Nutriëntenconsumptie in Nederland Voedingstrendverslag behorende bij het vooronderzoek V&D 1F2 tutorgroep 4: Aware Arzu Pinar Fariël Nahar Kaoutar Ben Moussa Kelsey Picauly Kajo Mo Den Haag, 11 oktober 2012 Inhoud 1. Inleiding ................................................................................................................. 3 2. Methode ................................................................................................................. 4 3. Voedingsstoffen ....................................................................................................... 5 3.1 Eiwit ................................................................................................................ 5 3.2 Magnesium ....................................................................................................... 6 3.3 Vitamine C ........................................................................................................ 8 3.4 Vocht ............................................................................................................... 9 3.5 IJzer .............................................................................................................. 11 4. Conclusie/discussie ................................................................................................ 13 5. Literatuurlijst ......................................................................................................... 14 2 1. Inleiding Leerkrachten van basisscholen zijn een voorbeeldfunctie voor hun leerlingen. Daarom is het van belang dat leerkrachten een gezond eetpatroon hebben. Hierdoor zullen de kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen en worden ze gezond groot. Voor blok 1.1 ‘Weet wat je eet’ wordt er aan de pabo-studenten een passend voedingsadvies uitgebracht. Door een advies op te stellen voor deze studenten zal er getracht worden hun eetpatroon en daarmee hun gezondheid te verbeteren. Om de pabo-studenten een optimaal advies te kunnen geven, is het van belang om te weten wat voor effect bepaalde voedingsstoffen hebben op het lichaam, hoe de consumptie daarvan is en wat de ADH is. Voor dit onderzoeksverslag zijn de volgende voedingsstoffen onderzocht: eiwit, magnesium, vitamine C, vocht en ijzer. Het onderzoek is opgesteld aan de hand van een onderzoeksvraag. De onderzoeksvraag luidt: In welke mate worden de voedingstoffen geconsumeerd binnen de Nederlandse bevolking, en welke gevolgen heeft dat op de gezondheid? Om de - onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden, zijn er de volgende deelvragen opgesteld: Wat zijn het voor voedingsstoffen? Wat voor functie hebben de voedingsstoffen in het lichaam? Welke voedingsmiddelen bevatten de voedingsstoffen? In welke mate worden de voedingsstoffen geconsumeerd door de Nederlandse bevolking, en specifiek door pabo-studenten? Wat is de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid inname van de voedingsstoffen? Welke gevolgen heeft een tekort of overschot aan de voedingsstoffen? Het doel van dit verslag is enerzijds kennisverbreding met betrekking tot de voedingsstoffen eiwit, magnesium, vitamine C, vocht en ijzer. Anderzijds is het doel het ontdekken van consumptietrends van de voedingsstoffen met behulp van de gevonden informatie. 3 2. Methode Er zijn voor dit onderzoek enkele manieren gebruikt om de benodigde informatie te verkrijgen en de onderzoeksvraag te beantwoorden. Daarbij zijn er meerdere bronnen gebruikt. Een lijst met alle gebruikte bronnen is aan het einde van dit verslag te vinden. Om een algemene indruk te krijgen van elke voedingsstof, werd er op de website van het Voedingscentrum gezocht op de namen van elk van de voedingsstoffen. Dit bleek een waardevolle en uitgebreide bron van de benodigde informatie, en is daarom ook gebruikt voor een groot deel van dit verslag. Voor aanvullende informatie en verdieping in bepaalde deelonderwerpen, zijn ook de boeken Nederlandse voedingsmiddelentabel, Alles over gezond eten met de schijf van vijf, Eettabel en Understanding Nutrition veel gebruikt. Daarnaast zijn er online bronnen gebruikt die meer specifieke informatie leverden, zoals consumptiecijfers, onderzoeksresultaten en gezondheidsrichtlijnen. Enkele van deze bronnen zijn het RIVM, FitForMe, FWS, Ikazia ziekenhuis, studenten.net en de Vegetariërsbond. Deze zijn gevonden door zoekopdrachten in Google. Nuttige trefwoorden die zijn gebruikt voor de oriëntatie op de voedingsstoffen, zijn magnesium, eiwit, ijzer, vocht, water en vitamine C. Voor aanvullende informatie en verdieping in deelonderwerpen is er in de boeken onder andere gezocht met de termen vitamine C, voedingsmiddelen, groente, fruit, aardappelen, eiwit, protein, aminozuren, amino acids, health effects, nutrition, malnutrition, recommended amounts, muscle building, athletes en excess. Verder is er online met Google en op de in de bronnenlijst aangegeven bronnen onder andere gezocht naar magnesium tekort bij de bevolking RIVM, consumptie vitamine C, ADH van vitamine C, Nederlandse bevolking en vitamine C, vitamines, tekorten en overschotten vitamine C, richtlijnen goede voeding, consumptie vocht, dehydratatie en gemiddelde leeftijd studenten. Er is kritisch gekeken naar de betrouwbaarheid en bruikbaarheid van de informatie in de bronnen. Alle nuttige informatie werd geherstructureerd om te voldoen aan de structuur van dit verslag. Ook is de informatie waar nodig anders verwoord om een logische samenhang in de tekst te behouden. 4 3. Voedingsstoffen 3.1 Eiwit Eiwit (of proteïne) is een belangrijke voedingsstof dat in veel levensmiddelen voorkomt.[1,2] Het levert energie en aminozuren. Eiwitten zijn opgebouwd uit ketens van deze aminozuren.[1,3] Er zijn hiervan 22 verschillende soorten.[1] In paragraaf 3.1 zal er dieper worden ingegaan op aminozuren en het belang van eiwitten voor het lichaam. Functies in het lichaam Eiwit is onmisbaar voor het opbouwen en onderhouden van spieren, botten en bloed.[3,4] Een gemiddelde volwassene bestaat voor 12 kilo uit eiwit.[1] Elke dag moeten lichaamscellen worden vervangen, en in elke cel komt eiwit voor.[1-3] Daarom heeft het lichaam dagelijks eiwitten nodig.[2] Het lichaam maakt nieuwe eiwitten door allereerst de eiwitten in het voedsel af te breken tot afzonderlijke aminozuren. Deze aminozuren worden vervolgens getransporteerd naar de lever en andere weefsels, waar ze worden gebruikt voor de aanmaak van nieuwe eiwitten. Van de 22 aminozuren zijn er 13 die het lichaam zelf kan aanmaken. De rest moet het lichaam via het voedsel binnenkrijgen. Dat zijn de essentiële aminozuren.[1] Naast de opbouw en het onderhoud van lichaamscellen, spelen eiwitten ook een rol bij veel regelprocessen in het lichaam en bij het transport van stoffen in het bloed en in de cel. Zo zijn bijvoorbeeld hemoglobine en alle enzymen eiwitten.[1,3] Tekort aan eiwit Te weinig eiwit kan veel invloed hebben op de gezondheid.[3] Het kan in eerste instantie leiden tot afbraak van spierweefsel. Wanneer het tekort aanhoudt, ontstaat er een gebrek aan spierkracht[1] en een verminderde weerstand.[1,3] Verder zorgt een eiwittekort voor het onderbreken van veel lichaamsactiviteiten. De consequenties daarvan zijn onder andere vertraagde groei, verslechtering van het functioneren van de hersenen en de nieren, en verminderd absorptievermogen van voedingsstoffen.[3] Overschot aan eiwit Het is niet duidelijk of een teveel aan eiwit slecht is voor de gezondheid.[1,3] Uit voorzorg is er echter wel een bovengrens van 25 energieprocent. Dat betekent dat niet meer dan 25% van de calorieën uit eiwit mag komen. Dit geldt voor volwassenen. Voor jongere leeftijdsgroepen geldt een lagere marge.[1] Bij mensen met nierproblemen kan een eiwitoverschot echter wel klachten geven, zoals moeheid, misselijkheid, smaakverandering, jeuk en hoofdpijn.[2] De aanbevolen hoeveelheid inname van eiwit Voor gezonde mensen is de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid eiwit 0,8 gram per kilogram lichaamsgewicht.[1-3] Bij volwassenen moet ten minste 10% van de calorieën uit eiwit komen.[1,3] De exacte behoefte verschilt echter per persoon, en is afhankelijk van vele factoren. Vegetariërs en veganisten hebben bijvoorbeeld tot 25% meer eiwit nodig. Ook kracht- en duursporters hebben meer nodig dan gemiddeld.[1] Ter indicatie is er in de volgende tabel aangegeven hoeveel elke leeftijdsgroep per dag nodig heeft. 5 Gemiddeld aanbevolen hoeveelheid eiwit per [5] dag (gram) per leeftijdsgroep Meisjes/vrouwen Jongens/mannen 1-3 jaar 13-63 14-55 4-8 jaar 21-88 22-94 9-13 jaar 37-131 36-138 14-18 jaar 49-138 56-181 19-30 jaar 52-131 61-169 31-50 jaar 50-125 59-156 51-70 jaar 52- 119 60-144 Ouder dan 70 jaar 51-100 60-119 Voedingsmiddelen die eiwit bevatten Eiwit zit zowel in plantaardige als in dierlijke producten. Plantaardige bronnen zijn noten, sojaproducten, vleesvervangers, peulvruchten, kapucijners, linzen, brood, granen en paddenstoelen. Dierlijke bronnen zijn vlees, vis, wild, gevogelte, vleeswaren, melk en melkproducten, kaas en eieren.[1-5] In dierlijk eiwit zit voldoende van alle essentiële aminozuren. Dit is niet het geval voor plantaardig eiwit. Daarvan bevat alleen soja voldoende van alle essentiële aminozuren. Verder verschilt het per product.[1] Consumptie In Nederland eten mannen tussen 19 en 30 jaar ongeveer 95 gram eiwit per dag (14 en%) en vrouwen in die leeftijd ongeveer 68 gram (14,6 en%).[1] Studenten zijn gemiddeld 22,4 jaar oud.[6] Zij behoren dus tot deze leeftijdscategorie. Tekorten/overschotten bij de Nederlandse bevolking en specifieke doelgroepen Er bestaan bij de Nederlandse bevolking in het algemeen geen eiwittekorten.[1] Deze komen eigenlijk alleen voor in bepaalde ontwikkelingslanden. Dat gaat echter vaak gepaard met een tekort aan voedsel.[1,3] Wel eten de meeste mensen meer eiwit dan nodig.[1] Dit heeft echter geen duidelijk nadelige gevolgen voor de gezondheid.[1,3] Een groep die opvalt, zijn krachtsporters en andere atleten. Zij nemen vaak extra eiwitten in, in de vorm van eiwitsupplementen, in de hoop hun spieren te stimuleren. Echter, meer dan voldoende eiwitten innemen zorgt hier niet voor. De natuurlijke eiwitbronnen zijn namelijk voldoende om de aminozuren te leveren die de eiwitsupplementen ook leveren.[3] 3.2 Magnesium Magnesium is een mineraal dat betrokken is bij meer dan 300 biochemische reacties. Het lichaam bevat gemiddeld 20 tot 30 gram magnesium, waarvan 60% in de botten zit en 40% in de rest van het lichaam.[7] Functies in het lichaam Magnesium is nodig bij verschillende processen in het lichaam, zoals de botopbouw, de opbouw van lichaamseiwit en de overdracht van prikkels in spieren en zenuwbanen. Ook is het van belang voor het goed functioneren van spieren. Magnesium is ook belangrijk op celniveau. Het is nodig om de enzymreacties te bevorderen in de cel. 6 Tekort aan magnesium Veel voedingsmiddelen bevatten magnesium, dus komt een tekort weinig voor. Een tekort aan magnesium is aan een aantal symptomen herkenbaar: Algehele lusteloosheid of vermoeidheid Spierkrampen Hartritmestoornissen in extreme gevallen N.B.: Er is geen wetenschappelijk bewijs dat magnesiumtekort de oorzaak is.[8] Stress zorgt voor een hogere magnesiumbehoefte. Ook chronische stress zorgt voor een lager magnesiumniveau in het lichaam. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat hard geluid gedurende enkele uren een verhoogde uitscheiding van magnesium in de urine kan veroorzaken gedurende twee dagen.[9] Overschot aan magnesium Alleen bij gebruik van tabletten, magnesiumzouten of mineraalwater waarin veel magnesium zit, kan er een magnesiumoverschot ontstaan. Bij een inname van meer dan 250 milligram magnesium per dag kunnen darmklachten zoals diarree ontstaan.[8] De aanbevolen hoeveelheid inname van magnesium In de tabel hieronder staan de gemiddelden en de standaarddeviatie van de waargenomen inneming van magnesium onder deelnemers van de Voedselconsumptiepeiling 2003 en de ADH/AI per leeftijdsgroep.[10] Leeftijd Geslacht\ Mg/dag 1-4 jaar 4-7 jaar Man ADH Vrouw Inname ADH 6070 192 6070 177 90100 210 90100 202 Inname 710 jaar 120140 247 120140 220 1013 jaar 150175 276 155185 243 1316 jaar 220255 301 210250 251 1619 jaar 275325 336 225275 261 1922 jaar 300350 365 250300 264 2250 jaar 300350 381 250300 302 5065 jaar 300350 379 250300 306 >65 jaar 300350 332 250300 284 Voedingsmiddelen die magnesium bevatten en de consumptie daarvan Magnesium komt voor in: Brood en graanproducten[8]: Gemiddeld consumeert de Nederlander 150 gram brood per dag. Dit zijn ongeveer 4 sneetjes brood. De ADH van brood ten behoeve van voldoende vezels is 6 tot 7 sneetjes per dag, bij voorkeur volkorenbrood of roggebrood.[11] Groente[8]: De Nederlander kiest voor gemakkelijk bereidbare groente. Dit zijn groenten die bij aankoop fijn zijn gesneden, al schoongemaakt, geschrapt en/of gekookt zijn. Ook roerbakgroente, trostomaten en paprika’s zijn erg in trek. De meest verkochte groenten in Nederland zijn ui, tomaat, wortel, komkommer, bloemkool, sla, witlof, sperzieboon, prei en paprika. De ADH van groente is 200 gram per dag.[12] Melkproducten[8]: De gemiddelde inname van melkproducten is 450 tot 650 ml per persoon per dag.[13] Vlees[8]: In 2010 was er per jaar voor de gemiddelde Nederlander 86,6 kilo vlees te koop.[14] 7 3.3 Vitamine C Vitamines zijn organische stoffen en essentieel voor een goede functionering van het lichaam. Ze beschermen tegen bepaalde ziekten en aandoeningen.[4] Er zijn dertien verschillende vitamines, onderverdeeld in vier vet oplosbare vitamines en negen water oplosbare vitamines, waaronder vitamine C.[15] Vitamine C bevindt zich in de bijnieren, slijmachtige klieren, lever, milt, hart, nieren, longen, alvleesklier, spieren en in witte en rode bloedcellen. Functies in het lichaam Vitamine C, ook wel ascorbinezuur, heeft een functie als antioxidant. Samen met vitamine E beschermen ze de lichaamscellen tegen vrije radicalen. Dit zijn reactieve schadelijke stoffen die bestaan uit moleculen met één of meer ongepaarde elektronen. Vrije radicalen spelen een belangrijke rol bij verouderingsprocessen.[3] Vitamine C stimuleert het vormen van de structurele eiwitten van het bindweefsel, genaamd collageen, en zorgt ervoor dat het mineraal ijzer beter wordt opgenomen uit het voedsel. Ook stimuleert vitamine C de vorming van witte bloedcellen. Deze bloedcellen zijn belangrijk bij het in stand houden van de weerstand.[15,16] Verder is vitamine C van belang bij het maken van hormonen, reguleren van de stofwisseling en het reduceren van het slechte cholesterol LDL in het bloed. Ook draagt het bij aan de energievoorziening en zorgt het voor een goede functionering van het zenuwstelsel. Tekort en overschot aan vitamine C Bij een tekort aan vitamine C kan verminderde weerstand, vertraagde wondgenezing, depressie en uiteindelijk scheurbuik ontstaan.[17] De verschijnselen zijn: - snel bloedend tandvlees; - loszitten van tanden; - onderhuidse bloeduitstortinkjes; - ruw, bruin, schilferig en droog worden van de huid; - slechte heling van wonden; - poreus worden van botten; - grote inwendige bloedingen. Een teveel aan vitamine C kan ook schadelijk zijn. Het kan leiden tot darmklachten, diarree, hoofdpijn of misselijkheid en er is een verhoogde uitscheiding van oxaalzuur via de urine.[15,17] Bij mensen die daar gevoelig voor zijn, leidt een tekort aan vitamine C tot nierstenen. De aanbevolen hoeveelheid inname van vitamine C Hieronder staat de aanbevolen inname van vitamine C per dag per leeftijdscategorie in milligrammen.[17] Geslacht/ mg per dag 0-1 jaar 14 jaar 4-9 jaar 9-14 jaar 14-19 jaar 19-31 jaar 31-50 jaar 51-70 jaar > 70 jaar Bij Bij zwangerschap borstvoeding jongens/ mannen Inname 35 40 45 55 70 70 70 70 70 - - Meisjes/ vrouwen Inname 35 40 45 55 65 70 70 70 70 90 110 leeftijd 8 Voedingsmiddelen die vitamine C bevatten Vitamine C kan niet door het lichaam worden gemaakt en moet dus via het voedsel opgenomen worden. Vitamine C zit in fruit, groente en aardappelen, en vooral in aardbeien, bessen, citrusfruit, kiwi’s en koolsoorten. In rauwe groente zit vaak meer vitamine C dan in groente dat is bereid. Bij fruit geldt: hoe verser, hoe meer vitamine C.[15,16] Hieronder staat in grammen hoeveel er ongeveer per dag aan groenten, fruit en aardappelen zou moeten worden geconsumeerd om voldoende vitamine C binnen te krijgen.[4,5] Per leeftijdsgroep is er een andere aanbevolen hoeveelheid. De aanbevolen hoeveelheid voor vitamine C is gebaseerd op de hoeveelheid die nodig is ter handhaving van een wenselijk niveau in het bloed.[17] Vitamine C heeft ook een chemische naam, L-ascorbinezuur. Deze naam wordt gebruikt voor de natuurlijke vorm van vitamine C in eten en drinken. Vitamine C wordt op etiketten van eten en drinken aangegeven als E-300 of E-301. Dit is wanneer het als antioxidant is toegevoegd voor conservering.[15] Productiegroep/ 1-3 jaar 4-8 jaar 9-13 jaar 14-18 jaar 19-50 jaar 51-70 jaar 71 jaar en ouder Leeftijd ADH Groente 50-100 100-150 150-200 200 200 200 150 ADH Fruit 150 150 200 200 200 200 200 ADH Aardappelen 50-100 100-150 150-200 200-250 200-250 150-200 100-200 Consumptie De ADH van groente, fruit en aardappelen is 200 gram per dag.[4,5] Het overgrote deel van de Nederlandse bevolking voldoet hier niet aan, in het bijzonder kinderen tussen 2 en 3 jaar. Zij eten ongeveer 80% minder dan de ADH van groente. Bij kinderen met de leeftijd tussen 4 en 6 jaar voldoet bijna niemand aan de ADH van groente. Van de jonge volwassenen, waaronder de pabo-studenten, eet slechts 2% 150 gram of meer groente per dag. Niemand van deze leeftijdsgroep eet de dagelijkse benodigde 200 gram. De consumptie van fruit is ook te weinig; 7 tot 8% van de jonge volwassenen en 21 tot 30% van de kinderen voldoen aan de ADH van fruit.[18,19] 3.4 Vocht Vocht is belangrijk bij de opname van voedingstoffen. Wanneer er over vocht gesproken wordt, denkt men vaak aan water. Echter komt vocht ook voor in eten en drinken. Het meeste vocht wordt door drinken binnengekregen. Hoeveel vocht men nodig heeft hangt af van verschillende factoren, zoals leeftijd, temperatuur, voedingsinname en de gezondheid. Als er lang geen vocht binnengekregen wordt, kunnen er uitdrogingsverschijnselen optreden.[20] Functies in het lichaam Vocht bestaat voor een groot deel uit water en is van belang voor het oplossen van voedingsstoffen. Hier worden de voedingsstoffen opgenomen door de darmwand. Echter is vocht ook nodig voor de regeling van de lichaamstemperatuur, het transport van voedingsen afvalstoffen in het bloed. De nieren kunnen ±0,7 tot 1 liter water per uur verwerken.[4,20] 9 De inname van vocht wordt geregeld door het dorstgevoel. Wanneer er circa 2% van het lichaamsgewicht aan water in de weefsels onttrokken is, krijgt men dorst. Dit is ±1,5 liter. Daarnaast hebben de omgevingstemperatuur, samenstelling van de voeding, luchtvochtigheid en de mate van lichamelijke activiteit een grote invloed op behoefte aan water. Deze factoren kunnen zoveel verschillen dat slechts een indicatie gegeven kan worden van de hoeveelheid water die men gemiddeld nodig zal hebben. De vochtbalans voor een volwassene bij geringe inspanning, een normale temperatuur en gezondheid, ziet er ongeveer als volgt uit: Gemiddelde inname van vocht per dag: ±1250 ml via drinkvocht ±900 ml via eten ±350 ml via oxidatiewater Gemiddelde uitscheiding van vocht per dag: ±1400 ml via de urine ±100 ml via de ontlasting ±500 ml via de uitademing ±500 ml via zweten[17] Tekort aan vocht Als er meer vocht wordt verloren dan er wordt ingenomen of er te lang niet gedronken wordt, kunnen er uitdrogingsverschijnselen optreden. Dit wordt ook wel dehydratatie genoemd. Het lichaam verliest niet alleen vocht, maar ook zouten en andere belangrijke voedingsstoffen. Dit kan nare gevolgen hebben, zoals hevige diarree, braken, zweten of koorts. Afhankelijk van de omstandigheden overleeft een mens het maar enkele dagen zonder vocht.[21] Overschot aan vocht Echter kan een overschot aan vocht ook risico’s opleveren, zoals vochtophoping in de hersenen. Dit komt zelden voor, maar als er alleen maar water gedronken wordt en verder niet wordt gegeten, kan er een zouttekort optreden. Hierdoor kan vochtophoping in de hersenen ontstaan en kunnen spiercellen verloren gaan.[20] Het wordt ook niet aangeraden om te veel alcohol te drinken, omdat dit schadelijk is voor de gezondheid.[4] De aanbevolen hoeveelheid inname van vocht De aanbevolen hoeveelheid inname van vocht hangt af van de hoeveelheid vocht dat verloren gaat. Bij intensieve beweging of sporten en een hoge lichaamstemperatuur heeft het lichaam meer vocht nodig, omdat er veel vocht verloren gaat. Het lichaam heeft dus minder vocht nodig bij geringe inspanning. Wat de gezondheidsraad de Nederlandse bevolking aanraadt, is om 70% van alle vocht dat per dag binnengekregen wordt uit dranken te halen. Er wordt daarom aanbevolen om dagelijks ±1,5 liter water binnen te krijgen. Dit zijn ongeveer 10 glazen vocht per dag.[20] Echter wordt het aangeraden om niet veel alcohol per dag te drinken. Voor vrouwen geldt 1 glas per dag en voor mannen 2 glazen.[4] In de tabel hieronder is te zien wat de richtlijn is voor vochtinname per leeftijdscategorie. Richtlijn vochtinname in liters per leeftijdscategorie: [20] Leeftijd 1-4 Man 1,1 Vrouw 1,1 4-7 7-10 10-13 13-16 16-19 19-22 22-50 50-65 >65 1,2 1,3 1,6 1,8 2 2,2 2,5 2,5 2,5 1,2 1,2 1,4 1,5 1,7 1,9 2,3 2,4 2,4 10 Voedingsmiddelen die vocht bevatten In alle levensmiddelen komt vocht voor, zowel in drank als in voedsel. Eten levert gemiddeld maar liefst een liter vocht per dag. Groente en fruit bestaan zelfs voor 80% uit vocht.[20] Ook alcohol bevat vocht. Zoals hierboven aangegeven wordt, is het niet aangeraden om veel alcohol te drinken, omdat dit nare gevolgen kan hebben.[4] De vochtbalans wordt het beste op peil gehouden door de richtlijnen van de ADH aan te houden. Wanneer het lichaam eiwitten, vetten en koolhydraten uit eten omzet in energie, komt er vocht vrij. Dit wordt ook wel oxidatiewater genoemd.[17,20] Consumptie Volgens het onderzoek ‘Wat drinkt Nederland’ (2009) drinken Nederlanders gemiddeld 1,7 liter per dag. Ongeveer 63% van de volwassenen ouder dan 20 jaar voldoet aan de ADH. Zonder alcohol ligt het gemiddelde op ongeveer 1,5 liter en haalt 48% de ADH. De leeftijdsgroep jongvolwassenen krijgen per dag ±1,8 liter vocht binnen. Maar liefst 27% bestaat uit water, 21% uit warme dranken, 23% uit frisdranken, 10% uit alcoholische dranken, 10% uit zuiveldranken, 4% uit vruchtensappen, 4% uit siroop en 1% uit vruchtendranken.[22,23] 3.5 IJzer IJzer is nodig voor de regulatie van processen in het lichaam. Het lichaam haalt ijzer uit voeding door middel van het benutten van volwaardige voeding.[24] Functies in het lichaam Ons lichaam bevat ongeveer vier tot vijf gram ijzer, waarvan 1 gram als voorraad. IJzer speelt een belangrijke rol tijdens de stofwisseling. Het is een belangrijk onderdeel van de rode bloedkleurstof (hemoglobine), dat in de rode bloedcellen verantwoordelijk is voor de zuurstofuitwisseling. Bovendien is ijzer een bestanddeel van enkele enzymen die nodig zijn voor de ademhaling en de zuurstofoverdracht in de cel. IJzer wordt in de ferrovorm uit het voedsel opgenomen.[25] Non-heemijzer en heemijzer zijn twee vormen waarin ijzer voorkomt. Non-heemijzer is uit plantaardige producten te halen en heemijzer zit alleen in dierlijke producten, wat beter beschikbaar is voor het lichaam.[26] Tekort en overschot aan ijzer IJzergebreksanemie is een ander woord voor tekort aan ijzer. Anemie is een medische term voor bloedarmoede. Bloedarmoede wordt gekenmerkt door een tekort aan bloedkleurstof (hemoglobine). In de longen wordt zuurstof uit de lucht opgenomen in het bloed, waar het wordt gebonden aan hemoglobine. In de weefsels wordt de zuurstof weer afgestaan. Bij een tekort aan hemoglobine komt er dus te weinig zuurstof in de weefsels; de patiënt is slap, moe en lusteloos.[25] De kans dat iemand een ijzertekort heeft, is niet zo groot. Als er een tekort dreigt te zijn aan ijzer, zorgt het lichaam ervoor dat het uit eten wordt gehaald. De voorraad in de milt en de lever slinkt als er een lange tijd minder ijzer actief is geweest in het lichaam.[26-29] Een overschot aan ijzer kan gevolgen hebben voor de leverfunctie. De kans op leverkanker, hart- en vaatziekten en diabetes neemt dan mogelijk toe. Hemochromatosepatiënten kunnen al snel te veel ijzer binnenkrijgen. Deze aandoening komt voor bij 0,5% van de bevolking. Deze patiënten hebben een aangepast dieet nodig en mogen zeker geen ijzertabletten 11 innemen. De mogelijke bijwerkingen van een ijzerpreparaat bij meer dan 45 mg kunnen zijn: acute maagdarmproblemen, zoals misselijkheid, overgeven en diarree.[29] De aanbevolen hoeveelheid inname van ijzer Een volwassen man (vanaf 22 jaar) heeft per dag 9 mg ijzer nodig. Voor een volwassen vrouw (vanaf 22 jaar) is dat 15 mg. De ijzerbehoefte van vrouwen is hoger door het ijzerverlies bij de menstruatie. Zwangere vrouwen hebben 11 tot 19 mg nodig en tijdens het geven van borstvoeding ligt de behoefte op 20 mg ijzer per dag. Vrouwen na de overgang verliezen minder ijzer. De dagelijkse behoefte is dan 8 mg ijzer. Voedingsmiddelen die ijzer bevatten Vlees, vis, ei, brood, aardappelen en groente zijn producten die belangrijk zijn voor de dagelijkse benodigde hoeveelheid aan ijzer.[28] De meest ijzersterke voedingsmiddelen zijn hieronder weergegeven.[17,25-28] Voedingsmiddel Bruin brood Volkoren brood Roggebrood donker Volkoren macaroni Muesli Evergreen Volkoren Vlees Vis Kip Leverworst Ei Aardappel Peulvruchten Zilvervliesrijst Groente gemiddeld Fruit gemiddeld Portie sneetje (35 gram) sneetje (35 gram) sneetje (50 gram) grote lepel (50 gram, gaar) 3 eetlepels (25 gram) 1 biscuit (10 gram) biscuittje (10 gram) 75 gram gaar 75 gram gaar 75 gram gaar 1 snee (15 gram) per stuk (50 gram) 1 stuks (50 gram) grote lepel (50 gram, gaar) grote lepel (50 gram, gaar) grote lepel (50 gram, gaar) 1 portie (100 gram) Hoeveelheid ijzer in mg 0,6 0,9 1,5 0,6 0,8 1,6 0,4 2,5 1,0 0,6 0,5 1,0 0,3 1,0 0,3 0,6 0,8 Tekorten/overschotten bij de Nederlandse bevolking In Nederland komt een tekort aan ijzer regelmatig voor bij kinderen. Bepaalde groepen (kleine kinderen, jonge meisjes en zwangeren) nemen minder ijzer op dan aanbevolen wordt.[30] Uit onderzoek is gebleken dat tekorten aan ijzer met bloedarmoede als gevolg bijna niet voorkomen in westerse landen.[25] Als oorzaak van primaire hemochromatose(overschot) is bij 90% van de patiënten een erfelijke (genetische) afwijking bekend. Deze afwijking komt voor bij ongeveer 1 op de 200 inwoners. Dat wil zeggen dat in Nederland ongeveer 80.000 mensen deze aandoening hebben.[27] 12 4. Conclusie/discussie De voedingsstoffen eiwit, magnesium, vitamine C, vocht en ijzer zijn de hoofdonderwerpen geweest tijdens dit onderzoek. Er is met name uitgediept op de deelvragen en de onderzoeksvraag. De informatie die gevonden werd, is kritisch bekeken en er zijn betrouwbare bronnen gebruikt (zie literatuurlijst). De onderzoeksvraag was: In welke mate worden de voedingstoffen geconsumeerd binnen de Nederlandse bevolking, en welke gevolgen heeft dat op de gezondheid? Per voedingsstof kan er het volgende worden geconcludeerd en daarbij antwoord worden gegeven op de onderzoeksvraag: In Nederland krijgt iedereen voldoende eiwit binnen. Mannen consumeren ongeveer 95 gram eiwit per dag. De gemiddelde ADH is voor hen 61-169 gram. Vrouwen consumeren ongeveer 68 gram per dag, waarbij de ADH 52-131 gram is. Zowel mannen als vrouwen voldoen dus aan de ADH van eiwit. De meeste mensen, en voornamelijk atleten, eten zelfs meer eiwit dan nodig is. Dat heeft echter geen duidelijke gevolgen voor de gezondheid. De Gezondheidsraad heeft de ADH van magnesium voor volwassen mannen (19-50 jaar) vastgesteld op 300-350 mg. De ADH voor volwassen vrouwen is 250-350 mg. De ADH is dusdanig vastgesteld dat er bij deze dagelijkse inname geen (ziekte)verschijnselen optreden als gevolg van een magnesiumtekort. Uit de tabel kan er geconcludeerd worden dat er geen sprake is van een tekort bij de Nederlandse bevolking in het algemeen. Er is vaker sprake van een overschot. Dit is voornamelijk bij de mannen in bijna alle leeftijdscategorieën. Bij mannen is de inname hoger dan de ADH, terwijl de inname van vrouwen binnen de range valt van de ADH (leeftijdscategorie 16-22 jaar). Een tekort of overschot aan vocht kan levensgevaarlijk zijn. Een overschot komt zelden voor. Dit komt naar voren in de cijfers die weergegeven zijn. Een tekort kan echter vaker voorkomen. Dit wordt dehydratatie genoemd. Ongeveer 50% van de Nederlandse bevolking consumeert vocht volgens de ADH. Echter is het zeer belangrijk om voldoende water te drinken. Dit is van belang om mogelijke gezondheidsproblemen te vermijden. Het overgrote deel van de Nederlandse bevolking eten minder dan de ADH van groente en fruit. Vooral kinderen en jong volwassenen voldoen vaak niet aan de ADH van groente en fruit. Dit is een opvallend probleem, want groente, fruit en aardappelen bevatten veel vitamine C. Vitamine C vervult vele functies in het lichaam, waaronder de functie als antioxidant. Wanneer er een tekort of overschot aan Vitamine C is, kan er schade ontstaan en zal het lichaam niet meer optimaal functioneren. De aanbevolen inname voor vitamine C is gemiddeld 70 mg. Dit betekent dat er ongeveer 200 gram groente, 200 gram fruit en 200 gram aardappelen moet worden gegeten om aan deze inname te voldoen. De behoefte aan ijzer ligt bij vrouwen hoger dan mannen. Vrouwen verliezen maandelijks bloed tijdens de menstruatie, dus ook ijzer. Een tekort aan ijzer is te herkennen aan de symptomen: moeheid, lusteloosheid en slapheid. Bloedarmoede (tekort aan ijzer) wordt behandeld met tabletten en aangevuld met ijzer bevattende voeding. Een overschot aan ijzer is schadelijk voor de lever en verhoogt de kans op de volgende ziekten: leverkanker, hart- en vaatziekten en diabetes. Een overschot aan ijzer in Nederland komt zelden voor; 1 op 200 inwoners heeft er last van. 13 5. Literatuurlijst [1] [2] [3] [18] Voedingscentrum. Eiwitten. http://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/eiwitten.aspx Spijker, A., Struijk-Wielinga, T. (2009). Eten met plezier (7e druk). Wormer: Immerc bv. Whitney, E., Rolfes, S.R. (2011). Understanding Nutrition (Thirteenth Edition, International Edition). Wadsworth: Cengage Learning. Stichting Voedingscentrum Nederland (2010). Alles over gezond eten met de schijf van vijf . Den Haag: Stichting Voedingscentrum Nederland. Stichting Voedingscentrum Nederland (2009). Eettabel (5e druk). Den Haag: Stichting Voedingscentrum Nederland. Studenten.net. Studentenonderzoek 2008. http://v1.studenten.net/graphics/content/downloads/studenten.net_onderzoek_2008.pdf Vitaminstore. Informatie over magnesium. http://www.vitaminstore.nl/informatie/Magnesium Voedingscentrum. Magnesium. http://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/magnesium.aspx HartVitaal. Magnesium & Taurine. http://www.hartvitaal.nl/Magnesium_Taurine.asp RIVM. Voedingsstatusonderzoek binnen het nieuwe Nederlandse voedingspeilingsysteem. http://rivm.openrepository.com/rivm/bitstream/10029/7345/1/350050002.pdf Voedingscentrum. Brood. http://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/brood.aspx Voedingscentrum. Groente. http://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/groente.aspx Voedingscentrum. Melkproducten. http://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/melkproducten.aspx Voedingscentrum. Vlees. http://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/vlees.aspx Voedingscentrum. Vitamine C. http://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/vitamine-c.aspx FitForMe. Vitamine C. http://www.fitforme.nl/voedingsstoffen/vitamines/vitamine-c Stichting Voedingscentrum Nederland (2012). Nederlandse voedingsmiddelentabel (45ste druk). Den Haag: Stichting Voedingscentrum Nederland. Nationaal Kompas Volksgezondheid. Voeding: Zijn er verschillen tussen Nederland en andere [19] http://www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeterminanten/leefstijl/voeding/verschilleninternationaal/ Nationaal Kompas Volksgezondheid. Voeding: Hoeveel mensen voldoen aan de Richtlijnen [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10] [11] [12] [13] [14] [15] [16] [17] [20] [21] [22] [23] [24] [25] [26] [27] [28] [29] [30] landen? goede voeding? http://www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeterminanten/leefstijl/voeding/hoeveel-mensenvoldoen-aan-de-richtlijnen-goede-voeding/ Voedingscentrum. Vocht. http://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/trefwoord/vocht.aspx Hartstichting. Tips vochtbeperking bij hartfalen. http://www.hartstichting.nl/hart_en_vaten/hartziekten/hartfalen/Vochtbeperking_hartfalen/ RIVM. Dagelijkse consumptie (gewogen* gemiddelde) van voedingsmiddelen voor 19-30-jarigen. http://www.rivm.nl/dsresource?objectid=rivmp:54505&type=org&disposition=inline FWS. Wat drinkt Nederland?. http://www.fws.nl/sites/fws.nl/files/downloads/wat_drinkt_nederland_1.pdf Medicinfo. Gezondheid en ijzer. http://www.medicinfo.nl/d_2506 Elling, H. (2009). Farmacotherapie in de Apotheek (2e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Voedingscentrum. IJzer. http://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/ijzer.aspx Nederlandse Leverpatiënten Vereniging. Hemochromatose. http://www.leverpatientenvereniging.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=50&It emid=80 Ikazia ziekenhuis. Voedingsadvies bij ijzertekort. http://www.ikazia.nl/sites/default/files/ 800564%20Voedingsadvies%20bij%20ijzertekort_0.pdf De Vegetariërsbond. IJzer. http://www.vegetariers.nl/voeding/voedingsrichtlijnen/mineralen-en-spoorelementen/ijzer Vlees.nl. Volksgezondheid. http://www.vlees.nl/dossiers/volksgezondheid/volksgezondheid/ 14