MOX-kernbrandstof bevat, naast plutonium-238, -240, -244, ook meer andere zeer langlevende transuranen, zoals curium-242 en -244, die in de opslagbasins sneller tot een spontane kernsplijting kunnen leiden.17 De aanwezigheid van MOX in de reactor en in de koelbekkens mét gebruikte kernbrandstof versmalt de veiligheidsmarge en maakt de impact van een kernramp nog erger. Locatiekeuze Gravelines verhoogt risico De specifieke locatie van de grootste kerncentrale van Europa vergroot in belangrijke mate de kwetsbaarheid. De kerncentrale staat in een sterk geïndustrialiseerd gebied met niet minder dan acht Sevesobedrijven binnen een straal van 10 km18: − Grande Synthe: Air Liquide, Arcelor Mittal − Gravelines: BASF Agri-production, Appontements Pétrolier de Flandre − Loon Plage: Aluminium Dunkerque SA, Polimeri, Ryssen, Acools, Total 15 Enkel reactor nr. 5 is momenteel met klassieke uraniumbrandstofstaven (verrijkte UOX) geladen. 16 - Christean Küppers, Michael Sailer: “The Mox Industry of the Civilian Use of Plutonium. Risks and Health Effects Associated with the Production and Use of MOX”. International Physicians for the Prevention of Nuclear War Belgium and -Germany, Brussels-Berlin. September 1994. - Alexandra Brooks, e.a.: “Plutonium. Or mortel de l'âge nucléaire”. Dossier par une Commission Spéciale de l'Association Internationale des Médecins pour la Prévention de la Guerre Nucléaire (AIMPGN) et par l'Institut pour la Recherche sur l'Energie et l'Environnement (IEER). Dans: Médecine & Guerre nucléaire. Vol.III, n°3, 1993. 17 Jean-Claude Zerbib: “Plutonium et combustille MOX”, in: Les cahiers de global chance, nr. 29, avril 2011, pp. 76-79 18 o.c. Arjun Makhijani, Yves Marignac, 2012. p.86 Het dichtsbijzijnde risicobedrijf met opslag van aardolie, petroleumderivaten en aardgas, is Appontements Pétrolier de Flandre, geëxploiteerd door Total, op amper 2 km van de kerncentrale. De site van de kerncentrale ligt aan het Noordzeestrand, aan een van de meest druk bevaren routes ter wereld, waar frequent olietankers, LPG-mammoetschepen en cargoschepen met chemische producten langsvaren. De industriehavens van Calais en Duinkerke liggen op een boogscheut afstand. Een maritieme ramp met een dergelijk schip kan het normaal functioneren van de kerncentrale op zijn minst beïnvloeden. De kerncentrale onttrekt haar koelwater uit de Noordzee. Een ramp met een olietanker in het drukbevaren Nauw van Calais zal grote oppervlakten met een olievlek besmeuren, waardoor de koelwatervoorziening van de kerncentrale bedreigd wordt. De situering van de zes kernreactoren en hun opslaggebouwen voor kernbrandstof parallel aan het strand maakt ze ook extra kwetsbaar voor vliegtuigaanslagen. De vliegtuigen hebben over de Noordzee een ongehinderde aanvliegroute met perfecte zichtbaarheid en zonder obstakels. In een straal van 100 km van de kerncentrale van Gravelines bevinden zich niet minder dan zes luchthavens: Calais-Duinkerque, Aéroport International Le Touquet, Lille-Lesquin, OostendeBrugge, Kortrijk en Kent International Airport. Hierbij moet niet enkel rekening gehouden worden met een crash van een groot gekaapt lijntoestel, maar ook een aanval met enkele geleasde zakenjets, die volgestouwd met springstof kunnen opstijgen van de kleinere luchthavens, zoals bijvoorbeeld in Kortrijk.19 19 o.c. Helmuth Hirsch, e.a., 2005. 4. FROM FRANCE WITH LOVE De kwetsbaarheid van de tweede grootste kerncentrale ter wereld vormt niet enkel een bedreiging voor de nabijgelegen Franse steden Calais en Duinkerke en het departement Nord-Pas-de-Calais, maar ook voor de Belgische kust en bij uitbreiding de provincie West-Vlaanderen en zelfs gans België. De kerncentrale van Gravelines ligt op amper 30 km van de Belgische grensgemeente De Panne. In geval van een kernramp in een of meerdere van de zes kernreactoren of opslagbekkens voor bestraalde kernbrandstof blaast de overheersende westenwind de radioactieve wolk recht naar de Belgische kust. Onderstaande simulaties toont het dispositiepatroon van radioactief cesium-137, afkomstig van een ernstig ongeluk (kernsmelt met open containment) in reactor nr. 1 van de kerncentrale van Gravelines, volgens de reële klimatologische omstandigheden zoals die zich voordeden op 17 april 1995 en 11 juli 1995. De berekeningen werden uitgevoerd door Oostenrijkse wetenschappers in het kader van het flexRisk project, waarbij 258 civiele nucleaire installaties onder de loupe werden genomen.20 1995 werd als referentiejaar genomen, omdat dit het meest representatieve weerpatroon inzake windrichting, windsnelheid en neerslagpatroon had. De simulatie geeft enkel de afzetting van cesium-137 op de bodem weer. Dit is de radio-isotoop die na de kernrampen in Tsjernobyl en Fukushima grote gebieden radioactief besmette. Cesium-137 heeft een halveringstijd van 30 jaar, zodat het nagenoeg 300 jaar duurt vooraleer de straling is uitgedoofd. Bij inname via inademing of via besmet voedsel en water verdeelt het zich redelijk gelijkmatig over het hele lichaam, met een voorkeur voor zachte weefsels, zoals de spieren. De beta- en gammastraling die cesium-137 uitstraalt verhoogt het risico op de vorming van tumoren. Op bovenstaande kaarten is te zien dat op beide dagen het grootste deel van de Belgische kust, West-Vlaanderen en zelfs België met radioactief cesium besmet zou worden indien in de kerncentrale van Gravelines een kernramp zou hebben plaatsgevonden. De gele zone op de kaart bevat het gebied met een besmetting met radioactief cesium-137 van 185 kBq/m². Mensen die daar wonen zullen op jaarbasis de maximaal voorgeschreven dosislimiet voor het publiek van 1 mSv overschrijden.21 De oranje zone bevat het gebied met een besmettingsnivau van 555 kBq/m². Na de kernramp in Tsjernobyl werden alle burgers na verloop van tijd aangeraden de zone te verlaten. In dit gebied zijn alleszins drastische beperkingen noodzakelijk inzake landgebruik en in het bijzonder op vlak van landbouw en veeteelt. Het rode gebied bevat de zone met een besmetting van 1.480 kBq/m², wat in Tsjernobyl de limiet was voor een onmiddellijke en permanente evacuatie. Naast cesium-137 zal ook ook jodium-131 een belangrijke bijdrage leveren aan de ontvangen stralingsdosis. De aanwezigheid van radioactieve jodiumisotopen in de vrijgekomen stoffen is bijna een constante bij ongevallen in kerncentrales. Jodium-131 is een vluchtig radioactief gas dat makkelijk met de wind wordt meegevoerd en vooral door inademing een gevaarlijk blootstelllingspad vormt. Jodium-131 stapelt zich zeer snel op in de schildklier. Tsjernobyl heeft de grote gevoeligheid van kinderen en jongeren voor de inductie van schildklierkanker als gevolg van de inademing van radioactief jodium aangetoond, alsook het vroegtijdige en agressieve karakter van de kankers. Het aangewezen middel om de opstapeling van radioactief jodium te vermijden of minstens te beperken is om de schildklier te verzadigen met niet-radioactief stabiel jodium. Dit veronderstelt dat de stabiele jodiumtabletten beschikbaar en bereikbaar moeten zijn voor de getroffen bevolking op het ogenblik van de kernramp. De snelheid van inname is essentieel. Bij een acute blootstelling is het beschermend effect maximaal wanneer de jodiumtabletten binnen een tijdspanne van zes uur voorafgaand aan de blootstelling worden ingenomen. Worden de stabiele jodiumtabletten pas in het vijfde uur na de blootstelling ingenomen, dan daalt de effectiviteit tot 50%. Een te late inname van de jodiumpillen, dit wil zeggen 48 uur na het einde van de blootstelling aan radioactief jodium, kan een averechts effect hebben en de stralingsdosis voor de 20 http://flexrisk.boku.ac.at 21 Council Directive 26/29/Euratom schildklier zelfs aanzienlijk verhogen. 22 Onderstaande realistische simulatiekaart geeft de jodium-131-wolk weer, zoals die zich na een ramp in reactor nr. 1 van de kerncentrale van Gravelines over ons land zou verspreiden volgens de reële weersomstandigheden van 7 mei 1995.23 Het is duidelijk dat de radioactieve wolk niet aan de FransBelgische grens stopt, maar gans de Belgische kust en zelfs gans België bestrijkt. Het risico dat de bevolking loopt, is echter niet alleen aan de aanwezigheid van radioactieve cesium- en jodiumisotopen te wijten. De radioactieve wolk zal een cocktail van andere radionucliden bevatten, die allen hun eigen specifieke radiotoxiciteit hebben. Doordat in de kerncentrale van Gravelines plutoniumhoudende MOX als kernbrandstof gebruikt wordt, zal de hoeveelheid hoogradiotoxische stoffen die bij een ramp worden uitgestoten aanzienlijk hoger liggen dan bij reactoren waar klassieke lichtverrijkte uraniumbrandstof gebruikt wordt. 22 P. Smeesters, L. Van Bladel: “Kernongevallen en bescherming van de schildklier met stabiel jodium”. FANC/AFCN, Brussel. Maart 2011. 23 http://flexrisk.boku.ac.at Belgisch nucleair noodplan is plaaster op houten been Het Belgische nucleaire noodplan voorziet in een aantal beschermende maatregelen - zoals schuilen, inname van jodiumtabletten en evacuatie - in een aantal beperkte noodplannings- en interventiezones rond de nucleaire installaties in ons land.24 Het is duidelijk dat de opstellers van dit noodplan zich enkel hebben beperkt tot een ongeluk van niveau 5 op de internationale nucleaire ongevallenschaal. Deze schaal geeft de ernst van nucleaire ongevallen weer en bevat zeven gradaties, gaande van categorie 1 (anomalie zonder gevolgen) tot categorie 7 (zware ramp met radioactieve besmetting over grote gebieden). Tsjernobyl in 1986 en Fukushima in 2011 werden beide in categorie 7 ingedeeld. Het ongeluk in Three Mile Island in 1979, werd ingedeeld in categorie 5: ongeval met gevolgen in de wijdere omgeving. Typisch voor dit ongevallenniveau is dat er radioactiviteit vrijkomt in het reactorgebouw, maar het koepelgebouw zelf niet beschadigd wordt. Hierdoor wordt de lozing van radioactieve stoffen in de omgeving beperkt tot hetgeen zogenaamd “gecontroleerd” geloosd wordt om de hoge druk in het reactorgebouw te verminderen en een explosie te vermijden. De Belgische regelgevende instanties (het Ministerie van Binnenlandse Zaken en het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle) gaan dus uit van de veronderstelling dat een ernstige kernramp, waarbij een kernsmelt plaatsvindt en het koepelgebouw beschadigd wordt, waardoor grote hoeveelheden radioactiviteit in de omgeving vrijkomen, niet kan plaatsvinden in de kerncentrales in België of in de ons omringende landen. Na de ramp in Tsjernobyl beweerden dezelfde instanties dat een explosie in een kernreactor van het westerse type onmogelijk was. Desondanks ontploften in maart 2011 drie reactoren in Fukushima. We werden er jarenlang “wetenschappelijk” van verzekerd dat, zelfs in het onvoorstelbare geval dat er een kernsmelt zou plaatsvinden in een westerse reactor, de vele onafhankelijk van mekaar functionerende veiligheidssystemen (meerdere noodgeneratoren, extra koelpompen, dubbele beschermingswand, enz) ervoor zouden zorgen dat er geen radioactiviteit in de omgeving vrijkwam. In Fukushima faalden al deze veiligheidsbarrières binnen de 24 uur. Na een kernramp waarbij radioactieve stoffen geloosd worden, dringen zich drie beschermende maatregelen op: − schuilen, om zich te beschermen tegen de externe bestraling door contact met de radioactieve wolk en de interne besmetting door inademing van radioactieve stofdeeltjes − inname van stabiel jodium-tabletten, om de opname van radioactief jodium-131 in de schildklier te voorkomen of te beperken − evacuatie, om de langdurige blootstelling als gevolg van het verblijf op radioactief besmette grond en de inname van radioactief besmet voedsel te beperken Een noodplan heeft tot doel om de hulpdiensten en de bevolking voor te bereiden op een noodsituatie. Dit veronderstelt niet alleen een uitgewerkt plan, maar impliceert ook dat iedereen die een specifieke taak heeft of betrokken is, zich daarvan bewust is. Een noodplan kan enkel effectief zijn indien het geregeld wordt ingeoefend en alle betrokkenen doordrongen zijn van hun specifieke taak en opdracht. Een noodplan vergt ook discipline van zowel de hulpverleners als de bevolking 24 Koninklijk Besluit van 17 oktober 2003 tot vaststelling van het nucleair en radiologisch noodplan voor het Belgisch grondgebied. die in de noodplanzone woont.25 Tenslotte vergt een noodplan ook de aanwezigheid van betrouwbare infrastructuur, gaande van alarm- en waarschuwingssystemen, informatiekanalen, meetapparatuur, interventiemateriaal, evacuatieroutes, opvangplaatsen, enz. In theorie voorziet het Belgische noodplan hierin, maar dan enkel voor een zeer beperkt gebied dat absoluut niet overeenstemt met de reële besmettingszones die we mogen verwachten na een ernstige kernramp. Zo beperkt de evacuatiezone en de zone waarin opgeroepen wordt om te schuilen zich in het noodplan tot een gebied van 10 km rond de kerncentrales. In een zone van 20 km rond de kerncentrales krijgen de burgers de mogelijkheid om preventief jodiumtabletten voor het ganse gezin in huis te halen. Als dusdanig zijn er dus noodplanzones van 10 en 20 km rondom de kerncentrales van Doel en Tihange, alsook op het stukje Belgisch grondgebied dat zich binnen de 20 km rondom de Nederlandse kerncentrale van Borssele en de Franse kerncentrale van Chooz 26 bevindt. De kaart met officiële nucleaire noodplanzones in België ziet er als volgt uit : 25 Na de gedeeltelijke kernsmelt in de Amerikaanse PWR-reactor van Three Mile Island werd beslist om alle zwangere vrouwen en kinderen uit een gebied van 8 km rond de kerncentrale te evacueren. Als reactie hierop ontvluchtten nagenoeg 200.000 personen uit een omgeving van 30 km spontaan het gebied, wat tot monsterfiles en chaos leidde. Bovendien bleken heel wat personeelsleden van de hulpdiensten eerst en vooral hun eigen familieleden in veiligheid te brengen, vooraleer zich voor hun opdracht te melden. 26 Het Belgisch nucleair noodplan voorziet ook een noodplanzone rondom de installaties van het Studiecentrum voor Kernenergie en Belgoprocess in Mol/Dessel (4 km voor evacuatie, 10 km voor schuilen en 20 km voor predistributie van jodiumtabletten) en het Instituut voor Radioelementen in Fleurus (geen evacuatie voorzien, maar wel 5 km voor schuilen en 10 km voor predistributie van jodiumtabletten). Over de Franse kerncentrales van Gravelines en Cattenom, op respectievelijk 30 en 35 km van de Belgische grens, wordt er in het Belgische noodplan niet gerept. Nochtans tonen de simulaties van de radioactieve besmettingspatronen na een ramp in Gravelines dat gans de kuststreek zwaar radioactief besmet dreigt te worden. Over gans het Belgische grondgebied staan 220 meetposten van het Teleradmeetsysteem om de radioactiviteit te meten. Rond de nucleaire sites in België staat een dubbele kring van meetposten opgesteld. In West-Vlaanderen, dat vlakbij en rechtstreeks in de windrichting van de tweede grootste kerncentrale van de wereld ligt, zijn de meetposten veel dunner bezaaid. Binnenlandse Zaken heeft ook een netwerk van 550 alarmsirenes opgesteld in een straal van 20 km rond de Belgische kerncentrales en de kerncentrale van Chooz. Deze sirenes moeten de bevolking bij een ongeluk in een van de nucleaire installaties waarschuwen om bijvoorbeeld te schuilen. Recent kondigde de Crisiscel van Binnenlandse Zaken trots aan dat bij de trimestriële test, op 5 januari 2012, zowaar 94,79% van de sirenes effectief functioneerde. Met andere woorden: 5,21% werkte niet.27 Aan de Belgische kust, die begint op 30 km van de kerncentrale van Gravelines, staan geen sirenes voor nucleair alarm opgesteld. In de Belgische gemeenten die in een straal van 20 km rond de kerncentrales van Doel, Tihange, Borssele en Chooz liggen, krijgen alle burgers de kans om gratis jodiumtabletten in huis te halen. Bij een kernramp is het erg belangrijk dat die pillen tijdig genomen worden. De gezinnen aan de Belgische kust krijgen geen jodiumtabletten thuis bedeeld. Voor hen ligt er een centrale stock jodiumtabletten opgeslagen in het depot van de Civiele Bescherming in Jabbeke. Ook zouden de apothekers in gans het land over voorraden grondstoffen beschikken om in geval van nood jodiumpillen aan te maken. De vraag is natuurlijk of dit in een noodsituatie allemaal tijdig verdeeld geraakt, vooral omdat de inwoners waarschijnlijk ook de aanbeveling zullen krijgen om te schuilen en hun woning niet te verlaten. Om effectief te zijn moeten de jodiumtabletten zes uur voor de blootstelling aan de radioactieve wolk worden ingenomen. Dit impliceert dat er niet veel tijd mag verloren gaan tussen het tijdstip dat de Belgische autoriteiten op de hoogte gesteld worden van de ramp in Gravelines, het bijeenroepen van de Crisiscel, de inschatting van de richting die de radioactieve wolk uitgaat, de evaluatie van de situatie, de beslissing en de communicatie over de te nemen maatregelen en de distributie van jodiumtabletten aan tienduizenden gezinnen aan de kust. En dit alles moet gerealiseerd zijn op minstens zes uur, vooraleer de radioactieve wolk het amper 34 km verder gelegen centrum van De Panne bereikt. Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle geeft zelf toe dat er eigenlijk geen risicovrije zone is: “De studies met betrekking tot de verspreiding van de radioactieve wolken die werden uitgevoerd voor verschillende brontermen die in geval van een kernongeval zouden kunnen ontstaan, tonen aan dat (...) de jodiumtabletten nodig zijn voor de leden van de doelgroep die als prioritair worden beschouwd, en dit over een afstand gaande tot meerdere tientallen kilometers. In de praktijk wordt de notie van risicovrije zone dus virtueel en bijgevolg dient er in de mogelijkheid te worden voorzien om gans het territorium met jodium te bevoorraden.”.28 De vraag is waarom dit dan niet gebeurt? Dit komt aardig in de buurt van schuldig verzuim. 27 www.nucleairrisico.be 28 P. Smeesters, L. Van Bladel: “Kernongevallen en bescherming van de schildklier met stabiel jodium”. FANC/AFCN, Brussel. Maart 2011. (p.22) De meest drastische maatregel na een kernramp is de evacuatie en herhuisvesting van gezinnen die in besmet gebied wonen. Na de ramp in Tsjernobyl werd een 30 km-zone rond de kerncentrale definitief ontruimd en moesten de 120.000 inwoners elders worden ondergebracht. Maar het grillige radioactieve neerslagpatroon zorgde ervoor dat sommige dorpen tot op 300 km zo sterk besmet werden dat ze volledig moesten geëvacueerd worden. In Fukushima werd een gebied van 13.000 km² zodanig besmet dat voor de bewoners de internationaal toegelaten externe dosis van 1 mSv per jaar overschreden werd. Dit komt overeen met een gebied zo groot als 43% van de totale oppervlakte van België. Ruim 150.000 mensen hebben hun huis verlaten en moesten zich elders vestigen. Daags na de ramp werd begonnen met de verplichte evacuatie van 80.000 inwoners uit de verboden 20 km-zone. Sommige gebieden tot op 50 km waren zodanig besmet dat ook daar de overheid de evacuatie beval. 29 Vijf dagen na de ramp riepen de Amerikaanse autoriteiten de 88.000 VS-burgers in Japan op om zich uit de 80 km-zone rond de kerncentrale van Fukushima terug te trekken of er zich niet naartoe te begeven. Twee maanden later werd dit advies nog eens herhaald.30 Een belangrijke les is dat het radioactieve neerslagpatroon niet zomaar in concentrische cirkels te vatten is en heel grillige vormen aanneemt. De beslissing om het evacuatiegebied in het Belgische noodplan te beperken tot amper 10 km heeft geen enkele wetenschappelijke basis en wordt door de feiten tegengesproken. In 1991 reeds concludeerde een speciale onderzoekscommissie van de Senaat: “De grens van 10 km steunt op geen enkel wetenschappelijk gegeven. Volgens de aard van het ongeval en de meteorologische omstandigheden bij het vrijkomen van radioactieve stoffen, is die grens te eng.”. 31 Twintig jaar en weer een kernramp later zijn de noodplan- en interventiezones in het nucleair noodplan nog steeds niet uitgebreid. Nogmaals: schuldig verzuim! Afstand in km van de kerncentrale van Gravelines tot het centrum van enkele Belgische kustgemeenten (enkel vaste residenten, zonder toeristen): − De Panne (10.641 inwoners) : 34 km − Koksijde (21.832 inw.) : 38 km − Veurne (11.666 inw.) : 39 km − Nieuwpoort (11.267 inw.) : 45 km − Middelkerke (18636 inw.) : 52 km − Ieper (34.962 inw.) : 54 km − Oostende (69.064 inw.) : 60 km − Brugge (116.741 inw.) : 80 km Tijdens de presentatie van het noodplan op een persconferentie van het Crisiscentrum van Binnenlandse Zaken stelde de directeur-generaal dat een territoriale beperking van de interventiezones niet perse betekent dat gebieden buiten de 10 km-zone niet zouden geëvacueerd worden als dit noodzakelijk zou zijn.32 29 Tessa Morris-Suzuki, David Boilley, David McNeil, Arnie Gundersen: “Lessons from Fukushima”, Greenpeace International, Amsterdam. February 2012. 30 “Out of an abundance of caution, we continue to cecommend that US citizens avoid travel within the 50-mile radius of the Fukushima Daiichi Nuclear Plant. US citizens who are still within this radius should evacuate or shelter in place.” . Travel Alert US Department of State, Japan May 16, 2011, Bureau of Consular Affairs. 31 “Eindverslag en Aanbevelingen van de Commissie voor Informatie en Onderzoek Inzake Nucleaire Veiligheid”. Belgische Senaat, 12 juli 1991 32 “Wat te doen bij een nucleair ongeval? / Quoi faire en cas d'accident nucléaire?”, persconferentie Binnenlandse Zaken en Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, 14 maart 2011. Een efficiënt nucleair noodplan is echter geen lijstje van wensen en goede bedoelingen dat, als het nodig blijkt, “à l'improviste” wordt geïmplementeerd. Een noodplan moet vooraf gedetailleerd worden uitgewerkt en voorbereid. De noodzakelijke infrastructuur moet voorzien worden (transportcapaciteit, accomodatie voor opvang van geëvacueerden,...). Personen die een specifieke taak hebben, moeten worden opgeleid. Het gaat hier niet enkel over de professionele interventiecorpsen, maar ook over huisartsen, leerkrachten, journalisten, personeel van verzorgingsinstellingen en kinderdagverblijven. Een efficiënt noodplan moet geregeld aan de werkelijkheid worden getoetst en bijgestuurd. Het moet door alle betrokkenen, inclusief de bevolking, worden ingeoefend. Een gebied als de kust, op amper 30 km van de grootste kerncentrale van Europa, waar in de vakantieperiode naast de vaste residenten ook nog eens tienduizenden toeristen verblijven, evacueer je niet zomaar. Een evacuatie moet degelijk worden voorbereid, met duidelijk omschreven en ingeoefende opdrachten en taken voor alle betrokkenen. En dan nog zal de uitvoering in een crisissituatie een titanenwerk zijn. Japan, dat een traditie heeft van omgaan met grote catastrofes, doorgaans een erg gedisciplineerde en gezagsgetrouwe bevolking en de best uitgewerkte noodplannen ter wereld heeft, was desondanks niet in staat om de evacuatie van burgers en hospitalen op een efficiënte manier te organiseren. Ondanks de uitgewerkte en ingeoefende richtlijnen voor de evacuatie van bejaarden, gehandicapten en zieken, namen honderden artsen, verpleegkundigen en verzorgend personeel vlak na de kernramp ontslag uit de ziekenhuizen en verzorgingsinstellingen in de prefectuur van Fukushima. Hierdoor konden vele zorgen niet meer worden verstrekt. De evacuatie van het hospitaal in Futaba verliep bijvoorbeeld bijzonder problematisch. Bedlegerige patiënten werden drie dagen lang zonder verzorging aan hun lot overgelaten, omdat het medisch personeel niet meer kwam opdagen. Als zorgbehoevende patiënten dan toch geëvacueerd werden, kwamen ze terecht in opvangcentra zonder verzorgingsinfrastructuur. 45 van de 440 patiënten van het hospitaal in Futaba en het nabijgelegen bejaardentehuis overleefden de evacuatie niet.33 Greenpeace wil met het uitbrengen van dit dossier absoluut geen panieksfeer aan de kust creëren. Greenpeace wil wel dat iedereen zich bewust is van de aanwezigheid van de grootste kerncentrale van Europa aan onze grens, van het potentiële risico dat dit met zich meebrengt en van het feit dat de Belgische overheden absoluut niet voorbereid zijn om de bevolking in geval van een kernramp in Gravelines te beschermen. Kort voor de onmogelijk geachte kernramp in Fukushima verzette de Japanse Federatie van Elektriciteitsbedijven (FEPC) zich tegen de intentie van de Japanse Commissie voor Nucleaire Veiligheid om de nucleaire noodplanmaatregelen te verstrengen. Dit zou namelijk de indruk kunnen wekken dat kernenergie gevaarlijk is. Amper een maand voor de ramp in Fukushima liet FEPC de overheid schriftelijk weten zich te verzetten tegen de uitbreiding van de radius van de noodplan- en interventiezones rondom de kerncentrales, omdat dit aanleiding zou kunnen geven tot de waardevermindering van grond en vastgoed en het wegjagen van toeristen. Verder werd er gevreesd dat gemeentebesturen die in een noodplanzone liggen wel eens extra subsidies zouden kunnen vragen.34 33 Tessa Morris-Suzuki, David Boilley, David McNeil, Arnie Gundersen: “Lessons from Fukushima”, Greenpeace International, Amsterdam. February 2012. 34 “Industry body opposed boosting nuke disaster prevention steps before Fukushima crisis.”. Zie: http:// mdn.mainichi.jp/mdnnews/news/20120327p2a00m0na01500c.html 5. GRAVELINES BEDREIGT BEVOLKING, TOERISME EN LANDBOUW IN WESTVLAANDEREN De provincie West-Vlaanderen telt officieel 1,16 miljoen inwoners, maar dat is zonder de kusttoeristen. Het hele jaar door is er aan de kust veel meer volk dan geregistreerd. Zowat 27 miljoen of zowat drie kwart van alle jaarlijkse overnachtingen aan zee gebeurt in tweede verblijven en dat wordt in de officiële toeristische cijfers niet geregistreerd.35 De totale toeristische logeercapaciteit aan de kust bedroeg in 2010 575.000 personen, waaronder 430.000 bedden in 86.000 tweede verblijfswoningen, 15.000 bedden in 274 hotels, 107.000 bedden op campings, bijna 6.000 bedden in jeugdlogies, 5.700 bedden in sociaal toerisme voor volwassenen en meer dan 800 gastenkamers. De omzet van het kusttoerisme, berekend op de directe bestedingen van toeristen, bedroeg in 2010 2,54 miljard euro. In West-Vlaanderen zijn 46.900 voltijdse equivalenten rechtstreeks en onrechtstreeks tewerkgesteld in de toeristische sector, waarvan 81% aan de kust en 48% in de aan Frankrijk grenzende Westhoek.36 De aanwezigheid, vooral in de zomermaanden en tijdens vakantieperiodes, van een dergelijk groot aantal toeristen, maakt de uitvoering van een nucleair noodplan – als dit er al zou zijn voor de kust – en een evacuatie er niet makkelijker op. Zelfs zonder crisissituatie zorgt de uittocht van toeristen van de kust naar het binnenland al voor ellenlange files. Het risico dat de kustregio, of op zijn minst delen ervan, na een ramp in de kerncentrale van Gravelines voor tientallen zo niet honderden jaren een nucleair opofferingsgebied wordt, is reëel. Maar ook als het kustgebied niet tot verboden zone wordt uitgeroepen, zullen de sociale en economische gevolgen enorm zijn. Niet alleen het kustroerisme zal quasi volledig tot nul herleid worden, ook de visserij en de landbouw zullen als economische sector zware schade ondervinden. Zowel Tsjernobyl als Fukushima tonen aan dat de gebieden waar beperkingen werden opgelegd op het telen van gewassen en het kweken van dieren, veel omvangrijker zijn dan de gebieden die ontruimd werden. Ongeveer één derde van de Vlaamse land- en tuinbouwbedrijven en agrarische arbeidskrachten is in West-Vlaanderen gesitueerd. In totaal zijn er ongeveer 15.000 bedrijven in de provincie die direct of indirect verbonden zijn met de landbouwsector. Bijna 46.000 zijn er tewerkgesteld. Deze landbouwbedrijven creëren 8 miljard euro jaaromzet, zowat een derde van de landbouwproductiewaarde van Vlaanderen of zoveel als de volledige Waalse productiewaarde. 70% van de grond in West-Vlaanderen wordt gebruikt voor landbouw. In West-Vlaanderen vind je de helft van alle varkens, een derde van alle runderen, een derde van alle pluimvee, meer dan 60% van de groenten in open lucht en de helft van alle aardappelen in Vlaanderen.37 Een kernramp in Gravelines zal dus ook een impact hebben op de voedselvoorziening in de rest van ons land en zeker ook op de prijzen van niet besmette landbouwgewassen. 35 Cijfers verzameld door Idea Consult en het West-Vlaams Economisch Studiebureau. 36 “Toerisme Kerncijfers 2010 West-Vlaanderen.” Westtoer, West-Vlaams Proviciebedrijf voor Toerisme en Recreatie. 37 - “Facetten van West-Vlaanderen: economische betekenis van het agrocomplex in West-Vlaanderen”. West-Vlaams Economisch Studiebureau (WES), 2009. - FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economisch Informatie (ADSEI) De nucleaire sector privatiseert de winst en socialiseert de kosten De menselijke, economische en ecologische schade aan de Belgische kust zal als gevolg van een ernstige kernramp in Gravelines onnoemelijk groot zijn. Verzekeringsfirma's, die als geen ander bekwaam zijn in het inschatten van risico's volgens de eenvoudige formule “risico = probabiliteit x gevolgen”, weigeren polissen af te sluiten die de totale schade na een kernramp dekken. De kans mag dan al heel klein zijn, de gevolgen zijn zo immens dat het product van beide tot een onaanvaardbaar risico leidt. Na de ramp in Fukushima berekende een forum van verzekeringsmaatschappijen uit Leipzig de kostprijs van een ernstige kernramp in Duitsland. Ze kwamen uit op een duizelingwekkend bedrag van 6.090 miljard euro (6.090.000.000.000), wat ze prompt als onverzekerbaar bestempelden.38 Terwijl de nucleaire regulatoren het risico van de implanting van kerncentrales temidden van dichtbevolkte gebieden verwaarloosbaar klein achten, evolueren verzekeringsexperten het risico zo hoog dat ze het onverzekerbaar vinden. Voor de meeste Europese landen zijn de Conventies van Parijs (1960) en Brussel (1963) van toepassing. Landen als Oostenrijk, Luxemburg of Ierland, die zelf geen kerncentrales hebben, traden niet toe tot deze conventies, omdat ze zodanig zijn opgesteld dat ze de uitbaters van kerncentrales beschermen, eerder dan de getroffen bevolking en staten. De Conventie van Parijs regelt de aansprakelijkheid van de nucleaire exploitant. Deze aansprakelijkheid werd geplafonneerd tot amper 8 tot 18 miljoen euro, omdat men vreesde anders geen private investeerders te vinden om kerncentrales te bouwen. Omdat men toen ook al wel besefte dat dit belachelijk weinig was, werd de Conventie van Brussel opgesteld, die bepaalde dat de staat waar de kerncentrale gelegen is een bijkomende garantie van 210 miljoen euro zou moeten ophoesten. Daar kwam dan nog een solidariteitsgarantie van 360 miljoen euro bij van de staten die lid zijn van de conventie. Na de kernramp in Tsjernobyl in 1986 werd duidelijk dat de bestaande conventies, die de aansprakelijkheid voor nucleaire ongevallen regelden, onvoldoende waren. Toch duurde het nog tot 2004 vooraleer bijkomende protocollen bij de Conventies van Brussel en Parijs werden goedgekeurd en de aansprakelijkheid van de exploitant optrokken tot 700 miljoen euro, die van de staat waar de kernramp plaatsvindt tot 500 miljoen euro en die van de gezamenlijke pool van staten tot 300 miljoen euro.39 In 2011 trok de Belgische regering na een debat in het parlement de aansprakelijkheid van de uitbater van de kerncentrales op van 700 miljoen tot 1,2 miljard euro. Wat de totale dekking dus op 2 miljard euro brengt: 1,2 miljard voor rekening van de exploitant en 800 miljoen voor rekening van de belastingbetalers in België en de andere aangesloten landen. Dit bedrag is is liefst 3.000 keer kleiner dan de reële kosten van een grote kernramp zoals die door de Duitse verzekeringsmaatschappijen werden ingeschat. Deze quasi vrijstelling van aansprakelijkheid komt neer op een immense subsidie voor de uitbaters van kerncentrales. Japan is een van de weinige landen ter wereld waar de uitbaters van kerncentrales een onbegrensde aansprakelijkheid hebben. Het Japan Centre for Economic Research schat het bedrag van de schadevergoeding dat zal uitbetaald worden aan de slachtoffers en de kostprijs van het ontmantelen van de kerncentrale van Fukushima op zo'n 520 à 650 miljard dollar.40 Slechts een beperkt deel van 38 “Versicherungspraemie zur Deckung der Haftplichtrisken, die aus dem Betrieb von Kernkraftwerken resultieren.” Versicherungsforen Leipzig, 1 April 2011. 39 Jan Vande Putte: “Het onverzekerde risico van kerncentrales: de risico's voor de bevolking, de winsten voor Electrabel”. Briefing Greenpeace Belgium, Brussel, 23 juni 2009. 40 Japan Centre for Economic Research. Abstract The 38th Middle-Term Forecast, 2 December 2011. p.8 de mensen die geëvacueerd werden, kregen een schadevergoeding. Om hiervoor in aanmerking te komen moesten de mensen een document van 58 bladzijden invullen, met een verklarende bijlage van 158 pagina’s.41 De totale schade van de kernramp zal de activa van uitbater TEPCO ver overtreffen. Het bedrijf is ondertussen voor steun gaan aankloppen bij de regering om het van het bankroet te redden. Het voorbeeld van TEPCO leert ons dat het niet voldoende is om de uitbaters van kerncentrales een onbeperkte aansprakelijkheid op te leggen. De reële kosten van een kernramp zijn vele malen groter dan de totale activa van grote elektriciteitsbedrijven als TEPCO en multinationals zoals GDF-Suez Electrabel, die de Belgische kerncentrales van Doel en Tihange uitbaat, of Electricité de France, die onder andere de kerncentrale van Gravelines uitbaat. Dit neemt niet weg dat het noodzakelijk is om die onbeperkte aansprakelijkheid wettelijk te verankeren, niet alleen voor de uitbaters van de kerncentrales, maar ook voor de bedrijven die de kernreactoren gebouwd hebben, de toeleveranciers en de financiële instellingen die leningen hebben verstrekt. Daarnaast zouden de operatoren verplicht een verzekering moeten afsluiten voor een volledige schadedekking van een kernramp. 41 Tessa Morris-Suzuki, David Boilley, David McNeil, Arnie Gundersen: “Lessons from Fukushima”, Greenpeace International, Amsterdam. February 2012. 7. POLTIEKE EISEN VAN GREENPEACE 1. De sluiting van de kerncentrale van Gravelines Gravelines is de tweede grootste kerncentrale ter wereld, met niet minder dan zes grote kernreactoren, op een boogscheut van de Belgische kust. Het zeer grote inventaris aan radioactieve stoffen in de kerncentrale, het gebruik van plutoniumhoudende MOX-kernbrandstof, het enkelwandig omhulsel van het reactorgebouw en de uitnodigende kwetsbaarheid voor terroristische aanslagen maken dat deze kerncentrale een van de meest risicovolle is van Frankrijk. Daarom moet de kerncentrale van Gravelines gesloten worden. 2. Een socio-economische impactstudie en een nucleair noodplan voor de Belgische kust De Belgische kust bevindt zich op amper 30 km en in de overheersende windrichting van de kerncentrale van Gravelines. De ganse kustregio dreigt na een ernstige kernramp een nucleair opofferingsgebied te worden, met ineenstorting van belangrijke economische sectoren, zoals het kusttoerisme, de visserij en de landbouw. Er moet een algemene socio-economische impactstudie worden gemaakt die de gevolgen van zo'n kernramp in kaart brengt. Daarnaast moet er een realistische inlevingsoefening plaatsvinden voor een ernstig ongevalscenario in Gravelines tijdens het kustseizoen, een inlevingsoefening van een radioactieve besmetting gedurende een lange periode en een oefening om te zien wat de impact zou zijn voor het functioneren van de streek. Die oefening moet uitmonden in een nucleair noodplan voor de kust. De noodplan- en interventiezones zoals die momenteel in het Belgische nucleair noodplan zijn voorzien moeten worden uitgebreid en versterkt. 3. Een onbeperkte aansprakelijkheid voor de uitbaters van kerncentrales, hun financierders en de nucleaire toeleveringsbedrijven Uitbaters van kerncentrales zijn grotendeels vrijgesteld voor het betalen van schadevergoeding na een kernramp. Ze privatiseren wel de winst die met hun elektriciteitscentrales gemaakt wordt, maar schuiven de kosten door naar de samenleving. De schade na een ernstige kernramp is vele malen groter dan de activa van een bedrijf. Daarom moet de regering niet alleen een onbegrensde aansprakelijkheid opleggen aan de uitbaters van de kerncentrales, maar ook aan de toeleveringsbedrijven (uitbaters van uraniummijnen, constructeurs van kernreactoren, producenten van stoomgeneratoren, kernbrandstofproducenten, enz.). Allen moeten mede-aansprakelijk gesteld worden, evenals de kredietinstellingen die leningen voor de kerncentrales hebben verstrekt. Om er zeker van te zijn dat het geld om schadevergoedingen te betalen effectief beschikbaar zal zijn, moeten de operatoren verplicht worden om een verzekeringspolis af te sluiten die de volledige kost van een kernramp dekt. 4. Een “renewable energy valley” aan de Belgische kust De Belgische kuststreek is bij uitstek geschikt voor de invoering van hernieuwbare energiesystemen, zoals on- en offshore windenergieparken en zonnenergie-installaties. Maar er is ook plaats voor het uitwerken van toekomstgerichte innovatieve pilootprojecten rond golfslag- en getijdenenergie. De haven van Oostende moet uitgebouwd worden tot een logistieke poort voor innovatieve energieprojecten op de Noordzee. Dit creëert een duurzame economische meerwaarde, schept banen en draagt bij tot de totstandkoming van de noodzakelijke energierevolutie.