Sundaland-aquarium door Jos Koster/Pim Wilhelm Tijdens de KIEK vertelde Jos Koster over zijn speciaal aquarium: Sundaland Voordat hij begon met zijn huidige bak, had hij al diverse andere aquaria gehad. Behalve zijn allereerste jeugdaquaria, waren dat steeds speciaalaquaria met vissen van één soort (bijv. levendbarenden) of vissen uit één gebied (vooral Zuid-Amerika). Omdat zijn huidige bak niet al te groot is, moest hij zijn keuze van biotoop/vissoort daarop afstemmen. Discusvissen, Midden-Amerikaanse of Afrikaanse cichliden vielen daarom af. Bovendien wilde Jos ook een beetje de esthetische ‘regeltjes’voor een A1-bak toe kunnen passen. Zijn keuze viel daarom op labyrintvissen. Hoewel labyrintvissen ook flink aan de maat kunnen worden (een Diamantgoerami van 15 cm is normaal), is er binnen de groep labyrintvissen ook een groot aanbod van kleinere soorten (ca. 5 cm). Labyrintvissen komen vooral voor in Zuidoost-Azië, in dicht beplante moerassen en langzaam stromende rivieren. Van dit gebied had Jos al eerder vangstbeschrijvingen in de literatuur gelezen, zodat hij al een aardig beeld had welke vissen en planten daar voorkomen. Een deel van de uitdaging van de aquariumhobby is het zo goed mogelijk zorgen voor de dieren en planten. Dat geldt met name voor de wat ‘moeilijkere’ vissoorten. Zijn keuze werd mede daarom de Chocoladegoerami (Sphaerichthys osphromenoides) van Sumatra, door Jos wel de ‘Discusvis van Azië’ genoemd. Met deze keuze was ook het biotoop bepaald, een moeras/rivieroever in Sumatra. De volgende stap was het verzamelen van informatie over dit gebied en haar flora en fauna. Via internet zijn diverse goede ‘sites’ te vinden met informatie. Daarnaast heeft Jos ook foto’s van vrienden/kennissen gekregen die naar dit gebied op reis gingen en heeft hij veel informatie in de verenigingsbibliotheek gevonden. De bodem van de rivieren op Sumatra bestaan vaak uit bruinrode korrels (waarschijnlijk lateriet) ter grootte van rijst. Precies wat we in een aquarium nodig hebben voor een goede plantenbodem. De vegetatie (vooral Cryptocoryne en grassen) staat vooral op de droge oevers, die in natte periodes onderwater staan en zo een dicht ‘moeras’ vormen. De volgende stap was het selecteren van de andere vissen en planten uit dit gebied. Ook hier gaf internet en de verenigingsbibliotheek veel informatie. Vooral het boek ‘Freshwater fishes of Western Indonesia and Sulawesi’ van M. Kottelat e.a. geeft veel informatie over de vissen in dit gebied. Volgens de regels van de keurwijzer (en omdat dat inderdaad esthetisch mooi is) moet de visbezetting verdeeld worden over de drie waterlagen in het aquarium: boven, midden en onder. Hoewel labyrintvissen meestal worden gerekend tot de oppervlaktevissen, zijn Chocoladegoerami’s meer in de onderste waterlagen te vinden. De oppervlaktevissen uit dit gebied zijn vooral de Halfsnavelbekjes (Dermogenys pusillus). Hoewel sommige beschrijvingen aangeven dat deze vissen in brakwater leven (dus beslist niet het leefgebied van de Chocoladegoerami), geven andere weer juist aan dat deze vissen in zoetwater leven. Voor zover Jos heeft kunnen nagaan zou het hier toch om twee verschillende soorten gaan. De soort die hij nu al geruime tijd in zijn bak heeft rondzwemmen, leeft in uiterst zacht water (kleiner dan 100 µS./cm en een pH van 6 à 6,5). Dat ze het daar naar hun zin hebben blijkt wel uit hun leeftijd, hun gezondheid en het feit dat er regelmatig jonge halfsnavelbekjes rondzwemmen in zijn bak. Als ‘midden’zwemmers komen tal van kleinere rasborasoorten, barbussoorten en daniosoorten in aanmerking. In de genoemde Sumatrabiotoop leven onder andere de Kegelvlekbarbeeltjes (Rasbora heteromorpha) en (R. hengelii), de Dwergrasbora (Rasbora maculata), de Eilandbarbeel (Barbus oligolepis), de Gouddanio (Brachydanio albolineatus) en de Lichtoograsbora (Rasbora dorsiocellata). Na de eerste inrichting van de bak zijn er wel een aantal wijzigingen geweest in vissen- en plantenbestand, maar steeds waren de Chocoladegoerami’s de basisbezetting. Bij de KIEK, keuringen en Open Huis werd dan wel eens een opmerking gemaakt over de afwezigheid van ‘echte’ bodemvissen of algeneters. Dus ging Jos op zoek naar een geschikte kandidaat. Nu had hij het wel eens geprobeerd met een Epalzeorhynchus kallopterus maar dat was, vanwege het drukke gedrag van de vis, niet zo’n succes bij de rustige, schuwe Chocoladegoerami’s. Na lang speurwerk moest Jos toegeven dat er op Sumatra niet echt een geschikte soort bestaat. Wel leven er algeneters op Borneo, vooral in de snelstromende rivieren (Borneo is veel bergachtiger dan het oosten van Sumatra). Uit de literatuur bleek overigens ook dat Oost-Sumatra en West-Borneo veel overeenkomsten vertonen qua flora en vis-fauna. Vroeger behoorden deze twee eilanden tot één stroomgebied (zie tekening hierna), ‘Sundaland’. Veel vissen, die voorkomen op Oost-Sumatra, konden vroeger via dit stroom-gebied migreren naar West-Borneo. Ook op Borneo komen de Chocolade-goerami’s daarom voor, maar bovendien algeneters die in snelstromende delen van de rivier leven. Ter oriëntatie: het grote eiland linksonder is Sumatra, daarnaast Java, daarboven Borneo en rechts naast de vette stippellijn Sulawesi. Toen Sundaland boven water lag vormden de dunne stippellijntjes de voortzetting van de huidige rivieren. De biotoop van Jos’ zijn bak, een overspoelde oever van een rivier met achterliggend moerasland, past daar goed bij. De keuze was dus gemaakt en als bodembewoners werden een aantal Gastromyzon ctenocephalus toegevoegd. Iedereen die regelmatig de verenigingsavonden bezoekt heeft het biotoopaquarium van Jos kunnen zien op dia’s bij keuringsuitslagen en KIEK (of ‘life’tijdens één van de Open Huis-middagen bij hem thuis). Een motto tot slot: Probeer in het aquarium zoveel mogelijk de natuurlijke leefgemeenschap van planten en dieren te benaderen. In de natuur heeft al een selectie plaatsgevonden van planten en dieren die het goed met elkaar kunnen vinden (behoudens de rovers die wel in de natuur maar niet in aquarium met andere vreedzame vissen gehouden kunnen worden), dat hoeven we in het aquarium niet nog een keer uit te proberen. Hoe beperkter het gekozen leefgebied, des te beter zal het resultaat zijn. Een flinke ‘voorstudie’ in boeken, reisverslagen en internet is dan wel nodig, maar maakt de hobby des te interessanter.