PGO-LEIDRAAD ALGEME NATUURWETENSCHAPPEN MODULE : Materie GROEPSLEDEN: Groepsleider: Luuk hartjes, Notulist: Gillian Larik, overig: Dion Engelen en Daan Gehlen. ARIKEL ( TITEL): “Chitosan’’ 1. Verhelder onduidelijke termen en begrippen Koolhydraatpolymeer: Koolhydraatpolymeren bestaande uit drie of meer monomere eenheden, die in de menselijke dunne darm niet verteerd en niet opgenomen worden Monomere: Een monomeer is in de scheikunde een enkelvoudige chemische verbinding Acetylgroepen: De acetylgroep (CH3-CO-R) is een organische chemische groep die is opgebouwd uit een methylgroep die vastzit aan een carbonylgroep. De groep behoort tot de acylgroepen. De acetylgroep zit met de carbonylgroep aan de rest van een molecuul vast. Carbonylgroep: en carbonylgroep is een functionele groep die bestaat uit een koolstofatoom dat met een dubbele binding covalent gebonden is aan een zuurstofatoom. Copolymeer: Copolymeren zijn polymeren die uit verschillende monomeren zijn opgebouwd. Op die manier kunnen polymeren met andere en voor bepaalde toepassingen betere eigenschappen geproduceerd worden. Er zijn vier verschillende vormen van copolymeren. Deacetylatie: ij acetylering van een stof wordt een acetylgroep aan deze stof vastgemaakt door een covalente binding via uitwisseling van waterstofatomen. Derivaten: Met derivaat bedoelt men in de chemie een stof die afgeleid is van een andere stof, de stamverbinding. De afleiding hoeft niet per se in de praktijk ook uitvoerbaar te zijn, ook als het slechts in theorie mogelijk is wordt van derivaat gesproken. De afleiding bestaat bijvoorbeeld uit het vervangen van een atoom of atoomgroep door een ander atoom of een andere atoomgroep. In de farmacie hebben derivaten een speciale betekenis, want het is mogelijk dat derivaten van bestaande geneesmiddelen een sterkere of betere (minder bij)werking hebben dan het oorspronkelijke middel. Zo is acetylsalicylzuur een krachtiger derivaat van salicylzuur, en paracetamol een verbeterd derivaat van acetanilide. Entiteit: Een entiteit is iets wat een bestaan heeft. De term beklemtoont van ditgene de hoedanigheid dat het er is. Hygroscopisch: Van stoffen die uit de lucht waterdamp aantrekken en daardoor gaan klonteren of zelfs geheel vervloeien zegt men dat ze hygroscopisch of wateraantrekkend zijn. Anorganische: chemische stoffen van minerale oorsprong die geen koolstof - koolstof verbindingen bevatten. Viscositeit: Viscositeit of stroperigheid is een fysische materiaaleigenschap, die de traagvloeibaarheid of stroperigheid van een vloeistof of van een gas weergeeft. Cps: Poise is een verouderde eenheid voor dynamische viscositeit uit het cgs-eenhedenstelsel. Het eenheidssymbool is P. Ook gebruikt als cP (centipoise). Water van 20 °C heeft een viscositeit van 1 cP. kDa: De atomaire massa-eenheid (afgekort als u, ame of amu, dit laatste naar het Engelse atomic mass unit), in het Nederlandse Meeteenhedenbesluit de geünificeerde atomaire massaeenheid genoemd, en verder ook dalton (Da), naar de scheikundige John Dalton, is een eenheid om atoommassa's en moleculaire massa's in uit te drukken. Omdat atoommassa's zeer klein zijn in vergelijking met de SI-eenheid kilogram, is hiervoor een speciale eenheid gedefinieerd. Deze eenheid is zo gekozen dat de massa van een atoom, uitgedrukt in atomaire massa-eenheden, zo goed mogelijk het aantal nucleonen (protonen en neutronen) aangeeft. Hypocholesterolemisch: Heel lage niveaus van cholesterol in het bloed DOOR: ANW Squad Gequaterniseerde: een scheikundige reactie waarbij een derde amine is veranderd in een vierde ammonium gedeelte Getrimethyleerd: drie methyl groepen toevoegen Transfecteren: Het veranderen van het genetisch materiaal van een cel door het toevoegen van nieuw DNA. Cytotoxiciteit: Beschadiging of vernietiging van lichaamscellen (= cyten), meestal door beschadiging van de cel-membraan. - Mogelijke oorzaken (o.a.) Medicijnen (met name bepaalde kanker-middelen) en vergiften. Kationische: Het bezitten van een positieve elektrische lading. Polymeer: Een polymeer (Grieks: poly is veel en meros is deel) is een molecuul dat bestaat uit een sequentie van meerdere identieke of soortgelijke delen (monomere eenheden) die aan elkaar zijn gekoppeld. Mucoadhesieve: Mucoadhesion is commonly defined as the adhesion between two materials, at least one of which is a mucosal surface. Over the past few decades, mucosal drug delivery has received a great deal of attention. Mucoadhesive dosage forms may be designed to enable prolonged retention at the site of application, providing a controlled rate of drug release for improved therapeutic outcome. Permeatieversterking: Het binnendringen van stoffen in cellen Antimicrobiële: Antimicrobiële middelen zijn geneesmiddelen die worden gebruikt in de behandeling van infecties veroorzaakt door micro-organismen als bacteriën, virussen en schimmels. Er zijn drie groepen antimicrobiële middelen. Antibiotica werken tegen bacterieën, antivirale middelen tegen virussen en antimycotica tegen schimmels en gisten. Darmepitheel: darmdekweefsel Arginine: Arginine (afgekort tot Arg of R) is één van de twintig natuurlijk voorkomende aminozuren. Het werd in 1895 voor het eerst geïsoleerd uit hoorn. Arginine wordt gecodeerd door de codons CGU, CGC, CGA, CGG, AGA en AGG. Conjugaat: gekoppeld Glucosamine: Glucosamine is een natuurlijk voorkomende aminosuiker. Het is een eenvoudige verbinding bestaande uit een glucosemolecule waarvan een hydroxylgroep is vervangen door een aminogroep (NH2-groep) op de 2-positie. Het is de belangrijkste bouwsteen voor de biosynthese van macromoleculen als glycosaminoglycanen (bv hyaluronan), glycolipiden en glycoproteïnen. Bij de mens en dieren komen deze biopolymeren in vrijwel alle lichaamsweefsels voor, maar de hoogste concentraties worden aangetroffen in kraakbeen (kraakbeenmatrix en gewrichtsvloeistof), pezen en ligamenten. NMR spectroscopie: Kernspinresonantie of NMR (van Nuclear Magnetic Resonance) is een natuurkundig fenomeen dat onder andere toepassing vindt in de chemie en in de geneeskunde (namelijk bij MRI-scanners). Sommige atoomkernen hebben een spin die men zich enigszins kan voorstellen door aan te nemen dat de atoomkern om zijn as draait, hoewel dergelijke voorstellingen van zaken al spoedig mank gaan als men ze te ver doordrijft. Daarom wordt aangenomen dat de spin een soort onbepaalde fysische eigenschap is. Doordat een atoomkern een geladen deeltje is, ontstaat door deze spin een magnetisch veld. Wordt er nu een uitwendig magnetisch veld aangelegd dan kan dit magnetisch veld van zo'n atoomkern een aantal kwantumtoestanden aannemen: een proton (waterstofkern) bijvoorbeeld kan met het veld mee (parallel) of tegen het veld in (antiparallel) gericht staan; deze twee kwantumtoestanden hebben dus een energieverschil omdat er arbeid moet worden verricht om een kern van de 'mee'-toestand in de 'tegen'-toestand te zetten. Dit energieverschil is recht evenredig met de magnetische veldsterkte en bij een voldoende sterk magneetveld is de benodigde energie in de orde van grootte van een radiofrequent foton. Het bestralen met radiostraling van een monster dat protonen bevat zal dus een aantal kernspins doen 'omklappen'. Als men daarna even wacht, zullen de geëxciteerde spins ook weer (met een bepaalde halveringstijd, de zogenaamde relaxatietijd) terugvallen onder uitzending van radiostraling. DOOR: ANW Squad Polaire: Een polaire verbinding is een chemische verbinding waarin de elektronen zodanig verdeeld zijn, dat het centrum van de negatieve ladingen niet samenvalt met het centrum van de positieve ladingen. Epitheliale: Het vrije oppervlak van het lichaam wordt bekleed door epitheel of dekweefsel.[1] Ditzelfde weefsel vormt ook de bekleding van de verschillende lichaamsholten. Speekselpellicles: tandsteen Parodontitis: Parodontitis is een term uit de tandheelkunde. De letterlijke betekenis is ontsteking (= itis) rondom (= para) de tand (= odont); oftewel de ontsteking van de weefsels rondom de tand. Sublinguale: Sublinguale toediening is een toedieningsvorm van een medicijn, waarbij het medicijn onder de tong (lingua) wordt gelegd. Buccale: van de wang Parodontale: via de mond gastro-intestinale: via het darm-maagstelsel colon-specifieke: dikke darm transdermale: via de huid, pleisters mucosale-vaccin: via orale, nasale , sublinguale en voortplantingsorganen vaccins hemostatische activiteit: bloedstelpende activiteit micronutriënten: Micronutriënten zijn voedingsstoffen waarvan minder dan een gram per persoon per dag via voedsel wordt opgenomen. Sporenelementen: Een sporenelement (een andere benaming is spoorelement), is een element dat in de voeding van een organisme aanwezig moet zijn voor een goede groei en functie, maar dat slechts in zeer kleine hoeveelheden nodig is (microgrammen tot milligrammen). Grote hoeveelheden kunnen zelfs toxisch zijn. Darmflora: Met darmflora wordt het geheel van micro-organismen aangeduid dat zich in het maagdarmstelsel bevindt. Permeabiliteit: Permeabiliteit (ook wel doorlatendheid of doorlaatbaarheid) is een materiaaleigenschap die beschrijft in welke mate een vaste stof een andere stof door laat. De permeabiliteit van een materiaal verschilt per door te laten stof. Indien een materiaal een andere stof niet doorlaat heet het materiaal voor die stof impermeabel. Oculaire: zien, te maken met ogen of zien LD50: LD50 of LD50 (van median Lethal Dose for 50% of subjects) is de hoeveelheid van een stof die bij 50% van een populatie tot de dood leidt. De stof wordt in een keer toegediend en hierdoor is de LD50 een maat voor de acute giftigheid en zegt niets over de langetermijntoxiciteit van de stof. De LD50 wordt meestal opgegeven in μg of mg per kg levend weefsel. 2. Definieer het centrale probleem / vraag van het artikel Wat is chitosan en waarvoor kunnen we het gebruiken? 3. Analyseer het artikel / de rode draad Eerst is er een stukje met de algemene scheikundige definitie van chitosan, wat het is en hoe het vervaardigd wordt. Dan volgt er een stukje geschiedenis, hoe he ontdekt is, waar je het vindt, wat het verschil is tussen chitine en chitosan, en waarom het veel gebruikt wordt. Dan volgt er een stukje over de toepassing. Maar ook waarom dat zo werkt en waarom het gebruikt wordt. Dan volgt een stukje medicinale werking en toepassing, en een stukje industriële toepassing. Vervolgens wordt een handige en gezonde dosering behandeld, om af te sluiten met een vraag over wat er voor negatieve gevolgen kunnen zijn. 4. Orden de ideeën uit de analyse van het probleem Eigenlijk is er geen probleem, het is vet handig. DOOR: ANW Squad 5. Formuleer leerdoelen 1. Is de absorptie van geneesmiddelen al getest? 2. Is er al een grootscheeps, industrieel productieproces, en hoe werkt dit? 3. Wordt het al op grote schaal gebruikt? 6. Beantwoord je leerdoelen 7. Schrijf een korte samenvatting van de ‘oplossing’ van dit probleem Chitosan (2-Amino-2-deoxy-BD-glucosamine) zelf komt niet als product in de natuur voor. Chitosan is een gemodificeerde natuurlijke koolhydraatpolymeer afgeleid van chitine. Chitine is de belangrijkste component van het uitwendige skelet van schaaldieren (bijvoorbeeld: garnalen, krab en kreeft). De primaire eenheid in het polymeer chitine is 2-deoxy-2-(acetylamino) glucose. Verwijdering van de meesten van de acetylgroepen van het Chitine door behandeling met sterke basen levert Chitosan op. In 1811 isoleerde prof. Henri Braconnot, vezelachtige stoffen uit champignons en vond deze niet oplosbaar in waterige zure oplossing. Een decennium later in 1823, noemde Ojer dit 'chitine' naar het Griekse "khiton" dat "envelop" betekent en aanwezig is in bepaalde insecten. In 1894 noemde Hope Seyle het 'Chitosan'. In 1930 tot 1940 trok dit polymeer van glucosamine steeds meer belangstelling in de geneeskunde. De werkzaamheid van Chitosan ter bevordering van wondgenezing werd voor het eerst in 1978 gerapporteerd. Chitosan wordt gevormd door de deacetylering van chitine, een overvloedig bijproduct van de krab en garnaal industrie. Het onderscheid tussen chitine en Chitosan is enigszins vaag; sommigen zeggen dat het Chitosan is wanneer het voor meer dan 50 procent gedeacetyleerd is, terwijl anderen Chitosan definiëren als oplosbaar in 1 procent azijnzuur, terwijl chitine onoplosbaar is. Vanwege de overvloed, lage kostprijs en relatief ongebruikelijke eigenschappen, wordt Chitosan en zijn derivaten - tenminste op experimenteel niveau - in een veelheid van toepassingen gebruikt. De meest gebruikte toepassingen van Chitosan zijn: voor wondgenezing (actueel) als een antioxidant antimicrobiële activiteit en immuunversterkende effecten voor vet binden en dus als afslankmiddel het verlagen van cholesterol ontgiften van zware metalen verlagen van de bloeddruk Industriële toepassing Waterzuivering: het veroorzaakt binding van de proteïnes in vervuild water; het kan zware metalen en andere toxische stoffen uit water binden. Een membraan gemaakt van Chitosan kan fungeren als waterverzachter. Als component van papier maakt het dit sterker; door de antibacteriële werking kan het papier dan ook gebruikt worden in voedselverpakking. Voor medische toepassingen (bij wonddichting na operaties, verbandmiddel). In de textielindustrie voor het verbeteren van textieleigenschappen: meer kreukvast katoen, kleurstoffen kunnen beter aangebracht worden. Als smeermiddel in industriële toepassingen. DOOR: ANW Squad Als biologisch alternatief voor zilver; om weefsels zweetgeur-onderdrukkende eigenschappen te geven. Als een onderdeel van een tweevoudig klaringssysteem om wijn van ongewenste verontreinigingen te ontdoen. Oftewel voor het klaren van wijnen. In de landbouw kan Chitosan worden gebruikt als conserveringscoating en biofungicide voor het sproeien op verse groenten en fruit. Plant zaden kunnen ook worden ondergedompeld in waterige oplossingen van Chitosan (Chitosan 2,5%) om microbiële infecties te voorkomen en de productie per plant te verhogen. Chitosan en Chitosan derivaten in combinatie met andere hulpstoffen worden gebruikt om gecontroleerde vrijgave van actieve ingrediënten te geven. De afgiftesnelheid van een geneesmiddel is sterk afhankelijk van de gewichtsfractie van Chitosan in de tablet, er wordt een constante afgiftesnelheid verkregen tussen 10 en 60% van de Chitosan. Vanwege de lage toxiciteit, vertoont Chitosan gunstige biologische eigenschappen, zoals; biohechting, permeabiliteit verbeterende eigenschappen en interessante fysisch-chemische eigenschappen, waardoor het een uniek materiaal is voor het ontwerp van oculaire drug transportmiddelen. Toepassing van Chitosan in de farmaceutische industrie vanwege het vermogen om bittere smaken in orale medicijnen te maskeren. Waarschuwingen voor Chitosan en / of derivaten daarvan: Er zijn ongewone bijwerkingen gemeld bij inname van hoge doseringen: maagklachten, misselijkheid, gas, verhoogd volume van de ontlasting, constipatie Een allergische reactie kan voorkomen bij personen die allergisch zijn voor schaaldieren. Klinische studies rapporteren een paar bijwerkingen, meestal beperkt tot winderigheid en constipatie. Er is bezorgdheid gerezen dat Chitosan de absorptie van geneesmiddelen, zoals de pil, kan blokkeren. Er zijn belangrijke aanwijzingen, dat een langdurige inname van hoge doses Chitosan, kan leiden tot malabsorptie van een aantal cruciale vitaminen en mineralen zoals; calcium, magnesium, selenium en vitamine A, D, E, en K. Chitosan kan effect hebben op het bloed stollend vermogen. Voorzichtigheid is daarom geboden bij gelijktijdige inname van bloedverdunners zoals Warfarine. http://www.benseng.com/product/product-chitosan.php DOOR: ANW Squad