PWS "Jong Bloed" - Cartesius Lyceum

advertisement
Jong Bloed
Inzicht en vooruitzicht in transfusiegeneeskunde
Rachel Bruls & Esra Dede
Cartesius Lyceum Amsterdam,V6.2
Januari 2009
Begeleiders: Gee van Duin & Martijn Meerhoff
2
Inhoud
Inleiding…………………………………………..………………………………………….4
Geschiedenis van transfusiegeneeskunde………………………………………………5
AB0, Rhesus en andere systemen………………………………………………………14
Bloed doneren…en dan?………………………………………………………………….19
Bloed als medicijn…………………………………………………………………………23
De problemen rondom Sanquin.………………………………………………………...29
Eigen campagne……………………………………………………………………………33
Reclame script……………………………………………………………………………...35
Terugblik en Conclusie...………………………...……………………………………….37
Samenvatting/Summary………………………………………………………………….38
Bijlage 1: Interview met Joost Hardemans en Charles Disch van de LVB………39
Bijlage 2: Bloeddonor formulier…………………………………………………………42
Bronnen……………………………………………………………………………………..43
Afbeeldingen en Illustraties…………………………………………………..…………45
Logboek……………………………………………………………………………………...46
3
Inleiding
Bloed, zo’n belangrijke vloeistof. Iedereen heeft het, en niemand kan zonder. Het
bestaat uit zulke kleine deeltjes, maar elk van deze deeltjes is verschrikkelijk
belangrijk. Stel je eens voor dat je die niet had, dat je bijvoorbeeld niet stopt met
bloeden als je je ergens aan snijdt. Of als je nou eens zoveel bloed verliest bij een
ongeluk dat je lichaam geen tijd meer heeft om nieuw aan te maken.
In zo’n geval heb je andermans bloed hard nodig, anders sterf je. Daarvoor is
donorbloed nodig.
Maar hoe zit dit nou eigenlijk? Krijgen mensen betaald voor het geven van hun
bloed? Hoe wordt dit bloed bewaard? Mag iedereen zomaar bloed geven, en
ontvangen?
Over al deze vragen gaat ons profielwerkstuk (PWS). Transfusiegeneeskunde is
veelzijdig, bloed is veelzijdig, en daarom is ook dit profielwerkstuk veelzijdig.
Onze hoofdvraag luidt:
Wat is bloedtransfusie en wat is de plek hiervan binnen de
Nederlandse samenleving?
Om dit te beantwoorden hebben we de volgende deelvragen:
Hoe is bloedtransfusie over de afgelopen eeuwen ontwikkeld?
In dit hoofdstuk onderzoeken we hoe bloedtransfusie zich door de jaren heeft
ontwikkeld en verbeterd. Ook zullen de belangrijkste personen uit de
geschiedenis voorbij komen.
Wat is de medische achtergrond van bloedtransfusie?
In dit hoofdstuk leggen we uit hoe bloed eruit ziet, op celniveau. Hoe ontstaan
bloedgroepen en wat wordt er allemaal met bloed gedaan?
Hoe wordt bloed verwerkt na het doneren?
Doordat we bij Sanquin uitgebreid zijn rondgeleid hebben we precies kunnen
beschrijven wat er met het donorbloed gebeurt na de donatie.
Wat zijn de problemen van Sanquin?
Terloops kwamen we er achter dat er verschillende problemen zijn bij
Sanquin. Die hebben we in kaart gebracht met informatie die wij hebben
gekregen van de Landelijke Vereniging Bloed- en plasmadonoren(LVB). Dat
levert een onthutsend beeld op.
Hoe ziet de toekomst van de bloedbank er uit?
Wij hebben zelf een reclamespot gemaakt om meer jonge donoren te werven.
Zo hopen wij een van de problemen van Sanquin te verhelpen.
4
Geschiedenis van transfusiegeneeskunde
Bloedtransfusie wordt al eeuwen gebruikt om mensen te helpen die door een
bepaalde situatie te weinig bloed hebben in hun lichaam. Bloedtransfusie werd
niet zo lang geleden al effectief gebruikt, maar het werd pas echt gebruikt na de
Tweede Wereldoorlog. Vroeger werd bloed gezien als een levenselixer. Men zag
dat bloedverlies tot zwakte en uiteindelijk tot de dood leidde. De Grieken en
Romeinen pleegden zelfmoord door hun polsen door te snijden. Zij waren de
eerste die hun polsen doorsneden. Ook gingen ze vaak in een bad met bloed en
dronken bloed om jonger te worden. Het drinken van bloed werd ook gezien als
een geneesmiddel tegen epilepsie en schurft.
Bloedtransfusie is met vallen en opstaan tot stand gekomen.
De eerste poging om een bloedtransfusie tot stand te laten komen was in 1492.
Het bloed was bedoeld voor Paus Innocentius VIII, de opvolger van paus Sixtus
IV. Voor zijn bloedtransfusie werden er drie herdersjongetjes gebruikt van tien
jaar oud. Hoe ze de bloedtransfusie hebben gedaan is niet duidelijk. Het is wel
bekend dat de drie jongetjes zijn overleden, vermoedelijk door ernstig
bloedverlies. Sommigen zeggen dat de paus het bloed heeft opgedronken. De
transfusie heeft echter niet geholpen en hij is korte tijd later ook zelf overleden.
De dokter die de “transfusie” had uitgevoerd verdween kort daarna op
mysterieuze wijze.
Bloedcirculatie
Een van de meest belangrijke ontdekkingen op het
gebied van bloedtransfusie is de theorie van de
bloedcirculatie, van William Harvey uit 1613. William
Harvey, geboren op 1 april 1578, was een Britse bioloog
en arts. In zijn boek: “Exercitatio anatomica de motu
cordis et sanguinis in animalibus”1 beschreef hij zijn
ontdekking. William Harvey was echter niet de eerste
die de bloedcirculatie had ontdekt. Ibn al-Nafis, een
Syrische “homo universalis” en Michael Server, een
Spaanse dokter, hadden de bloedcirculatie al ontdekt en
beschreven, maar hun werk werd vernietigd.
William Harvey ging als volgt te werk: hij bekeek de
hoeveelheid bloed die het hart per uur passeerde. Hier
is hij achter gekomen door experimenten te doen met
lijken. Hij ontdekte dat er per half uur 20 pond
(ongeveer 9 kilo) bloed in je hart stroomt.
1: De menselijke bloedsomloop
Eigenlijk had hij dit meer geschat, omdat je het toen niet exact kon meten. Door
zijn onderzoek ontdekte hij ook dat de vorige theorieën van Galenus niet klopten.
Claudius Galenus was een Grieks/Romeinse arts in Klein-Azië. Hij was een arts
voor de gladiatoren en was heel beroemd onder de keizers. Zijn theorie was
vergelijkbaar met die van Hippocrates. Hippocrates beweerde dat het lichaam uit
1
Om volledige tekst te lezen kunt u naar: http://jrsm.rsmjournals.com/
5
vier verschillende sappen bestond: slijm, bloed, gele gal en zwarte gal. Een
verstoring van de balans tussen deze vier vloeistoffen zou tot ziekte leiden. Dit
was te voorkomen met een speciaal dieet. Als je dan te weinig bloed in je lichaam
had, kon je het weer aanmaken door een speciaal dieet. Om dit te doen zou je
echter veel meer moeten eten dan je eigenlijk at.
Zo kwam William Harvey erachter dat je bloed dus niet de hele tijd wordt
vernieuwd want dan zou er een enorme hoeveelheid bloed door de lever gemaakt
moeten worden, en zoveel voedsel at een mens niet. Zo heeft hij de theorie van de
vier vloeistoffen ontkracht. Hij wist toen dat er een circulatie moest zijn om het
bloed weer in het hart te krijgen. Er zou dus een verbinding moeten zijn tussen
de aders en de slagaders, en dat zijn de pas veel later ontdekte haarvaten.
Zijn theorie was wel compleet, maar hij kon de juistheid ervan niet aantonen, wat
niet genoeg was voor Harvey. Hij voerde een experiment uit waarbij hij de arm
van een persoon vastbond met een band. Hij deed dit zodat het bloed niet meer in
de arm kon stromen. Hierna maakte hij de band wat losser. Zo zag je dat het
slagaderlijk bloed net nog kon stromen. Hierbij gingen de aders opzwellen, omdat
het bloed niet verder kon. Dit betekende dat er inderdaad een verbinding was
tussen aders en slagaders.
De Fransen hebben ook pogingen tot de eerste bloedtransfusie gedaan. Bij een
bijeenkomst die in Parijs in 1658 werd gehouden, had Robert des Gabets het over
de ontdekking van de bloedcirculatie door William Harvey en hij beweerde dat hij
een andere beweging kon creëren, namelijk het laten stromen van bloed van een
persoon naar een andere. Hij had daarvoor ook een instrument, gemaakt van
twee zilveren buisjes met een leren buis ertussenin. Dit werd dan
gedemonstreerd met honden, maar er was weinig resultaat. Toch was dit een
grote stap in de richting van de bloedtransfusie van nu.
De eerste pogingen
Christopher Wren was een genie, op het gebied van wiskunde, architectuur,
astronomie en transfusiegeneeskunde. Hij paste namelijk het injecteren van
bloed toe. En niet alleen bloed, maar ook andere stoffen zoals opium en wijn. Dit
werd in een manuscript gevonden, The Journal of the Royal Society, waar ook
Robert Boyle (wet van Boyle) in stond. De injecties werden wederom bij een hond
gedaan, maar ook bij een paar gevangenen. Met deze injecties wilden ze meer te
weten komen over het vinden van nieuwe bloedvaten en mogelijk ook om bloed
als medicijn te gebruiken. Helaas waren de resultaten dat de honden op een
pijnlijke manier doodgingen.
Er werd een manuscript geschreven, genaamd: “The Royal Society of medicine”.
In dit manuscript werden daarna alle pogingen en successen genoteerd van
bloedtransfusies op mensen, honden, vogels en andere dieren. Een van de dokters
was dr. Richard Lower. Richard Lower had al een boek geschreven over het hart:
“Tractatus de Corde”, en in het manuscript staat beschreven hoe hij een
succesvolle directe bloedtransfusie heeft uitgevoerd. Zijn eerste poging was van
ader tot ader, maar het bloed ging hierbij klonteren. Zijn tweede poging was van
slagader tot ader. Hij liet zien dat bloedtransfusies honden kon helpen die bijna
doodgingen. Door een bloedtransfusie zouden ze weer gezond worden. Deze
experimenten werden eerst door Samuel Pepys opgeschreven in zijn dagboek. In
zijn dagboek, dat heel beroemd is, heeft hij alle experimenten genoteerd over
6
transfusies tussen dier en mens, zowel de gelukte als de mislukte,. Op 22
november 1667 werd er een transfusie gedaan tussen een schaap en Arthur Coga.
Samuel Pepys beschrijft in zijn dagboek dat de transfusie ongeveer twee minuten
had geduurd en dat het bloed van het schaap direct in de bloedbaan van Arthur
Coga werd gebracht. Arthur Coga heeft daarna zelf gezegd dat het heel goed ging
en vond dat ze het over een maand opnieuw moesten doen. Een maand later werd
het tweede experiment gedaan en dat ging ook heel goed. Arthur Coga vertelde
dat hij zich veel beter voelde, maar Samuel Pepys twijfelde wel. Dat kun je aan
zijn notities in ieder geval wel aflezen: “....He is cracked a little in the head!!”
De transfusies met Arthur Coga werden echter niet genoteerd in het manuscript
voor de Royal Society, omdat er in diezelfde tijd een Franse dokter ook aan het
werk ging met bloedtransfusie. Dit was Jean Denys. Hij had over de transfusies
van Lower gelezen en samen met een chirurg genaamd Paul Emmeres ging hij
zijn eigen experimenten uitvoeren op honden. Op 15 juni 1667 werd hij gevraagd
een 15-jarige jongen te helpen zijn koorts te overwinnen. Er waren al twintig
aderlatingen bij hem gedaan om “de warmte uit zijn lichaam te halen”. Hij was
ongeveer 0.85 liter bloed kwijtgeraakt en door zijn koorts kon hij zich niets meer
herinneren en zat constant te ijlen. Hij kreeg negen ounces (0,25 l) bloed van een
schaap en de eerste reacties van de jongen waren een glimlach en een grote hitte
in zijn arm, wat nu een teken is van een slechte bloedtransfusie. Hij had echter
geen verdere complicaties. De tweede bloedtransfusie was tussen een 45-jarige
man en een schaap. Dit keer kreeg de man twintig ounces bloed (0,57 l) en de
man voelde zich hierna veel sterker. De transfusie op de jongen werd gestuurd
naar de Royal Society. Dit experiment werd pas gepubliceerd op 23 september
1667, omdat het helemaal van Frankrijk naar Londen moest. Daarom wordt niet
de transfusie van Lower als eerste succesvolle gezien, maar die van Denys.
Zijn volgende patiënt was een 34-jarige man die woede aanvallen had tegen zijn
vrouw, en zijn temperament niet in bedwang kon houden. Denys vroeg hem of hij
een transfusie bij hem kon doen om de hitte uit zijn bloed weg te halen. Hij
stemde in en ze brachten drie liter bloed in zijn ader. Wat er hierna is gebeurd
wordt nu gezien als een negatieve reactie op bloedtransfusie. Hij vertelt dat er
een intense hitte in zijn onderarm begon die naar boven trok. Hij begon last te
krijgen van zijn maag en nieren en moest veel zweten. Hij werd in bed gelegd
waarna hij ging slapen. Hij werd tot de volgende dag niet wakker en toen hij
wakker werd moest hij urineren. Hij urineerde een volle pot, maar de kleur was
zwart. Een paar dagen later was de kleur van zijn urine weer normaal. De
transfusie werd als een succes gezien, maar een maand later werd hij weer
gewelddadig en zijn vrouw vroeg aan Denys of er weer een transfusie kon worden
gedaan. Ze hebben het geprobeerd, maar zijn bloeddoorstroming was heel zwak.
Een dag later is de arme man overleden.
Denys had door zijn transfusies veel vijanden gecreëerd bij de dokters in Parijs.
Zij gebruikten nog de oude methode met een bloedzuiger. Een paar dokters
hadden de vrouw van de agressieve man zover gekregen om Denys aan te klagen
voor het vermoorden van haar man. Op een gegeven moment heeft de vrouw
gezegd haar aanklacht weer in te trekken, omdat ze vond dat de dokters eerder
een transfusie nodig hadden dan haar man. Denys kwam uiteindelijk achter de
oorzaak van de symptomen van de man: Zijn vrouw had hem arsenicum
toegediend….
7
Een kleine hoeveelheid dierenbloed had helemaal geen effect op een mens. Als je
echter een grote hoeveelheid dierenbloed ging gebruiken was het dodelijk. Denys
wist niet precies hoe dat kwam, naar wij weten nu dat de eiwitten in het bloed
van een dier niet overeenkomen met die van een mens. De rode bloedcellen van
een dier worden dan meteen vernietigd. Hemoglobine komt dan in de urine, wat
voor verkleuring zorgt. Hierna ontstaat er anafylaxie, een allergische reactie. De
dood kan dan snel volgen.
Hierna werd bloedtransfusie als een misdaad beschouwd in Frankrijk. In
Engeland had The Royal Society ook geen interesse meer in de bloedtransfusie.
In 1679 had zelfs de paus bloedtransfusie verboden. De interesse in
bloedtransfusie nam geleidelijk af.
Wel had onze eigen Antoni van Leeuwenhoek in 1674 de eerste gedetailleerde
beschrijving van bloed uitgebracht. Dit was in het Engelse tijdschrift
“Philosophical Transactions”. Met een door hem zelf ontworpen lichtmicroscoop
nam hij kleine meestal rode deeltjes waar,“globulen”, die zwommen in “serum”de eerste waarneming van (rode) bloedcellen.
Ondanks het verbod op transfusies zijn deze toch niet gestopt. Een paar boeken
werden geschreven over nieuwe technieken, maar de transfusies werden niet
professioneel gedaan, en meestal was het doel van de transfusie om een
persoonlijkheid over te brengen op iemand, en niet om iemand te genezen.
James Blundell
De man die de bloedtransfusie weer nieuw leven inblies was James Blundell,
geboren in 1790. Hij was een bekende dokter en een gynaecoloog. Hij zorgde er
niet alleen voor dat bloedtransfusie weer in de belangstelling kwam, maar hij
was ook de eerste dokter die een bloedtransfusie van mens tot mens voorstelde.
Zijn interesse voor bloed kwam door zijn werk als gynaecoloog. Hij had vele
malen te maken gehad met vrouwen die in hun kraambed stierven door
bloedverlies. Hij begon eerst met transfusies van hond naar hond en dat ging
goed. Zo concludeerde hij dat dierenbloed niet naar de mens kon gaan en zo
begon hij met het onderzoeken van transfusies van mens naar mens. Hij heeft
zelf geen transfusie tot stand gebracht, maar hij beargumenteerde het en liet de
voordelen ervan zien.
Sommige dokters waren van mening dat het ethisch niet aanvaardbaar was om
iemand als “offer” te gebruiken om een ander te helpen. Dit zou alleen gedaan
worden als de zwangere vrouw of gewonde soldaat in zo een erge toestand was
dat hij of zij dringend bloed nodig had. Er ontstonden een paar complicaties
rondom de transfusie. Zo hadden ze ontdekt dat er geen zuurstof in het buisje
mocht zitten, en dat bloed niet langer dan een paar seconden buiten het lichaam
mocht komen omdat het anders zou gaan klonteren.
8
2: James Blundell
Op 22 december 1818 is de eerste bloedtransfusie van een mens naar een mens
tot stand gebracht. De procedure werd een jaar later gepubliceerd onder de
naam: “Some account of a case of obstinate vomiting in which an attempt was
made to prolong life by injection of blood into the veins”.
Hierin werd beschreven hoe Blundell, samen met chirurg Henry Cline, een
bloedtransfusie deed bij een 35-jarige man. De man had maagkanker. Toen
Blundell hem voor het eerst zag was de man al bijna dood. Ongeveer een halve
liter werd bij hem ingebracht van meerdere donoren met wachttijden van 5 tot 6
minuten. Hoewel zijn conditie verbeterde ging hij toch na twee dagen dood. Men
zegt dat de transfusie niet lukte omdat de ziekte te ernstig was.
Tussen 1818 en 1829 hadden Blundell en zijn collega’s tientallen transfusies
gedaan, maar slechts vier waren succesvol. Een van die successen was bij een
vrouw die veel bloed had verloren tijdens haar bevalling. Zij kreeg een kwart liter
bloed van de assistent van Blundell. Zijn patiënten hadden nog steeds koorts,
hoofdpijn en donkere urine. Toch vonden ze dit beter dan dierenbloed.
Twee van de meest actieve dokters op het gebied van bloedtransfusie waren op
dat moment dr. Doubleday en dr. Charles Walker. Zij hadden een transfusie
gedaan bij een vrouw met bloedverlies, met het bloed van haar eigen man. De
vrouw stond op het randje van de dood, maar na de transfusie schreeuwde ze dat
ze zo sterk was als een stier.
3: James Blundell die de vrouw van bloed voorziet van haar man
Na 1830 begon de interesse van Blundell in bloedtransfusie te vervagen en hij
ging met pensioen. Hij had ongeveer 500.000 pond verdiend met zijn werk en
ging in 1847 dood op 57-jarige leeftijd.
9
Nieuwe procedures
In 1849 ontstond er een debat over de vraag of bloedtransfusie wel nodig was. De
meeste mensen zeiden dat een transfusie te gevaarlijk was en soms de dood van
een patiënt juist versnelde. Ook veronderstelden ze dat de patiënten, die werden
geholpen met de transfusies, zelfstandig hadden kunnen genezen. C.H.F. Routh
publiceerde een artikel genaamd “Remarks, statistical and general on transfusion
of blood” waarin hij liet zien dat 18 van de tot dan toe 48 geregistreerde
transfusies fataal waren. Dat was dus een kans van 1 op 3. Dit was een kleiner
kans dan bij een hernia en ongeveer dezelfde kans als bij een amputatie. De
fatale transfusies waren ook gedeeltelijk niet de oorzaak van de dood. Om de
complicaties te verhelpen stelde hij een paar regels voor, zoals de hoeveelheid
bloed tijdens een transfusie. Volgens hem zou het niet minder dan 0,2 liter en
niet meer dan een 0,5 liter moeten zijn. Ook de transfusie apparaten waren niet
goed genoeg. Routh stelde voor een soort van bassin te gebruiken waar het bloed
in werd gedaan met een buis uit de ader van de patiënt. Een van de methodes
was met een spuit bloed uit een ader te halen en vervolgens in de arm van de
ontvanger te injecteren. Dit was echter niet goed, omdat er bloedklontering
ontstond. Er was nog geen methode gevonden om dat te voorkomen. De enige
procedure was een buis die direct van een arm naar de andere arm ging.
Er werd gedefibrilleerd bloed gebruikt, bloed waarbij het gestolde bloed is
weggehaald. Dit deden ze door het bloed goed te roeren.
Het bloed bleef klonteren dus probeerden ze erachter te komen wat voor stof er in
het bloed kon worden gedaan om het niet te laten klonteren. J. Neudorfer was
een van de eerste mensen die een stof vond om bloed onstolbaar te maken. Hij
gebruikte natriumbicarbonaat. Anderen waren dr. Braxton Hicks en dr. E.
Brown die natriumfosfaat gebruikten. Dit hebben ze bij zes transfusies gebruikt,
maar ze hebben daarmee geen succes geboekt. Er moest ongeveer een halve eeuw
gewacht worden op een stof die bloed effectief onstolbaar maakt..
Tijdens die halve eeuw werd er meer aandacht besteed aan het gereedschap om
een transfusie te doen. Dokters experimenteerden met verschillende vormen,
maten en functies. Sommige konden het bloed automatisch roeren en sommige
konden het zelfs verwarmen.
Een wat bizar instrument om bloed af te nemen is het toestel uit 1873 waarbij er
meerdere gaten in iemands rug werden gemaakt om bloed uit de haarvaten op te
zuigen en dat via een opslagplaats naar de ader van het patiënt te brengen.
Melk als bloed
In het laatste deel van de 19e eeuw was er veel frustratie over bloedtransfusie.
Mensen geloofden er niet meer in. Dit leidde tot enthousiasme voor een andere
vloeistof, namelijk koemelk. Koemelk werd gezien als een vervanger van bloed.
Het was het meest populair in de Verenigde Staten tussen 1873 en 1880. Mensen
beweerden dat melk beter was, omdat het niet ging klonteren zoals bloed. In
1878 was er zelfs een mededeling dat melk definitief de vervanger van bloed zou
zijn. Na 1880 waren er echter heel veel negatieve reacties op melk, waardoor
“melktransfusies” werden gestopt. De voornaamste reden waarom er geen melk
en dierenbloed werd gebruikt was een nieuw antiklontermiddel, namelijk een
fysiologische zoutoplossing die geen gevaar opleverde voor de donor en de patiënt.
10
Tijdens de oorlog hierna werd bloedtransfusies vaker gebruikt bij soldaten. Dr. J.
Roussel uit Wenen bedacht een methode om direct van arm tot arm met succes
een transfusie te doen. Hij registreerde 16 succesvolle transfusies van de 35. In
Parijs, een paar jaren later, registreerde hij 60 transfusies. Zijn apparaat zou
eerst alleen in het Franse leger gebruikt worden. Dat er mogelijk infecties
konden ontstaan tijdens een transfusie was opgelost door Louis Pasteur in 1865.
Hij ontdekte dat bepaalde bacteriën en schimmels tot ontsteking konden leiden
bij zowel donor als patiënt. Voortaan werden alle apparaten gesteriliseerd.
Bloedtransfusie werd hierna nog steeds gezien als een laatste uitweg bij het
redden van een patiënt. Dit was zo, omdat er nog veel vragen onbeantwoord
waren. Een van die vragen was hoe de ernstige reacties op bloedtransfusie
konden worden verholpen. Deze reacties waren een lange tijd gezien als het
vormen van luchtbubbels in het bloed.
Karl Landsteiner kwam met een antwoord door de ontdekking van het AB0systeem in 1900. Matching van AB0-bloedgroepen bleek essentieel voor een
bloedtransfusie. Hij ontdekte het AB0-systeem door rode bloedcellen en serum2
van zijn medewerkers te mengen. Hij liet zien dat het serum van een
medewerker de rode cellen van een ander kon vernietigen. Door dit experiment
kwam hij bij 3 groepen uit: A, B en 0. AB werd pas een jaar later ontdekt.
Landsteiner ontdekte dat mensen antistoffen in hun bloed hadden die reageren
met de antigenen van vreemd bloed. Zo kwam hij erachter waarom er zoveel
problemen ontstonden tijdens bloedtransfusies. Bij kleine hoeveelheden bloed
was het wel gevaarlijk, maar niet dodelijk. Als er echter een grote hoeveelheid
bloed van een andere bloedgroep werd ingediend, dan zorgde dat ervoor dat de
rode bloedcellen van het donorbloed werden vernietigd. Hemoglobine dat uit de
vernietigde rode bloedcellen voortkwam was giftig. Hemoglobine breekt dan af en
er ontstaat bilirubine, een stof die giftig is voor het lichaam. Dit zorgt voor het
falen van de nieren en uiteindelijk de dood.
Een andere vraag was hoe je kon voorkomen dat bloed ging klonteren. Omdat
deze vraag onbeantwoord was moesten er directe transfusies worden gedaan en
bloed kon zo dus niet worden opgeslagen. Om klontering te voorkomen werd
natriumcitraat gebruikt. Ook werd er glucose gebruikt als een soort
energiesupplement voor de rode bloedcellen.
In de 20e eeuw is de transfusiegeneeskunde sterk ontwikkeld:
1921 – Percy Lane uit Engeland doneert als eerste vrijwillig bloed
1936 – Door de ontwikkeling van een elektrische koelkast kan bloed nu ook
bewaard worden
1940 – Gevriesdroogd plasma ontwikkeld en ACD, acid-citrate-dextrose,
een antistollingsmiddel om bloed beter te bewaren
1944 – Fractioneren van plasma ontdekt door Edwin Cohen.
Zo zie je dus dat we al heel lang bezig zijn met het perfectioneren van de
transfusiegeneeskunde en dat er nog veel te ontdekken valt.
Transfusiegeneeskunde in Nederland
2
Bloedvloeistof zonder cellen en het stollingseiwit fibrinogeen.
11
In 1921 werd in Londen voor het eerst een bloedbank opgericht door Percy Oliver.
Vijf jaar later, in 1926, werd deze bloedbank overgenomen door het Engelse Rode
Kruis. Deze bloedbank liep goed, en zo kwam het dat een Nederlandse internist
van het Sint Franciscus Gasthuis uit Rotterdam, dr. H.C.S.M. van Dijk, bedacht
dat zoiets ook in Nederland opgericht zou moeten worden. Hij benaderde het
bestuur van het Rode Kruis, en vertelde zijn bevindingen. Het Rode Kruis vond
dit een goed idee, en zo kwam het dat in Rotterdam in 1930 de eerste bloedbank
werd opgericht. Deze was volgens het Engelse principe, vrijwillige donaties
zonder vergoeding. Eerst was het zo dat deze bloedbank gekeurde donors naar
ziekenhuizen stuurde als ze daar nodig waren, de donors kwamen niet bloed
geven bij de bloedbank.
Omdat zich in 1933 oorlogsdreiging aftekende, vond de bloedbank het
noodzakelijk om bloed te gaan conserveren. Dit gebeurde op twee plekken. In
Rotterdam onder leiding van dr. van Dijk, en in Amsterdam onder leiding van
prof. dr. J.G.G. Borst. In Amsterdam werd het bloed bewaard op de zolder van
het Binnengasthuis.. De Rotterdamse voorraad ging helaas verloren toen
Rotterdam in 1940 door Duitse bombardementen werd getroffen, maar de
Amsterdamse conserveringsplaats bleef gespaard en hieruit is het CLB ontstaan.
Het CLB is het Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst van het
Nederlandse Rode Kruis.
Na de oorlog bleef het CLB bestaan. In
1947 kon men zelfs al geneesmiddelen
maken uit bloedplasma, een grote stap
voor de Nederlandse geneeskunde. Het
CLB kreeg een eigen laboratorium voor
meer onderzoek naar bloedgroepen. En
in 1948 werd het CLB een echte
onafhankelijke stichting. Deze stichting
werd mogelijk gemaakt door de Staat
der Nederlanden, het Nederlandse
Rode Kruis en de gemeente
Amsterdam.
4: Het Binnengasthuis is nu een deel van de UvA
Hierna begon het CLB veel onderzoek te doen naar allerlei problemen met
bloedtransfusie, naar bloedgroepen, maar ook werden meer geneesmiddelen
geproduceerd. Door de groei van het CLB kregen ze in 1959 een nieuw gebouw
aan de Plesmanlaan, wat nu nog steeds het hoofdgebouw is. Drie jaar later werd
het onderzoeksgedeelte van het CLB afgesplitst onder de naam Karl Landsteiner
Stichting. Nu werd al het wetenschappelijk onderzoek in die stichting gedaan,
zodat het CLB zich meer kon concentreren op de bloedproductie. Natuurlijk
bleven deze stichtingen nauw samenwerken.
In de jaren daarna groeide het CLB enorm, en nam internationaal een
vooraanstaande positie in op het gebied van bloedtransfusie. Er was zelfs een
speciale plasmafractioneringsfabriek opgericht waar alle plasmaproducten nu
nog steeds worden geproduceerd. Er kwamen in die jaren 22 bloedbanken bij,
verspreid door het hele land. Deze bloedbanken waren zelfstandig maar stonden
wel in contact met het Rode Kruis. Een van de stichtingen die zelfstandige
bloedbanken had was de Stichting Sanquin Bloedvoorziening. Eind jaren
12
negentig ging deze stichting samen met het CLB en werd het aantal bloedbanken
in Nederland verminderd tot negen. De stichting ging nu verder onder de naam
Sanquin. In 2001 werd Sanquin nog meer gecentraliseerd. Er kwamen nu vier
bloedbanken, die op ongeveer honderd vaste locaties door heel Nederland bloed
afnemen. Ook gaan medewerkers van Sanquin een paar maal per jaar naar
locaties zoals buurthuizen en gezondheidscentra om bloed af te nemen, de
zogeheten “mobiele donorcentra”.
13
AB0- en Rhesussysteem
Zoals we bij de geschiedenis van bloedtransfusie hebben gezien, zijn het AB0- en
Rhesussysteem pas heel laat ontdekt, namelijk in 1900 en 1940. Het AB0- en
Rhesussysteem zijn echter cruciaal in de transfusiegeneeskunde. Deze systemen
kunnen het verschil maken tussen leven en dood.
Erfelijk bepaald
DNA zit in de vorm van chromosomen in de cellen van het lichaam. Op een
chromosoom bevinden zich honderden genen die codes bevatten om verschillende
eiwitten aan te maken. Een mens heeft 46 chromosomen. De helft van deze
chromosomen worden overgedragen aan het kind. Een van de chromosomen van
elk paar is dus van de vader en de andere van de moeder. Er kunnen
verschillende vormen van sommige genen zijn. Deze verschillende vormen
worden allelen genoemd. Ze kunnen o.a. je bloedgroep bepalen. Je hebt ook
allelen die helemaal niets doen, de zogenaamde “stomme” allelen. De combinatie
van twee allelen vormt het genotype. Het resultaat daarvan is de combinatie van
de eiwitten van de twee verschillende allelen, die je fenotype noemt. Dit is dan de
bloedgroep, die wij kunnen waarnemen.
De bloedgroep van iemand herken je door specifieke structuren op de bloedcellen.
Deze structuren zijn eiwitten die op het membraan van de bloedcel liggen. De
eiwitten worden weer bepaald door genen op de chromosomen in de celkern. Het
celmembraan bestaat uit een dubbele laag van fosfolipiden. Een fosfolipide is een
chemische verbinding die bestaat uit een fosfaatgroep, een glycerylgroep, een
stikstofbevattende alcoholgroep en een vetzuurgroep. De fosfolipide heeft een
hydrofiele kop en hydrofobe staart. Doordat fosfolipiden een hydrofobe staart
hebben trekken allebei de staarten naar elkaar toe waardoor je twee laagjes
krijgt. Tussen de twee lagen fosfolipiden heb je ook cholesterolmoleculen die voor
versteviging zorgen. Verder zijn er ook langgerekte en bolvormige eiwitten en
glycolipiden die voor de bloedgroepen zorgen. Aan de langgerekte eiwitten
kunnen oligosacharideketens gekoppeld worden, zodat glycoproteïnen ontstaan.
Om de bloedgroepantigenen te bepalen heb je deze nodig.
5: Membraan van bloedcel
14
Bij het AB0-systeem worden oligosacharideketens verbonden aan het glycolipide.
Het produceren van deze suikers gebeurt door bepaalde genen. Het H-gen codeert
voor een enzym dat een Fucose (Fuc)-eenheid maakt en het laat hechten aan het
glycoproteïne. Een A-allel maakt N-acetylglucosamine (NAGA) vast aan het Hantigeen, en mensen met bloedgroep B hebben naast NAGA ook nog N
acetylgalactosamine. Als je allebei de allelen hebt, heb je ook allebei de
antigenen.
6: Rode bloedcel en de suikers die zich vasthechten
7: Tabel waarin je verschillende bloedgroepen kunt zien
Antistoffen
Je komt er pas achter welke bloedgroep je hebt als er bloed van een ander
individu bij komt. Dat gebeurt bij een kruisproef. Antistoffen die gericht zijn op
“de vreemde” bloedgroep kunnen zo gedetecteerd worden. Het is niet alleen op de
rode bloedcel, ook bij andere cellen komen bloedgroepen voor zoals op
bloedplaatjes en witte bloedcellen. De antistoffen die worden gemaakt heten alloantistoffen. Deze worden door bepaalde witte bloedcellen aangemaakt, een eiwit
dat het vermogen heeft om alleen te reageren met het antigeen dat voor hun
vorming verantwoordelijk is, namelijk de bloedgroepstructuren. De aanwezigheid
van een antistof tegen een bepaald antigeen noem je immuniteit.
Antistoffen maken deel uit van het globulinedeel van de plasma-eiwitten. Ze
worden daarom ook wel immunoglobulinen genoemd. Er zijn in totaal vijf
verschillende immunoglobulinen die allemaal een verschillende reactie vertonen
op bloedcellen en ook allemaal verschillende eigenschappen hebben in het
lichaam zelf. Sommige kunnen bijvoorbeeld zorgen voor bloedcelklontering
(agglutinatie). Je hebt ook immunoglobuline dat alleen aan de bloedcellen hecht
zonder agglutinatie te veroorzaken. Je kunt dus niet meteen zien of er antistoffen
in het bloed zitten, maar het belangrijkste is toch dat er geen agglutinatie
ontstaat. Als dat in orde is wordt het goedgekeurd.
Het Rhesus systeem
In 1940 ontdekten Landsteiner en Wiener dat antistoffen van konijnen,
geproduceerd tegen de erytrocyten, ook reageerden op 84% van de mensen. Deze
mensen werden Rhesus positief genoemd. De 16% andere mensen werden Rhesus
negatief genoemd. Dit bleek alleen een klein deel te zijn van een uitgebreider
bloedgroepsysteem wat nu het Rhesus-systeem wordt genoemd.
15
Mensen die Rhesus positief zijn dragen het D-antigeen op hun erytrocyten. Het
wordt ook wel D-postief en D-negatief genoemd. Bij bloedtransfusies wordt nu
alleen op het AB0- en Rhesus systeem gelet. Bij het Rhesus-systeem wordt dan
alleen gekeken naar het D-antigeen. Er zijn al meer dan 200
erytrocytenbloedgroepen, verdeeld over 16 officieel erkende bloedgroepsystemen.
De andere systemen hebben nauwelijks effect op een lichaam. Er zijn ook
systemen waarvan de antigenen nog niet bekend zijn.
Rhesusdeficiëntie
Als een vrouw antistoffen voor een bepaalde bloedgroep heeft, dan kunnen die
tijdens de zwangerschap in de bloedsomloop van de foetus terechtkomen.
Antistoffen tegen A of B kunnen de placenta niet passeren, maar die tegen de
Rhesusfactor wel.
Deze Rhesus-antistoffen kunnen een reactie zijn op een bloedtransfusie maar ook
op contact met erytrocyten van de foetus. Dit contact kan in de laatste maanden
van de zwangerschap plaatsvinden, maar vooral tijdens de geboorte. Tijdens de
geboorte is er namelijk meer kans dat het bloed van de moeder en het kind
gemengd wordt. De foetale erytrocyten die tijdens de zwangerschap in de
bloedsomloop van de moeder komen zijn te weinig in aantal zodat er dan amper
antistoffen worden gemaakt.
Als de moeder Rhesusnegatief is en zwanger is van een kind dat Rhesuspositief
is, dan worden antistoffen gemaakt in het lichaam van de vrouw, vooral door
bloedmenging tijdens de geboorte.
Als de vrouw voor de tweede keer zwanger is van een Rhesuspositief kind komen
de antistoffen tegen de Rhesusfactor die in het bloed van de vrouw zitten via de
placenta in het kind. Hierdoor worden de rode bloedcellen van het ongeboren
kind afgebroken.
De hemoglobine die vrijkomt bij de afbraak van de rode bloedcellen wordt
vervolgens ook afgebroken. Hierdoor ontstaat de gele stof bilirubine die in het
bloed komt en zeer giftig is voor de hersenen van het kind. Het zorgt bijvoorbeeld
voor schade aan de hersenen van het ongeboren kind. In het ergste geval kan het
ongeboren kind overlijden. Er zijn ook minder ernstige verschijnselen bij een
rhesus-baby zoals motorische stoornissen.
Het HLA-systeem
Het HLA-systeem, afkorting van het Humane Leukocyten Antigenen-systeem,
heeft met ons immuunsysteem te maken. Het immuunsysteem zorgt voor
onderscheid tussen eigen en vreemde structuren. Vreemde structuren zoals
virussen en bacteriën zorgen voor een immuunreactie zodat deze structuren
vernietigd worden. Deze reacties zijn ook gericht op antigenen op de cellen van
getransplanteerde weefsels en de belangrijkste van deze transplantatieantigenen
behoren tot het HLA-systeem. Het HLA-systeem is heel ingewikkeld, vooral als je
het gaat vergelijken met het AB0-systeem. Het AB0-systeem heeft vier
fenotypische combinaties of bloedgroepen (A, AB, B en 0), maar het HLA-systeem
heeft tot meer dan 1 miljoen combinaties. Een ander verschil met het AB0systeem is dat de antistoffen tegen HLA-antigenen niet van nature in ons plasma
zitten. Die maken we pas aan als we daarmee in aanraking komen, zoals bij een
16
zwangerschap. Het kind erft dan het HLA-antigeen van de vader. Het kan ook
door bloedtransfusie en transplantatie gebeuren.
De genetische informatie voor de HLA-antigenen bevinden zich op de korte arm
van chromosoom 6. Iedereen heeft in totaal twaalf HLA-genen en de combinatie
van de HLA-genen is vrijwel altijd uniek. De kans dat twee kinderen binnen een
gezin dezelfde genen hebben is echter ongeveer 25 %.
HLA bij bloedtransfusies
Antistoffen tegen HLA-antigenen kunnen dus ook worden aangemaakt als reactie
op een bloedtransfusie. Dit kan grote problemen leveren voor de volgende
transfusies. Mensen waarbij deze antistoffen worden aangemaakt zijn meestal
mensen die wegens bloedingneigingen vaak trombocyten-transfusies krijgen.
Als een patiënt eenmaal de antistoffen heeft gevormd, dan kan hij geen
trombocyten krijgen van een willekeurige donor. Er is dan namelijk een grote
kans dat de trombocyten door de antistoffen meteen worden vernietigd. Om de
patiënt toch trombocyten te kunnen geven, moet er een HLA-identieke donor
gevonden worden. Soms kan het zijn dat de patiënt trombocyt-specifieke nonHLA-antigenen vormt waardoor zelfs de identieke donoren geen trombocyten
kunnen geven.
Om dit te voorkomen worden de trombocytensuspensies via een filter ontdaan
van leukocyten. Zo komt de trombocytensuspensie van een transferzak naar een
andere met een filter in de slangen.
Duffy systeem
Het Duffy systeem is in 1950 ontdekt bij een patiënt die zo heette. Het Duffy
antigeen werd ontdekt bij een hemofiliepatiënt. Zijn serum bevatte het eerste
exemplaar van anti-Fya antistoffen. Een jaar later werd antigeen Fyb gevonden.
Door deze twee genen konden er drie fenotypes worden gevonden: Fy(a+b+),
Fy(a+b-) en Fy(a-b+). Fenotype Fy(a-b-) is een puntmutatie. Fy(a-b-) zorgt voor
Duffy negatief bloed en komt 68% voor bij Afro-Amerikanen en 88% bij
Afrikanen, bij blanken komt Duffy negatief bijna nooit voor.
Het Duffy antigeen is een eiwit dat zich op de oppervlakte van de rode
bloedcellen bevindt, net als bij het AB0-systeem. Dit eiwit wordt gemaakt door
het DARC-gen, Duffy Antigen Receptor for Chemokines. Het is ook de receptor
voor malaria parasieten. Individuen met Duffy negatief bloed blijken immuun te
zijn voor malaria.
Een paar andere eigenschappen van het Duffy bloedgroepsysteem:
Kanker – Het uitzaaien van kanker zou onderdrukt worden als de cellen
van een tumor, met het gen voor het onderdrukken van uitzaaiing KAI1, in
contact komt met DARC.
HIV – Er is een verband gevonden met de gevoeligheid voor HIV en het
Duffy antigeen. Het Duffy antigeen blijkt de gevoeligheid voor HIV te
verminderen. Als iemand eenmaal HIV heeft zorgt het antigeen voor het
vertragen van de ziekte.
17
Duffy negatief bloed zou een reactie kunnen voortbrengen bij een
transfusie, waardoor daar op gelet word bij het doneren van bloed. De
meeste mensen die dit hebben zijn Afrikaan.
Duffy antigenen worden het minst op de erytrocyten gezien. Meestal worden
ze ontdekt op reticulocyten, dat zijn niet volgroeide erytrocyten. Het wordt ook
op epitheelcellen gevonden en op Purkinje cellen (zenuwcellen). Tot nu toe is
de Duffy negatief bloedgroep bij 3.5% van de westerse bevolking gevonden.
18
Bloed doneren…en dan?
Zoals we nu weten is bloed hard nodig. Maar het is niet zo dat als je even bloed
geeft, het meteen klaar is om in iemand anders lichaam gestopt te worden.
Daarvoor moet er nog van alles gebeuren. En donor worden gaat ook niet zomaar.
In dit hoofdstuk wordt alles uitgelegd over de weg die het bloed aflegt tussen de
donor, en waar het daarna voor gebruikt gaat worden (medicijnen, patiënten).
Bloeddonor worden
Als praktisch onderdeel van dit profielwerkstuk meldde ik (Esra) me aan om
donor te worden. Dit is een geheel vrijwillige keuze, en ik kreeg hier ook geen
brief voor thuisgestuurd zoals bij orgaandonatie. Je moet dit zelf regelen. Dat is
misschien ook een van de redenen dat bloeddonatie wat minder bekend is.
Na mijn aanmelding hebben we een afspraak met de bloedbank gemaakt voor de
eerste keuring. Niet iedereen kan zomaar donor worden, en de bloedbank is
daarom verplicht te checken of iemand wel een geschikte donor is.
De eerste keuring
Voor mijn eerste keuring gingen we dus naar de bloedbank toe. Daar vulde ik een
medisch vragenformulier in, met vragen over of ik ziektes heb gehad, in welke
landen ik ben geweest, of ik seks heb gehad met mensen met bepaalde ziektes, en
wat meer medische vragen. Daarna werd ik naar een hokje gebracht waar een
van de bloedbankmedewerkers drie buisjes bloed bij me afnam. Hiermee testen
ze je hemoglobine gehalte (wat hoog genoeg moet zijn om bloedarmoede te
voorkomen), je bloedgroep en ze meten je bloeddruk. Ook controleren ze met dit
bloed of ik bepaalde infectieziekten heb. Daarna kreeg ik nog een lichamelijk
onderzoek, en werd de vragenlijst met me doorgenomen. En ook kreeg ik nog
uitleg over het donorschap, en ik kreeg daar veel informatie over mee.
Na deze eerste keuring kreeg ik na ongeveer twee weken een oproep. Hierin
stond een periode waarbinnen ik een afspraak kon maken voor mijn eerste
afname.
De bloedafname
Bij elke bloedafname ben je altijd weer verplicht de medische vragenlijst in te
vullen (er kan immers wat veranderd zijn). Ook wordt elke keer je bloeddruk
gemeten en je hemoglobinegehalte bepaald.
Omdat de bloedbank verantwoordelijk is voor de gezondheid van zowel de donors
als de patiënten, wordt van de donors verwacht dat zij genoeg eten voor een
bloedafname. Daarom heeft de bloedbank altijd veel eten voor hun donors, en ze
willen ook dat je dit echt eet zodat je niet flauwvalt na de bloedafname.
Bij een normale bloedafname wordt er 500 ml bloed afgenomen. Voor zo’n afname
moet de donor minstens 50 kilo wegen. Dit is misschien ook een van de redenen
waarom je pas kan doneren vanaf je 18e.
Na dit allemaal gedaan te hebben was het moment echt daar. Ik ging in de stoel
zitten en toen werd met een naald in mijn elleboogholte geprikt. Via deze naald
stroomde mijn bloed door een buisje naar een zak. Deze zak lag op een bewegend
apparaat. Dit is om het bloed in beweging te houden, anders gaat het stollen en
19
ontmengen. Ook zit er in de zak natriumcitraat, dat de stolling van het bloed
tegengaat.
Tijdens de bloedafname moest ik rustig blijven zitten en zoveel mogelijk
ontspannen. Ook kreeg ik een stressbal waarin ik moest blijven knijpen. Dit zorgt
ervoor dat mijn bloed blijft stromen. Op de buis die van mijn arm naar de
bloedzak liep, zaten kleine clipjes die ervoor zorgen dat het bloed niet terug gaat
stromen en dat alles hygiënisch blijft.
Na de bloedafname moest ik een poosje rustig blijven zitten. Een halve liter bloed
minder is toch wel even zwaar voor je lichaam. Je bloedvolume kan na een paar
uur al weer hersteld zijn door goed drinken, de aanmaak van weer genoeg rode
bloedcellen duurt toch wel een paar weken. Dit komt omdat voor rode bloedcel
aanmaak ijzer nodig is, en dit moet je lichaam weer binnen komen. Mannen
hebben een grotere ijzervoorraad, en dit is ook de reden dat zij vaker bloed mogen
geven dan vrouwen (resp. vijf en drie keer per jaar).
De verwerking van het bloed
Het afgenomen bloed kan bij kamertemperatuur maar 24 uur bewaard worden,
zonder dat de kwaliteit ervan achteruit
gaat. Daarom wordt na afname het bloed
meteen naar het laboratorium gebracht.
Hier wordt het gecentrifugeerd. Door dit
centrifugeren krijg je verschillende lagen.
Onder krijg je de zware rode bloedcellen.
Dan komt er een laag met bloedplaatjes
en witte bloedcellen. Deze laag wordt ook
wel de buffy coat genoemd. Boven de
buffy coat komt dan het plasma.
8: Een net gecentrifugeerde bloedzak
Aan de bloedzak zitten slangetjes naar drie andere zakken. Deze zakken worden
satellietzakken genoemd. Na centrifugeren van het bloed wordt de zak in een
scheidingsapparaat gezet. Hierin wordt het plasma door een van de slangetjes
naar een satellietzak geperst. De andere twee satellietzakken zijn voor de rode
bloedcellen bedoeld. Tussen die slangetjes en de zakken zit een filter dat de witte
bloedcellen tegenhoudt, en alleen rode bloedcellen doorlaat. Eerst komen de rode
bloedcellen in de eerste satellietzak. In die zak zit ook
een steriele vloeistof met voedingstoffen waardoor de
rode bloedcellen goed blijven. De buffy coat blijft gewoon
in de beginzak achter. Daarna word de slang tussen de
plasmazak en de buffycoatzak, en de slang tussen de
buffycoat- en de rode bloedcellen zak losgehaald. Nu heb
je dus alle verschillende bloeddelen gescheiden van
elkaar.
Om er voor te zorgen dat echt alle witte bloedcellen uit
de zak met de rode zijn gehaald heb je de derde
satellietzak. Deze is nog steeds verbonden met de
andere satellietzak, met hiertussen een leukocytenfilter.
9: Rode bloedcellen worden gefilterd
20
De volle zak wordt aan een rekje gehangen met de opening naar beneden. Zo zakt
de inhoud naar beneden, langs het leukocytenfilter naar de andere satellietzak.
Nu is er alleen nog de buffy coat die gescheiden moet worden.
Bij Sanquin worden meestal vijf verschillende buffycoats tegelijk gescheiden. Dan
heb je dus vijf zakken die met elkaar versmolten worden, met nog een zesde erbij
waarin een verdun vloeistof zit. Alle inhoud van deze zes zakken komt samen in
een zak, en deze wordt gecentrifugeerd. Bij dit centrifugeren zakken de witte
bloedcellen naar de bodem van de zak. De bloedplaatjes komen boven gemengd in
de verdunvloeistof. Dit bovenste wordt dan weer door een leukocytenfilter naar
een andere zak geperst.
Wie zijn bloed doneert helpt dus meerdere patiënten, want er zijn door scheiding
drie verschillende fracties ontstaan.
Het verwijderen van de leukocyten (witte bloedcellen) is zo belangrijk omdat er
problemen kunnen ontstaan met de immunologie als deze bij de patiënt mee
worden gedoneerd. Daarom worden plasma, rode bloedcellen en bloedplaatjes
altijd goed gefilterd.
10: De rode bloedcellen, de bloedplaatjes en het plasma nu gescheiden
Plasmaferese
Naast bloeddonatie bestaat ook plasmadonatie, ook bekend als plasmaferese.
Hierbij doneert de donor alleen plasma, en krijgt hij zijn bloedcellen gewoon weer
terug. Bij een normale bloeddonatie wordt er ongeveer 250 ml plasma afgenomen,
bij plasmaferese is dit 650 ml!
Voor plasmaferese is een ander apparaat nodig dan bij bloeddonatie. In dit
apparaat wordt meteen het plasma van de bloedcellen gescheiden. Het plasma
wordt dan verder gepompt naar een afnamezak. De bloedcellen worden samen
met een antistollingsmiddel weer terug in het lichaam gebracht. Hierdoor is
plasmaferese veel minder zwaar voor je lichaam. Plasma kun je dan ook elke
twee tot vier weken geven.
Het afgenomen plasma wordt meteen ingevroren tot -30 ºC. Zo blijven de plasmaeiwitten en dan vooral de stollingsfactoren stabiel.
Driekwart van het plasma wordt gebruikt om geneesmiddelen te ontwikkelen,
het overige kwart wordt aan ziekenhuizen gegeven voor transfusie.
21
Het plasma dat naar de ziekenhuizen voor transfusie gaat moet eerst minimaal
zes maanden bij Sanquin ingevroren blijven. Het plasma kan pas aan een patiënt
worden gegeven als na die zes maanden de tests voor bloedoverdraagbare
virussen bij de donor nog steeds negatief zijn.
Het grootste deel van het plasma wordt dus verwerkt in geneesmiddelen. Hierbij
horen stollingsfactoren die mensen met de ziekte hemofilie (bloederziekte) hard
nodig hebben, immunoglobulinen om infecties tegen te gaan, en albumine dat
mensen die veel bloedverlies hebben gehad nodig hebben om het volume van het
bloed weer goed te krijgen. Er zijn nog veel meer ziekten waarvoor het plasma
gebruikt kan worden, maar daarover meer in het hoofdstuk Bloed als medicijn.
11: Plasmaferese schematisch weergeven
22
Bloed als medicijn
Als bloed na afname wordt bewerkt, dan wordt plasma van de rode bloedcellen
gescheiden. Plasma wordt daarna weer bewerkt voor verschillende medicijnen.
Plasma is lichtgeel en bevat eiwitten, voedingstoffen, hormonen en anorganische
stoffen, meestal in ionvorm. De eiwitten zijn onder andere albumine, globuline en
fibirinogeen. De anorganische stoffen zijn o.a. kalium, natrium en calcium. Voor
de rest heb je organische stoffen zoals glucose, vetten, antistoffen en hormonen.
Plasma is ongeveer 4.5% van het lichaamsgewicht.
Hieronder zie je een schema van de verschillende bloedproducten die worden
gemaakt uit ‘volbloed’. Het is in 4 soorten gesplitst: rode bloedcellen, witte
bloedcellen, bloedplaatjes en plasma.
12: Stamboom van volbloed producten
Factor VIII
Factor VIII is een belangrijke component voor het agglutineren van bloed. Een
afwijking van FVIII zorgt voor hemofilie A, een bloedziekte. Hemofilie A zorgt
voor bloedingen in de gewrichten, de spieren, het verteringstelsel en de hersenen.
FVIII is een cofactor voor factor Ixa. Ixa vormt samen met Ca2+ een complex dat
factor X omzet in Xa. Het FVIII-gen maakt twee verschillende transcripties.
Variant 1 zorgt voor een grote glycoproteïne, isoform A, die zich in plasma
bevindt en de von Willebrandfactor wordt genoemd. De belangrijkste functie van
de von Willebrandfactor is het binden met FVIII. Variant 2 zorgt voor een klein
eiwit, isoform B, die in de primaire structuur alleen uit fosfolipide bindingen
bestaat en alleen bindt met VIIIc. Die bindingen zijn heel belangrijk voor de
bloedstolling. Als dat niet gebeurt doordat FVIII defect is dan krijg je hemofilie
A.
Het gen voor hemofilie A is X-chromosomaal en recessief , waardoor het veel bij
mannen voorkomt. 1 op de 5000 mannen heeft hemofilie A. Vrouwen die een
exemplaar van het gen hebben, zijn alleen dragers en hebben hoogstens een mild
fenotype.
23
Anti-CMV
Tetanus is een spierziekte die wordt veroorzaakt door een bacterie, genaamd
Clostridium tetani. De spore van de bacterie kan door een verwonding in het
lichaam komen. Daar kan die zich dan vermenigvuldigen. Meestal komt een
infectie door kleine diepe wonden, maar het kan ook door beten van dieren
komen.
De tetanusbacterie produceert een krachtig gif genaamd tetanustoxine. Dit
veroorzaakt pijnlijke spierkrampen en de ademhaling wordt zo ook aangetast. Je
krijgt spierkrampen in de kaken en gezichtsspieren zodat je een pijnlijke grimas
krijgt, die risus sardonicus wordt genoemd. Het lichaam wordt door de
rugspieren in een achterover gestrekte boog getrokken wat Opisthotonus wordt
genoemd.
Bij bescherming tegen Tetanus wordt onderscheid gemaakt tussen preexpositieprofylaxe en post-expositieprofylaxe. Je hebt preventie voordat de
verwonding plaatsvindt en preventie op het moment dat er een verwonding is. De
preventie wordt gedaan door middel van een basis-immunisatie en een
revaccinatie iedere tien jaar. Post wordt alleen gebruikt als een verwonde niet
volledig beschermd is. De afweerstoffen die gebruikt worden voor inenting komen
speciaal uit het plasma van donoren die ingeënt zijn met Tetanus-afweerstoffen.
Dit wordt dan Menselijk Anti Tetanus Immunoglobuline genoemd.
13: Schilderij van Charles Bell van een man die een spasme heeft
Normaal Immuunglobuline (IVIG)
IVIG wordt gegeven aan mensen die lijden aan immuundeficiëntie of aan auto
immuun ziektes zoals AIDS, afkorting van Acquired Immuno-Deficiency
Syndrome. AIDS begon ongeveer eind jaren 70 op te komen. Het werd eerst
GRID genoemd, een afkorting van Gay Related Immuno Deficiency, omdat negen
van de tien destijds ontdekte patiënten homoseksueel was. AIDS wordt
veroorzaakt door HIV, het Human Immunodeficiency Virus. HIV zorgt ervoor dat
de CD4+T-cellen worden vernietigd. CD4+T-cellen zijn speciale witte bloedcellen.
HIV is een lentivirus. Het lentivirus, afkomstig van de retrovirus, is een virus dat
erfelijk materiaal in de vorm van RNA bewaart en vervolgens in een gastheercel
in DNA verandert. Een lentivirus heeft een lange incubatietijd. Zo kan het zich
vermenigvuldigen en dit zorgt ervoor dat het lichaam zich niet meer kan
beschermen tegen lichaamsvreemde cellen. Dit zorgt er dan weer voor dat
opportunistische infecties de kans krijgen, en die zijn meestal de doodsoorzaak.
24
IVIG is een bloedproduct met IgG immuunglobuline van ongeveer 1000
verschillende donors. De andere stoffen zijn IgA, IgM, CD4- en HLA moleculen
een ook bepaalde cytokinen, allemaal stoffen die een rol spelen in de
immuunafweer om de antilichamen op peil te houden bij mensen die dat dus niet
meer zelfstandig kunnen aanmaken. De effecten duren ongeveer twee tot twaalf
weken. Het wordt gegeven als plasma proteïne. IVIG wordt ook toegepast bij Xgebonden agammaglobulinemie, ook wel ziekte van Bruton, waarbij het lichaam
nauwelijks immunoglobuline aanmaakt. Deze patiënten hebben dus vaak IVIG
nodig. Ook wordt het gebruikt bij secundaire immuundeficiënties zoals
chronische lymfatische leukemie, de meest voorkomende vorm van leukemie.
14: Dwarsdoorsnede van een HIV-cel
Albumine
Kwantitatief is albumine het belangrijkste eiwitmolecuul in het plasma. Dit is zo,
omdat het in de gezonde situatie niet uit de bloedhaarvaten kan komen. Dit zorgt
voor de juiste osmotische druk in de bloedvaten. Als de concentratie albumine in
het bloed hoger is dan buiten de bloedvaten, dan komt er door osmose meer water
naar de bloedvaten . Meer water in bloed betekent meer bloed en dus meer druk.
Zo wordt er gezorgd dat er niet teveel water uit de bloedbaan naar de weefsels
gaat en dat er niet teveel water naar de bloedbaan stroomt. Albumine zorgt
daarnaast ook voor het transport van verschillende stoffen in het bloed zoals
medicijnen.
Albumine wordt gegeven aan mensen om een shock te verhoeden of te verhelpen.
Een shock is een levensbedreigende toestand waarbij de druk in de bloedvaten te
laag is om lichaamsfuncties in stand te houden. Dat zijn dus de doorbloeding en
zuurstofvoorziening van het hart, de hersenen en andere organen. Hierdoor
ontstaat er afsterving van cellen.
Je hebt verschillende soorten shocks: hypovolemische, cardiogene, distributieve,
anafylactische, septische en obstructieve. Bij een hypovolemische shock is er een
te laag volume bloed in de vaten. Dit kan door grote bloedingen, verlies van
lichaamsvochten of door brandwonden zijn. Bij een cardiogene shock is er een
probleem bij het rondpompen van het bloed. Dit kan door een hartinfarct komen.
Bij een distributieve shock is er een probleem in de verdeling van het bloed. De
druk is dan veel te laag, omdat er een vaatverwijding ontstaat. Dit kan gebeuren
door een neurogene shock bij een ruggenmerg/hersenletsel. Een anafylactische
shock komt door een allergische reactie. Een septische shock komt door een
25
bacteriële infectie. Een obstructieve shock komt door blokkering van een bloedvat
door een bloedstolsel of door een extreme druk op de bloedvaten.
15: Albumine bevattend medicijn
Interferonen (á en ã)
Interferonen zijn glycoproteïnen (natuurlijke eiwitten) die in het immuunsysteem
worden afgescheiden na contact met lichaamsvreemde cellen zoals virussen,
bacteriën en schimmels. Ze zijn dus belangrijk bij de werking van het
immuunsysteem. Ze werden voor het eerst ontdekt in 1957 en er zijn ongeveer 20
verschillende soorten interferonen in het menselijk lichaam. Ze zijn belangrijk bij
het bestrijden van chronische en acute infecties.
Interferon á wordt gebruikt bij o.a. haarcelleukemie. Haarcelleukemie is een
zeldzame aandoening. Van de 1250 nieuwe leukemiepatiënten in Nederland
hebben 2% HCL. Het is over het algemeen een milde ziekte, ook al gaat het om
een groot aantal kwaadaardige cellen. Je hebt verschillende behandelmethodes,
waaronder een met Interferon á. Interferon á wordt dan driemaal per week
subcutaan (onderhuids) geïnjecteerd. Hiervoor kan worden gekozen naast
chemotherapie en het wordt nog steeds erkend als een goede behandelmethode.
Interferonen worden ook gebruikt bij reumatoïde artritis en chronische hepatitis
A en B. Chronische hepatitis krijg je als je lichaam het hepatitis virus niet
onklaar heeft gemaakt en als het virus al zes maanden in je lichaam aanwezig is.
Synthetisch bloed
We zijn in een tijd beland waarin wetenschap alles kan nabootsen, van huid tot
botten. We zouden dus ook bloed kunnen nabootsen. Dit heeft voordelen, maar
ook nadelen. De kosten zijn hoog en de medische wereld is nog niet bereid om
synthetisch bloed te accepteren. Hoe zit synthetisch bloed in elkaar en waarom
zou het wel of niet een aanwinst kunnen zijn voor transfusiegeneeskunde?
De structuur van hemoglobine is als volgt: het is een 64 kDa tetrameer eiwit,
bestaand uit twee Alfa- en twee Beta-globuline sub-eenheden. Deze eenheden zijn
in elkaar verweven in een compacte structuur. Elke á- en â-eenheid heeft een
ijzer-groep, waar een zuurstofmolecuul aan bindt en datwordt gebruikt voor
zuurstof-transport. Een volledig “verzadigd” Hb molecuul draagt dus vier
zuurstof moleculen bij zich. Factoren zoals pO2, pH en temperatuur zorgen ervoor
26
dat een molecuul meer of minder zuurstof kan transporteren. Dit gebeurt bij
“biologisch bloed”.
Bloedtransfusie kan voor veel complicaties zorgen. Je moet voor een passende
donor zorgen en er kan een infectie optreden, ziektes kunnen overgedragen
worden en bloed kan maar kort bewaard worden. Synthetisch bloed is echter een
middel dat altijd klaar is voor gebruik, geen infecties kan overdragen en geen
bloedtype heeft.
Een ideale bloedvervanger zou er zo moeten uitzien:
Het moet snel klaar te maken zijn, zodat donoren overbodig worden
Het moet zuurstof kunnen transporteren door het lichaam, beter dan
biologisch bloed
Het moet in grote hoeveelheden gemaakt kunnen worden
Het moet geen probleem veroorzaken met bloedgroepen
Er moet geen kans zijn op een infectie
Er moeten weinig tot geen bijwerkingen zijn
Het moet bij verschillende temperaturen “vers” blijven
Het moet langer vers kunnen blijven
Het moet niet meer kosten dan biologisch bloed
Op dit moment zijn er twee mogelijkheden om biologisch bloed te vervangen:
PFCE
PerFluoroCarbon Emulsion is een emulsie van vloeibaar perfluorkoolstof, water
en zout. PFC kan namelijk niet oplossen in vloeistoffen zoals water.
Een PFC molecuul bestaat uit een kern van
perfluorocarbon en een laagje fosfolipiden dat ervoor zorgt
dat het enigszins kan oplossen in water. Het proces om
PFCE te maken duurt ongeveer 12-14 uur en alle tijd
wordt hierbij optimaal gebruikt.
PFCE kan maximaal twee jaar bewaard worden op
kamertemperatuur en brengt weinig risico met zich mee.
Met PFCE is er geen kans op klontering, want er zijn geen
bloedgroepen en het kan geen ziektes overdragen zoals
Hepatitis en Aids.
16: Een PFC-molecuul
Een ander voordeel is dat PFCE zuurstof afbreekt terwijl hemoglobine met
zuurstof bindt. De gebruikte deeltjes gaan door middel van ademhaling weer uit
je lichaam. PFCE kan zo tot twee keer meer zuurstof transporteren en ook
grotere hoeveelheden. Dit is bewezen met een nu op de markt uitgebrachte
Oxygent™. Onderzoek heeft vastgesteld dat twee eenheden bloed hetzelfde zijn
als 100 tot 110 ml van Oxygent™.
Net als alle medicijnen heeft PFCE bijwerkingen. De bijwerkingen zijn: griep,
spierpijn, misselijkheid, hepatosplenomegalie (het opzwellen van je lever en milt)
en een vermindering van je aantallen bloedplaatjes. Ook kan het 18 tot 24
maanden duren voordat je alle PFC deeltjes hebt uitgeademd.
27
HBOC
HBOC is een afkorting van Hemoglobin-Based Oxygen Carriers. Al een eeuw
wordt er onderzocht of pure Hemoglobine een bloedvervanger kan worden.
Eerdere experimenten met Hemoglobine waren gedaan om bloedarmoede te
verhelpen. Deze experimenten mislukten omdat er infecties optraden. Deze
infecties kwamen door stromale lipiden die voor structuur zorgen en endotoxinen
die ontstaan als een bacterie afbreekt. Het moest dus vrij van deze stoffen zijn
zodat er geen infecties optraden. Na dit kwamen ze op andere problemen. Door
het zuiveren van de hemoglobine had het een te grote affiniteit voor zuurstof om
nog gebruikt te kunnen worden. Dit kwam doordat tijdens het verwijderen van de
lipiden en endotoxinen ook 2.3-DPG werd verwijderd. Deze stof bindt met een
grotere affiniteit aan gedeoxideerde hemoglobine dan geoxideerde. Zo worden er
meer zuurstofmoleculen losgelaten.
Het HBOC dat nu klinisch worden getest is genetisch veranderd om ervoor te
zorgen dat het meer zuurstof transporteert en langer in het bloed kan blijven.
Als we HBOC vergelijken met normale rode bloedcellen dan kan HBOC:
Sneller zuurstof opnemen.
Geen infecties laten optreden, omdat het steriel is
Bewaard worden op kamertemperatuur, in tegenstelling tot rode
bloedcellen die in een koeling bewaard moeten worden
Bewaard worden tot 36 maanden. Rode bloedcellen kunnen 42 dagen
bewaard worden
Bij iedereen gebruikt worden, omdat het niet bloedgroep specifiek is
Gebruikt worden bij strenggelovigen zoals Jehova’s getuigen
De bijwerkingen bij HBOC zijn het vernauwen van bloedvaten, hemostase (een
mechanisme dat het lichaam heeft om bloedverlies te voorkomen), misselijkheid
en diarree.
28
De problemen rondom Sanquin
Stichting Sanquin is in 1998 ontstaan door een fusie van de Nederlandse
Bloedbank en het Centraal Laboratorium van de bloedtransfusiedienst van het
Nederlandse Rode Kruis (CLB). Voor 1998 waren de bloedbanken, die
ziekenhuizen van bloed voorzagen, regionaal. Het CLB zorgde voor de levering
van medicijnen die zijn gemaakt uit plasma. De fusie heeft als gevolg gehad dat
allebei deze voorzieningen uit één bedrijf ontstonden, namelijk Sanquin. De
overheid vond dat dit meer duidelijkheid zou creëren voor de donoren. Sanquin
staat dus op afstand van de overheid. Een keer in de vijf jaar is er een evaluatie
en de volgende is in 2009. Toch zijn er veel mensen die vinden dat er juist geen
duidelijkheid meer is in Sanquin. Hier zijn een paar van de problemen:
Verkoop medicijnen
Plasma dat wordt gedoneerd door Nederlanders, ongeveer 400.000 keer per jaar,
wordt naar fabrieken gestuurd om bewerkt te worden. Deze fabrieken mogen niet
betreden worden door onbevoegd personeel. Hier worden de medicijnen gemaakt
waarmee Sanquin actief is op de markt van geneesmiddelen. Een van de
voorbeelden is Cetor. Cetor is een medicijn tegen Hereditair Angio-Oedeem
(HAE). Het is een zeldzame en meestal levensbedreigende aandoening waarbij
lichaamsdelen opzwellen. Cetor wordt al ongeveer 35 jaar in Nederland
gewonnen uit plasma. Cetor was echter niet te koop in de Verenigde Staten.
Patiënten uit Amerika benaderden Sanquin meerdere malen om Cetor te krijgen
en uiteindelijk besloot Sanquin in 2004 om zaken te doen met Amerikaanse
biotechondernemers van een klein bedrijf, LevPharma.
Sanquin vond een medicijn introduceren op de Amerikaanse markt duur en ook
zeer risicovol. Daarom besloten zij de Amerikanen te helpen om hun eigen
medicijnen te maken met Amerikaans plasma. Ze hielpen de Amerikanen ook
financïeel. Sanquin leende 3.7 miljoen uit aan de Amerikanen tussen 20042008 om de onderzoeken te financieren.
In 2007 waren alle onderzoeken bijna klaar en LevPharma leende vervolgens 2
miljoen uit aan Sanquin om de productielijn van het medicijn te verbeteren in de
fabrieken in Amsterdam en Brussel. De jaren daarna investeerde LevPharma
nog 5.5 miljoen in Sanquin, waar toen het Amerikaans/Nederlandse medicijn
werd geproduceerd. Het medicijn werd wel gemaakt met plasma van
Amerikaanse donoren.
Op 10 oktober 2008 kreeg LevPharma toestemming om Cetor op de Amerikaanse
markt te brengen onder de naam CinRyze. LevPharma was op dat moment nog
steeds de enige fabriek die CinRyze mocht verkopen. Dit zorgde voor veel winst
voor LevPharma. Tien dagen later is LevPharma namelijk ook overgenomen door
een soortgelijk bedrijf genaamd ViroPharma. Aan deze overname hebben ze
ongeveer 80 miljoen dollar verdiend.
Sanquin heeft echter helemaal niets overgehouden aan de samenwerking met
LevPharma. Op dit moment heeft ViroPharma ongeveer 335 miljoen euro
verdiend aan de medicijnen. Het is ook zo dat de plasmadonoren in Amerika een
vergoeding voor hun plasma krijgen. Veel donoren vinden dat dit niet hoort en
29
dat Nederlands onderzoek ook voor Nederland moet
zijn en niet om Amerikaanse bedrijven te helpen.
Daarnaast gebruikt Sanquin plasma van
Nederlandse donoren om dat heel goedkoop op de
buitenlandse markt te brengen. Volgens Sanquin zijn
dit wel restproducten van plasma. Henk Olthuis, de
oud-directeur van de Bloedbank Nijmegen vond het
al in 1995 geen goed idee om de twee takken te
fuseren.
17: Het medicijn Cetor
“Ik vond het indertijd een slecht idee om zowel de bloedvoorziening voor de
ziekenhuizen als de productie van medicijnen uit bloedplasma in één organisatie
onder te brengen en zo te horen zijn mijn argumenten van toen nog steeds waar.
Als de commerciële motieven van de plasmahandel bij Sanquin de boventoon
gaan voeren, dan komt de vrijwillige bloedvoorziening in Nederland in gevaar.
En dat mag nooit gebeuren. Het is te belangrijk om een grote groep trouwe
bloeddonoren te hebben.”
Het Bestuur
Als de donoren van Sanquin een probleem hebben kunnen ze altijd bij de Raad
van Bestuur van Sanquin terecht. In 2007 waren er bepaalde
gemeenschappelijke problemen van donoren, zoals hun ergernis over de
salarissen van de topmannen. De drie topmannen samen krijgen ongeveer €
800.000.
Omdat er zoveel klachten binnenkwamen en de Raad van Bestuur er geen
aandacht aan besteedde, is de Landelijke Vereniging Bloed- en Plasmadonoren,
afgekort LVB opgericht. Die probeert de donoren te vertegenwoordigen en
confronteert Sanquin met de klachten, maar Sanquin doet daar niets mee. De
voorzitter van de LVB, Charles Disch, werd onlangs door de donoren gekozen om
deel uit te maken van de Raad van Bestuur van Sanquin zelf. Tijdens een
spoedvergadering vond Sanquin echter dat het niet nodig was. De LVB
vertegenwoordigt op dit moment ongeveer 10.000 donoren. De LVB heeft
verschillende eisen die zijn opgesteld door de donoren:
Dat er per direct maatregelen worden genomen om de salarissen van de
bestuurders van Sanquin drastisch te verlagen (de 3 leden van de Raad
van Bestuur verdienen samen € 800.000, de voorzitter, de heer Buunen €
318.000).
Dat er per direct een mogelijkheid tot reiskostenvergoeding komt voor alle
bloed- en plasmadonoren.
Dat het doneren en de organisatie daarvan klantvriendelijker wordt en dat
Sanquin meer rekening houdt met de wensen van donoren.
Dat de donoren (mede)zeggenschap krijgen over de verkoop van hun bloed,
bloedproducten en uit hun bloed vervaardigde producten.
30
Dat indien er door derden winsten worden gemaakt op het bloed, de
bloedproducten of de met het bloed vervaardigde producten, de donoren
geraadpleegd worden over de bestemming van die winsten.
Dat indien er niet-medische keuzes door Sanquin, farmaceutische
bedrijven of derden gemaakt (moeten) worden over het gebruik van het
donorbloed, de donorverenigingen namens de donoren meebeslissen over
deze keuzes.
Dat de nieuw opgerichte Landelijke Donorvereniging van Bloed- en
Plasmadonoren samen met de andere donorverenigingen regelmatig met
Sanquin overlegt over alle zaken die donoren belangrijk vinden.
18: De drie topmannen van Sanquin
Eerste bestuurder van Sanquin
€ 320.000
Tweede bestuurder van Sanquin
€ 243.000
Derde bestuurder van Sanquin
€ 245.000
Directeur VU Ziekenhuis
€ 181.681
Minister-president Balkenende
€ 126.400
19: Tabel met salarissen
In de bovenstaande tabel zijn de salarissen van de drie topmannen van Sanquin
te zien, op jaarbasis. Ter vergelijking staan de salarissen van Minister-president
Balkenende en van de directeur van het VU ziekenhuis erbij. Het is duidelijk dat
het bestuur van Sanquin heel veel verdient. Veel donoren vinden dit heel erg. Zij
geven hun bloed gratis weg, en Sanquin maakt er zoveel winst mee. En die grote
winst halen ze vooral uit de hoge prijzen die ziekenhuizen voor een zak bloed
betalen. En omdat de ziekenhuizen hier zoveel voor betalen, gaat dit weer van
onze belastingcentjes af.
Vergrijzing
Om bloed te mogen doneren moet je tussen de 18 en de 70 jaar oud zijn. Als je
jonger of ouder bent dan kan bloed geven slecht zijn voor je gezondheid, want
bloed doneren is toch altijd wel een aanslag op je lichaam.
Om het aantal donoren op peil te houden moeten toch minstens evenveel nieuwe
leden zich aanmelden als dat er weggaan.
Helaas is er net zoals in heel Nederland vergrijzing. Dit is een groot probleem
voor de bloedbank, als ze er niet in slagen nieuwe (jongere) donoren te werven.
31
Aantal bloeddonoren
700.000
650.000
600.000
550.000
500.000
450.000
400.000
350.000
1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
20: Aantal bloeddonoren door de jaren heen
In de grafiek is te zien dat het aantal donoren flink is gezakt de laatste jaren. Dit
komt voor een deel doordat naar buiten kwam hoe de financiële structuur bij
Sanquin is, maar voor een deel ook doordat de vergrijzing toeslaat. Sanquin heeft
veel oudere donoren, en je kan maar donor zijn tot je 70e. Hierdoor verliest
Sanquin elk jaar weer donoren, terwijl er bij lange na niet zoveel bijkomen.
De vergrijzing is niet alleen een probleem door minder aanbod, ook leidt die tot
meer vraag. Er komen steeds meer oude mensen in Nederland (en dit zal
helemaal erg worden als de babyboomers oud worden). Oude mensen hebben
vaker medische klachten en hebben bijvoorbeeld operaties nodig. Van de
bloedbanken zal dus meer bloed gevraagd worden om al de medische ingrepen bij
zoveel oude mensen mogelijk te maken. De bloedbanken moeten dus nodig voor
meer donoren zorgen.
32
Eigen campagne
Eerst waren we van plan een eigen campagne op te starten om jongeren te
trekken voor Sanquin. Nadat we meer verdiept zijn geraakt in Sanquin is dit idee
een beetje op de achtergrond geraakt, en is onze aandacht meer naar de
problemen van Sanquin gegaan. Toch hebben wij deels dankzij de LVB toch nog
een beetje aan de campagne gedaan, en we gaan hier ook nog meer aan doen.
Jongeren zijn nodig om de vergrijzing bij het donorbestand van de bloedbank te
compenseren. Het werven van jonge bloeddonoren is echter heel lastig, omdat het
doneren van bloed niet echt plezierig is. Daarom zou het doneren van bloed
aantrekkelijker gemaakt moeten worden voor jongeren.
De beloningen veranderen
De beloningen voor donoren bij Sanquin, daar let niemand eigenlijk op. Bijna elk
ondervraagde vindt dat de beloningen wel weg kunnen, omdat ze geen interesse
hebben in beloningen. Anderen zeggen weer dat het vaker gegeven moet worden.
De beloningen zijn alleen niet interessant genoeg. Voor een achttienjarige is een
pelikaan knuffeltje of een theelepelsetje niet echt iets waar je voor gaat doneren.
Natuurlijk moet een beloning niet al te duur zijn, maar het moet wel
aantrekkelijk zijn.
Bij ons interview met Joost Hardemans en Charles Disch van de LVB hebben zij
ons gevraagd of wij willen helpen met een campagne die zij samen met een
reclamebedrijf willen opstarten. Hierbij gaat het om een campagne speciaal
gericht op jongeren. Het bedrijf wil met bekende kledingmerken zoals Levi’s en
Diesel speciale T-shirts ontwerpen die jongeren alleen kunnen krijgen door bloed
te doneren. Charles en Joost vroegen ons of wij willen helpen met het
brainstormen, het ontwerpen en de campagne van de T-shirts.
Onze reclamespot
Omdat we nog steeds enthousiast waren over het maken van een film hebben we
besloten om hier ook mee door te gaan. We hadden al veel gefilmd en we vonden
het ook zonde om al deze leuke en grappige beelden helemaal niet meer te
gebruiken. Uiteindelijk is het geen documentaire of film geworden maar een
reclamespot van vijf minuten. We vonden dit veel aantrekkelijker voor jongeren,
omdat ze dan niet te lang aandacht hoeven op te brengen, maar toch snel alle
belangrijke informatie te zien krijgen. De première van onze film was bij de
presentatie van ons PWS. Wij vinden de reclamespot heel geslaagd, en we zijn er
erg trots op. We willen hem aan zo veel mogelijk mensen laten zien zodat veel
jonge mensen worden geattendeerd op de noodzaak van het doneren van hun
jonge bloed.
33
21: Scene uit eigen reclamespot: Esra wordt geprikt voor haar eerste keuring
Hoorzitting
Door Charles Disch en Joost Hardemans van de LVB zijn we ook uitgenodigd om
de hoorzitting bij te wonen die binnenkort gehouden zal worden in de Tweede
Kamer. Deze zal gaan over hoe het nu verder moet met Sanquin. Zoals het er
eerst uitzag zouden we dit ook in ons PWS verwerken, maar door uitstel in de
agenda van de Tweede Kamer is dit helaas niet mogelijk. We zijn nog steeds erg
geïnteresseerd, dus we gaan er wel naar toe!.
34
Reclame script
Schokkende tekst (met mensen vertraagd lopend):
Jaarlijks ontvanger er 300.000 patiënten in Nederland een bloedproduct
5 % van de Nederlanders is bloeddonor
Dit zijn ongeveer 500.000 bloeddonoren
Maar de vergrijzing slaat ook hier toe, het aantal donoren vermindert snel
Jong Bloed : Inzicht en vooruitzicht in transfusiegeneeskunde
Ik ben bloeddonor
Magdalena Salama:
Waarom?
Omdat het de snelste manier is om iemand direct te helpen
(Esra vult haar formulier in)
Omdat het gezond is voor mijn lichaam, en het is een soort van controle
(Esra wordt geprikt om buisjes bloed af te nemen)
Ook jou kan overkomen, een ongeluk waarbij je bloed nodig zult hebben
(Esra ligt op een stoel en er wordt bloed afgenomen)
Bloed kan het antwoord zijn voor verschillende ziekten zoals kanker en
Aids
Toby abd el Hamid:
Ik heb Hemofilie A, een ziekte die bijna alleen bij mannen voorkomt
Mijn bloed klontert niet als ik een wond of een inwendige bloeding heb
Donorbloed heb ik hard nodig, omdat er stofjes ontbreken in mijn bloed
Met jouw bloed kan ik een normaal leven leiden
Magdalena Salama:
Bloed niet alleen direct wordt gebruikt, maar ook voor onderzoek
(bewerking van bloed, maar dan versneld)
Magdalena Salama:
Ik ben bloeddonor en jij?
Bob Younge:
Ik ben bloeddonor en jij?
35
Anja ter Want:
Ik ben bloeddonor en jij?
Rivka en Sarah Koops:
Wij zijn bloeddonor en jij?
Sien Lan Kam:
En jij?
Zakaria Nassibane:
En jij?
Ranie Kaewklieo:
En jij?
Thor Rydin-Järvinnen:
En jij?
Schokkende tekst (met mensen lopend):
Nederland heeft jou hard nodig
Jouw bloed is iets wat voor jou vanzelfsprekend is
Maar voor 300.000 anderen is dit niet zo
Zij hebben jou en jouw bloed hard nodig
Geef bloed
Bloed is leven
Aftiteling met namen
36
Terugblik en Conclusie
Toen we begonnen na te denken over ons PWS onderwerp, kwamen we al snel op
bloed. Maar bloed is een breed en veelzijdig onderwerp… dus nog meer
gebrainstorm! Uiteindelijk zijn we uitgekomen bij bloeddonatie, dit klonk voor
ons allebei heel interessant, en we wisten er eigenlijk niets over. We kwamen op
het idee dat dan een van ons echt bloed zou gaan doneren. Dit werd Esra, omdat
Rachel op dat moment nog geen 18 jaar was, en dat is vereist om bloeddonor te
worden.
We waren al helemaal enthousiast, en kwamen terecht bij Sanquin, de enige
organisatie in Nederland die de bloedvoorziening regelt. We kwamen op het idee
om reclame voor Sanquin te maken, om meer donors te werven, en dan vooral
gericht op jongeren.
Maar hoe meer we in het onderwerp verdiept raakten, hoe meer we er achter
kwamen dat het (financieel) beleid van Sanquin veel verzet bij donoren oproept en vraagtekens bij ons -, en dat er grote problemen zijn.
Uiteindelijk hebben we in dit profielwerkstuk een hele ontwikkeling
doorgemaakt, en zijn we uitgekomen bij de problemen van Sanquin.
Een heel kort antwoord op onze hoofdvraag:
Wat is bloedtransfusie en wat is de plek hiervan binnen de
Nederlandse samenleving?
We hebben gezien dat de Nederlandse bloedvoorziening nog sterk verbeterd kan
worden. Transfusiegeneeskunde is een kant van geneeskunde die om
vrijgevigheid gaat, en dat moet ook zo blijven, in het hele traject van
bloedverwerking naar patiënt.
37
Samenvatting/Summary
At first we only had an idea for our project. We wanted to do a PWS about blood,
because we both find it very interesting. Blood is a subject with a lot of
opportunities for discussion and research.. We tried not to be overenthusiastic,
because most of the time we already are. At first we wanted to make a
documentary about donating blood. Then it turned into a commercial for young
people so they could be stimulated to donate blood. When we started researching
Sanquin, the blood bank of the Netherlands and donated blood ourselves, we
became aware of some problems at Sanquin. One of their major problems is the
decrease in number of donors. The number of donors who have to quit donating
because of their age is increasing faster than the number of new donors. The
other problem is the board of Sanquin. They earn a high salary; which has caused
people to stop donating blood out of protest. Many politicians want the salary of
the board to be decreased but the problem is still not solved. Then we came to the
conclusion that a documentary would be less interesting for young people. That is
why we changed it into a commercial. Sanquin does not run commercials, because
they do not want to spend a lot of money for the recruitment of new donors. A
commercial would be better, because it would take less time and we could show it
in our presentation. It is also more interesting for younger people, because it is
known that their ability to concentrate is about five minutes. We split our subject
in three categories: historical, biological and social. We tried to summarize the
history of transfusion medicine as much as possible. We started with the ancient
Greeks and Romans and ended with the history of the Netherlands. The
biological part was harder to summarize. We mostly had to take out some parts,
because they were not relevant for our PWS. Like our biology teacher Gee van
Duin said to us: “Perfection lies in taking out the parts that are not important for
you, even though that is very hard to do” It had to be simple so everyone could
understand it. Our second teacher was Martijn Meerhoff, our social science
teacher. The social part of the PWS consisted of Sanquin’s problems and our
commercial. To gain more information about these problems, we contacted a
group of former donors and donors who were not content with Sanquin, the LVB.
They helped us with information and even invited us for a hearing in The Hague,
but it was postponed several times. We also wanted to run our own campaign to
recruit more donors, but then we were asked by LVB to take part in a real
campaign for donors. They want to make customized T-shirts for the younger
donors with brands like Levi’s and Diesel. We will present ideas for these Tshirts to them. Our PWS started off with just one word, but it evolved into a
project beyond our expectations and it will not end there.
38
Bijlage 1: Interview met Joost Hardemans en
Charles Disch van de LVB
Hoe zijn jullie zo betrokken geraakt bij de LVB?
In 2005 zag ik op televisie wat de leden van het bestuur verdienen en ik was zeer
geschokt. Hierna heb ik contact gemaakt met andere donoren. Zo hebben wij een
groep gevormd van donoren. Daarna hebben we besloten om te zoeken naar
professionele ondersteuning en een marktonderzoek. We vonden de
consumentenvereniging PEACE en qua normen en waarden klikte het meteen.
Sindsdien zijn zij een grote ondersteuning voor ons. Daarna hebben we besloten
om onze groep de Landelijk Vereniging Bloed- en plasma donoren op 16 augustus
2007 op te richten.
Hoeveel leden heeft de LVB, en wat doen die leden?
Het begon met ongeveer 1500 mensen. Nu zijn het er 2500. Formeel zijn ze geen
leden, omdat ze bij ons geen contributie hoeven te betalen, wat wel het geval is
bij partijen. We worden niet in gelegenheid gebracht om nieuwe leden te werven.
Wij willen de donoren zelf benaderen.
Hoe liggen de verhoudingen tussen de LVB en Sanquin?
Wij wilden dat de donoren medezeggenschap krijgen. Het is eigenlijk een
machtsstrijd. Sanquin probeert ons waar ze maar kunnen tegen te houden. We
worden dus altijd tegengewerkt. Dit wordt ook door de ministers vastgesteld. De
regering kan niks over private bedrijven zeggen. Ze kunnen het ook niet
helemaal naast zich neerleggen. De regering staat nu wel aan onze kant. De
aandeelhouders van Sanquin , ziekenhuizen en scholen ook.
Hoe staat het nu met Sanquin?
De reiskosten zijn in ieder geval geregeld, maar er wordt wel moeilijk gedaan.
Donoren moeten nog vragen om een formulier om de vergoedingen te regelen.
Eigenlijk zou het automatisch moeten gaan. Zeker als je weinig verdient.
Plasmadonoren moeten vaker doneren dus hebben zij veel reiskosten, dat wordt
verdoezeld door Sanquin.
Wat vinden jullie van het beleid van Sanquin?
Het is klantonvriendelijk en autoritair. Klantonvriendelijkheid wordt ook wel
aangegeven. Het moet flexibeler. LVB staat er niet alleen voor. Ze zouden, omdat
donoren gratis bloed geven, vriendelijker moeten zijn. Mensen moeten ook zo
goedkoop mogelijk geholpen worden.
Wat zouden jullie willen veranderen aan Sanquin?
Wij willen dus de klantvriendelijkheid terug, de patenten weghalen en de juiste
positie van Sanquin zonder winstoogmerk. Dat zou je moeten gebruiken om
patenten uit de wereld te krijgen en dat medische bruikbaarheid van bloed voor
iedereen bereikbaar wordt. Mensen zijn verzekerd voor een bedrag in de U.S.
maar ze krijgen niks omdat plasmamedicijnen heel duur zijn. Een belangrijk
39
punt is de democratische medezeggenschap, zoals de leden. Sanquin ziet dit
echter als een bedreiging.
Hoe zouden jullie het donorbeleid in de toekomst graag willen
zien?
Het donorbeleid zou uit meerdere groepen van de samenleving moeten bestaan.
De meeste donoren zijn oud en blank en dat moet veranderen. Bloed doneren zou
iedereen moeten doen. Homo’s worden ook uitgesloten, ze wisselen seksuele
contacten uit en dat is gevaarlijk. Er moeten meer campagnes komen, maar
Sanquin wil het makkelijk en goedkoop houden. De donoren interesseren ze niet.
Ze willen alleen het bloed.
Hoe reageren donoren op Sanquin vanuit jullie ervaring?
Een krantenartikel van de Telegraaf laat allemaal reacties zien van donoren
binnen een paar uur tijd. Heel veel boze reacties. De meeste dreigen met stoppen
van bloeddonatie. Stoppen heeft echter geen zin. “Inkomens van raad van
bestuur van Sanquin moeten omlaag”. Dit vermeldt minister Klink op 4
september 2007.
Er is veel commotie rondom de salarissen van de topmannen van
Sanquin, hoe vinden jullie dat de salarissen van de directie van
Sanquin verdeeld moet zijn?
Het echte salaris van Balkenende als bovengrens. Nu verdienen ze ongeveer twee
keer zoveel. Vorig jaar hadden ze samen een inkomen van 808.000 euro. Dit is
exclusief hun pensioen.
Vinden jullie dat Sanquin een winstgevend bedrijf moet zijn of
meer een non-profit bedrijf, of zien jullie het heel anders?
Wij willen dat het geld dat ze eventueel als winst hebben niet in de zakken van
het bestuur eindigt, maar bij de donoren.
Wat vinden jullie ervan dat Sanquin veel geld, en plasma, steekt in
medicijn onderzoek?
Het komt door de patenten dat er veel geld wordt verdiend aan de onderzoeken
die Sanquin verricht voor bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Het is natuurlijk
belangrijk dat er onderzoek verricht wordt, maar dan moet er ook voor gezorgd
worden dat mensen deze medicijnen kunnen betalen.
Is het niet mogelijk dat er meerdere bloedbanken (van
verschillende organisaties) komen?
Het zal niet meer hetzelfde zijn als vroeger, toen de bloedbanken nog lokaal
waren. Dat betekent niet dat het slechter is geworden. Het was inderdaad
vriendelijker en kleiner, maar het was kwalitatief niet beter. Als donor zou je
daar ook eisen aan moeten stellen.
40
Wat is op dit moment jullie belangrijkste standpunt?
Wij willen ervoor zorgen dat Sanquin weer persoonlijker wordt. In onze tijd
hadden de donoren een erkenningsavond, en de donoren zien het als een gemis
dat die er niet meer is. Zo’n avond laat de donoren zien dat ze nodig zijn.
Natuurlijk zijn er mensen die de erkenningsavonden helemaal niet leuk vonden.
Smaken verschillen natuurlijk.
Als donoren met een probleem bij de LVB komen, wat doet de LVB
hier dan aan?
Ze krijgen altijd een antwoord, meestal binnen een week. Een tijd na de
aankondiging van de salarissen waren er veel telefoontjes van verontruste
donoren. Wij proberen ervoor te zorgen dat de donoren gerust worden gesteld en
vooral niet stoppen met doneren.
Hoe wordt de LVB door de regering gezien?
De LVB wordt als een donorvertegenwoordiging gezien en heeft ook bewezen in
een korte tijd veel media te kunnen bereiken. Er is dus veel belangstelling en
erkenning van de regering.
Wat verwachten jullie van de komende hoorzitting?
Wij hopen dat zowel Sanquin als de regering zal inzien dat bepaalde zaken
moeten veranderen binnen Sanquin zelf, omdat veel mensen tegen Sanquin zijn
op dit moment. De mensen die aanwezig zullen zijn bij de hoorzitting zijn de
topmannen van Sanquin, een deel van de Tweede Kamer en de aandeelhouders
van Sanquin en natuurlijk jullie twee.
41
Bijlage 2: Bloeddonor formulier
42
Bronnen
Haighton, M., Rengers, M. (2008), ‘Donorbloed verrijkt bedrijf VS’,
geraadpleegd op 18 december 2008
(http://www.lvbdonoren.nl/index.php?option=com_content&task=view&id
=82&Itemid=42)
Jaarverslag Sanquin 2004
Jaarverslag Sanquin 2005
Jaarverslag Sanquin 2006
Jaarverslag Sanquin 2007
Learoyd, P. (2006), ‘A short history of blood transfusion’, geraadpleegd op
23 november 2008
(http://hospital.blood.co.uk/library/pdf/training_education/history_of_tr
ansfusion.pdf)
Medicinfo (2003), ‘Chronische lymfatische leukemie (CLL)’, geraadpleegd
op 15 december 2008 (http://www.medicinfo.nl/%7B24935ad4-f95f-415cbbd8-1e3cbf7c8e6d%7D)
Meulenbroek, A.J., Regt, A.N.C.J. de (2007), ‘Van bloed tot geneesmiddel’
Strengers, P.F.W., Aken, W.G. van (1994), ‘BLOED - Van magie tot
wetenschap’, Maastricht: Natuur & Techniek.
Wikipedia (2008), ‘Aids’, geraadpleegd op 6 december 2008
(http://nl.wikipedia.org/wiki/Aids)
Wikipedia (2008), ‘Albumine’, geraadpleegd op 23 november 2008
(http://nl.wikipedia.org/wiki/Albumine)
Wikipedia (2008), ‘Bloedplasma’, geraadpleegd op 23 november 2008
(http://nl.wikipedia.org/wiki/Bloedplasma)
Wikipedia (2008), ‘Cytokine’, geraadpleegd op 5 december 2008
(http://nl.wikipedia.org/wiki/Cytokine)
Wikipedia (2009), ‘Endotoxin’, geraadpleegd op 23 februari 2009
(http://en.wikipedia.org/wiki/Endotoxin)
Wikipedia (2008), ‘Factor VIII’, geraadpleegd op 28 november 2008
(http://en.wikipedia.org/wiki/Factor_VIII)
Wikipedia (2008), ‘Fosfolipide’, geraadpleegd op 24 november 2008
(http://nl.wikipedia.org/wiki/Fosfolipide)
Wikipedia (2008), ‘Glycolipid’, geraadpleegd op 24 november 2008
(http://en.wikipedia.org/wiki/Glycolipid)
Wikipedia (2008), ‘Haarcelleukemie’, geraadpleegd op 15 december 2008
(http://nl.wikipedia.org/wiki/Haarcelleukemie)
Wikipedia (2008), ‘H-antigen’, geraadpleegd op 24 november 2008
(http://en.wikipedia.org/wiki/H_antigen)
Wikipedia (2008), ‘Interferon’, geraadpleegd op 28 november 2008
(http://nl.wikipedia.org/wiki/Interferon)
Wikipedia (2008), ‘Intravenous immunoglobulin’, geraadpleegd op 5
december 2008
(http://en.wikipedia.org/wiki/Intravenous_immunoglobulin)
Wikipedia (2008), ‘Lentivirus’, geraadpleegd op 6 december 2008
(http://en.wikipedia.org/wiki/Lentivirus)
43
Wikipedia (2009), ‘Lysis’, geraadpleegd op 23 februari 2009
(http://en.wikipedia.org/wiki/Lysis)
Wikipedia (2008), ‘Retrovirus’, geraadpleegd op 6 december 2008
(http://nl.wikipedia.org/wiki/Retrovirus)
Wikipedia (2008), ‘Shock’, geraadpleegd op 14 december
2008(http://nl.wikipedia.org/wiki/Shock)
Wikipedia (2009), ‘Stromal cell’, geraadpleegd op 23 februari 2009
(http://en.wikipedia.org/wiki/Stromal_cell)
Wikipedia (2008), ‘Tetanus’, geraadpleegd op 14 december 2008
(http://nl.wikipedia.org/wiki/Tetanus)
Wikipedia (2007), ‘Vasocontrictie’, geraadpleegd op 23 februari 2009
(http://nl.wikipedia.org/wiki/Vasoconstrictie)
Wikipedia (2008), ‘Von Willebrand factor’, geraadpleegd op 24 november
2008 (http://en.wikipedia.org/wiki/Von_Willebrand_factor)
Wikipedia (2008), ‘X-gebonden agammaglobulinemie’, geraadpleegd op 6
december 2008 (http://nl.wikipedia.org/wiki/Xgebonden_agammaglobulinemie)
Wikipedia (2009), ‘2,3-Bisphosphoglycerate’, geraadpleegd op 23 februari
2009 (http://en.wikipedia.org/wiki/2,3-Bisphosphoglycerate)
Womansheart, ‘Blood’, geraadpleegd op 10 maart 2009
(http://www.womensheart.org/images/blood.gif)
10 voor biologie (2000-2009), ‘Het rhesus-bloedgroepensysteem’,
geraadpleegd op 23 februari 2009
(http://www.10voorbiologie.nl/index.php?cat=9&id=783&par=818&sub=8
20)
44
Afbeeldingen en Illustraties
1: De menselijke bloedsomloop (pagina 5)
2: James Blundell (pagina 9)
3: James Blundell die de vrouw van bloed voorziet van haar man (pagina
9)
4: Het Binnengasthuis is nu een deel van de UvA (pagina 12)
5: Membraan van bloedcel (pagina 14)
6: Rode bloedcel en de suiker die zich vasthechten (pagina 15)
7: Tabel waarin je verschillende bloedgroepen kunt zien (pagina 15)
8: Een net gecentrifugeerde bloedzak (pagina 20)
9: Rode bloedcellen worden gefilterd (pagina 20)
10: De rode bloedcellen, de bloedplaatjes en het plasma nu gescheiden
(pagina 21)
11: Plasmaferese schematisch weergegeven (pagina 22)
12: Stamboom van volbloed producten (pagina 23)
13: Schilderij van Charles Bell van een man die een spasme heeft (pagina
24)
14: Dwarsdoorsnede van een HIV-cel (pagina 25)
15: Albumine bevattend medicijn (pagina 26)
16: Een PFC-molecuul (pagina 27)
17: Het medicijn Cetor (pagina 30)
18: De drie topmannen van Sanquin (pagina 31)
19: Tabel met salarissen (pagina 31)
20: Aantal bloeddonoren door de jaren heen (pagina 32)
21: Scene uit eigen reclamespot: Esra wordt geprikt voor haar eerste
keuring (pagina 34)
45
Logboek
Wie?
Rachel &
Esra
Rachel &
Esra
Rachel &
Esra
Wanneer?
20 juni
Wat?
PWS-workshops
Hoe?
Goed
Tijd
3 uur
21 juni
Ging wel
30
minuten
15
minuten
Rachel &
Esra
Rachel &
Esra
23 juni
Bespreken
onderwerp PWS
Onderwerp
kiezen namelijk:
bloeddonatie
PWS-workshops
Goed
3 uur
Goed
2 uur
Rachel &
Esra
Rachel &
Esra
25 juni
Email aan G
sturen over
onderwerp,
logboek gemaakt
en info gezocht
Lezing gevolgd
Goed
Goed, maar
camera niet goed
genoeg
Rachel &
Esra
5 september
Eerste
donorkeuring
gefilmd en
rondleiding in
Sanquin
Bespreking over
PWS met Gee
45
minuten
7 uur
Rachel &
Esra
25 september
Rachel &
Esra
6 oktober
Rachel &
Esra
Rachel &
Esra
8 oktober
Esra
23 november
Esra &
Rachel
28 november
22 juni
24 juni
13 augustus
9 oktober
Naar Sanquin om
over vorderingen
te praten
Voorbereiden
voor de
bloeddonatie,
camera instellen
Bloed doneren
voor het eerst
Miscommunicatie
met Sanquin. We
moeten wachten
op het volgen van
bloed
Begin schriftelijk
deel
Afgemaakt
geschiedenis
bloedtransfusie
Heel goed
Optimistisch,
maar is het
haalbaar?
We kregen
bloedzak en veel
folders.
Goed
30
minuten
Ging goed
4 uur
Jammer, maar
we geven het niet
op!
15
minuten
Heel goed
3 uur
Goed
2 uur
5 uur
6 uur
46
Esra &
Rachel
2 december
Email geschreven
aan Sanquin voor
een nieuw
afspraak
Esra &
Rachel
3 december
Esra
5 december
Esra &
Rachel
6 december
Esra
6 december
Besloten geen
documentaire te
maken maar
commercial met
doel: donors
werven
Begonnen aan
ABO en Rhesussysteem
Samen werken
aan ABO en
Rhesus systeem
Afmaken ABO en
Rhesus Systeem
Rachel
7 december
Praten met een
van de
begeleiders
Rachel
11 december
Rachel
14 december
Verbeteren wat
we al hebben,
beginnen met
lezen boekje van
de bloedbank
Laatste verbeter
werk en verder
lezen
Esra
14 december
Esra &
Rachel
15 december
Esra
15 december
Rachel
16 december
Beginnen aan
Bloed als
medicijn
Sanquin e-mailen
over informatie
bloeddonors
Afmaken Bloed
als medicijn,
plaatjes van boek
scannen
De verwerking
van bloed
schrijven, alles
doorlezen en
verbeteren,
Mail terug,
sanquin gaat
verhuizen dus
misschien kan t
niet
Klinkt beter dan
een
documentaire,
dus we zijn
enthousiast
15
minuten
Verloopt goed
2 uur
Goed
2 uur
Ging heel goed
2 uur
Ging goed, ze
weten wat we
hebben
veranderd
Goed
5
minuten
20
minuten
2 uur
Het is een beetje
2 uur
moeilijk maar op
zich gaat het
goed
Heel goed bijna af 2 uur
Ging wel
15
minuten
Typen ging goed,
scannen is nog
niet helemaal
klaar
Goed
1 uur
7 uur
47
opmaak doen,
alles in elkaar
zetten
Esra
16 december
Werken aan
Bloed als
medicijn, plaatjes
scannen
Werken aan
problemen bij
Sanquin en
opmaak
Ging goed, alles
is nu gescand
4 uur
Rachel &
Esra
17 december
Goed, alles
samen besproken
2 uur
Rachel &
Esra
18 december
Praten met Gee
over PWS
Goed, goede
nieuwe ideeën
opgedaan
15
minuten
Rachel
18 december
Goed
5 uur
Esra
18 december
Goed
5 uur
Rachel en
Esra
20 december
27 december
Rachel &
Esra
29 december
Rachel &
Esra
18 januari
Rachel &
Esra
22 januari
We proberen ons
in te houden,
maar het lukt wel
Ging goed we
hebben mooie
stukjes bedacht!
Goed, behalve dat
veel mensen niet
gefilmd wilden
worden
Goed, we
verheugen ons al
op het interview
Heel goed, we
hebben zoveel
nieuwe dingen
geleerd, we
hebben een
2 uur
Rachel &
Esra
Extra schrijven
bij de
geschiedenis,
schrijven aan
problemen bij
Sanquin, plaatjes
zoeken voor
Bewerking, PWS
in elkaar zetten
Schrijven aan
problemen bij
Sanquin, emailen met Els
en Charles
Brainstormen
over wat we nog
willen schrijven
Brainstormen en
script bedenken
voor PWS
Filmen voor
reclame
Vragen voor
interview
verzinnen
Interview met
LVB leiders,
Joost en Charles
3 uur
5 uur
1 uur
3 uur
48
Rachel &
Esra
7 februai
Nog een paar
mensen gefilmd
voor reclame
Rachel &
Esra
8 februari
Film monteren
Rachel &
Esra
10 februari
Film met nieuwe
stukjes monteren
Rachel
10 februari
PWS presentatie
beginnen
Rachel
11 februari
Rachel &
Esra
12 februari
Rachel &
Esra
12 februari
PWS presentatie
verder afmaken
Stukken tekst
typen voor
presentatie, en
snel de
presentatie nog
afmaken
PWS presenteren
aanbod voor een
reclamecampagne
gekregen en we
hebben ook nog
een stukje voor
onze film gefilmd
(lopende mensen)
Sommige mensen
deden vervelend,
omdat ze niet
wilden liegen,
ofzo. Uiteindelijk
wel normale
mensen gevonden
Het monteren
ging heel goed,
alleen toen we de
film wilden
publiceren lukte
het niet voor 3
uur lang, we
waren al heel
depressief, en
toen uiteindelijk
lukte het per
ongeluk, en toen
waren we dolblij
Ging dit keer
sneller en beter,
we zijn nu beter
met het
programma
Gaat wel goed,
ook al wel veel
stress door
weinig tijd
Gaat goed
1 uur
10 uur
5 uur
1 uur
2 uur
Ging goed,
behalve even
moeilijkheden
met vista en XP
versies
3 uur
Spannend,
spannend! Maar
het ging heel
goed vonden we
15
minuten
49
Rachel
Esra
23 februari
23 februari
Esra
23 februari
Rachel &
Esra
Rachel &
Esra
23 februari
Rachel &
Esra
10 maart
9 maart
PWS afmaken
PWS verbeteren
en synthetisch
bloed maken
Samenvatting
maken
Voetnoten
bijwerken
Laatste
wijzigingen
doorvoeren
Definitieve versie
uitprinten en
goed maken
allebei
Goed
Goed
Ging goed
8 uur
8 uur
Goed
30
minuten
1 uur
Goed
2 uur
Prima!
1 uur
Totaal -------------- +
+/- 130 uur
50
Download