ONTWIKKELINGSGANG EN MOGELIJKHEDEN VAN DE PIANO IN DE FILATELIE Nu er op de Nederlandse Europa-CEPT-zegels voor het Europese 'Muziekjaar 1985' toetsinstrumenten staan afgebeeld, is dit wellicht een goede gelegenheid eens na te gaan hoe de ontwikkelingsgang van de piano aan de hand van filatelistische elementen gevolgd kan worden. Als voornaamste voorouders van de piano zijn waarschijnlijk het polychord - meersnarige monochord - en het psalterium te beschouwen. Het monochord (= met één snaar) was een in de oudheid door Pythagoras (zesde eeuw voor Christus) gebruikt toonmeetinstrument om toonafstanden en geluidstrillingen te berekenen. Het bestond uit een langwerpig klankkastje waarover een snaar met een verschuifbare kam was gespannen. In de middeleeuwen werd het aantal snaren uitgebreid waardoor de naam veranderde in polychord, hetgeen 'veelsnarig' betekent. Daarnaast kwam in de elfde eeuw uit het Midden-Oosten via Spanje het psalterium naar Europa, een trapezevormig muziekinstrument met een groot aantal snaren, die met de vingers of met een plectrum - tokkelstaafje - aangetokkeld werden. Op een Tsjechische zegel uit 1984 zien we hoe koning David het psalterium bespeelt. 1984: Initiaal “D” uit het Roudnicer Psalmenboek (15e eeuw) Dit instrument ontwikkelde zich al in de vijftiende eeuw tot het hakkebord, waarvan de snaren niet meer getokkeld werden doch met in de hand gehouden hamertjes werden aangeslagen. Op een Franse uitgifte zijn de gebogen hamertjes in de handen van de speelster duidelijk te zien. 1979: Allegorie op de muziek Miniatuur uit de 15e Eeuw: dame met Zwanen bespeeld het hakkebord (Frans: tympanon) Dit instrument zou zodoende eveneens als een voorloper van het latere 'Hammerklavier' beschouwd kunnen worden. Klavichord Volgens de bekende muziekgeleerde Curt Sachs zou het klavichord, ons oudste klaviersnaarinstrument, omstreeks de twaalfde eeuw ontstaan zijn door het aanbrengen van een toetsenmechaniek - de klaviatuur- op een polychord. De snaren liggen daarbij loodrecht op de richting van de toetsen; dus van links naar rechts. Een schematische tekening hiervan vinden we op een van de Europazegels van Zweden . 1985: schematische tekening van een klavichord Aan het verlengde van de toets is een koperen plaatje - tangent - bevestigd, dat tegen de van onderen aangeslagen snaar tikt en daartegen blijft rusten zolang de toets blijft neergedrukt. Hierdoor is de spelende vinger in staat een klein vibrato in de klank te veroorzaken. De toon van het klavichord is uitermate zacht; als huismuziekinstrument was het in de zeventiende en achttiende eeuw echter zeer verbreid. Dikwijls werd het bij het bespelen op de tafel geplaatst. Een afbeelding van een groter instrument vinden we op de Mozart-herdenkingszegel van de Duitse Bondsrepubliek (1956) en op een uitgifte van de République des Comores zit de jonge Mozart aan het klavichord (1978). 1956: muziekschrift: menuet uit de Es-Dur sonate, KV. 282 1978: Nu is het uitermate moeilijk - zo niet onmogelijk - altijd de op postzegels afgebeelde klavierinstrumenten precies te onderscheiden, omdat meestal maar een klein stukje van het instrument te zien is. We komen daarop straks nog terug. Klavecimbel Een verdere ontwikkeling op weg naar onze piano was het klavecimbel, het grootste en belangrijkste klavierinstrument waarvan de snaren getokkeld werden. Nadat de eerste geslaagde exemplaren in de zestiende eeuw in Italië waren gebouwd, ontstonden er belangrijke bouwcentra in Frankrijk, Duitsland, Engeland en Vlaanderen, in welk laatste land vooral de beroemde bouwers familie Ruckers een vooraanstaande rol speelde. Bij het neerdrukken van een toets tokkelt een kleine tong oorspronkelijk de schacht van een ganzenpen of ravenveer - de snaar aan bij het passeren; als de toets wordt losgelaten passeert deze tong de snaar opnieuw, doch door een eenvoudig kantelsysteem raakt hij ditmaal de snaar niet meer aan. Het klavecimbel is meestal langwerpig omdat de snaren - zoals bij onze vleugelpiano - in dezelfde richting als de toetsen liggen. Omdat de toonsterkte door de aanslag niet kon worden beïnvloed, werden registers ingebouwd om bepaalde effecten te verkrijgen. Grote instrumenten hebben dikwijls twee manualen, die ook door registers gekoppeld kunnen worden. Het heldere geluid maakte van het klavecimbel een populair soloinstrument. De bespeler was bovendien een belangrijk lid in het orkest en in het kamerensemble van de baroktijd; hij 'dirigeerde' het orkest vanaf het klavier en zorgde als continuo speler voor de versterkende harmonieën. De achttiende eeuwse orkest- en kamermuziek was aan de technische mogelijkheden van dit instrument, dat in hoofdzaak alleen sterk of zacht kon spelen, aangepast. Een aardige afbeelding van een klavecimbel vinden we op het aanhangsel van de Mozartuitgifte van Böhmen und Mahren . 1941: De registers werden hier blijkbaar door pedalen bediend. Een instrument met twee manualen is op een zegel van de République du Mali uit 1981 afgebeeld. 1981: Spinet Het spinet is een eenvoudiger uitvoering van het klavecimbel. De tokkelmechaniek is die van het klavecimbel, maar de snaren liggen hier loodrecht op de toetsen, zoals bij het klavichord. De vorm is meestal rechthoekig, zoals bij het klavichord, soms is de zijkant gebogen. Verder heeft het meestal vier poten en een deksel. Het spinet had doorgaans één manuaal en hoogstens één register. Zoals bij alle klavierinstrumenten in de baroktijd werden de houten kasten en het deksel soms kunstzinnig bewerkt. De 'Europazegels' die dit jaar in Liechtenstein verschenen tonen de beschildering van een klavecimbeldeksel uit de zestiende eeuw. 1985: De naam spinet is afkomstig van ''épinette', dit is de ravenpen (doorn) waarmee de snaar wordt aangetokkeld. Het in Engeland gebruikelijke model werd virginaal genoemd. Het spinet werd door de geringe omvang vooral als huismuziek-instrument gebruikt en was in de zeventiende en achttiende eeuw, evenals het klavichord, in Europa zeer verbreid. En dit is het wat een juiste identificering op postzegels zo moeilijk maakt, aangezien beide instrumenten ongeveer hetzelfde uiterlijk hebben voor wat betreft het kleine stuk dat ervan is afgebeeld. De wijze van geluidvoortbrenging blijft voor ons onzichtbaar. Enkele voorbeelden wil ik geven: de 'Spinet spelende vrouw', fragment uit het schilderij 'De familie van Berchem' door Frans Floris(het schilderij bevindt zich in het museum Weyts van Campen te Lier, Belgie), de 'Muziekles' door J. H. Fragonard en 1956: Frans Floris :1969 J.H.Fragonard 'Jonge vrouw aan het klavier' door Joh. Vermeer (Rwanda, Panama en Ajman). Wat de zegel van Saar betreft had ik de titel 'Spinett spielende Frau' graag overgenomen. Maar wanneer ik de jaartallen van de schilder bekijk (1516 tot 1570), krijg ik toch twijfel of dit geen klavichord is. Want volgens onze gegevens is het eerste klavecimbel pas in de loop van de zestiende eeuw ontwikkeld en het spinet is ontstaan als vereenvoudiging van het klavecimbel; dus waarschijnlijk nog iets later. Daarom lijkt het mij aannemelijker dat de bewuste dame op een klavichord musiceert. Wat de tweede zegel betreft, met het schilderij van Fragonard dat in het Parijse Louvre museum is te vinden, dit kan ofwel een spinet óf een klavichord zijn, aangenomen dat het instrument geen vleugelvorm heeft. Van de afbeelding met het schilderij van Vermeer bezit ik drie zegels. Het is een werk van deze Nederlandse schilder, die van 1632 tot 1675 leefde en dat een jonge vrouw weergeeft, gekleed in een japon van het prachtigste blauw waarvan Vermeer het geheim bezat, zittende aan een klavierinstrument dat wat de uiterlijke vorm betreft zowel een spinet, een virginaal als een klavichord zou kunnen zijn. Het schilderij stamt uit een tijd dat al deze instrumenten naast elkaar in de mode zijn. Op het prachtige blokje van Rwanda (1975) staat gedrukt 'Jeune Femme assise au virginal' en daar het doek zich in de National Gallery in Londen bevindt, kan dit gegeven heel goed aan de catalogus van genoemd museum zijn ontleend. Op de zegel uit Panama met dezelfde afbeelding staat geen titel, maar op dezelfde reproductie op een uitgifte van Ajman staat als bijschrift 'Femme a son clavecin'. 1968: :1968 Hier wordt het dus een klavecimbel genoemd, wat het gezien de compacte vorm beslist niet is. Voor een spinet schijnt ons de kast te fors te zijn; de klaviatuur, geheel naar de rechterkant geplaatst, bezit de geringe afmeting die kenmerkend was voor het in Engeland zo populaire virginaal en, ofschoon Vermeer zijn model ongetwijfeld in Nederland geschilderd zal hebben, zijn we geneigd dit instrument als een virginaal te beschouwen. Tenslotte bouwde de beroemde Andreas Ruckers uit Antwerpen ook prachtige virginalen, die hun weg naar Engeland en de noordelijke Nederlanden vonden. Hammerklavier Tot omstreeks 1800 waren klavichord en klavecimbel naast elkaar in gebruik. Daarna werden beide door het hammerklavier verdrongen. Het was oorspronkelijk de naam voor alle met hamers aangeslagen klavierinstrumenten, in tegenstelling tot klavichord en klavecimbel. Beethoven gebruikte deze naam voor het eerst bij zijn klaviersonate opus 106. Mozart geeft van zijn voorkeur voor het nieuwe instrument al blijk in een brief uit 1777. De uitvinder is niet met zekerheid bekend; misschien is het de Italiaan Bartolomeo Cristofori geweest die in 1709 in Florence het eerste hamerklavier demonstreerde: met dit ' gravicembalo col piano e forte' kon men elke gewenste toonsterkte verkrijgen, want hoe sterker men op een toets klopt, hoe luider de toon wordt. Bij de hamermechaniek wordt namelijk een met vilt beklede hamer tegen de snaar geworpen en valt dan meteen terug; viltstukjes zorgen voor het afdempen van de toon. Misschien had de uitvinder hierbij een gemechaniseerd psalterium voor ogen gestaan. In de loop van de achttiende eeuw werd dit 'hamerklavier' verder ontwikkeld. Belangrijke verbeteringen werden er onder anderen aangebracht door Gottfried Silbermann, een tijdgenoot van J. S. Bach, die hem hierbij met adviezen terzijde heeft gestaan. Tegen het begin van de negentiende eeuw waren er twee systemen in gebruik, het 'Weense' en het 'Engelse'. Dit laatste, dat een vollere toon bezat en onder meer door Beethoven werd geprefereerd, behield uiteindelijk de overhand. Op een zegel van de République Togo staat de vleugel afgebeeld die deze componist in 1818 van de Londense pianobouwer Broadway ten geschenke had gekregen. 1977: In de negentiende eeuw volgde nog een reeks verbeteringen, zoals het in 1823 door Séb. Erard uitgevonden repeteermechaniek, waardoor het mogelijk werd eenzelfde toon willekeurig snel te herhalen. In 1825 construeerde A. Babcock het uit één stuk bestaande gietijzeren raam dat bestand was tegen de enorme snaarspanning en een jaar later vond het 'kruisen' der snaren toepassing, hetgeen zeer plaats besparend werkte bij de bouw van de rechtopstaande piano's, waarvan het eerste model reeds in 1780 het licht zag. Daarnaast werd er met allerlei vormen geëxperimenteerd; óók de 'piramidepiano' -in wezen een rechtopstaande vleugel - werd ontworpen om plaatsruimte te sparen (Tsjecho-Slowakije ). Een instrument in vleugelvorm waaraan een pedaalklavier is toegevoegd, waarschijnlijk voor oefendoeleinden door organisten gebruikt, op een zegel van de Deutsche Bundespost . 1974: :1973 Op een zegel uit de U.S.A. tenslotte vinden we een vleugelpiano ongeveer aan het eind van zijn ontwikkeling. Hij staat in het Smithsonian Institute, Washington, D. C. en is gebouwd door de bekende firma Steinway and Sons in 1857 (1978). 1978: :1972 De vermaarde filatelist Theodore E. Steinway (1883-1957) was een telg uit dit bekende pianobouwers geslacht (1972). Wilhelm Kress (1836-1913), als luchtvaartpionier op zegels van Liechtenstein en Oostenrijk geëerd, was óók pianofabrikant (Oostenrijk 1922). 1922: :1948 De naam Steinway komt ook op vele frankeermachinestempels voor, reeds vóór de Tweede Wereldoorlog. Een stempel als deze, van het Hamburgse filiaal van de Newyorkse firma, zal men niet meer aantreffen (1938). Een bekend centrum van de piano-industrie in de D.D.R. is Eisenberg (Thüringen); in de poststempel wordt hier trots melding van gemaakt! Piano Ofschoon er nog lang hamerklavieren in de vorm van een tafelpiano werden gebouwd, waarbij de snaren zoals bij het klavichord loodrecht op de toetsen liggen, worden thans vrijwel alleen nog instrumenten gemaakt waarbij de snaren in dezelfde richting als de toetsen lopen (de langste voor de laagste tonen; dus aan de linkerzijde) en die we wegens hun vorm vleugel noemen, én rechtopstaande instrumenten waarbij de snaren van beneden naar boven lopen en die in ons land piano worden genoemd. De vleugelpiano's worden in verschillende afmetingen gemaakt; de grootsten zijn voor concertgebruik bestemd, terwijl de kleinere modellen, evenals de piano's, voor de beoefenaars van het huiselijke musiceren zijn bestemd. Ook de piano is dikwijls op zegels afgebeeld. Enkele voorbeelden: 'Jeunes filles au piano' op een schilderij in het Louvre van Auguste Renoir, hier op een zegel van Rwanda; 'Meisje aan de piano' door Pablo Picasso en een portretzegel van de Amerikaanse musicus Scott Joplin, waarop hij bovendien nog eens aan zijn piano staat afgebeeld. 1969: 1982: 1983: In 1984 verscheen op een blokje van Grenada/Grenadines een zeer fraai voorbeeld, met een portret van Madame Camus aan haar piano, op een schilderij van Edgar Degas. Een klein model van een piano wordt hier te lande dikwijls een minipiano of een pianino genoemd. Noord-Korea geeft hiervan enkele voorbeelden: een componist aan het werk aan zijn minipiano en zingende kinderen om hun pianino. 1971: 1979: De technische ontwikkeling van het instrument, die in de negentiende eeuw zijn afsluiting vond, was van groot belang voor componisten en virtuozen, dikwijls in één persoon verenigd. Zij brachten het pianospel door hun voorbeeld en hun composities een grote stap vooruit, in het bijzonder Franz Liszt en Fréd. Chopin. Het is begrijpelijk dat zij ettelijke malen op zegels staan afgebeeld. Zoals op een Russische zegel met een portret van Liszt en een fragment uit de twaalfde Hongaarse Rhapsodie schuin over de schaduw van een vleugelpiano en een andere Russische uitgifte voor Chopin, met noten uit de zogenoemde 'Revolutie-etude' opus 10, nummer 2. 1961: 1960: Ook Robert Schumann heeft als componist vele prachtige werken voor piano nagelaten en zijn portret is eveneens met een pianowerk op een zegel verschenen (muziekschrift: “Fandango” uit de pianosonate fis-moll, opus 11). Van de vele componisten die op zegels aan de piano staan afgebeeld noem ik hier alleen Johannes Brahms en George Enescu . 1956: 1983: 1964: Pianisten Dan blijven er nog degenen die door hun buitengewoon pianospel de muziekwereld in vervoering hebben gebracht en wier namen onvergetelijk bleven. Daar was bijvoorbeeld Teresa Carreño uit Venezuela. Zij overleed in 1917 in New York. De repatriëring van haar stoffelijk overschot in 1938 was voor Venezuela aanleiding tot de uitgifte van een herdenkingszegel. 1938: Dan was er de beroemde Poolse pianovirtuoos Ignacy Josef Paderewski (1860-1941), die carrière maakte op alle grote concertpodia (hij concerteerde ook in Amsterdam). Evenals Chopin was hij een vurig patriot en in 1919 werd hij de eerste president van de vernieuwde Poolse republiek. Onvergetelijk - vooral door de prachtige platen die hij vlak voor zijn dood nog maakte - blijft ook de te jong gestorven Roemeense pianist Dinu Lipatti (1917-1950). 1960: 1967: Uit Zuid-Europa noem ik nog de pianovirtuoos en Liszt leerling Vianna da Motta (1868-1948;naar een schilderij van C.B.Pinheiro) en de concertpianiste Gina Bachauer (1913-1976), die beiden naast hun instrument zijn afgebeeld. 1969: 1981: De piano is een prachtig instrument om er iemand iets op vóór te spelen. We zien de Russische componist Michail Glinka (1804-1857; naar een schilderij van V.E.Artamonov), terwijl hij Pushkin en Shukovsky iets op zijn instrument laat horen . Op een Hongaarse zegel speelt de jonge Liszt zijn nieuwste compositie voor zijn collega's Berlioz en Czerny (naar een schilderij van Jos. Kriehuber). 1954: 1953: Ook op een muziekavondje is het leuk om iets op de piano te laten horen aan je vrienden, zoals op deze Russische zegel uit 1961. Muzikale dromers kunnen aan hun instrument soms grootse fantasieën ontlokken; hier een fantasie over de “Faust” figuur . 1961: 1968: Als begeleidingsinstrument zijn piano en vleugel natuurlijk uitermate geschikt. Filatelistisch is dit óók aangetoond, onder meer op uitgiften van de Chinese Volksrepubliek en van Canada, op welke laatste zegel de zangeres Emma Albany (1847-1930) staat afgebeeld vóór het begeleidende instrument. 1969: Scene uit de opera “De rode Lantaarn 1980: Vleugels en toetsen De vleugelvorm van de concertvleugel wordt dikwijls gebruikt bij herdenkingen voor een pianokunstenaar of bij pianistische gebeurtenissen. Als voorbeeld een herdenkingszegel voor Chopin en een stempel voor een Chopinfestival . 1960: 1971: Maar ook bij andere muzikale evenementen verscheen de decoratieve vleugel in het stempelbeeld: in Salzburg in 1961 en in Bad Mondorf (Luxemburg) ter gelegenheid van een thematische postzegeltentoonstelling in 1977. De pianotoetsen zijn blikvangers als het om een pianistisch gebeuren gaat. Op de speciale zegel ter gelegenheid van het achtste internationale Chopinconcours 1970 te Warschau zijn rechts onderaan een aantal zwarte toetsen zichtbaar. Ook de pianotoetsen op de zegel voor het 150-jarig bestaan van het Turkse staatssymfonieorkest trekken sterk de aandacht. Zeer decoratief zijn ze op de ingedrukte zegel van de briefkaart ter gelegenheid van het 'Chopinjaar 1960' geplaatst. Dit is slechts een gedeelte van het beschikbare materiaal aan zegels en stempels dat men bij een uiteenzetting over de piano zou kunnen laten zien. Dat het een zeer dankbaar en interessant verzamelgebied is, daarvan hoop ik u overtuigd te hebben. Hans van Gelder Publicatie in Philatelie juni 1985. Bewerkt en geïllustreerd door Arnold van Berkel december 2013.