Jong Bloed Inzicht en vooruitzicht in transfusiegeneeskunde Rachel Bruls & Esra Dede Cartesius Lyceum Amsterdam,V6.2 Januari 2009 Begeleiders: Gee van Duin & Martijn Meerhoff 2 Inhoud Inleiding…………………………………………..………………………………………….4 Geschiedenis van transfusiegeneeskunde………………………………………………5 AB0, Rhesus en andere systemen………………………………………………………14 Bloed doneren…en dan?………………………………………………………………….19 Bloed als medicijn…………………………………………………………………………23 De problemen rondom Sanquin.………………………………………………………...29 Eigen campagne……………………………………………………………………………33 Reclame script……………………………………………………………………………...35 Terugblik en Conclusie...………………………...……………………………………….37 Samenvatting/Summary………………………………………………………………….38 Bijlage 1: Interview met Joost Hardemans en Charles Disch van de LVB………39 Bijlage 2: Bloeddonor formulier…………………………………………………………42 Bronnen……………………………………………………………………………………..43 Afbeeldingen en Illustraties…………………………………………………..…………45 Logboek……………………………………………………………………………………...46 3 Inleiding Bloed, zo’n belangrijke vloeistof. Iedereen heeft het, en niemand kan zonder. Het bestaat uit zulke kleine deeltjes, maar elk van deze deeltjes is verschrikkelijk belangrijk. Stel je eens voor dat je die niet had, dat je bijvoorbeeld niet stopt met bloeden als je je ergens aan snijdt. Of als je nou eens zoveel bloed verliest bij een ongeluk dat je lichaam geen tijd meer heeft om nieuw aan te maken. In zo’n geval heb je andermans bloed hard nodig, anders sterf je. Daarvoor is donorbloed nodig. Maar hoe zit dit nou eigenlijk? Krijgen mensen betaald voor het geven van hun bloed? Hoe wordt dit bloed bewaard? Mag iedereen zomaar bloed geven, en ontvangen? Over al deze vragen gaat ons profielwerkstuk (PWS). Transfusiegeneeskunde is veelzijdig, bloed is veelzijdig, en daarom is ook dit profielwerkstuk veelzijdig. Onze hoofdvraag luidt: Wat is bloedtransfusie en wat is de plek hiervan binnen de Nederlandse samenleving? Om dit te beantwoorden hebben we de volgende deelvragen: Hoe is bloedtransfusie over de afgelopen eeuwen ontwikkeld? In dit hoofdstuk onderzoeken we hoe bloedtransfusie zich door de jaren heeft ontwikkeld en verbeterd. Ook zullen de belangrijkste personen uit de geschiedenis voorbij komen. Wat is de medische achtergrond van bloedtransfusie? In dit hoofdstuk leggen we uit hoe bloed eruit ziet, op celniveau. Hoe ontstaan bloedgroepen en wat wordt er allemaal met bloed gedaan? Hoe wordt bloed verwerkt na het doneren? Doordat we bij Sanquin uitgebreid zijn rondgeleid hebben we precies kunnen beschrijven wat er met het donorbloed gebeurt na de donatie. Wat zijn de problemen van Sanquin? Terloops kwamen we er achter dat er verschillende problemen zijn bij Sanquin. Die hebben we in kaart gebracht met informatie die wij hebben gekregen van de Landelijke Vereniging Bloed- en plasmadonoren(LVB). Dat levert een onthutsend beeld op. Hoe ziet de toekomst van de bloedbank er uit? Wij hebben zelf een reclamespot gemaakt om meer jonge donoren te werven. Zo hopen wij een van de problemen van Sanquin te verhelpen. 4 Geschiedenis van transfusiegeneeskunde Bloedtransfusie wordt al eeuwen gebruikt om mensen te helpen die door een bepaalde situatie te weinig bloed hebben in hun lichaam. Bloedtransfusie werd niet zo lang geleden al effectief gebruikt, maar het werd pas echt gebruikt na de Tweede Wereldoorlog. Vroeger werd bloed gezien als een levenselixer. Men zag dat bloedverlies tot zwakte en uiteindelijk tot de dood leidde. De Grieken en Romeinen pleegden zelfmoord door hun polsen door te snijden. Zij waren de eerste die hun polsen doorsneden. Ook gingen ze vaak in een bad met bloed en dronken bloed om jonger te worden. Het drinken van bloed werd ook gezien als een geneesmiddel tegen epilepsie en schurft. Bloedtransfusie is met vallen en opstaan tot stand gekomen. De eerste poging om een bloedtransfusie tot stand te laten komen was in 1492. Het bloed was bedoeld voor Paus Innocentius VIII, de opvolger van paus Sixtus IV. Voor zijn bloedtransfusie werden er drie herdersjongetjes gebruikt van tien jaar oud. Hoe ze de bloedtransfusie hebben gedaan is niet duidelijk. Het is wel bekend dat de drie jongetjes zijn overleden, vermoedelijk door ernstig bloedverlies. Sommigen zeggen dat de paus het bloed heeft opgedronken. De transfusie heeft echter niet geholpen en hij is korte tijd later ook zelf overleden. De dokter die de “transfusie” had uitgevoerd verdween kort daarna op mysterieuze wijze. Bloedcirculatie Een van de meest belangrijke ontdekkingen op het gebied van bloedtransfusie is de theorie van de bloedcirculatie, van William Harvey uit 1613. William Harvey, geboren op 1 april 1578, was een Britse bioloog en arts. In zijn boek: “Exercitatio anatomica de motu cordis et sanguinis in animalibus”1 beschreef hij zijn ontdekking. William Harvey was echter niet de eerste die de bloedcirculatie had ontdekt. Ibn al-Nafis, een Syrische “homo universalis” en Michael Server, een Spaanse dokter, hadden de bloedcirculatie al ontdekt en beschreven, maar hun werk werd vernietigd. William Harvey ging als volgt te werk: hij bekeek de hoeveelheid bloed die het hart per uur passeerde. Hier is hij achter gekomen door experimenten te doen met lijken. Hij ontdekte dat er per half uur 20 pond (ongeveer 9 kilo) bloed in je hart stroomt. 1: De menselijke bloedsomloop Eigenlijk had hij dit meer geschat, omdat je het toen niet exact kon meten. Door zijn onderzoek ontdekte hij ook dat de vorige theorieën van Galenus niet klopten. Claudius Galenus was een Grieks/Romeinse arts in Klein-Azië. Hij was een arts voor de gladiatoren en was heel beroemd onder de keizers. Zijn theorie was vergelijkbaar met die van Hippocrates. Hippocrates beweerde dat het lichaam uit 1 Om volledige tekst te lezen kunt u naar: http://jrsm.rsmjournals.com/ 5 vier verschillende sappen bestond: slijm, bloed, gele gal en zwarte gal. Een verstoring van de balans tussen deze vier vloeistoffen zou tot ziekte leiden. Dit was te voorkomen met een speciaal dieet. Als je dan te weinig bloed in je lichaam had, kon je het weer aanmaken door een speciaal dieet. Om dit te doen zou je echter veel meer moeten eten dan je eigenlijk at. Zo kwam William Harvey erachter dat je bloed dus niet de hele tijd wordt vernieuwd want dan zou er een enorme hoeveelheid bloed door de lever gemaakt moeten worden, en zoveel voedsel at een mens niet. Zo heeft hij de theorie van de vier vloeistoffen ontkracht. Hij wist toen dat er een circulatie moest zijn om het bloed weer in het hart te krijgen. Er zou dus een verbinding moeten zijn tussen de aders en de slagaders, en dat zijn de pas veel later ontdekte haarvaten. Zijn theorie was wel compleet, maar hij kon de juistheid ervan niet aantonen, wat niet genoeg was voor Harvey. Hij voerde een experiment uit waarbij hij de arm van een persoon vastbond met een band. Hij deed dit zodat het bloed niet meer in de arm kon stromen. Hierna maakte hij de band wat losser. Zo zag je dat het slagaderlijk bloed net nog kon stromen. Hierbij gingen de aders opzwellen, omdat het bloed niet verder kon. Dit betekende dat er inderdaad een verbinding was tussen aders en slagaders. De Fransen hebben ook pogingen tot de eerste bloedtransfusie gedaan. Bij een bijeenkomst die in Parijs in 1658 werd gehouden, had Robert des Gabets het over de ontdekking van de bloedcirculatie door William Harvey en hij beweerde dat hij een andere beweging kon creëren, namelijk het laten stromen van bloed van een persoon naar een andere. Hij had daarvoor ook een instrument, gemaakt van twee zilveren buisjes met een leren buis ertussenin. Dit werd dan gedemonstreerd met honden, maar er was weinig resultaat. Toch was dit een grote stap in de richting van de bloedtransfusie van nu. De eerste pogingen Christopher Wren was een genie, op het gebied van wiskunde, architectuur, astronomie en transfusiegeneeskunde. Hij paste namelijk het injecteren van bloed toe. En niet alleen bloed, maar ook andere stoffen zoals opium en wijn. Dit werd in een manuscript gevonden, The Journal of the Royal Society, waar ook Robert Boyle (wet van Boyle) in stond. De injecties werden wederom bij een hond gedaan, maar ook bij een paar gevangenen. Met deze injecties wilden ze meer te weten komen over het vinden van nieuwe bloedvaten en mogelijk ook om bloed als medicijn te gebruiken. Helaas waren de resultaten dat de honden op een pijnlijke manier doodgingen. Er werd een manuscript geschreven, genaamd: “The Royal Society of medicine”. In dit manuscript werden daarna alle pogingen en successen genoteerd van bloedtransfusies op mensen, honden, vogels en andere dieren. Een van de dokters was dr. Richard Lower. Richard Lower had al een boek geschreven over het hart: “Tractatus de Corde”, en in het manuscript staat beschreven hoe hij een succesvolle directe bloedtransfusie heeft uitgevoerd. Zijn eerste poging was van ader tot ader, maar het bloed ging hierbij klonteren. Zijn tweede poging was van slagader tot ader. Hij liet zien dat bloedtransfusies honden kon helpen die bijna doodgingen. Door een bloedtransfusie zouden ze weer gezond worden. Deze experimenten werden eerst door Samuel Pepys opgeschreven in zijn dagboek. In zijn dagboek, dat heel beroemd is, heeft hij alle experimenten genoteerd over 6 transfusies tussen dier en mens, zowel de gelukte als de mislukte,. Op 22 november 1667 werd er een transfusie gedaan tussen een schaap en Arthur Coga. Samuel Pepys beschrijft in zijn dagboek dat de transfusie ongeveer twee minuten had geduurd en dat het bloed van het schaap direct in de bloedbaan van Arthur Coga werd gebracht. Arthur Coga heeft daarna zelf gezegd dat het heel goed ging en vond dat ze het over een maand opnieuw moesten doen. Een maand later werd het tweede experiment gedaan en dat ging ook heel goed. Arthur Coga vertelde dat hij zich veel beter voelde, maar Samuel Pepys twijfelde wel. Dat kun je aan zijn notities in ieder geval wel aflezen: “....He is cracked a little in the head!!” De transfusies met Arthur Coga werden echter niet genoteerd in het manuscript voor de Royal Society, omdat er in diezelfde tijd een Franse dokter ook aan het werk ging met bloedtransfusie. Dit was Jean Denys. Hij had over de transfusies van Lower gelezen en samen met een chirurg genaamd Paul Emmeres ging hij zijn eigen experimenten uitvoeren op honden. Op 15 juni 1667 werd hij gevraagd een 15-jarige jongen te helpen zijn koorts te overwinnen. Er waren al twintig aderlatingen bij hem gedaan om “de warmte uit zijn lichaam te halen”. Hij was ongeveer 0.85 liter bloed kwijtgeraakt en door zijn koorts kon hij zich niets meer herinneren en zat constant te ijlen. Hij kreeg negen ounces (0,25 l) bloed van een schaap en de eerste reacties van de jongen waren een glimlach en een grote hitte in zijn arm, wat nu een teken is van een slechte bloedtransfusie. Hij had echter geen verdere complicaties. De tweede bloedtransfusie was tussen een 45-jarige man en een schaap. Dit keer kreeg de man twintig ounces bloed (0,57 l) en de man voelde zich hierna veel sterker. De transfusie op de jongen werd gestuurd naar de Royal Society. Dit experiment werd pas gepubliceerd op 23 september 1667, omdat het helemaal van Frankrijk naar Londen moest. Daarom wordt niet de transfusie van Lower als eerste succesvolle gezien, maar die van Denys. Zijn volgende patiënt was een 34-jarige man die woede aanvallen had tegen zijn vrouw, en zijn temperament niet in bedwang kon houden. Denys vroeg hem of hij een transfusie bij hem kon doen om de hitte uit zijn bloed weg te halen. Hij stemde in en ze brachten drie liter bloed in zijn ader. Wat er hierna is gebeurd wordt nu gezien als een negatieve reactie op bloedtransfusie. Hij vertelt dat er een intense hitte in zijn onderarm begon die naar boven trok. Hij begon last te krijgen van zijn maag en nieren en moest veel zweten. Hij werd in bed gelegd waarna hij ging slapen. Hij werd tot de volgende dag niet wakker en toen hij wakker werd moest hij urineren. Hij urineerde een volle pot, maar de kleur was zwart. Een paar dagen later was de kleur van zijn urine weer normaal. De transfusie werd als een succes gezien, maar een maand later werd hij weer gewelddadig en zijn vrouw vroeg aan Denys of er weer een transfusie kon worden gedaan. Ze hebben het geprobeerd, maar zijn bloeddoorstroming was heel zwak. Een dag later is de arme man overleden. Denys had door zijn transfusies veel vijanden gecreëerd bij de dokters in Parijs. Zij gebruikten nog de oude methode met een bloedzuiger. Een paar dokters hadden de vrouw van de agressieve man zover gekregen om Denys aan te klagen voor het vermoorden van haar man. Op een gegeven moment heeft de vrouw gezegd haar aanklacht weer in te trekken, omdat ze vond dat de dokters eerder een transfusie nodig hadden dan haar man. Denys kwam uiteindelijk achter de oorzaak van de symptomen van de man: Zijn vrouw had hem arsenicum toegediend…. 7 Een kleine hoeveelheid dierenbloed had helemaal geen effect op een mens. Als je echter een grote hoeveelheid dierenbloed ging gebruiken was het dodelijk. Denys wist niet precies hoe dat kwam, naar wij weten nu dat de eiwitten in het bloed van een dier niet overeenkomen met die van een mens. De rode bloedcellen van een dier worden dan meteen vernietigd. Hemoglobine komt dan in de urine, wat voor verkleuring zorgt. Hierna ontstaat er anafylaxie, een allergische reactie. De dood kan dan snel volgen. Hierna werd bloedtransfusie als een misdaad beschouwd in Frankrijk. In Engeland had The Royal Society ook geen interesse meer in de bloedtransfusie. In 1679 had zelfs de paus bloedtransfusie verboden. De interesse in bloedtransfusie nam geleidelijk af. Wel had onze eigen Antoni van Leeuwenhoek in 1674 de eerste gedetailleerde beschrijving van bloed uitgebracht. Dit was in het Engelse tijdschrift “Philosophical Transactions”. Met een door hem zelf ontworpen lichtmicroscoop nam hij kleine meestal rode deeltjes waar,“globulen”, die zwommen in “serum”de eerste waarneming van (rode) bloedcellen. Ondanks het verbod op transfusies zijn deze toch niet gestopt. Een paar boeken werden geschreven over nieuwe technieken, maar de transfusies werden niet professioneel gedaan, en meestal was het doel van de transfusie om een persoonlijkheid over te brengen op iemand, en niet om iemand te genezen. James Blundell De man die de bloedtransfusie weer nieuw leven inblies was James Blundell, geboren in 1790. Hij was een bekende dokter en een gynaecoloog. Hij zorgde er niet alleen voor dat bloedtransfusie weer in de belangstelling kwam, maar hij was ook de eerste dokter die een bloedtransfusie van mens tot mens voorstelde. Zijn interesse voor bloed kwam door zijn werk als gynaecoloog. Hij had vele malen te maken gehad met vrouwen die in hun kraambed stierven door bloedverlies. Hij begon eerst met transfusies van hond naar hond en dat ging goed. Zo concludeerde hij dat dierenbloed niet naar de mens kon gaan en zo begon hij met het onderzoeken van transfusies van mens naar mens. Hij heeft zelf geen transfusie tot stand gebracht, maar hij beargumenteerde het en liet de voordelen ervan zien. Sommige dokters waren van mening dat het ethisch niet aanvaardbaar was om iemand als “offer” te gebruiken om een ander te helpen. Dit zou alleen gedaan worden als de zwangere vrouw of gewonde soldaat in zo een erge toestand was dat hij of zij dringend bloed nodig had. Er ontstonden een paar complicaties rondom de transfusie. Zo hadden ze ontdekt dat er geen zuurstof in het buisje mocht zitten, en dat bloed niet langer dan een paar seconden buiten het lichaam mocht komen omdat het anders zou gaan klonteren. 8 2: James Blundell Op 22 december 1818 is de eerste bloedtransfusie van een mens naar een mens tot stand gebracht. De procedure werd een jaar later gepubliceerd onder de naam: “Some account of a case of obstinate vomiting in which an attempt was made to prolong life by injection of blood into the veins”. Hierin werd beschreven hoe Blundell, samen met chirurg Henry Cline, een bloedtransfusie deed bij een 35-jarige man. De man had maagkanker. Toen Blundell hem voor het eerst zag was de man al bijna dood. Ongeveer een halve liter werd bij hem ingebracht van meerdere donoren met wachttijden van 5 tot 6 minuten. Hoewel zijn conditie verbeterde ging hij toch na twee dagen dood. Men zegt dat de transfusie niet lukte omdat de ziekte te ernstig was. Tussen 1818 en 1829 hadden Blundell en zijn collega’s tientallen transfusies gedaan, maar slechts vier waren succesvol. Een van die successen was bij een vrouw die veel bloed had verloren tijdens haar bevalling. Zij kreeg een kwart liter bloed van de assistent van Blundell. Zijn patiënten hadden nog steeds koorts, hoofdpijn en donkere urine. Toch vonden ze dit beter dan dierenbloed. Twee van de meest actieve dokters op het gebied van bloedtransfusie waren op dat moment dr. Doubleday en dr. Charles Walker. Zij hadden een transfusie gedaan bij een vrouw met bloedverlies, met het bloed van haar eigen man. De vrouw stond op het randje van de dood, maar na de transfusie schreeuwde ze dat ze zo sterk was als een stier. 3: James Blundell die de vrouw van bloed voorziet van haar man Na 1830 begon de interesse van Blundell in bloedtransfusie te vervagen en hij ging met pensioen. Hij had ongeveer 500.000 pond verdiend met zijn werk en ging in 1847 dood op 57-jarige leeftijd. 9 Nieuwe procedures In 1849 ontstond er een debat over de vraag of bloedtransfusie wel nodig was. De meeste mensen zeiden dat een transfusie te gevaarlijk was en soms de dood van een patiënt juist versnelde. Ook veronderstelden ze dat de patiënten, die werden geholpen met de transfusies, zelfstandig hadden kunnen genezen. C.H.F. Routh publiceerde een artikel genaamd “Remarks, statistical and general on transfusion of blood” waarin hij liet zien dat 18 van de tot dan toe 48 geregistreerde transfusies fataal waren. Dat was dus een kans van 1 op 3. Dit was een kleiner kans dan bij een hernia en ongeveer dezelfde kans als bij een amputatie. De fatale transfusies waren ook gedeeltelijk niet de oorzaak van de dood. Om de complicaties te verhelpen stelde hij een paar regels voor, zoals de hoeveelheid bloed tijdens een transfusie. Volgens hem zou het niet minder dan 0,2 liter en niet meer dan een 0,5 liter moeten zijn. Ook de transfusie apparaten waren niet goed genoeg. Routh stelde voor een soort van bassin te gebruiken waar het bloed in werd gedaan met een buis uit de ader van de patiënt. Een van de methodes was met een spuit bloed uit een ader te halen en vervolgens in de arm van de ontvanger te injecteren. Dit was echter niet goed, omdat er bloedklontering ontstond. Er was nog geen methode gevonden om dat te voorkomen. De enige procedure was een buis die direct van een arm naar de andere arm ging. Er werd gedefibrilleerd bloed gebruikt, bloed waarbij het gestolde bloed is weggehaald. Dit deden ze door het bloed goed te roeren. Het bloed bleef klonteren dus probeerden ze erachter te komen wat voor stof er in het bloed kon worden gedaan om het niet te laten klonteren. J. Neudorfer was een van de eerste mensen die een stof vond om bloed onstolbaar te maken. Hij gebruikte natriumbicarbonaat. Anderen waren dr. Braxton Hicks en dr. E. Brown die natriumfosfaat gebruikten. Dit hebben ze bij zes transfusies gebruikt, maar ze hebben daarmee geen succes geboekt. Er moest ongeveer een halve eeuw gewacht worden op een stof die bloed effectief onstolbaar maakt.. Tijdens die halve eeuw werd er meer aandacht besteed aan het gereedschap om een transfusie te doen. Dokters experimenteerden met verschillende vormen, maten en functies. Sommige konden het bloed automatisch roeren en sommige konden het zelfs verwarmen. Een wat bizar instrument om bloed af te nemen is het toestel uit 1873 waarbij er meerdere gaten in iemands rug werden gemaakt om bloed uit de haarvaten op te zuigen en dat via een opslagplaats naar de ader van het patiënt te brengen. Melk als bloed In het laatste deel van de 19e eeuw was er veel frustratie over bloedtransfusie. Mensen geloofden er niet meer in. Dit leidde tot enthousiasme voor een andere vloeistof, namelijk koemelk. Koemelk werd gezien als een vervanger van bloed. Het was het meest populair in de Verenigde Staten tussen 1873 en 1880. Mensen beweerden dat melk beter was, omdat het niet ging klonteren zoals bloed. In 1878 was er zelfs een mededeling dat melk definitief de vervanger van bloed zou zijn. Na 1880 waren er echter heel veel negatieve reacties op melk, waardoor “melktransfusies” werden gestopt. De voornaamste reden waarom er geen melk en dierenbloed werd gebruikt was een nieuw antiklontermiddel, namelijk een fysiologische zoutoplossing die geen gevaar opleverde voor de donor en de patiënt. 10 Tijdens de oorlog hierna werd bloedtransfusies vaker gebruikt bij soldaten. Dr. J. Roussel uit Wenen bedacht een methode om direct van arm tot arm met succes een transfusie te doen. Hij registreerde 16 succesvolle transfusies van de 35. In Parijs, een paar jaren later, registreerde hij 60 transfusies. Zijn apparaat zou eerst alleen in het Franse leger gebruikt worden. Dat er mogelijk infecties konden ontstaan tijdens een transfusie was opgelost door Louis Pasteur in 1865. Hij ontdekte dat bepaalde bacteriën en schimmels tot ontsteking konden leiden bij zowel donor als patiënt. Voortaan werden alle apparaten gesteriliseerd. Bloedtransfusie werd hierna nog steeds gezien als een laatste uitweg bij het redden van een patiënt. Dit was zo, omdat er nog veel vragen onbeantwoord waren. Een van die vragen was hoe de ernstige reacties op bloedtransfusie konden worden verholpen. Deze reacties waren een lange tijd gezien als het vormen van luchtbubbels in het bloed. Karl Landsteiner kwam met een antwoord door de ontdekking van het AB0systeem in 1900. Matching van AB0-bloedgroepen bleek essentieel voor een bloedtransfusie. Hij ontdekte het AB0-systeem door rode bloedcellen en serum2 van zijn medewerkers te mengen. Hij liet zien dat het serum van een medewerker de rode cellen van een ander kon vernietigen. Door dit experiment kwam hij bij 3 groepen uit: A, B en 0. AB werd pas een jaar later ontdekt. Landsteiner ontdekte dat mensen antistoffen in hun bloed hadden die reageren met de antigenen van vreemd bloed. Zo kwam hij erachter waarom er zoveel problemen ontstonden tijdens bloedtransfusies. Bij kleine hoeveelheden bloed was het wel gevaarlijk, maar niet dodelijk. Als er echter een grote hoeveelheid bloed van een andere bloedgroep werd ingediend, dan zorgde dat ervoor dat de rode bloedcellen van het donorbloed werden vernietigd. Hemoglobine dat uit de vernietigde rode bloedcellen voortkwam was giftig. Hemoglobine breekt dan af en er ontstaat bilirubine, een stof die giftig is voor het lichaam. Dit zorgt voor het falen van de nieren en uiteindelijk de dood. Een andere vraag was hoe je kon voorkomen dat bloed ging klonteren. Omdat deze vraag onbeantwoord was moesten er directe transfusies worden gedaan en bloed kon zo dus niet worden opgeslagen. Om klontering te voorkomen werd natriumcitraat gebruikt. Ook werd er glucose gebruikt als een soort energiesupplement voor de rode bloedcellen. In de 20e eeuw is de transfusiegeneeskunde sterk ontwikkeld: 1921 – Percy Lane uit Engeland doneert als eerste vrijwillig bloed 1936 – Door de ontwikkeling van een elektrische koelkast kan bloed nu ook bewaard worden 1940 – Gevriesdroogd plasma ontwikkeld en ACD, acid-citrate-dextrose, een antistollingsmiddel om bloed beter te bewaren 1944 – Fractioneren van plasma ontdekt door Edwin Cohen. Zo zie je dus dat we al heel lang bezig zijn met het perfectioneren van de transfusiegeneeskunde en dat er nog veel te ontdekken valt. Transfusiegeneeskunde in Nederland 2 Bloedvloeistof zonder cellen en het stollingseiwit fibrinogeen. 11 In 1921 werd in Londen voor het eerst een bloedbank opgericht door Percy Oliver. Vijf jaar later, in 1926, werd deze bloedbank overgenomen door het Engelse Rode Kruis. Deze bloedbank liep goed, en zo kwam het dat een Nederlandse internist van het Sint Franciscus Gasthuis uit Rotterdam, dr. H.C.S.M. van Dijk, bedacht dat zoiets ook in Nederland opgericht zou moeten worden. Hij benaderde het bestuur van het Rode Kruis, en vertelde zijn bevindingen. Het Rode Kruis vond dit een goed idee, en zo kwam het dat in Rotterdam in 1930 de eerste bloedbank werd opgericht. Deze was volgens het Engelse principe, vrijwillige donaties zonder vergoeding. Eerst was het zo dat deze bloedbank gekeurde donors naar ziekenhuizen stuurde als ze daar nodig waren, de donors kwamen niet bloed geven bij de bloedbank. Omdat zich in 1933 oorlogsdreiging aftekende, vond de bloedbank het noodzakelijk om bloed te gaan conserveren. Dit gebeurde op twee plekken. In Rotterdam onder leiding van dr. van Dijk, en in Amsterdam onder leiding van prof. dr. J.G.G. Borst. In Amsterdam werd het bloed bewaard op de zolder van het Binnengasthuis.. De Rotterdamse voorraad ging helaas verloren toen Rotterdam in 1940 door Duitse bombardementen werd getroffen, maar de Amsterdamse conserveringsplaats bleef gespaard en hieruit is het CLB ontstaan. Het CLB is het Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst van het Nederlandse Rode Kruis. Na de oorlog bleef het CLB bestaan. In 1947 kon men zelfs al geneesmiddelen maken uit bloedplasma, een grote stap voor de Nederlandse geneeskunde. Het CLB kreeg een eigen laboratorium voor meer onderzoek naar bloedgroepen. En in 1948 werd het CLB een echte onafhankelijke stichting. Deze stichting werd mogelijk gemaakt door de Staat der Nederlanden, het Nederlandse Rode Kruis en de gemeente Amsterdam. 4: Het Binnengasthuis is nu een deel van de UvA Hierna begon het CLB veel onderzoek te doen naar allerlei problemen met bloedtransfusie, naar bloedgroepen, maar ook werden meer geneesmiddelen geproduceerd. Door de groei van het CLB kregen ze in 1959 een nieuw gebouw aan de Plesmanlaan, wat nu nog steeds het hoofdgebouw is. Drie jaar later werd het onderzoeksgedeelte van het CLB afgesplitst onder de naam Karl Landsteiner Stichting. Nu werd al het wetenschappelijk onderzoek in die stichting gedaan, zodat het CLB zich meer kon concentreren op de bloedproductie. Natuurlijk bleven deze stichtingen nauw samenwerken. In de jaren daarna groeide het CLB enorm, en nam internationaal een vooraanstaande positie in op het gebied van bloedtransfusie. Er was zelfs een speciale plasmafractioneringsfabriek opgericht waar alle plasmaproducten nu nog steeds worden geproduceerd. Er kwamen in die jaren 22 bloedbanken bij, verspreid door het hele land. Deze bloedbanken waren zelfstandig maar stonden wel in contact met het Rode Kruis. Een van de stichtingen die zelfstandige bloedbanken had was de Stichting Sanquin Bloedvoorziening. Eind jaren 12 negentig ging deze stichting samen met het CLB en werd het aantal bloedbanken in Nederland verminderd tot negen. De stichting ging nu verder onder de naam Sanquin. In 2001 werd Sanquin nog meer gecentraliseerd. Er kwamen nu vier bloedbanken, die op ongeveer honderd vaste locaties door heel Nederland bloed afnemen. Ook gaan medewerkers van Sanquin een paar maal per jaar naar locaties zoals buurthuizen en gezondheidscentra om bloed af te nemen, de zogeheten “mobiele donorcentra”. 13 AB0- en Rhesussysteem Zoals we bij de geschiedenis van bloedtransfusie hebben gezien, zijn het AB0- en Rhesussysteem pas heel laat ontdekt, namelijk in 1900 en 1940. Het AB0- en Rhesussysteem zijn echter cruciaal in de transfusiegeneeskunde. Deze systemen kunnen het verschil maken tussen leven en dood. Erfelijk bepaald DNA zit in de vorm van chromosomen in de cellen van het lichaam. Op een chromosoom bevinden zich honderden genen die codes bevatten om verschillende eiwitten aan te maken. Een mens heeft 46 chromosomen. De helft van deze chromosomen worden overgedragen aan het kind. Een van de chromosomen van elk paar is dus van de vader en de andere van de moeder. Er kunnen verschillende vormen van sommige genen zijn. Deze verschillende vormen worden allelen genoemd. Ze kunnen o.a. je bloedgroep bepalen. Je hebt ook allelen die helemaal niets doen, de zogenaamde “stomme” allelen. De combinatie van twee allelen vormt het genotype. Het resultaat daarvan is de combinatie van de eiwitten van de twee verschillende allelen, die je fenotype noemt. Dit is dan de bloedgroep, die wij kunnen waarnemen. De bloedgroep van iemand herken je door specifieke structuren op de bloedcellen. Deze structuren zijn eiwitten die op het membraan van de bloedcel liggen. De eiwitten worden weer bepaald door genen op de chromosomen in de celkern. Het celmembraan bestaat uit een dubbele laag van fosfolipiden. Een fosfolipide is een chemische verbinding die bestaat uit een fosfaatgroep, een glycerylgroep, een stikstofbevattende alcoholgroep en een vetzuurgroep. De fosfolipide heeft een hydrofiele kop en hydrofobe staart. Doordat fosfolipiden een hydrofobe staart hebben trekken allebei de staarten naar elkaar toe waardoor je twee laagjes krijgt. Tussen de twee lagen fosfolipiden heb je ook cholesterolmoleculen die voor versteviging zorgen. Verder zijn er ook langgerekte en bolvormige eiwitten en glycolipiden die voor de bloedgroepen zorgen. Aan de langgerekte eiwitten kunnen oligosacharideketens gekoppeld worden, zodat glycoproteïnen ontstaan. Om de bloedgroepantigenen te bepalen heb je deze nodig. 5: Membraan van bloedcel 14 Bij het AB0-systeem worden oligosacharideketens verbonden aan het glycolipide. Het produceren van deze suikers gebeurt door bepaalde genen. Het H-gen codeert voor een enzym dat een Fucose (Fuc)-eenheid maakt en het laat hechten aan het glycoproteïne. Een A-allel maakt N-acetylglucosamine (NAGA) vast aan het Hantigeen, en mensen met bloedgroep B hebben naast NAGA ook nog N acetylgalactosamine. Als je allebei de allelen hebt, heb je ook allebei de antigenen. 6: Rode bloedcel en de suikers die zich vasthechten 7: Tabel waarin je verschillende bloedgroepen kunt zien Antistoffen Je komt er pas achter welke bloedgroep je hebt als er bloed van een ander individu bij komt. Dat gebeurt bij een kruisproef. Antistoffen die gericht zijn op “de vreemde” bloedgroep kunnen zo gedetecteerd worden. Het is niet alleen op de rode bloedcel, ook bij andere cellen komen bloedgroepen voor zoals op bloedplaatjes en witte bloedcellen. De antistoffen die worden gemaakt heten alloantistoffen. Deze worden door bepaalde witte bloedcellen aangemaakt, een eiwit dat het vermogen heeft om alleen te reageren met het antigeen dat voor hun vorming verantwoordelijk is, namelijk de bloedgroepstructuren. De aanwezigheid van een antistof tegen een bepaald antigeen noem je immuniteit. Antistoffen maken deel uit van het globulinedeel van de plasma-eiwitten. Ze worden daarom ook wel immunoglobulinen genoemd. Er zijn in totaal vijf verschillende immunoglobulinen die allemaal een verschillende reactie vertonen op bloedcellen en ook allemaal verschillende eigenschappen hebben in het lichaam zelf. Sommige kunnen bijvoorbeeld zorgen voor bloedcelklontering (agglutinatie). Je hebt ook immunoglobuline dat alleen aan de bloedcellen hecht zonder agglutinatie te veroorzaken. Je kunt dus niet meteen zien of er antistoffen in het bloed zitten, maar het belangrijkste is toch dat er geen agglutinatie ontstaat. Als dat in orde is wordt het goedgekeurd. Het Rhesus systeem In 1940 ontdekten Landsteiner en Wiener dat antistoffen van konijnen, geproduceerd tegen de erytrocyten, ook reageerden op 84% van de mensen. Deze mensen werden Rhesus positief genoemd. De 16% andere mensen werden Rhesus negatief genoemd. Dit bleek alleen een klein deel te zijn van een uitgebreider bloedgroepsysteem wat nu het Rhesus-systeem wordt genoemd. 15 Mensen die Rhesus positief zijn dragen het D-antigeen op hun erytrocyten. Het wordt ook wel D-postief en D-negatief genoemd. Bij bloedtransfusies wordt nu alleen op het AB0- en Rhesus systeem gelet. Bij het Rhesus-systeem wordt dan alleen gekeken naar het D-antigeen. Er zijn al meer dan 200 erytrocytenbloedgroepen, verdeeld over 16 officieel erkende bloedgroepsystemen. De andere systemen hebben nauwelijks effect op een lichaam. Er zijn ook systemen waarvan de antigenen nog niet bekend zijn. Rhesusdeficiëntie Als een vrouw antistoffen voor een bepaalde bloedgroep heeft, dan kunnen die tijdens de zwangerschap in de bloedsomloop van de foetus terechtkomen. Antistoffen tegen A of B kunnen de placenta niet passeren, maar die tegen de Rhesusfactor wel. Deze Rhesus-antistoffen kunnen een reactie zijn op een bloedtransfusie maar ook op contact met erytrocyten van de foetus. Dit contact kan in de laatste maanden van de zwangerschap plaatsvinden, maar vooral tijdens de geboorte. Tijdens de geboorte is er namelijk meer kans dat het bloed van de moeder en het kind gemengd wordt. De foetale erytrocyten die tijdens de zwangerschap in de bloedsomloop van de moeder komen zijn te weinig in aantal zodat er dan amper antistoffen worden gemaakt. Als de moeder Rhesusnegatief is en zwanger is van een kind dat Rhesuspositief is, dan worden antistoffen gemaakt in het lichaam van de vrouw, vooral door bloedmenging tijdens de geboorte. Als de vrouw voor de tweede keer zwanger is van een Rhesuspositief kind komen de antistoffen tegen de Rhesusfactor die in het bloed van de vrouw zitten via de placenta in het kind. Hierdoor worden de rode bloedcellen van het ongeboren kind afgebroken. De hemoglobine die vrijkomt bij de afbraak van de rode bloedcellen wordt vervolgens ook afgebroken. Hierdoor ontstaat de gele stof bilirubine die in het bloed komt en zeer giftig is voor de hersenen van het kind. Het zorgt bijvoorbeeld voor schade aan de hersenen van het ongeboren kind. In het ergste geval kan het ongeboren kind overlijden. Er zijn ook minder ernstige verschijnselen bij een rhesus-baby zoals motorische stoornissen. Het HLA-systeem Het HLA-systeem, afkorting van het Humane Leukocyten Antigenen-systeem, heeft met ons immuunsysteem te maken. Het immuunsysteem zorgt voor onderscheid tussen eigen en vreemde structuren. Vreemde structuren zoals virussen en bacteriën zorgen voor een immuunreactie zodat deze structuren vernietigd worden. Deze reacties zijn ook gericht op antigenen op de cellen van getransplanteerde weefsels en de belangrijkste van deze transplantatieantigenen behoren tot het HLA-systeem. Het HLA-systeem is heel ingewikkeld, vooral als je het gaat vergelijken met het AB0-systeem. Het AB0-systeem heeft vier fenotypische combinaties of bloedgroepen (A, AB, B en 0), maar het HLA-systeem heeft tot meer dan 1 miljoen combinaties. Een ander verschil met het AB0systeem is dat de antistoffen tegen HLA-antigenen niet van nature in ons plasma zitten. Die maken we pas aan als we daarmee in aanraking komen, zoals bij een 16 zwangerschap. Het kind erft dan het HLA-antigeen van de vader. Het kan ook door bloedtransfusie en transplantatie gebeuren. De genetische informatie voor de HLA-antigenen bevinden zich op de korte arm van chromosoom 6. Iedereen heeft in totaal twaalf HLA-genen en de combinatie van de HLA-genen is vrijwel altijd uniek. De kans dat twee kinderen binnen een gezin dezelfde genen hebben is echter ongeveer 25 %. HLA bij bloedtransfusies Antistoffen tegen HLA-antigenen kunnen dus ook worden aangemaakt als reactie op een bloedtransfusie. Dit kan grote problemen leveren voor de volgende transfusies. Mensen waarbij deze antistoffen worden aangemaakt zijn meestal mensen die wegens bloedingneigingen vaak trombocyten-transfusies krijgen. Als een patiënt eenmaal de antistoffen heeft gevormd, dan kan hij geen trombocyten krijgen van een willekeurige donor. Er is dan namelijk een grote kans dat de trombocyten door de antistoffen meteen worden vernietigd. Om de patiënt toch trombocyten te kunnen geven, moet er een HLA-identieke donor gevonden worden. Soms kan het zijn dat de patiënt trombocyt-specifieke nonHLA-antigenen vormt waardoor zelfs de identieke donoren geen trombocyten kunnen geven. Om dit te voorkomen worden de trombocytensuspensies via een filter ontdaan van leukocyten. Zo komt de trombocytensuspensie van een transferzak naar een andere met een filter in de slangen. Duffy systeem Het Duffy systeem is in 1950 ontdekt bij een patiënt die zo heette. Het Duffy antigeen werd ontdekt bij een hemofiliepatiënt. Zijn serum bevatte het eerste exemplaar van anti-Fya antistoffen. Een jaar later werd antigeen Fyb gevonden. Door deze twee genen konden er drie fenotypes worden gevonden: Fy(a+b+), Fy(a+b-) en Fy(a-b+). Fenotype Fy(a-b-) is een puntmutatie. Fy(a-b-) zorgt voor Duffy negatief bloed en komt 68% voor bij Afro-Amerikanen en 88% bij Afrikanen, bij blanken komt Duffy negatief bijna nooit voor. Het Duffy antigeen is een eiwit dat zich op de oppervlakte van de rode bloedcellen bevindt, net als bij het AB0-systeem. Dit eiwit wordt gemaakt door het DARC-gen, Duffy Antigen Receptor for Chemokines. Het is ook de receptor voor malaria parasieten. Individuen met Duffy negatief bloed blijken immuun te zijn voor malaria. Een paar andere eigenschappen van het Duffy bloedgroepsysteem: Kanker – Het uitzaaien van kanker zou onderdrukt worden als de cellen van een tumor, met het gen voor het onderdrukken van uitzaaiing KAI1, in contact komt met DARC. HIV – Er is een verband gevonden met de gevoeligheid voor HIV en het Duffy antigeen. Het Duffy antigeen blijkt de gevoeligheid voor HIV te verminderen. Als iemand eenmaal HIV heeft zorgt het antigeen voor het vertragen van de ziekte. 17 Duffy negatief bloed zou een reactie kunnen voortbrengen bij een transfusie, waardoor daar op gelet word bij het doneren van bloed. De meeste mensen die dit hebben zijn Afrikaan. Duffy antigenen worden het minst op de erytrocyten gezien. Meestal worden ze ontdekt op reticulocyten, dat zijn niet volgroeide erytrocyten. Het wordt ook op epitheelcellen gevonden en op Purkinje cellen (zenuwcellen). Tot nu toe is de Duffy negatief bloedgroep bij 3.5% van de westerse bevolking gevonden. 18 Bloed doneren…en dan? Zoals we nu weten is bloed hard nodig. Maar het is niet zo dat als je even bloed geeft, het meteen klaar is om in iemand anders lichaam gestopt te worden. Daarvoor moet er nog van alles gebeuren. En donor worden gaat ook niet zomaar. In dit hoofdstuk wordt alles uitgelegd over de weg die het bloed aflegt tussen de donor, en waar het daarna voor gebruikt gaat worden (medicijnen, patiënten). Bloeddonor worden Als praktisch onderdeel van dit profielwerkstuk meldde ik (Esra) me aan om donor te worden. Dit is een geheel vrijwillige keuze, en ik kreeg hier ook geen brief voor thuisgestuurd zoals bij orgaandonatie. Je moet dit zelf regelen. Dat is misschien ook een van de redenen dat bloeddonatie wat minder bekend is. Na mijn aanmelding hebben we een afspraak met de bloedbank gemaakt voor de eerste keuring. Niet iedereen kan zomaar donor worden, en de bloedbank is daarom verplicht te checken of iemand wel een geschikte donor is. De eerste keuring Voor mijn eerste keuring gingen we dus naar de bloedbank toe. Daar vulde ik een medisch vragenformulier in, met vragen over of ik ziektes heb gehad, in welke landen ik ben geweest, of ik seks heb gehad met mensen met bepaalde ziektes, en wat meer medische vragen. Daarna werd ik naar een hokje gebracht waar een van de bloedbankmedewerkers drie buisjes bloed bij me afnam. Hiermee testen ze je hemoglobine gehalte (wat hoog genoeg moet zijn om bloedarmoede te voorkomen), je bloedgroep en ze meten je bloeddruk. Ook controleren ze met dit bloed of ik bepaalde infectieziekten heb. Daarna kreeg ik nog een lichamelijk onderzoek, en werd de vragenlijst met me doorgenomen. En ook kreeg ik nog uitleg over het donorschap, en ik kreeg daar veel informatie over mee. Na deze eerste keuring kreeg ik na ongeveer twee weken een oproep. Hierin stond een periode waarbinnen ik een afspraak kon maken voor mijn eerste afname. De bloedafname Bij elke bloedafname ben je altijd weer verplicht de medische vragenlijst in te vullen (er kan immers wat veranderd zijn). Ook wordt elke keer je bloeddruk gemeten en je hemoglobinegehalte bepaald. Omdat de bloedbank verantwoordelijk is voor de gezondheid van zowel de donors als de patiënten, wordt van de donors verwacht dat zij genoeg eten voor een bloedafname. Daarom heeft de bloedbank altijd veel eten voor hun donors, en ze willen ook dat je dit echt eet zodat je niet flauwvalt na de bloedafname. Bij een normale bloedafname wordt er 500 ml bloed afgenomen. Voor zo’n afname moet de donor minstens 50 kilo wegen. Dit is misschien ook een van de redenen waarom je pas kan doneren vanaf je 18e. Na dit allemaal gedaan te hebben was het moment echt daar. Ik ging in de stoel zitten en toen werd met een naald in mijn elleboogholte geprikt. Via deze naald stroomde mijn bloed door een buisje naar een zak. Deze zak lag op een bewegend apparaat. Dit is om het bloed in beweging te houden, anders gaat het stollen en 19 ontmengen. Ook zit er in de zak natriumcitraat, dat de stolling van het bloed tegengaat. Tijdens de bloedafname moest ik rustig blijven zitten en zoveel mogelijk ontspannen. Ook kreeg ik een stressbal waarin ik moest blijven knijpen. Dit zorgt ervoor dat mijn bloed blijft stromen. Op de buis die van mijn arm naar de bloedzak liep, zaten kleine clipjes die ervoor zorgen dat het bloed niet terug gaat stromen en dat alles hygiënisch blijft. Na de bloedafname moest ik een poosje rustig blijven zitten. Een halve liter bloed minder is toch wel even zwaar voor je lichaam. Je bloedvolume kan na een paar uur al weer hersteld zijn door goed drinken, de aanmaak van weer genoeg rode bloedcellen duurt toch wel een paar weken. Dit komt omdat voor rode bloedcel aanmaak ijzer nodig is, en dit moet je lichaam weer binnen komen. Mannen hebben een grotere ijzervoorraad, en dit is ook de reden dat zij vaker bloed mogen geven dan vrouwen (resp. vijf en drie keer per jaar). De verwerking van het bloed Het afgenomen bloed kan bij kamertemperatuur maar 24 uur bewaard worden, zonder dat de kwaliteit ervan achteruit gaat. Daarom wordt na afname het bloed meteen naar het laboratorium gebracht. Hier wordt het gecentrifugeerd. Door dit centrifugeren krijg je verschillende lagen. Onder krijg je de zware rode bloedcellen. Dan komt er een laag met bloedplaatjes en witte bloedcellen. Deze laag wordt ook wel de buffy coat genoemd. Boven de buffy coat komt dan het plasma. 8: Een net gecentrifugeerde bloedzak Aan de bloedzak zitten slangetjes naar drie andere zakken. Deze zakken worden satellietzakken genoemd. Na centrifugeren van het bloed wordt de zak in een scheidingsapparaat gezet. Hierin wordt het plasma door een van de slangetjes naar een satellietzak geperst. De andere twee satellietzakken zijn voor de rode bloedcellen bedoeld. Tussen die slangetjes en de zakken zit een filter dat de witte bloedcellen tegenhoudt, en alleen rode bloedcellen doorlaat. Eerst komen de rode bloedcellen in de eerste satellietzak. In die zak zit ook een steriele vloeistof met voedingstoffen waardoor de rode bloedcellen goed blijven. De buffy coat blijft gewoon in de beginzak achter. Daarna word de slang tussen de plasmazak en de buffycoatzak, en de slang tussen de buffycoat- en de rode bloedcellen zak losgehaald. Nu heb je dus alle verschillende bloeddelen gescheiden van elkaar. Om er voor te zorgen dat echt alle witte bloedcellen uit de zak met de rode zijn gehaald heb je de derde satellietzak. Deze is nog steeds verbonden met de andere satellietzak, met hiertussen een leukocytenfilter. 9: Rode bloedcellen worden gefilterd 20 De volle zak wordt aan een rekje gehangen met de opening naar beneden. Zo zakt de inhoud naar beneden, langs het leukocytenfilter naar de andere satellietzak. Nu is er alleen nog de buffy coat die gescheiden moet worden. Bij Sanquin worden meestal vijf verschillende buffycoats tegelijk gescheiden. Dan heb je dus vijf zakken die met elkaar versmolten worden, met nog een zesde erbij waarin een verdun vloeistof zit. Alle inhoud van deze zes zakken komt samen in een zak, en deze wordt gecentrifugeerd. Bij dit centrifugeren zakken de witte bloedcellen naar de bodem van de zak. De bloedplaatjes komen boven gemengd in de verdunvloeistof. Dit bovenste wordt dan weer door een leukocytenfilter naar een andere zak geperst. Wie zijn bloed doneert helpt dus meerdere patiënten, want er zijn door scheiding drie verschillende fracties ontstaan. Het verwijderen van de leukocyten (witte bloedcellen) is zo belangrijk omdat er problemen kunnen ontstaan met de immunologie als deze bij de patiënt mee worden gedoneerd. Daarom worden plasma, rode bloedcellen en bloedplaatjes altijd goed gefilterd. 10: De rode bloedcellen, de bloedplaatjes en het plasma nu gescheiden Plasmaferese Naast bloeddonatie bestaat ook plasmadonatie, ook bekend als plasmaferese. Hierbij doneert de donor alleen plasma, en krijgt hij zijn bloedcellen gewoon weer terug. Bij een normale bloeddonatie wordt er ongeveer 250 ml plasma afgenomen, bij plasmaferese is dit 650 ml! Voor plasmaferese is een ander apparaat nodig dan bij bloeddonatie. In dit apparaat wordt meteen het plasma van de bloedcellen gescheiden. Het plasma wordt dan verder gepompt naar een afnamezak. De bloedcellen worden samen met een antistollingsmiddel weer terug in het lichaam gebracht. Hierdoor is plasmaferese veel minder zwaar voor je lichaam. Plasma kun je dan ook elke twee tot vier weken geven. Het afgenomen plasma wordt meteen ingevroren tot -30 ºC. Zo blijven de plasmaeiwitten en dan vooral de stollingsfactoren stabiel. Driekwart van het plasma wordt gebruikt om geneesmiddelen te ontwikkelen, het overige kwart wordt aan ziekenhuizen gegeven voor transfusie. 21 Het plasma dat naar de ziekenhuizen voor transfusie gaat moet eerst minimaal zes maanden bij Sanquin ingevroren blijven. Het plasma kan pas aan een patiënt worden gegeven als na die zes maanden de tests voor bloedoverdraagbare virussen bij de donor nog steeds negatief zijn. Het grootste deel van het plasma wordt dus verwerkt in geneesmiddelen. Hierbij horen stollingsfactoren die mensen met de ziekte hemofilie (bloederziekte) hard nodig hebben, immunoglobulinen om infecties tegen te gaan, en albumine dat mensen die veel bloedverlies hebben gehad nodig hebben om het volume van het bloed weer goed te krijgen. Er zijn nog veel meer ziekten waarvoor het plasma gebruikt kan worden, maar daarover meer in het hoofdstuk Bloed als medicijn. 11: Plasmaferese schematisch weergeven 22 Bloed als medicijn Als bloed na afname wordt bewerkt, dan wordt plasma van de rode bloedcellen gescheiden. Plasma wordt daarna weer bewerkt voor verschillende medicijnen. Plasma is lichtgeel en bevat eiwitten, voedingstoffen, hormonen en anorganische stoffen, meestal in ionvorm. De eiwitten zijn onder andere albumine, globuline en fibirinogeen. De anorganische stoffen zijn o.a. kalium, natrium en calcium. Voor de rest heb je organische stoffen zoals glucose, vetten, antistoffen en hormonen. Plasma is ongeveer 4.5% van het lichaamsgewicht. Hieronder zie je een schema van de verschillende bloedproducten die worden gemaakt uit ‘volbloed’. Het is in 4 soorten gesplitst: rode bloedcellen, witte bloedcellen, bloedplaatjes en plasma. 12: Stamboom van volbloed producten Factor VIII Factor VIII is een belangrijke component voor het agglutineren van bloed. Een afwijking van FVIII zorgt voor hemofilie A, een bloedziekte. Hemofilie A zorgt voor bloedingen in de gewrichten, de spieren, het verteringstelsel en de hersenen. FVIII is een cofactor voor factor Ixa. Ixa vormt samen met Ca2+ een complex dat factor X omzet in Xa. Het FVIII-gen maakt twee verschillende transcripties. Variant 1 zorgt voor een grote glycoproteïne, isoform A, die zich in plasma bevindt en de von Willebrandfactor wordt genoemd. De belangrijkste functie van de von Willebrandfactor is het binden met FVIII. Variant 2 zorgt voor een klein eiwit, isoform B, die in de primaire structuur alleen uit fosfolipide bindingen bestaat en alleen bindt met VIIIc. Die bindingen zijn heel belangrijk voor de bloedstolling. Als dat niet gebeurt doordat FVIII defect is dan krijg je hemofilie A. Het gen voor hemofilie A is X-chromosomaal en recessief , waardoor het veel bij mannen voorkomt. 1 op de 5000 mannen heeft hemofilie A. Vrouwen die een exemplaar van het gen hebben, zijn alleen dragers en hebben hoogstens een mild fenotype. 23 Anti-CMV Tetanus is een spierziekte die wordt veroorzaakt door een bacterie, genaamd Clostridium tetani. De spore van de bacterie kan door een verwonding in het lichaam komen. Daar kan die zich dan vermenigvuldigen. Meestal komt een infectie door kleine diepe wonden, maar het kan ook door beten van dieren komen. De tetanusbacterie produceert een krachtig gif genaamd tetanustoxine. Dit veroorzaakt pijnlijke spierkrampen en de ademhaling wordt zo ook aangetast. Je krijgt spierkrampen in de kaken en gezichtsspieren zodat je een pijnlijke grimas krijgt, die risus sardonicus wordt genoemd. Het lichaam wordt door de rugspieren in een achterover gestrekte boog getrokken wat Opisthotonus wordt genoemd. Bij bescherming tegen Tetanus wordt onderscheid gemaakt tussen preexpositieprofylaxe en post-expositieprofylaxe. Je hebt preventie voordat de verwonding plaatsvindt en preventie op het moment dat er een verwonding is. De preventie wordt gedaan door middel van een basis-immunisatie en een revaccinatie iedere tien jaar. Post wordt alleen gebruikt als een verwonde niet volledig beschermd is. De afweerstoffen die gebruikt worden voor inenting komen speciaal uit het plasma van donoren die ingeënt zijn met Tetanus-afweerstoffen. Dit wordt dan Menselijk Anti Tetanus Immunoglobuline genoemd. 13: Schilderij van Charles Bell van een man die een spasme heeft Normaal Immuunglobuline (IVIG) IVIG wordt gegeven aan mensen die lijden aan immuundeficiëntie of aan auto immuun ziektes zoals AIDS, afkorting van Acquired Immuno-Deficiency Syndrome. AIDS begon ongeveer eind jaren 70 op te komen. Het werd eerst GRID genoemd, een afkorting van Gay Related Immuno Deficiency, omdat negen van de tien destijds ontdekte patiënten homoseksueel was. AIDS wordt veroorzaakt door HIV, het Human Immunodeficiency Virus. HIV zorgt ervoor dat de CD4+T-cellen worden vernietigd. CD4+T-cellen zijn speciale witte bloedcellen. HIV is een lentivirus. Het lentivirus, afkomstig van de retrovirus, is een virus dat erfelijk materiaal in de vorm van RNA bewaart en vervolgens in een gastheercel in DNA verandert. Een lentivirus heeft een lange incubatietijd. Zo kan het zich vermenigvuldigen en dit zorgt ervoor dat het lichaam zich niet meer kan beschermen tegen lichaamsvreemde cellen. Dit zorgt er dan weer voor dat opportunistische infecties de kans krijgen, en die zijn meestal de doodsoorzaak. 24 IVIG is een bloedproduct met IgG immuunglobuline van ongeveer 1000 verschillende donors. De andere stoffen zijn IgA, IgM, CD4- en HLA moleculen een ook bepaalde cytokinen, allemaal stoffen die een rol spelen in de immuunafweer om de antilichamen op peil te houden bij mensen die dat dus niet meer zelfstandig kunnen aanmaken. De effecten duren ongeveer twee tot twaalf weken. Het wordt gegeven als plasma proteïne. IVIG wordt ook toegepast bij Xgebonden agammaglobulinemie, ook wel ziekte van Bruton, waarbij het lichaam nauwelijks immunoglobuline aanmaakt. Deze patiënten hebben dus vaak IVIG nodig. Ook wordt het gebruikt bij secundaire immuundeficiënties zoals chronische lymfatische leukemie, de meest voorkomende vorm van leukemie. 14: Dwarsdoorsnede van een HIV-cel Albumine Kwantitatief is albumine het belangrijkste eiwitmolecuul in het plasma. Dit is zo, omdat het in de gezonde situatie niet uit de bloedhaarvaten kan komen. Dit zorgt voor de juiste osmotische druk in de bloedvaten. Als de concentratie albumine in het bloed hoger is dan buiten de bloedvaten, dan komt er door osmose meer water naar de bloedvaten . Meer water in bloed betekent meer bloed en dus meer druk. Zo wordt er gezorgd dat er niet teveel water uit de bloedbaan naar de weefsels gaat en dat er niet teveel water naar de bloedbaan stroomt. Albumine zorgt daarnaast ook voor het transport van verschillende stoffen in het bloed zoals medicijnen. Albumine wordt gegeven aan mensen om een shock te verhoeden of te verhelpen. Een shock is een levensbedreigende toestand waarbij de druk in de bloedvaten te laag is om lichaamsfuncties in stand te houden. Dat zijn dus de doorbloeding en zuurstofvoorziening van het hart, de hersenen en andere organen. Hierdoor ontstaat er afsterving van cellen. Je hebt verschillende soorten shocks: hypovolemische, cardiogene, distributieve, anafylactische, septische en obstructieve. Bij een hypovolemische shock is er een te laag volume bloed in de vaten. Dit kan door grote bloedingen, verlies van lichaamsvochten of door brandwonden zijn. Bij een cardiogene shock is er een probleem bij het rondpompen van het bloed. Dit kan door een hartinfarct komen. Bij een distributieve shock is er een probleem in de verdeling van het bloed. De druk is dan veel te laag, omdat er een vaatverwijding ontstaat. Dit kan gebeuren door een neurogene shock bij een ruggenmerg/hersenletsel. Een anafylactische shock komt door een allergische reactie. Een septische shock komt door een 25 bacteriële infectie. Een obstructieve shock komt door blokkering van een bloedvat door een bloedstolsel of door een extreme druk op de bloedvaten. 15: Albumine bevattend medicijn Interferonen (á en ã) Interferonen zijn glycoproteïnen (natuurlijke eiwitten) die in het immuunsysteem worden afgescheiden na contact met lichaamsvreemde cellen zoals virussen, bacteriën en schimmels. Ze zijn dus belangrijk bij de werking van het immuunsysteem. Ze werden voor het eerst ontdekt in 1957 en er zijn ongeveer 20 verschillende soorten interferonen in het menselijk lichaam. Ze zijn belangrijk bij het bestrijden van chronische en acute infecties. Interferon á wordt gebruikt bij o.a. haarcelleukemie. Haarcelleukemie is een zeldzame aandoening. Van de 1250 nieuwe leukemiepatiënten in Nederland hebben 2% HCL. Het is over het algemeen een milde ziekte, ook al gaat het om een groot aantal kwaadaardige cellen. Je hebt verschillende behandelmethodes, waaronder een met Interferon á. Interferon á wordt dan driemaal per week subcutaan (onderhuids) geïnjecteerd. Hiervoor kan worden gekozen naast chemotherapie en het wordt nog steeds erkend als een goede behandelmethode. Interferonen worden ook gebruikt bij reumatoïde artritis en chronische hepatitis A en B. Chronische hepatitis krijg je als je lichaam het hepatitis virus niet onklaar heeft gemaakt en als het virus al zes maanden in je lichaam aanwezig is. Synthetisch bloed We zijn in een tijd beland waarin wetenschap alles kan nabootsen, van huid tot botten. We zouden dus ook bloed kunnen nabootsen. Dit heeft voordelen, maar ook nadelen. De kosten zijn hoog en de medische wereld is nog niet bereid om synthetisch bloed te accepteren. Hoe zit synthetisch bloed in elkaar en waarom zou het wel of niet een aanwinst kunnen zijn voor transfusiegeneeskunde? De structuur van hemoglobine is als volgt: het is een 64 kDa tetrameer eiwit, bestaand uit twee Alfa- en twee Beta-globuline sub-eenheden. Deze eenheden zijn in elkaar verweven in een compacte structuur. Elke á- en â-eenheid heeft een ijzer-groep, waar een zuurstofmolecuul aan bindt en datwordt gebruikt voor zuurstof-transport. Een volledig “verzadigd” Hb molecuul draagt dus vier zuurstof moleculen bij zich. Factoren zoals pO2, pH en temperatuur zorgen ervoor 26 dat een molecuul meer of minder zuurstof kan transporteren. Dit gebeurt bij “biologisch bloed”. Bloedtransfusie kan voor veel complicaties zorgen. Je moet voor een passende donor zorgen en er kan een infectie optreden, ziektes kunnen overgedragen worden en bloed kan maar kort bewaard worden. Synthetisch bloed is echter een middel dat altijd klaar is voor gebruik, geen infecties kan overdragen en geen bloedtype heeft. Een ideale bloedvervanger zou er zo moeten uitzien: Het moet snel klaar te maken zijn, zodat donoren overbodig worden Het moet zuurstof kunnen transporteren door het lichaam, beter dan biologisch bloed Het moet in grote hoeveelheden gemaakt kunnen worden Het moet geen probleem veroorzaken met bloedgroepen Er moet geen kans zijn op een infectie Er moeten weinig tot geen bijwerkingen zijn Het moet bij verschillende temperaturen “vers” blijven Het moet langer vers kunnen blijven Het moet niet meer kosten dan biologisch bloed Op dit moment zijn er twee mogelijkheden om biologisch bloed te vervangen: PFCE PerFluoroCarbon Emulsion is een emulsie van vloeibaar perfluorkoolstof, water en zout. PFC kan namelijk niet oplossen in vloeistoffen zoals water. Een PFC molecuul bestaat uit een kern van perfluorocarbon en een laagje fosfolipiden dat ervoor zorgt dat het enigszins kan oplossen in water. Het proces om PFCE te maken duurt ongeveer 12-14 uur en alle tijd wordt hierbij optimaal gebruikt. PFCE kan maximaal twee jaar bewaard worden op kamertemperatuur en brengt weinig risico met zich mee. Met PFCE is er geen kans op klontering, want er zijn geen bloedgroepen en het kan geen ziektes overdragen zoals Hepatitis en Aids. 16: Een PFC-molecuul Een ander voordeel is dat PFCE zuurstof afbreekt terwijl hemoglobine met zuurstof bindt. De gebruikte deeltjes gaan door middel van ademhaling weer uit je lichaam. PFCE kan zo tot twee keer meer zuurstof transporteren en ook grotere hoeveelheden. Dit is bewezen met een nu op de markt uitgebrachte Oxygent™. Onderzoek heeft vastgesteld dat twee eenheden bloed hetzelfde zijn als 100 tot 110 ml van Oxygent™. Net als alle medicijnen heeft PFCE bijwerkingen. De bijwerkingen zijn: griep, spierpijn, misselijkheid, hepatosplenomegalie (het opzwellen van je lever en milt) en een vermindering van je aantallen bloedplaatjes. Ook kan het 18 tot 24 maanden duren voordat je alle PFC deeltjes hebt uitgeademd. 27 HBOC HBOC is een afkorting van Hemoglobin-Based Oxygen Carriers. Al een eeuw wordt er onderzocht of pure Hemoglobine een bloedvervanger kan worden. Eerdere experimenten met Hemoglobine waren gedaan om bloedarmoede te verhelpen. Deze experimenten mislukten omdat er infecties optraden. Deze infecties kwamen door stromale lipiden die voor structuur zorgen en endotoxinen die ontstaan als een bacterie afbreekt. Het moest dus vrij van deze stoffen zijn zodat er geen infecties optraden. Na dit kwamen ze op andere problemen. Door het zuiveren van de hemoglobine had het een te grote affiniteit voor zuurstof om nog gebruikt te kunnen worden. Dit kwam doordat tijdens het verwijderen van de lipiden en endotoxinen ook 2.3-DPG werd verwijderd. Deze stof bindt met een grotere affiniteit aan gedeoxideerde hemoglobine dan geoxideerde. Zo worden er meer zuurstofmoleculen losgelaten. Het HBOC dat nu klinisch worden getest is genetisch veranderd om ervoor te zorgen dat het meer zuurstof transporteert en langer in het bloed kan blijven. Als we HBOC vergelijken met normale rode bloedcellen dan kan HBOC: Sneller zuurstof opnemen. Geen infecties laten optreden, omdat het steriel is Bewaard worden op kamertemperatuur, in tegenstelling tot rode bloedcellen die in een koeling bewaard moeten worden Bewaard worden tot 36 maanden. Rode bloedcellen kunnen 42 dagen bewaard worden Bij iedereen gebruikt worden, omdat het niet bloedgroep specifiek is Gebruikt worden bij strenggelovigen zoals Jehova’s getuigen De bijwerkingen bij HBOC zijn het vernauwen van bloedvaten, hemostase (een mechanisme dat het lichaam heeft om bloedverlies te voorkomen), misselijkheid en diarree. 28 De problemen rondom Sanquin Stichting Sanquin is in 1998 ontstaan door een fusie van de Nederlandse Bloedbank en het Centraal Laboratorium van de bloedtransfusiedienst van het Nederlandse Rode Kruis (CLB). Voor 1998 waren de bloedbanken, die ziekenhuizen van bloed voorzagen, regionaal. Het CLB zorgde voor de levering van medicijnen die zijn gemaakt uit plasma. De fusie heeft als gevolg gehad dat allebei deze voorzieningen uit één bedrijf ontstonden, namelijk Sanquin. De overheid vond dat dit meer duidelijkheid zou creëren voor de donoren. Sanquin staat dus op afstand van de overheid. Een keer in de vijf jaar is er een evaluatie en de volgende is in 2009. Toch zijn er veel mensen die vinden dat er juist geen duidelijkheid meer is in Sanquin. Hier zijn een paar van de problemen: Verkoop medicijnen Plasma dat wordt gedoneerd door Nederlanders, ongeveer 400.000 keer per jaar, wordt naar fabrieken gestuurd om bewerkt te worden. Deze fabrieken mogen niet betreden worden door onbevoegd personeel. Hier worden de medicijnen gemaakt waarmee Sanquin actief is op de markt van geneesmiddelen. Een van de voorbeelden is Cetor. Cetor is een medicijn tegen Hereditair Angio-Oedeem (HAE). Het is een zeldzame en meestal levensbedreigende aandoening waarbij lichaamsdelen opzwellen. Cetor wordt al ongeveer 35 jaar in Nederland gewonnen uit plasma. Cetor was echter niet te koop in de Verenigde Staten. Patiënten uit Amerika benaderden Sanquin meerdere malen om Cetor te krijgen en uiteindelijk besloot Sanquin in 2004 om zaken te doen met Amerikaanse biotechondernemers van een klein bedrijf, LevPharma. Sanquin vond een medicijn introduceren op de Amerikaanse markt duur en ook zeer risicovol. Daarom besloten zij de Amerikanen te helpen om hun eigen medicijnen te maken met Amerikaans plasma. Ze hielpen de Amerikanen ook financïeel. Sanquin leende 3.7 miljoen uit aan de Amerikanen tussen 20042008 om de onderzoeken te financieren. In 2007 waren alle onderzoeken bijna klaar en LevPharma leende vervolgens 2 miljoen uit aan Sanquin om de productielijn van het medicijn te verbeteren in de fabrieken in Amsterdam en Brussel. De jaren daarna investeerde LevPharma nog 5.5 miljoen in Sanquin, waar toen het Amerikaans/Nederlandse medicijn werd geproduceerd. Het medicijn werd wel gemaakt met plasma van Amerikaanse donoren. Op 10 oktober 2008 kreeg LevPharma toestemming om Cetor op de Amerikaanse markt te brengen onder de naam CinRyze. LevPharma was op dat moment nog steeds de enige fabriek die CinRyze mocht verkopen. Dit zorgde voor veel winst voor LevPharma. Tien dagen later is LevPharma namelijk ook overgenomen door een soortgelijk bedrijf genaamd ViroPharma. Aan deze overname hebben ze ongeveer 80 miljoen dollar verdiend. Sanquin heeft echter helemaal niets overgehouden aan de samenwerking met LevPharma. Op dit moment heeft ViroPharma ongeveer 335 miljoen euro verdiend aan de medicijnen. Het is ook zo dat de plasmadonoren in Amerika een vergoeding voor hun plasma krijgen. Veel donoren vinden dat dit niet hoort en 29 dat Nederlands onderzoek ook voor Nederland moet zijn en niet om Amerikaanse bedrijven te helpen. Daarnaast gebruikt Sanquin plasma van Nederlandse donoren om dat heel goedkoop op de buitenlandse markt te brengen. Volgens Sanquin zijn dit wel restproducten van plasma. Henk Olthuis, de oud-directeur van de Bloedbank Nijmegen vond het al in 1995 geen goed idee om de twee takken te fuseren. 17: Het medicijn Cetor “Ik vond het indertijd een slecht idee om zowel de bloedvoorziening voor de ziekenhuizen als de productie van medicijnen uit bloedplasma in één organisatie onder te brengen en zo te horen zijn mijn argumenten van toen nog steeds waar. Als de commerciële motieven van de plasmahandel bij Sanquin de boventoon gaan voeren, dan komt de vrijwillige bloedvoorziening in Nederland in gevaar. En dat mag nooit gebeuren. Het is te belangrijk om een grote groep trouwe bloeddonoren te hebben.” Het Bestuur Als de donoren van Sanquin een probleem hebben kunnen ze altijd bij de Raad van Bestuur van Sanquin terecht. In 2007 waren er bepaalde gemeenschappelijke problemen van donoren, zoals hun ergernis over de salarissen van de topmannen. De drie topmannen samen krijgen ongeveer € 800.000. Omdat er zoveel klachten binnenkwamen en de Raad van Bestuur er geen aandacht aan besteedde, is de Landelijke Vereniging Bloed- en Plasmadonoren, afgekort LVB opgericht. Die probeert de donoren te vertegenwoordigen en confronteert Sanquin met de klachten, maar Sanquin doet daar niets mee. De voorzitter van de LVB, Charles Disch, werd onlangs door de donoren gekozen om deel uit te maken van de Raad van Bestuur van Sanquin zelf. Tijdens een spoedvergadering vond Sanquin echter dat het niet nodig was. De LVB vertegenwoordigt op dit moment ongeveer 10.000 donoren. De LVB heeft verschillende eisen die zijn opgesteld door de donoren: Dat er per direct maatregelen worden genomen om de salarissen van de bestuurders van Sanquin drastisch te verlagen (de 3 leden van de Raad van Bestuur verdienen samen € 800.000, de voorzitter, de heer Buunen € 318.000). Dat er per direct een mogelijkheid tot reiskostenvergoeding komt voor alle bloed- en plasmadonoren. Dat het doneren en de organisatie daarvan klantvriendelijker wordt en dat Sanquin meer rekening houdt met de wensen van donoren. Dat de donoren (mede)zeggenschap krijgen over de verkoop van hun bloed, bloedproducten en uit hun bloed vervaardigde producten. 30 Dat indien er door derden winsten worden gemaakt op het bloed, de bloedproducten of de met het bloed vervaardigde producten, de donoren geraadpleegd worden over de bestemming van die winsten. Dat indien er niet-medische keuzes door Sanquin, farmaceutische bedrijven of derden gemaakt (moeten) worden over het gebruik van het donorbloed, de donorverenigingen namens de donoren meebeslissen over deze keuzes. Dat de nieuw opgerichte Landelijke Donorvereniging van Bloed- en Plasmadonoren samen met de andere donorverenigingen regelmatig met Sanquin overlegt over alle zaken die donoren belangrijk vinden. 18: De drie topmannen van Sanquin Eerste bestuurder van Sanquin € 320.000 Tweede bestuurder van Sanquin € 243.000 Derde bestuurder van Sanquin € 245.000 Directeur VU Ziekenhuis € 181.681 Minister-president Balkenende € 126.400 19: Tabel met salarissen In de bovenstaande tabel zijn de salarissen van de drie topmannen van Sanquin te zien, op jaarbasis. Ter vergelijking staan de salarissen van Minister-president Balkenende en van de directeur van het VU ziekenhuis erbij. Het is duidelijk dat het bestuur van Sanquin heel veel verdient. Veel donoren vinden dit heel erg. Zij geven hun bloed gratis weg, en Sanquin maakt er zoveel winst mee. En die grote winst halen ze vooral uit de hoge prijzen die ziekenhuizen voor een zak bloed betalen. En omdat de ziekenhuizen hier zoveel voor betalen, gaat dit weer van onze belastingcentjes af. Vergrijzing Om bloed te mogen doneren moet je tussen de 18 en de 70 jaar oud zijn. Als je jonger of ouder bent dan kan bloed geven slecht zijn voor je gezondheid, want bloed doneren is toch altijd wel een aanslag op je lichaam. Om het aantal donoren op peil te houden moeten toch minstens evenveel nieuwe leden zich aanmelden als dat er weggaan. Helaas is er net zoals in heel Nederland vergrijzing. Dit is een groot probleem voor de bloedbank, als ze er niet in slagen nieuwe (jongere) donoren te werven. 31 Aantal bloeddonoren 700.000 650.000 600.000 550.000 500.000 450.000 400.000 350.000 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 20: Aantal bloeddonoren door de jaren heen In de grafiek is te zien dat het aantal donoren flink is gezakt de laatste jaren. Dit komt voor een deel doordat naar buiten kwam hoe de financiële structuur bij Sanquin is, maar voor een deel ook doordat de vergrijzing toeslaat. Sanquin heeft veel oudere donoren, en je kan maar donor zijn tot je 70e. Hierdoor verliest Sanquin elk jaar weer donoren, terwijl er bij lange na niet zoveel bijkomen. De vergrijzing is niet alleen een probleem door minder aanbod, ook leidt die tot meer vraag. Er komen steeds meer oude mensen in Nederland (en dit zal helemaal erg worden als de babyboomers oud worden). Oude mensen hebben vaker medische klachten en hebben bijvoorbeeld operaties nodig. Van de bloedbanken zal dus meer bloed gevraagd worden om al de medische ingrepen bij zoveel oude mensen mogelijk te maken. De bloedbanken moeten dus nodig voor meer donoren zorgen. 32 Eigen campagne Eerst waren we van plan een eigen campagne op te starten om jongeren te trekken voor Sanquin. Nadat we meer verdiept zijn geraakt in Sanquin is dit idee een beetje op de achtergrond geraakt, en is onze aandacht meer naar de problemen van Sanquin gegaan. Toch hebben wij deels dankzij de LVB toch nog een beetje aan de campagne gedaan, en we gaan hier ook nog meer aan doen. Jongeren zijn nodig om de vergrijzing bij het donorbestand van de bloedbank te compenseren. Het werven van jonge bloeddonoren is echter heel lastig, omdat het doneren van bloed niet echt plezierig is. Daarom zou het doneren van bloed aantrekkelijker gemaakt moeten worden voor jongeren. De beloningen veranderen De beloningen voor donoren bij Sanquin, daar let niemand eigenlijk op. Bijna elk ondervraagde vindt dat de beloningen wel weg kunnen, omdat ze geen interesse hebben in beloningen. Anderen zeggen weer dat het vaker gegeven moet worden. De beloningen zijn alleen niet interessant genoeg. Voor een achttienjarige is een pelikaan knuffeltje of een theelepelsetje niet echt iets waar je voor gaat doneren. Natuurlijk moet een beloning niet al te duur zijn, maar het moet wel aantrekkelijk zijn. Bij ons interview met Joost Hardemans en Charles Disch van de LVB hebben zij ons gevraagd of wij willen helpen met een campagne die zij samen met een reclamebedrijf willen opstarten. Hierbij gaat het om een campagne speciaal gericht op jongeren. Het bedrijf wil met bekende kledingmerken zoals Levi’s en Diesel speciale T-shirts ontwerpen die jongeren alleen kunnen krijgen door bloed te doneren. Charles en Joost vroegen ons of wij willen helpen met het brainstormen, het ontwerpen en de campagne van de T-shirts. Onze reclamespot Omdat we nog steeds enthousiast waren over het maken van een film hebben we besloten om hier ook mee door te gaan. We hadden al veel gefilmd en we vonden het ook zonde om al deze leuke en grappige beelden helemaal niet meer te gebruiken. Uiteindelijk is het geen documentaire of film geworden maar een reclamespot van vijf minuten. We vonden dit veel aantrekkelijker voor jongeren, omdat ze dan niet te lang aandacht hoeven op te brengen, maar toch snel alle belangrijke informatie te zien krijgen. De première van onze film was bij de presentatie van ons PWS. Wij vinden de reclamespot heel geslaagd, en we zijn er erg trots op. We willen hem aan zo veel mogelijk mensen laten zien zodat veel jonge mensen worden geattendeerd op de noodzaak van het doneren van hun jonge bloed. 33 21: Scene uit eigen reclamespot: Esra wordt geprikt voor haar eerste keuring Hoorzitting Door Charles Disch en Joost Hardemans van de LVB zijn we ook uitgenodigd om de hoorzitting bij te wonen die binnenkort gehouden zal worden in de Tweede Kamer. Deze zal gaan over hoe het nu verder moet met Sanquin. Zoals het er eerst uitzag zouden we dit ook in ons PWS verwerken, maar door uitstel in de agenda van de Tweede Kamer is dit helaas niet mogelijk. We zijn nog steeds erg geïnteresseerd, dus we gaan er wel naar toe!. 34 Reclame script Schokkende tekst (met mensen vertraagd lopend): Jaarlijks ontvanger er 300.000 patiënten in Nederland een bloedproduct 5 % van de Nederlanders is bloeddonor Dit zijn ongeveer 500.000 bloeddonoren Maar de vergrijzing slaat ook hier toe, het aantal donoren vermindert snel Jong Bloed : Inzicht en vooruitzicht in transfusiegeneeskunde Ik ben bloeddonor Magdalena Salama: Waarom? Omdat het de snelste manier is om iemand direct te helpen (Esra vult haar formulier in) Omdat het gezond is voor mijn lichaam, en het is een soort van controle (Esra wordt geprikt om buisjes bloed af te nemen) Ook jou kan overkomen, een ongeluk waarbij je bloed nodig zult hebben (Esra ligt op een stoel en er wordt bloed afgenomen) Bloed kan het antwoord zijn voor verschillende ziekten zoals kanker en Aids Toby abd el Hamid: Ik heb Hemofilie A, een ziekte die bijna alleen bij mannen voorkomt Mijn bloed klontert niet als ik een wond of een inwendige bloeding heb Donorbloed heb ik hard nodig, omdat er stofjes ontbreken in mijn bloed Met jouw bloed kan ik een normaal leven leiden Magdalena Salama: Bloed niet alleen direct wordt gebruikt, maar ook voor onderzoek (bewerking van bloed, maar dan versneld) Magdalena Salama: Ik ben bloeddonor en jij? Bob Younge: Ik ben bloeddonor en jij? 35 Anja ter Want: Ik ben bloeddonor en jij? Rivka en Sarah Koops: Wij zijn bloeddonor en jij? Sien Lan Kam: En jij? Zakaria Nassibane: En jij? Ranie Kaewklieo: En jij? Thor Rydin-Järvinnen: En jij? Schokkende tekst (met mensen lopend): Nederland heeft jou hard nodig Jouw bloed is iets wat voor jou vanzelfsprekend is Maar voor 300.000 anderen is dit niet zo Zij hebben jou en jouw bloed hard nodig Geef bloed Bloed is leven Aftiteling met namen 36 Terugblik en Conclusie Toen we begonnen na te denken over ons PWS onderwerp, kwamen we al snel op bloed. Maar bloed is een breed en veelzijdig onderwerp… dus nog meer gebrainstorm! Uiteindelijk zijn we uitgekomen bij bloeddonatie, dit klonk voor ons allebei heel interessant, en we wisten er eigenlijk niets over. We kwamen op het idee dat dan een van ons echt bloed zou gaan doneren. Dit werd Esra, omdat Rachel op dat moment nog geen 18 jaar was, en dat is vereist om bloeddonor te worden. We waren al helemaal enthousiast, en kwamen terecht bij Sanquin, de enige organisatie in Nederland die de bloedvoorziening regelt. We kwamen op het idee om reclame voor Sanquin te maken, om meer donors te werven, en dan vooral gericht op jongeren. Maar hoe meer we in het onderwerp verdiept raakten, hoe meer we er achter kwamen dat het (financieel) beleid van Sanquin veel verzet bij donoren oproept en vraagtekens bij ons -, en dat er grote problemen zijn. Uiteindelijk hebben we in dit profielwerkstuk een hele ontwikkeling doorgemaakt, en zijn we uitgekomen bij de problemen van Sanquin. Een heel kort antwoord op onze hoofdvraag: Wat is bloedtransfusie en wat is de plek hiervan binnen de Nederlandse samenleving? We hebben gezien dat de Nederlandse bloedvoorziening nog sterk verbeterd kan worden. Transfusiegeneeskunde is een kant van geneeskunde die om vrijgevigheid gaat, en dat moet ook zo blijven, in het hele traject van bloedverwerking naar patiënt. 37 Samenvatting/Summary At first we only had an idea for our project. We wanted to do a PWS about blood, because we both find it very interesting. Blood is a subject with a lot of opportunities for discussion and research.. We tried not to be overenthusiastic, because most of the time we already are. At first we wanted to make a documentary about donating blood. Then it turned into a commercial for young people so they could be stimulated to donate blood. When we started researching Sanquin, the blood bank of the Netherlands and donated blood ourselves, we became aware of some problems at Sanquin. One of their major problems is the decrease in number of donors. The number of donors who have to quit donating because of their age is increasing faster than the number of new donors. The other problem is the board of Sanquin. They earn a high salary; which has caused people to stop donating blood out of protest. Many politicians want the salary of the board to be decreased but the problem is still not solved. Then we came to the conclusion that a documentary would be less interesting for young people. That is why we changed it into a commercial. Sanquin does not run commercials, because they do not want to spend a lot of money for the recruitment of new donors. A commercial would be better, because it would take less time and we could show it in our presentation. It is also more interesting for younger people, because it is known that their ability to concentrate is about five minutes. We split our subject in three categories: historical, biological and social. We tried to summarize the history of transfusion medicine as much as possible. We started with the ancient Greeks and Romans and ended with the history of the Netherlands. The biological part was harder to summarize. We mostly had to take out some parts, because they were not relevant for our PWS. Like our biology teacher Gee van Duin said to us: “Perfection lies in taking out the parts that are not important for you, even though that is very hard to do” It had to be simple so everyone could understand it. Our second teacher was Martijn Meerhoff, our social science teacher. The social part of the PWS consisted of Sanquin’s problems and our commercial. To gain more information about these problems, we contacted a group of former donors and donors who were not content with Sanquin, the LVB. They helped us with information and even invited us for a hearing in The Hague, but it was postponed several times. We also wanted to run our own campaign to recruit more donors, but then we were asked by LVB to take part in a real campaign for donors. They want to make customized T-shirts for the younger donors with brands like Levi’s and Diesel. We will present ideas for these Tshirts to them. Our PWS started off with just one word, but it evolved into a project beyond our expectations and it will not end there. 38 Bijlage 1: Interview met Joost Hardemans en Charles Disch van de LVB Hoe zijn jullie zo betrokken geraakt bij de LVB? In 2005 zag ik op televisie wat de leden van het bestuur verdienen en ik was zeer geschokt. Hierna heb ik contact gemaakt met andere donoren. Zo hebben wij een groep gevormd van donoren. Daarna hebben we besloten om te zoeken naar professionele ondersteuning en een marktonderzoek. We vonden de consumentenvereniging PEACE en qua normen en waarden klikte het meteen. Sindsdien zijn zij een grote ondersteuning voor ons. Daarna hebben we besloten om onze groep de Landelijk Vereniging Bloed- en plasma donoren op 16 augustus 2007 op te richten. Hoeveel leden heeft de LVB, en wat doen die leden? Het begon met ongeveer 1500 mensen. Nu zijn het er 2500. Formeel zijn ze geen leden, omdat ze bij ons geen contributie hoeven te betalen, wat wel het geval is bij partijen. We worden niet in gelegenheid gebracht om nieuwe leden te werven. Wij willen de donoren zelf benaderen. Hoe liggen de verhoudingen tussen de LVB en Sanquin? Wij wilden dat de donoren medezeggenschap krijgen. Het is eigenlijk een machtsstrijd. Sanquin probeert ons waar ze maar kunnen tegen te houden. We worden dus altijd tegengewerkt. Dit wordt ook door de ministers vastgesteld. De regering kan niks over private bedrijven zeggen. Ze kunnen het ook niet helemaal naast zich neerleggen. De regering staat nu wel aan onze kant. De aandeelhouders van Sanquin , ziekenhuizen en scholen ook. Hoe staat het nu met Sanquin? De reiskosten zijn in ieder geval geregeld, maar er wordt wel moeilijk gedaan. Donoren moeten nog vragen om een formulier om de vergoedingen te regelen. Eigenlijk zou het automatisch moeten gaan. Zeker als je weinig verdient. Plasmadonoren moeten vaker doneren dus hebben zij veel reiskosten, dat wordt verdoezeld door Sanquin. Wat vinden jullie van het beleid van Sanquin? Het is klantonvriendelijk en autoritair. Klantonvriendelijkheid wordt ook wel aangegeven. Het moet flexibeler. LVB staat er niet alleen voor. Ze zouden, omdat donoren gratis bloed geven, vriendelijker moeten zijn. Mensen moeten ook zo goedkoop mogelijk geholpen worden. Wat zouden jullie willen veranderen aan Sanquin? Wij willen dus de klantvriendelijkheid terug, de patenten weghalen en de juiste positie van Sanquin zonder winstoogmerk. Dat zou je moeten gebruiken om patenten uit de wereld te krijgen en dat medische bruikbaarheid van bloed voor iedereen bereikbaar wordt. Mensen zijn verzekerd voor een bedrag in de U.S. maar ze krijgen niks omdat plasmamedicijnen heel duur zijn. Een belangrijk 39 punt is de democratische medezeggenschap, zoals de leden. Sanquin ziet dit echter als een bedreiging. Hoe zouden jullie het donorbeleid in de toekomst graag willen zien? Het donorbeleid zou uit meerdere groepen van de samenleving moeten bestaan. De meeste donoren zijn oud en blank en dat moet veranderen. Bloed doneren zou iedereen moeten doen. Homo’s worden ook uitgesloten, ze wisselen seksuele contacten uit en dat is gevaarlijk. Er moeten meer campagnes komen, maar Sanquin wil het makkelijk en goedkoop houden. De donoren interesseren ze niet. Ze willen alleen het bloed. Hoe reageren donoren op Sanquin vanuit jullie ervaring? Een krantenartikel van de Telegraaf laat allemaal reacties zien van donoren binnen een paar uur tijd. Heel veel boze reacties. De meeste dreigen met stoppen van bloeddonatie. Stoppen heeft echter geen zin. “Inkomens van raad van bestuur van Sanquin moeten omlaag”. Dit vermeldt minister Klink op 4 september 2007. Er is veel commotie rondom de salarissen van de topmannen van Sanquin, hoe vinden jullie dat de salarissen van de directie van Sanquin verdeeld moet zijn? Het echte salaris van Balkenende als bovengrens. Nu verdienen ze ongeveer twee keer zoveel. Vorig jaar hadden ze samen een inkomen van 808.000 euro. Dit is exclusief hun pensioen. Vinden jullie dat Sanquin een winstgevend bedrijf moet zijn of meer een non-profit bedrijf, of zien jullie het heel anders? Wij willen dat het geld dat ze eventueel als winst hebben niet in de zakken van het bestuur eindigt, maar bij de donoren. Wat vinden jullie ervan dat Sanquin veel geld, en plasma, steekt in medicijn onderzoek? Het komt door de patenten dat er veel geld wordt verdiend aan de onderzoeken die Sanquin verricht voor bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Het is natuurlijk belangrijk dat er onderzoek verricht wordt, maar dan moet er ook voor gezorgd worden dat mensen deze medicijnen kunnen betalen. Is het niet mogelijk dat er meerdere bloedbanken (van verschillende organisaties) komen? Het zal niet meer hetzelfde zijn als vroeger, toen de bloedbanken nog lokaal waren. Dat betekent niet dat het slechter is geworden. Het was inderdaad vriendelijker en kleiner, maar het was kwalitatief niet beter. Als donor zou je daar ook eisen aan moeten stellen. 40 Wat is op dit moment jullie belangrijkste standpunt? Wij willen ervoor zorgen dat Sanquin weer persoonlijker wordt. In onze tijd hadden de donoren een erkenningsavond, en de donoren zien het als een gemis dat die er niet meer is. Zo’n avond laat de donoren zien dat ze nodig zijn. Natuurlijk zijn er mensen die de erkenningsavonden helemaal niet leuk vonden. Smaken verschillen natuurlijk. Als donoren met een probleem bij de LVB komen, wat doet de LVB hier dan aan? Ze krijgen altijd een antwoord, meestal binnen een week. Een tijd na de aankondiging van de salarissen waren er veel telefoontjes van verontruste donoren. Wij proberen ervoor te zorgen dat de donoren gerust worden gesteld en vooral niet stoppen met doneren. Hoe wordt de LVB door de regering gezien? De LVB wordt als een donorvertegenwoordiging gezien en heeft ook bewezen in een korte tijd veel media te kunnen bereiken. Er is dus veel belangstelling en erkenning van de regering. Wat verwachten jullie van de komende hoorzitting? Wij hopen dat zowel Sanquin als de regering zal inzien dat bepaalde zaken moeten veranderen binnen Sanquin zelf, omdat veel mensen tegen Sanquin zijn op dit moment. De mensen die aanwezig zullen zijn bij de hoorzitting zijn de topmannen van Sanquin, een deel van de Tweede Kamer en de aandeelhouders van Sanquin en natuurlijk jullie twee. 41 Bijlage 2: Bloeddonor formulier 42 Bronnen Haighton, M., Rengers, M. (2008), ‘Donorbloed verrijkt bedrijf VS’, geraadpleegd op 18 december 2008 (http://www.lvbdonoren.nl/index.php?option=com_content&task=view&id =82&Itemid=42) Jaarverslag Sanquin 2004 Jaarverslag Sanquin 2005 Jaarverslag Sanquin 2006 Jaarverslag Sanquin 2007 Learoyd, P. (2006), ‘A short history of blood transfusion’, geraadpleegd op 23 november 2008 (http://hospital.blood.co.uk/library/pdf/training_education/history_of_tr ansfusion.pdf) Medicinfo (2003), ‘Chronische lymfatische leukemie (CLL)’, geraadpleegd op 15 december 2008 (http://www.medicinfo.nl/%7B24935ad4-f95f-415cbbd8-1e3cbf7c8e6d%7D) Meulenbroek, A.J., Regt, A.N.C.J. de (2007), ‘Van bloed tot geneesmiddel’ Strengers, P.F.W., Aken, W.G. van (1994), ‘BLOED - Van magie tot wetenschap’, Maastricht: Natuur & Techniek. Wikipedia (2008), ‘Aids’, geraadpleegd op 6 december 2008 (http://nl.wikipedia.org/wiki/Aids) Wikipedia (2008), ‘Albumine’, geraadpleegd op 23 november 2008 (http://nl.wikipedia.org/wiki/Albumine) Wikipedia (2008), ‘Bloedplasma’, geraadpleegd op 23 november 2008 (http://nl.wikipedia.org/wiki/Bloedplasma) Wikipedia (2008), ‘Cytokine’, geraadpleegd op 5 december 2008 (http://nl.wikipedia.org/wiki/Cytokine) Wikipedia (2009), ‘Endotoxin’, geraadpleegd op 23 februari 2009 (http://en.wikipedia.org/wiki/Endotoxin) Wikipedia (2008), ‘Factor VIII’, geraadpleegd op 28 november 2008 (http://en.wikipedia.org/wiki/Factor_VIII) Wikipedia (2008), ‘Fosfolipide’, geraadpleegd op 24 november 2008 (http://nl.wikipedia.org/wiki/Fosfolipide) Wikipedia (2008), ‘Glycolipid’, geraadpleegd op 24 november 2008 (http://en.wikipedia.org/wiki/Glycolipid) Wikipedia (2008), ‘Haarcelleukemie’, geraadpleegd op 15 december 2008 (http://nl.wikipedia.org/wiki/Haarcelleukemie) Wikipedia (2008), ‘H-antigen’, geraadpleegd op 24 november 2008 (http://en.wikipedia.org/wiki/H_antigen) Wikipedia (2008), ‘Interferon’, geraadpleegd op 28 november 2008 (http://nl.wikipedia.org/wiki/Interferon) Wikipedia (2008), ‘Intravenous immunoglobulin’, geraadpleegd op 5 december 2008 (http://en.wikipedia.org/wiki/Intravenous_immunoglobulin) Wikipedia (2008), ‘Lentivirus’, geraadpleegd op 6 december 2008 (http://en.wikipedia.org/wiki/Lentivirus) 43 Wikipedia (2009), ‘Lysis’, geraadpleegd op 23 februari 2009 (http://en.wikipedia.org/wiki/Lysis) Wikipedia (2008), ‘Retrovirus’, geraadpleegd op 6 december 2008 (http://nl.wikipedia.org/wiki/Retrovirus) Wikipedia (2008), ‘Shock’, geraadpleegd op 14 december 2008(http://nl.wikipedia.org/wiki/Shock) Wikipedia (2009), ‘Stromal cell’, geraadpleegd op 23 februari 2009 (http://en.wikipedia.org/wiki/Stromal_cell) Wikipedia (2008), ‘Tetanus’, geraadpleegd op 14 december 2008 (http://nl.wikipedia.org/wiki/Tetanus) Wikipedia (2007), ‘Vasocontrictie’, geraadpleegd op 23 februari 2009 (http://nl.wikipedia.org/wiki/Vasoconstrictie) Wikipedia (2008), ‘Von Willebrand factor’, geraadpleegd op 24 november 2008 (http://en.wikipedia.org/wiki/Von_Willebrand_factor) Wikipedia (2008), ‘X-gebonden agammaglobulinemie’, geraadpleegd op 6 december 2008 (http://nl.wikipedia.org/wiki/Xgebonden_agammaglobulinemie) Wikipedia (2009), ‘2,3-Bisphosphoglycerate’, geraadpleegd op 23 februari 2009 (http://en.wikipedia.org/wiki/2,3-Bisphosphoglycerate) Womansheart, ‘Blood’, geraadpleegd op 10 maart 2009 (http://www.womensheart.org/images/blood.gif) 10 voor biologie (2000-2009), ‘Het rhesus-bloedgroepensysteem’, geraadpleegd op 23 februari 2009 (http://www.10voorbiologie.nl/index.php?cat=9&id=783&par=818&sub=8 20) 44 Afbeeldingen en Illustraties 1: De menselijke bloedsomloop (pagina 5) 2: James Blundell (pagina 9) 3: James Blundell die de vrouw van bloed voorziet van haar man (pagina 9) 4: Het Binnengasthuis is nu een deel van de UvA (pagina 12) 5: Membraan van bloedcel (pagina 14) 6: Rode bloedcel en de suiker die zich vasthechten (pagina 15) 7: Tabel waarin je verschillende bloedgroepen kunt zien (pagina 15) 8: Een net gecentrifugeerde bloedzak (pagina 20) 9: Rode bloedcellen worden gefilterd (pagina 20) 10: De rode bloedcellen, de bloedplaatjes en het plasma nu gescheiden (pagina 21) 11: Plasmaferese schematisch weergegeven (pagina 22) 12: Stamboom van volbloed producten (pagina 23) 13: Schilderij van Charles Bell van een man die een spasme heeft (pagina 24) 14: Dwarsdoorsnede van een HIV-cel (pagina 25) 15: Albumine bevattend medicijn (pagina 26) 16: Een PFC-molecuul (pagina 27) 17: Het medicijn Cetor (pagina 30) 18: De drie topmannen van Sanquin (pagina 31) 19: Tabel met salarissen (pagina 31) 20: Aantal bloeddonoren door de jaren heen (pagina 32) 21: Scene uit eigen reclamespot: Esra wordt geprikt voor haar eerste keuring (pagina 34) 45 Logboek Wie? Rachel & Esra Rachel & Esra Rachel & Esra Wanneer? 20 juni Wat? PWS-workshops Hoe? Goed Tijd 3 uur 21 juni Ging wel 30 minuten 15 minuten Rachel & Esra Rachel & Esra 23 juni Bespreken onderwerp PWS Onderwerp kiezen namelijk: bloeddonatie PWS-workshops Goed 3 uur Goed 2 uur Rachel & Esra Rachel & Esra 25 juni Email aan G sturen over onderwerp, logboek gemaakt en info gezocht Lezing gevolgd Goed Goed, maar camera niet goed genoeg Rachel & Esra 5 september Eerste donorkeuring gefilmd en rondleiding in Sanquin Bespreking over PWS met Gee 45 minuten 7 uur Rachel & Esra 25 september Rachel & Esra 6 oktober Rachel & Esra Rachel & Esra 8 oktober Esra 23 november Esra & Rachel 28 november 22 juni 24 juni 13 augustus 9 oktober Naar Sanquin om over vorderingen te praten Voorbereiden voor de bloeddonatie, camera instellen Bloed doneren voor het eerst Miscommunicatie met Sanquin. We moeten wachten op het volgen van bloed Begin schriftelijk deel Afgemaakt geschiedenis bloedtransfusie Heel goed Optimistisch, maar is het haalbaar? We kregen bloedzak en veel folders. Goed 30 minuten Ging goed 4 uur Jammer, maar we geven het niet op! 15 minuten Heel goed 3 uur Goed 2 uur 5 uur 6 uur 46 Esra & Rachel 2 december Email geschreven aan Sanquin voor een nieuw afspraak Esra & Rachel 3 december Esra 5 december Esra & Rachel 6 december Esra 6 december Besloten geen documentaire te maken maar commercial met doel: donors werven Begonnen aan ABO en Rhesussysteem Samen werken aan ABO en Rhesus systeem Afmaken ABO en Rhesus Systeem Rachel 7 december Praten met een van de begeleiders Rachel 11 december Rachel 14 december Verbeteren wat we al hebben, beginnen met lezen boekje van de bloedbank Laatste verbeter werk en verder lezen Esra 14 december Esra & Rachel 15 december Esra 15 december Rachel 16 december Beginnen aan Bloed als medicijn Sanquin e-mailen over informatie bloeddonors Afmaken Bloed als medicijn, plaatjes van boek scannen De verwerking van bloed schrijven, alles doorlezen en verbeteren, Mail terug, sanquin gaat verhuizen dus misschien kan t niet Klinkt beter dan een documentaire, dus we zijn enthousiast 15 minuten Verloopt goed 2 uur Goed 2 uur Ging heel goed 2 uur Ging goed, ze weten wat we hebben veranderd Goed 5 minuten 20 minuten 2 uur Het is een beetje 2 uur moeilijk maar op zich gaat het goed Heel goed bijna af 2 uur Ging wel 15 minuten Typen ging goed, scannen is nog niet helemaal klaar Goed 1 uur 7 uur 47 opmaak doen, alles in elkaar zetten Esra 16 december Werken aan Bloed als medicijn, plaatjes scannen Werken aan problemen bij Sanquin en opmaak Ging goed, alles is nu gescand 4 uur Rachel & Esra 17 december Goed, alles samen besproken 2 uur Rachel & Esra 18 december Praten met Gee over PWS Goed, goede nieuwe ideeën opgedaan 15 minuten Rachel 18 december Goed 5 uur Esra 18 december Goed 5 uur Rachel en Esra 20 december 27 december Rachel & Esra 29 december Rachel & Esra 18 januari Rachel & Esra 22 januari We proberen ons in te houden, maar het lukt wel Ging goed we hebben mooie stukjes bedacht! Goed, behalve dat veel mensen niet gefilmd wilden worden Goed, we verheugen ons al op het interview Heel goed, we hebben zoveel nieuwe dingen geleerd, we hebben een 2 uur Rachel & Esra Extra schrijven bij de geschiedenis, schrijven aan problemen bij Sanquin, plaatjes zoeken voor Bewerking, PWS in elkaar zetten Schrijven aan problemen bij Sanquin, emailen met Els en Charles Brainstormen over wat we nog willen schrijven Brainstormen en script bedenken voor PWS Filmen voor reclame Vragen voor interview verzinnen Interview met LVB leiders, Joost en Charles 3 uur 5 uur 1 uur 3 uur 48 Rachel & Esra 7 februai Nog een paar mensen gefilmd voor reclame Rachel & Esra 8 februari Film monteren Rachel & Esra 10 februari Film met nieuwe stukjes monteren Rachel 10 februari PWS presentatie beginnen Rachel 11 februari Rachel & Esra 12 februari Rachel & Esra 12 februari PWS presentatie verder afmaken Stukken tekst typen voor presentatie, en snel de presentatie nog afmaken PWS presenteren aanbod voor een reclamecampagne gekregen en we hebben ook nog een stukje voor onze film gefilmd (lopende mensen) Sommige mensen deden vervelend, omdat ze niet wilden liegen, ofzo. Uiteindelijk wel normale mensen gevonden Het monteren ging heel goed, alleen toen we de film wilden publiceren lukte het niet voor 3 uur lang, we waren al heel depressief, en toen uiteindelijk lukte het per ongeluk, en toen waren we dolblij Ging dit keer sneller en beter, we zijn nu beter met het programma Gaat wel goed, ook al wel veel stress door weinig tijd Gaat goed 1 uur 10 uur 5 uur 1 uur 2 uur Ging goed, behalve even moeilijkheden met vista en XP versies 3 uur Spannend, spannend! Maar het ging heel goed vonden we 15 minuten 49 Rachel Esra 23 februari 23 februari Esra 23 februari Rachel & Esra Rachel & Esra 23 februari Rachel & Esra 10 maart 9 maart PWS afmaken PWS verbeteren en synthetisch bloed maken Samenvatting maken Voetnoten bijwerken Laatste wijzigingen doorvoeren Definitieve versie uitprinten en goed maken allebei Goed Goed Ging goed 8 uur 8 uur Goed 30 minuten 1 uur Goed 2 uur Prima! 1 uur Totaal -------------- + +/- 130 uur 50