Duitsland vanaf de Ottonen tot heden

advertisement
Duitsland vanaf de Ottonen tot heden
De Ottonen (919-1024)
Na de dood van Koenraad I werd Hendrik de Vogelaar uit het Huis der Ottonen in 919 tot
koning verkozen. Voor de eerste keer werd de titel koninkrijk der Duitsers ("Regnum
Teutonicorum") op het oostelijke Frankische rijk toegepast. Zwaben en Beieren erkenden
Hendrik echter niet als koning; in 919 hadden Beierse en Oost-Frankische edellieden Arnulf,
hertog van Beieren, tot koning gekozen.
Na enkele veldtochten dwong Hendrik de hertog van Zwaben in 919 trouw aan hem te zweren
en gaf Arnulf in 921 de claim op de Duitse troon op. In 925 versloeg hij Giselbert, koning van
Lotharingen, en bracht deze streek terug onder Duitse controle. In 924 vielen de Magyaren
vanuit Hongarije het rijk binnen en zag Hendrik zich gedwongen een negenjarig bestand (924-
933) af te kopen in ruil voor zware oorlogsschattingen en de vrijlating van een Magyaars
stamhoofd. Hij veroverde ook enkele Slavische stammen.
Hendrik werd opgevolgd door Otto de Grote, die in 936 te Aken tot koning werd gekroond.
Hij versterkte het koninklijk gezag door abten en bisschoppen als rijksvorsten aan te stellen.
Hierdoor ontstond in zekere zin een nationale kerk.
Door zijn huwelijk met Adelheid van Italië verkreeg hij de kroon van Lombardije. In 955
versloeg hij de Hongaren beslissend in de Slag op het Lechveld. Ook versloeg hij de Slaven
bij de Elbe en de Oder. In 962 werd Otto I als eerste niet-Karolingische Duitse koning tot
keizer gekroond en dat betekende het officiële begin van het Roomse keizerrijk.
Hendrik IV
De Saliërs (1024-1125)
Toen Hendrik II in 1024 stierf, werd de Saliër Koenraad II verkozen tot koning. In 1032
verwierf hij het Koninkrijk Bourgondië. Onder Hendrik IV en paus Gregorius VII kwam de
Investituurstrijd om het kerkelijk gezag in 1075 echt op gang. Enerzijds bemoeide de paus
zich met de Saksische oorlogen (waardoor het koninklijk gezag werd ondermijnd), anderzijds
was de benoeming van een bisschop van Milaan door Hendrik IV de druppel die de emmer
deed overlopen.
De koning organiseerde een samenkomst van bisschoppen, waarbij Gregorius VII werd
afgezet. In antwoord daarop excommuniceerde Gregorius de koning en zijn medestanders. Dit
bracht Hendrik in een moeilijke positie, omdat een aantal Duitse bisschoppen zich tegen hem
keerden en sommige vorsten hetzelfde dreigden te doen. Hierop ondernam Hendrik een
boetetocht naar Canossa (1077), waar de paus op dat ogenblik verbleef bij Mathilda van
Canossa.
Europa anno 1100
Enkele jaren later wakkerde de strijd opnieuw op, waarbij de pausen Duitse tegenkoningen
benoemden (Rudolf van Zwaben, Herman van Salm). Hendrik IV duidde van zijn kant een
tegenpaus aan, namelijk Clemens III (1080-1100), die hem in 1084 tot keizer zou kronen. Hij
werd in 1085 afgezet door zijn zoon Hendrik V, de laatste Saliër, die in 1122 met het
Concordaat van Worms een compromis met de kerk sloot. Na zijn dood kozen de geestelijke
en wereldlijke vorsten Lotharius van Supplinburg tot koning.
Frederik Barbarossa
De Hohenstaufen (1138-1254)
Na Lotharius' dood (1137) werd Koenraad III uit het Huis Hohenstaufen keizer. Hij werd in
1152 opgevolgd door zijn neef Frederik I Barbarossa. Door diens verkiezing kwam er een
einde aan de lange vete tussen de Hohenstaufen en de Welfen. Barbarossa stond lijnrecht
tegenover paus Alexander III, die bekend stond als keizerhater. Alexander kreeg hulp van de
naar autonomie strevende Noord-Italiaanse steden, die in 1167 het Verbond van Lombardije
hadden gesloten. Barbarossa, die eigenhandig tegenpausen had benoemd, kon zelfs met
militaire middelen zijn doelen (onderwerping van de steden en een sterke keizerlijke
afhankelijkheid van het Vaticaan) niet bereiken en werd genoodzaakt in 1177 bij de Vrede
van Venetië Alexander III te erkennen. Kort daarop sloot hij tevens vrede met de NoordItaliaanse steden uit het Verbond van Lombardije. Wel slaagde Barbarossa er in zijn op een na
oudste zoon Hendrik VI te laten trouwen met Constanza, dochter van Rogier II van Sicilië.
Frederiks opvolger Henrik VI streefde naar opname van het Zuid-Italiaanse Noormannenrijk,
waarin hij in 1194 na enkele tegenslagen slaagde. Hierdoor reikte het imperium van
Hohenstaufen van de Noord- en Oostzee tot aan Sicilië. Wel brouilleerde hij zich met het
pausdom vanwege zijn Italiëpolitiek. Na zijn dood in 1197 ontstond een tweestrijd om de
troon tussen de Hohenstaufer Filips van Zwaben en de Welf Otto IV. Een deel van de vorsten
in het rijk steunde Filips, het grootste deel koos echter Otto IV. Nadat Filips in 1208
vermoord werd en Otto IV daarop een agressieve Italiëpolitiek propageerde, riep paus
Innocentius III, die daarvoor het geslacht der Welfen had gesteund, op tot kroning van een
nieuwe koning.
Europa anno 1200
In 1211 werd de zoon van Hendrik VI, Frederik II, die toen zijn vader stierf nog minderjarig
was, tot koning gekroond. Opgegroeid in het door hem geliefde Koninkrijk Sicilië trok hij in
1212 naar Duitsland. Hij kreeg al gauw het Staufische zuidwesten in handen en Otto IV werd
gedwongen tot terugtrekking naar het noorden. Frederik II kwam weer aan de macht in
Duitsland nadat Otto IV als bondgenoot van Jan zonder Land, koning van Engeland, en van
Ferrand, graaf van Vlaanderen, in de slag bij Bouvines zijn meerdere had moeten erkennen in
de Franse koning Filips II Augustus.
In 1220 werd Frederik ook tot keizer gekroond en gaf hij Duitsland in beheer aan zijn zoon
Hendrik (VII), zodat hij zichzelf kon toespitsen op het bestuur van het Siciliaanse Rijk.
Teruggekeerd in Duitsland, waar zijn zoon Hendrik VII zich de woede op zijn hals had
gehaald door tegen de landsvorsten te ageren, zag Frederik zich genoodzaakt hem af te zetten.
Hij werd in 1232 gedwongen de rechten van de landsvorsten in een verdrag te erkennen. In
deze Statutum in favorem principum, een verdrag dat leek op hetgeen hij in 1213 met de
kerkelijke vorsten had gesloten, gaf hij diverse koninklijke rechten op. Zijn op een na oudste
zoon Koenraad IV werd gekroond tot koning van Duitsland.
Het Interregnum (1254-1273)
Na de dood van Koenraad IV en van de tegenkoning Willem van Holland werden in 1257
Richard van Cornwall en Alfons van Kastilië verkozen. Deze periode van rivaliserende
heersers staat bekend als het Interregnum en kwam in 1273 ten einde toen Rudolf I van
Habsburg tot koning werd verkozen.
Karel IV
Rudolf I
De Hohenstaufen
Het Huis Hohenstaufen was een Zwabisch vorstenhuis dat in de 12e en 13e eeuw meerdere
Duitse koningen en keizers voortbracht. De naam van het vorstenhuis is afgeleid van de
burcht Hohenstaufen op de Staufenberg, aan de noordrand van de Zwabische Jura bij
Göppingen.
Inhoud



1 Geschiedenis van het vorstenhuis
o 1.1 Frederik I Barbarossa
o 1.2 Hendrik VI
o 1.3 Frederik II
o 1.4 Het einde van de Hohenstaufen-dynastie
2 Hohenstaufen en het nazisme
3 Belangrijke leden van de Hohenstaufen-dynastie
Geschiedenis van het vorstenhuis
Het oudste bekende lid van het vorstenhuis droeg de naam Frederik. Van hem is slechts
bekend dat zijn zus met een graaf Berthold in Breisgau gehuwd was. Zijn zoon, eveneens
Frederik genaamd, is halverwege de 11e eeuw in oorkondes vermeld als paltsgraaf in Zwaben.
Van zijn zoon, wederom Frederik genaamd, is bekend dat deze zijn bewindscentrum had
gevestigd in de burcht Büren, die gestaan zou hebben bij het dorp Büren in Württemberg.
Mogelijk wordt hiermee het huidige Wäschenbeuren bij Göppingen bedoeld. Gesloten
huwelijken uit die generatie Hohenstaufen laten zien dat de familie reeds halverwege de 11e
eeuw tot de meest invloedrijke adellijke geslachten in het zuidwesten van Duitsland behoorde.
Desondanks moet het grondbezit op dat moment nog erg klein zijn geweest.
De eerste exact aantoonbare datum in de familiegeschiedenis, het jaar 1079 is bovendien van
groot belang voor de betekenis van het geslacht, omdat toen Hohenstaufen Frederik I trouwde
met een dochter van keizer Hendrik IV, Agnes, en door Hendrik IV tot hertog van Zwaben
werd benoemd. Frederik I liet vervolgens de burcht Stauf bouwen en stichtte het klooster
Lorch, dat als huisklooster voor de familie ging dienen. Bovendien breidde hij, samen met
zijn zonen Frederik II en Koenraad het grondbezit van de familie aanzienlijk uit. In dezelfde
periode werden de Hohenstaufen de belangrijkste bondgenoten in het zuidwesten van het
Heilige Roomse Rijk van het Frankisch-Salische geslacht der Liudolfingen.
Frederik II huwde Judith, de dochter van Hendrik de Zwarte, hertog van Beieren uit het
geslacht der Welfen, en volgde zijn vader op als hertog van Zwaben. Koenraad kreeg van de
opvolger van Hendrik IV, diens zoon Hendrik V, het hertogdom Frankenland in leen. Omdat
Hendrik V kinderloos overleed in 1125, stierf het Frankisch-Salische huis uit. Als zonen van
het laatste vrouwelijke lid van het geslacht Liudolfingen maakten Frederik II en zijn broer
Koenraad beiden aanspraak op de troon van het Heilige Roomse Rijk. Daarnaast stelden
echter ook de families der Welfen en Saksen zich kandidaat voor de troon. De oude Saksische
hertog Lotharius van Supplinburg werd vervolgens tot keizer gekroond. Hendrik IX, hertog
van Beieren, had tegen de verwachting in Lotharius gesteund en niet zijn eigen schoonzoon
Frederik II, omdat Lotharius zijn enige dochter Gertrudis uithuwelijkte aan Hendrik de Trotse,
zoon van Hendrik IX, wat zorgde voor spanningen tussen de geslachten der Welfen en
Hohenstaufen. In de daaropvolgende jaren braken er bovendien ruzies uit tussen de families
over de verdeling van de grond van het voormalige Frankisch-Salische huis, maar uiteindelijk
moesten ook de Hohenstaufen zich aan de macht van Lotharius onderwerpen. Toen Lotharius
echter in 1137 overleed, werd Koenraad alsnog naar voren geschoven en werd hij als
Koenraad III tot Duitse koning gekozen. Hij wist zich te handhaven ten opzichte van Hendrik
de Trotse, wat de onderlinge verstandhoudingen tussen de beide families verder verslechterde.
Koenraad III onderhield goede contacten met Byzantium. In Italië kon hij echter weinig
uitrichten en hij kon dan ook geen keizerskroning afdwingen. Desondanks slaagden de
Hohenstaufen er in de daaropvolgende jaren geleidelijk in hun macht uit te breiden.
Frederik I Barbarossa
Na de dood van Koenraad III in 1152 kozen de vorsten Frederik I, de zoon van Koenraads
broer Frederik II van Zwaben, tot koning. Frederik, ook Barbarossa genoemd, was via
maternale zijde verwant was aan het geslacht der Welfen. Zijn moeder was namelijk Judith
Welf, zuster van Hendrik de Trotse en dochter van Hendrik de Leeuw. Door zijn verkiezing
op 4 maart 1152 in Frankfurt am Main kwam er een einde aan de lange vete tussen de beide
families. Echte eensgezindheid werd bereikt in 1156 met de toenmalige dubbelhertog van
Saksen en Beieren, Hendrik de Leeuw, de halfbroer van Barbarossa. Na verloop van jaren kon
deze man zich echter niet langer zonder tegenprestatie verenigen met het in Italië gevoerde
beleid van zijn bloedverwant, wat in 1180 leidde tot zijn afzetting. Barbarossa stond lijnrecht
tegenover paus Alexander III, die bekend stond als keizerhater. Paus Alexander III kreeg hulp
van de naar autonomie strevende Noord-Italiaanse steden, die in 1167 het Verbond van
Lombardije hadden gesloten. Barbarossa, die eigenhandig tegenpausen had benoemd, kon
zelfs met militaire middelen zijn doelen (onderwerping van de steden en een sterke keizerlijke
afhankelijkheid van het Vaticaan) niet bereiken en werd genoodzaakt in 1177 bij de Vrede
van Venetië paus Alexander III te erkennen. Kort daarop sloot hij tevens vrede met de NoordItaliaanse steden uit het Verbond van Lombardije. Wel slaagde Barbarossa er in zijn op een na
oudste zoon Hendrik VI te laten trouwen met Constanza, prinses der Noormannen, dochter
van koning Rogier II van Sicilië. Verder breidde hij het grondgebied van de Hohenstaufen
verder uit. Zo verwierf hij in 1156 het paltsgraafschap Rijnpalts dat tot 1193 tot de
familiebezittingen zou behoren. In de Elzas en in Zwaben, waar zijn op twee na oudste zoon
Frederik V van Zwaben regeerde, liet Barbarossa de huisbezittingen centraal beheren, waarbij
hij de bezittingen van de Welfen in Zwaben zelfs opkocht van zijn zwager Welf VI. Verder
liet Barbarossa in samenwerking met de hertogen die ondergeschikt aan hem waren vele
steden, zoals Freiburg en München, bouwen om de enorme bevolkingsgroei op te vangen. In
1190 stierf Barbarossa op een kruistocht naar Klein-Azië.
Hendrik VI
Zijn opvolger Henrik VI streefde naar opname van het Zuid-Italiaanse Noormannenrijk
((Unio regni ad imperium)), waarin hij in 1194 na enkele tegenslagen slaagde. Hierdoor reikte
het imperium van Hohenstaufen van de Noord- en Oostzee tot aan Sicilië. Wel brouilleerde
hij zich met het pausdom vanwege zijn Italiëpolitiek. Zijn droom om via een kruistocht het
Heilige Graf te bevrijden en heerser te worden over Byzantium kon hij niet verwezenlijken,
omdat hij in 1197 overleed. Na zijn dood ontstond een tweestrijd om de troon tussen de
Hohenstaufen Filips van Zwaben en de Welf Otto IV. Een deel van de vorsten in het rijk
steunde Filips, het grootste deel koos echter voor Otto IV tot koning. Nadat Filips in 1208
vermoord werd en Otto IV daarop een agressieve Italiëpolitiek propageerde, riep paus
Innocentius III, die daarvoor immer het geslacht der Welfen had gesteund, op tot kroning van
een nieuwe koning. In 1211 werd de zoon van Hendrik VI, Frederik II, die toen zijn vader
stierf nog minderjarig was, tot koning gekroond.
Frederik II
Frederik II, die later de bijnaam stupor mundi (de verbazing van de wereld) kreeg, geldt als
het wonderkind ten tijde van de Rooms-Duitse keizers in de Middeleeuwen. Hij was goed
onderlegd, sprak meerdere talen en toonde gedurende zijn hele leven interesse voor de islam,
wat hem echter niet ervan weerhield om ketters van het christendom te vervolgen. Opgegroeid
in het door hem geliefde Koninkrijk Sicilië trok hij in 1212 naar Duitsland. Hij kreeg al gauw
het Staufische zuidwesten in handen en Otto IV werd gedwongen tot terugtrekking naar het
noorden. Frederik II kwam weer aan de macht in Duitsland nadat Otto IV als bondgenoot van
Jan zonder Land, koning van Engeland, en van Ferrand, graaf van Vlaanderen, in de slag bij
Bouvines zijn meerdere had moeten erkennen in de Franse koning Filips II Augustus.
In 1220 werd Frederik II ook tot keizer gekroond en gaf Duitsland in beheer aan zijn zoon
Hendrik (VII), zodat hij zichzelf kon toespitsen op het bestuur van het Siciliaanse Rijk. Hier
voerde hij allerlei hervormingen door en stichtte de eerste staatsuniversiteit. Hij bevocht de
Arabieren op Sicilië en maakte hen na hun overgave tot lijfwacht. Frederik II kwam in
conflict met het pausdom toen hij geen geld in het laatje legde voor de beloofde kruistocht en
door de anticommunale politiek van zijn grootvader Barbarossa te kopiëren de pauselijk
suprematie afwees. Hij werd daarop door paus Gregorius IX verbannen, maar reisde in 1228
toch nog naar het Heilige Land, waar hij met behulp van diplomatie tot een wapenstilstand
kwam en zich vervolgens zelf tot koning van Jeruzalem kroonde.
Teruggekeerd in Italië stuitte hij op pauselijke troepen, die het rijk waren binnengevallen.
Frederik II hield zich echter staande en sloot in 1230 vrede met de paus. Daarop trok hij naar
Duitsland, waar zijn zoon Hendrik VII zich de woede op zijn hals had gehaald door tegen de
landsvorsten te ageren. Frederik II zag zich genoodzaakt hem af te zetten en werd in 1232
gedwongen de rechten van de landsvorsten in een verdrag te erkennen. In deze Statutum in
favorem principum, een verdrag dat leek op hetgeen hij in 1213 met de kerkelijke vorsten had
gesloten, gaf hij diverse koninklijke rechten op. Zijn op een na oudste zoon Koenraad IV werd
gekroond tot koning van Duitsland. Daarna ging Frederik II terug naar Italië, waar de steden
van het Verbond van Lombardije in opstand waren gekomen. In 1237 slaagde hij erin om ze
te verslaan bij Cortenuova, maar daarop werd hij opnieuw verbannen door de paus, die zich
niet kon verenigen met zijn Italiëpolitiek.
De daaropvolgende jaren werden gekenmerkt door een strijd tussen zijn rijk en de kerk,
waarbij beide wereldmachten naast militaire middelen steeds vaker oorlog voerden door
propaganda in te zetten. Frederik II werd door de paus voor antichrist uitgemaakt, terwijl
Frederik II de paus op zijn beurt verweet zuivere machtspolitiek te voeren. Gregorius'
opvolger, paus Innocentius IV, eigenlijk een Ghibellijn, zette diens harde politiek voort en
ontnam Frederik II in 1245 de keizertitel, een maatregel die kwaad bloed zette bij een groot
deel van de door de katholieke kerk beheerste wereld.
Frederik II hield echter stand tot zijn onverwachte dood in 1250. In zijn testament had hij
laten opnemen dat hij, hoewel hij stierf als banneling, toch graag tot een overeenstemming
met het pausdom zou zijn gekomen.
Het einde van de Hohenstaufen-dynastie
De dood van Frederik II luidde het einde van de heerschappij van het geslacht der
Hohenstaufen in. Koenraad IV nam het stokje over, maar overleed plotseling en vroegtijdig in
1254. Hij werd nooit tot keizer gekroond. Zijn halfbroer Manfred liet het leven in de slag bij
Benevento in 1266, Koenraads zoon Konradijn van Hohenstaufen werd in 1268 in Napels
onthoofd. Na een zogenoemd interregnum van twintig jaar werd Rudolf I als eerste vorst uit
het huis Habsburg benoemd.
Hohenstaufen en het nazisme
Het huis Hohenstaufen werd door de nazi's gezien als een voorbeeld. Zij keken met veel
bewondering naar datgene wat in het verleden door de leden van het huis Hohenstaufen
bereikt was. Hun bewondering was dusdanig groot, dat zij zelfs een van hun belangrijkste
pantserdivisies, de 9e SS-pantserdivisie ernaar hebben vernoemd. Een afbeelding van
Frederik I Barbarossa hing prominent in de werkkamer van Adolf Hitler en de inval in
Rusland op 22 juni 1941, de belangrijkste en meest prestigieuze van allen, kreeg als
codenaam zijn bijnaam mee: operatie Barbarossa.
Belangrijke leden van de Hohenstaufen-dynastie






Koenraad III, 1138-1152
Frederik I, koning 1152-1190, keizer vanaf 1155
Hendrik VI, koning 1190-1197, keizer vanaf 1191
Filip van Zwaben, 1198-1208
Frederik II, koning 1212-1220, keizer 1220-1250
Koenraad IV, 1237-1254
Europa anno 1300
De huizen Habsburg, Wittelsbach en Luxemburg (1273-1437)
Habsburg, Wittelsbach, Huis Luxemburg
Vanaf 1300 begon het rijk op alle fronten terrein te verliezen. Het mislukken van de
onderhandelingen tussen keizer Lodewijk IV de paus leidde in 1338 tot de verklaring van
Rhense dat de zes keurvorsten gezamenlijk of met meerderheid de koninklijke titel en de
regering over het keizerrijk konden overdragen zonder pauselijke toestemming.
Van 1346 tot 1378 probeerde keizer Karel IV, koning van Bohemen, het keizerlijk gezag te
herstellen. Rond het midden van de 14e eeuw teisterde de zwarte dood Duitsland evenals de
rest van Europa. Joden werden op religieuze en economische gronden vervolgd, velen
vluchtten naar Polen.
In 1356 werd bepaald dat de keizer in de toekomst door zeven keurvorsten diende te worden
gekozen: de aartsbisschoppen van Mainz, Trier en Keulen, de koning van Bohemen, de
paltsgraaf van de Palts, de hertog van Saksen en de markgraaf van Brandenburg.
Na de rampen van de 14e eeuw kwam de vroeg moderne Europese samenleving langzaam tot
stand als gevolg van economische, religieuze en politieke veranderingen. De zich
ontwikkelende geldeconomie veroorzaakte ontevredenheid onder ridders en boeren.
Geleidelijk ontstond vanuit het feodale systeem een protonkapitalistisch systeem.
Het opkomen van huurlegers en voetsoldaten ondermijnde het monopolie van de ridders op
het gebruik van geweld.
Vanuit het zuidoosten, het huidige Oostenrijk en Slovenië, breidden de Habsburgers vanaf
1438 tot 1526 en later geleidelijk hun gebied uit. Na de dood van de Jagiellonen werden
Bohemen en Moravië hieraan toegevoegd. Zij wisten de kroon van het Heilige Roomse Rijk
tot 1806 te behouden.
Deze omstandigheden zorgden er echter voor dat Duitsland zich niet op dezelfde wijze
verenigden tot een centraal rijk zoals Engeland en Frankrijk dat in deze periode deden.
Habsburg
Stamslot van het huis Habsburg, de Habichtsburg
"Habsburgse pauw" met de wapens van gebieden van het Huis Habsburg uit 1555
Het huis Habsburg was een belangrijk Europees vorstengeslacht, genoemd naar het stamslot
Habichtsburg in Aargau. Leden van deze dynastie regeerden eeuwenlang over Oostenrijk,
Bohemen en Hongarije. Van 1438 tot 1806 behoorden bijna alle keizers van het Heilige
Roomse Rijk tot het Huis Habsburg. In de 16e en 17e eeuw heerste het geslacht over Spanje
en Portugal en in de 19e eeuw over het Groothertogdom Toscane en andere delen van
noordelijk Italië.
Inhoud



1 Geschiedenis
o 1.1 Reconstructie genealogie
o 1.2 Stamvaders
o 1.3 Koningshuis
o 1.4 Europese grootmacht
o 1.5 Habsburg nu
2 Zie ook
3 Externe link
Geschiedenis
Reconstructie genealogie
De reconstructie van de genealogie van de Habsburgers is moeilijk. De eerste officiële
optekeningen dateren uit 1160. Daarvoor en rond 1500 werden al wel stambomen
bijgehouden, maar deze werden vaak extra "opgeleukt" door als voorvaderen van de familie
Romeinse adellijken als Priamos (de zoon van Jupiter) of Koning Arthur op te nemen. Deze
stambomen zijn daarmee dus vaak onbetrouwbaar.
Stamvaders
Gontran de Rijke (gestorven in 973) geldt in de stamboom van 1160 als de stamvader van de
Habsburgers. Een andere bron maakt echter melding van een Guntram die graaf aan de
Boven-Rijn zou zijn. Mochten dit één en dezelfde persoon zijn, dan stammen de Habsburgers
mogelijk van een Hertogengeslacht uit de Elzas af. Van Guntram de Rijke weten we dat hij
een zoon Lanzelin of Kanzelin had, die graaf over Altenburg was, het huidige Zwitserse
kanton Aargau. Rond 1020 richtte Guntrams kleinzoon Radbot (985-1045) het
benedictijnenklooster Muri op en zijn broer Rudolf het Klooster Ottmarsheim. Rond 1020
werd door Radbot of ene Werner I (1030-1096) het kasteel Habsburg in de gelijknamige
gemeente Habsburg gebouwd. Daarnaast werden overigens ook andere kastelen gebouwd
door de Habsburgers. Otto graaf van Habsburg (gestorven in 1111) was de eerste die zich Von
Habsburg noemde. In de 11e en 12e eeuw bouwden de Habsburgers hun heerschappij uit. Ze
verwierven rechten en voogdijen. Zo werden ze landgraaf in de Elzas en kregen ze de voogdij
over het klooster in Straatsburg. Ze maakten aanspraak op de erfenis van de Kyburgers,
waarmee ze landerijen in Schwyz, Unterwalden, Aargau en Uri verkregen.
Koningshuis
De eerste deling van de stamlijn vond in het begin van de 13e eeuw plaats. Albrecht IV werd
stamvader van de oude lijn en Rudolf III van de Habsburg-Laufenburgse lijn. Door onderlinge
haat en concurrentie kwam het tot een tweedeling. Rudolf liet zich niet tot een bijrol in de
politiek manoeuvreren, maar het lukt hem niet een eigen rijk in Centraal-Zwitserland op te
bouwen. Latere pogingen hiertoe werden door de oude linie tegen gewerkt.
De zoon van Albrecht IV, Rudolf IV, daarentegen, kon zijn rijk systematisch uitbreiden. Zijn
heerschappij in Schwarzwald breidde zich uit en door de Kyburger erfenis maakte hij
aanspraak op het oosten en noordoosten van Zwitserland. Hij werd een machtige graaf in
Südschwaben. Zijn benoeming tot koning van het Heilige Roomse Rijk als Rudolf I was
hiervan het hoogtepunt.
Na de verkiezing van Rudolf I tot Rooms-Duits koning, werden de Habsburgers een
belangrijke macht. Ze kregen de heerschappij over het Aartshertogdom Oostenrijk en het
Hertogdom Stiermarken. Verdere gebiedsuitbreidingen in het oosten en het verlies van de
oude Habsburgse bezitting in Zwitserland, verplaatsten het centrum van de Habsburgse macht
naar de Oostenrijkse landen. Het kasteel Habsburg zelf verviel in 1415 aan het Zwitserse
Eedgenootschap, waarmee de betrekkingen met het thuisland steeds minder werden.
Europa anno 1400
Vlag van het huis Habsburg
Europese grootmacht
Het vorstenhuis Habsburg was meerdere eeuwen het dominerende adellijke geslacht in
Middeleuropa. Na de verkiezing van Albrecht II tot Rooms koning in 1438, leverden de
Habsburgers, met uitzondering van Karel VII, alle keizers van het Heilige Roomse Rijk tot
eind 1806. Slimme huwelijkspolitiek en onverwachte sterfgevallen, leverden in de loop van
de 15e eeuw de heerschappij over het Hertogdom Bourgondië op en daarna de kronen van
Spanje, Bohemen en Hongarije. Filips de Schone (in 1494) en Karel V (in 1515) heersten over
een rijk dat naast Oostenrijk ook de Nederlanden, Spanje, Napels en Sicilië omvatte. Na de
dood van Karel V werd het rijk gesplitst; zijn zoon Filips II kreeg Spanje en de Nederlanden,
zijn broer Ferdinand I kreeg de Duitse gebieden. Ferdinand voegde daar door huwelijk ook
Hongarije (inclusief Bohemen en Silezië) aan toe.
Europa anno 1500
Na de Westfaalse vrede (1648) werd de macht van de Roomse keizers ingeperkt en werd de
onafhankelijkheid van verschillende staten erkend.
Vrede van Westfalen
Europa in 1648
De Vrede van Westfalen omvat 11 verdragen, gesloten in 1648, die de Dertigjarige Oorlog
beëindigden. Eén daarvan was de Vrede van Münster, waarin het bestaan van Nederland werd
erkend. Een andere bekende is de Vrede van Osnabrück.
Door de Vrede van Westfalen verloor het huis van Habsburg het grootste gedeelte van zijn
zeggenschap over de Duitse vorsten. Bovendien werden ze verplicht tot religieuze
verdraagzaamheid jegens de calvinistische vorsten en staten en moesten ze de secularisatie
van alle kerkelijke bezittingen erkennen, evenals de onafhankelijkheid van het Zwitserse
Eedgenootschap. Zweden en Brandenburg verwierven gebiedsuitbreiding in het noorden van
Duitsland. Frankrijk verkreeg belangrijke rechten en gebiedsuitbreiding in Elzas en
Lotharingen.
Gevolgen
Er waren verregaande gevolgen voor het interne functioneren van het Heilig Roomse Rijk. De
macht van de keizer werd immers sterk beknot en de soevereiniteit van de constituerende
delen van het Rijk uitdrukkelijk erkend. De keizer werd een monarch die geen leger, financiën
of administratie bezat. Hij bezat deze enkel nog in de Hausmacht van de Habsburgers. In
werkelijkheid betekenden de structuren van het Heilig Roomse Rijk na 1648 niet veel meer.
Uiteindelijk evolueerden er twee grootmachten uit dit rijk, namelijk Oostenrijk en Pruisen.
Het kwam er eigenlijk op neer dat de souvereiniteit van de verschillende staten werd erkend,
en het principe van niet-inmenging zijn intrede deed in de Europese politiek.
De Habsburgers, de Oostenrijkse vorstenfamilie, bleef echter wèl een toonaangevende
internationale rol spelen. Ze regeerde nog steeds over Oostenrijk, Bohemen, gedeelten van
Hongarije, de Zuidelijke Nederlanden en delen van Italië. Dit is ook wel bekend onder de
naam Donaumonarchie.
De Habsburgers behielden echter hun zgn. Hausmacht, de heerschappij over de landen
waarvan zij erfelijk de troon bezaten. Na het uitsterven van de Spaanse tak konden de
Oostenrijkse Habsburgers slechts een deel van de Spaanse bezittingen terug winnen. In 1740
stierf ook de mannelijke tak van het Oostenrijkse huis uit. Na het huwelijk van Maria Theresia
met Franz Stefan van Lotharingen noemde de dynastie zich op grond van de Pragmatieke
Sanctie van 1713 Habsburg-Lotharingen. Deze tak regeerde van 1765 tot 1806 het Heilige
Roomse Rijk.
Maria Theresia
Frans I Stefan van het Heilige Roomse Rijk (1745 – 1765)
Frans Stefan (Lunéville 8 december 1708 – Innsbruck 18 augustus 1765) was van 1729 tot
1737 als Frans III Stefan hertog van Lotharingen, van 1737 tot 1765 als Frans II Stefan of
Frans Stefan groothertog van Toscane en van 1745 tot 1765 als Frans I Stefan keizer van
het Heilige Roomse Rijk.
Frans werd geboren in Lunéville, in Lotharingen. Hij was de tweede zoon van Leopold van
Lotharingen en zijn vrouw Elisabeth Charlotte van Orléans. Zijn grootvader van moederskant
was Filips van Orléans, de broer van Lodewijk XIV. Hij was een Habsburger via zijn
grootmoeder van vaderskant, Eleonora, dochter van keizer Ferdinand III en vrouw van Karel
V van Lotharingen. Keizer Karel VI had gepland om zijn dochter uit te huwelijken aan Frans'
oudere broer Clemens. Wanneer deze echter stierf koos Karel Frans als zijn toekomstige
schoonzoon. Frans werd opgevoed in Wenen, met het oog op zijn toekomstig huwelijk met
Maria Theresia van Oostenrijk. Al snel ontstond een emotionele aantrekkingskracht tussen de
twee.
De keizerlijke familie door Martin van Meytens, detail
In het kader van de Tweede Poolse Successieoorlog verliest hij het voorvaderlijke
Lotharingen aan de Fransen, die het gewest nog enige tijd in leen geven aan de onfortuinlijke
Franse pretendent voor de Poolse troon Stanislaw Lesczynski, die schoonvader was van de
Franse koning. In ruil daarvoor ontvangt Frans I Toscane, na de dood van Gian Gastone de'
Medici.
Op 12 februari 1736 trouwde Frans I met Maria Theresia van Oostenrijk. Zijn vrouw volgde
Karel VI op 13 september 1745 op en maakte Frans co-regent. Maria Theresia kon als vrouw
geen keizer van het Duitse Rijk worden, Frans I wel. Dankzij zijn zakeninstinct en gezond
verstand was hij een goede hulp voor zijn vrouw. Hij stierf onverwacht in een koets op zijn
terugtocht van de opera van Innsbruck op 18 augustus 1765. Zijn dood werd door zijn vrouw
als een heel zwaar verlies beschouwd.
Frans Stefans broer Karel van Lorreinen werd in 1744 landvoogd van de Zuidelijke
Nederlanden.
Kinderen
Frans I en Maria Theresia hadden zestien
kinderen, van wie tien hun jeugd overleefden:
Jozef II van het Heilige Roomse
Rijk (1765 – 1790)
Jozef Benedictus August Johan Anton Michaël Adam (Wenen, 13 maart 1741 - aldaar, 20
februari 1790) was keizer van het Heilige Roomse Rijk van 1765 tot 1790. Hij was de zoon
van Maria Theresia van Oostenrijk en keizer Frans I. Zijn zus Marie Antoinette was getrouwd
met Lodewijk XVI, koning van Frankrijk. In de Zuidelijke Nederlanden stond hij bekend als
de keizer koster omwille van zijn bemoeizucht en zijn verlichte hervormingspolitiek. Deze
politiek leidde tot verzet en uiteindelijk de Brabantse Omwenteling van 1789-1790.
In 1765 volgde Jozef II zijn vader als keizer op en werd mederegent van zijn moeder in de
landen van de Habsburgse monarchie.
Onder invloed van het cameralisme was hij er van overtuigd dat het welzijn van zijn volk de
kracht van de staat vormde.
Jozef II zorgt ervoor dat geen enkele boer nog langer als lijfeigene beschouwd wordt.
Bovendien zag hij het geloof als een private zaak niet die van de Staat en ijverde hij voor
gelijke rechten voor de joodse bevolking in zijn rijk.
Jozef II heeft een grote invloed gehad op het vigerend strafrecht. Hij streefde naar een
diepgaande hervorming van de Constitutio Theresiana Criminalis van zijn moeder Maria
Theresia. Op 13 januari 1787 tekende hij te Wenen de afkondiging van het Allgemeines
Gesetz über Verbrechen und derselben Bestraffung.
Ook in de Oostenrijkse Nederlanden trachtte hij het recht diepgaand te hervormen. Hij gaf de
hertog van Brabant opdracht om hieraan te werken. Het resultaat van deze poging tot
hervorming werd voorgelegd aan Jozef II maar deze ging niet akkoord en weigerde de
ontwerptekst te aanvaarden omdat die niet ver genoeg ging. Hierop gaf hij aan Karl Anton
von Martini de opdracht om het wetboek dat deze reeds voor Lombardije had gemaakt te
vertalen in het Nederlands. Deze "vreemde" tekst werd echter niet aanvaard door de
Oostenrijkse Nederlanden en zal mede aan de basis liggen van de Brabantse Omwenteling.
Dit was echter niet de enige tegenslag voor Jozef II. Jozefs streven naar een eenheidsstaat
werd niet overal in dank afgenomen. Vooral de adel vreesde dat hun macht zou slinken. Dit
mondde uit in een opstand van Hongaarse edellieden tegen Jozef II.
Jozef en zijn zussen en broers
Leopold II van het Heilige Roomse Rijk (1790 – 1792)
Peter Leopold Valentijn Jozef Anton Joachim Pius (Wenen, 5 mei 1747 – aldaar, 1 maart
1792), aartshertog van Oostenrijk, was groothertog van Toscane (1765–1790; als Leopold I),
vorst van de Zuidelijke Nederlanden en keizer van het Heilige Roomse Rijk (1790-1792).
Hij volgde in 1790 zijn broer Jozef II op als Rooms keizer en vorst van de Zuidelijke
Nederlanden, midden in de turbulente tijd van de Brabantse Omwenteling. Zodoende
herstelde Leopold het gezag van de Habsburgers in de Zuidelijke Nederlanden en dat van de
prinsbisschop in Luik.
Na zijn dood in 1792 werd hij opgevolgd door zijn zoon Frans II.
Frans II van het Heilige Roomse Rijk (1792 – 1806)
Frans Jozef Karel van Habsburg-Lotharingen (Florence, 12 februari 1768 – Wenen, 2
maart 1835), zoon van Leopold II, was als Frans II de laatste keizer van het Heilige Roomse
Rijk en als Frans I de eerste keizer van Oostenrijk.
Hij verhief in 1804 het aartshertogdom Oostenrijk tot keizerrijk en nam zelf als Frans I de
titel van keizer aan. Na de door Napoleon afgedwongen ontbinding van het Heilige Roomse
Rijk in 1806 legde hij deze titel neer, waarna hem slechts de titel van keizer van Oostenrijk
resteerde.
Hij stierf op 2 maart 1835 in Wenen en werd opgevolgd door zijn zoon Ferdinand I.
Toen Napoleon in 1804 het Heilige Roomse Rijk liet opgaan in de Rijnbond, richtte keizer
Frans II het Keizerrijk Oostenrijk op en kroonde zichzelf tot keizer Frans I.
Europa 1811
In 1867 werd dit onder Frans Jozef I Oostenrijk-Hongarije, wat tot en met het einde van de
Eerste Wereldoorlog in 1918 zou voortbestaan. De laatste keizer, Karel I, regeerde van 1916
tot 1918 en trok zich toen terug van alle staatsaangelegenheden. De macht van de
Habsburgers was hiermee ten einde.
Habsburg nu
Na het overlijden van Karel I werd Otto von Habsburg in 1922 als oudste zoon van de keizer,
het familiehoofd. In 1961 deed hij afstand van zijn rechten op de Oostenrijkse troon. Van
1979 tot 1999 was hij namens de Duitse CSU lid van het Europees Parlement.
Hieronder vindt u de (vereenvoudigde!) stamboom van de Spaanse en Oostenrijkse
Habsburgers, en hun familiebanden met andere Europese vorstenhuizen...
Dat was het dan weer!
Download