DE EUROPESE RAAD EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE DOOR DE JAREN HEEN Besluitvorming en wetgeving op het gebied van de Europese integratie Bericht Deze publicatie is opgesteld door het secretariaat-generaal van de Raad en dient uitsluitend ter informatie. Zij valt niet onder de verantwoordelijkheid van de instellingen van de EU of van de lidstaten. Zie voor nadere gegevens over de Europese Raad en over de Raad de website: www.consilium.europa.eu of neem contact op met de dienst Voorlichting van het publiek van het secretariaat-­ generaal van de Raad: Rue de la Loi/Wetstraat 175 1048 Bruxelles/Brussel BELGIQUE/BELGIË Tel. +32 (0)2 281 56 50 Fax +32 (0)2 281 49 77 [email protected] http://www.consilium.europa.eu/infopublic Bezoek onze website: www.consilium.europa.eu Meer informatie over de Europese Unie vindt u op www.europa.eu. Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2016 Print ISBN 978-92-824-5285-1 PDF ISBN 978-92-824-5303-2 doi:10.2860/09542 doi:10.2860/815593 QC-04-15-219-NL-C QC-04-15-219-NL-N © Europese Unie, 2016 Overneming met bronvermelding is toegestaan. © Archives nationales (France); © Photothèque de la Ville de Luxembourg. Photo: Batty Fischer; © Photothèque de la Ville de Luxembourg. Photo: Théo Mey Voor overneming van dit materiaal is rechtstreekse toestemming van de auteursrechthouder vereist. Omslagfoto: Hiëronymietenklooster in Lissabon, Portugal, op 13 december 2007, de dag van de ondertekening van het Verdrag van Lissabon Printed in Luxembourg © Europese Unie DE EUROPESE RAAD EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE DOOR DE JAREN HEEN Besluitvorming en wetgeving op het gebied van de Europese integratie „De Raad van ministers heeft een verbindende en bemiddelende rol. Hij staat op het kruispunt van twee vormen van soevereiniteit, een supranationale en een nationale. Hij moet de belangen van de Gemeenschap en die van de afzonderlijke staten op gelijke wijze dienen en een evenwicht vinden dat beide ten goede komt.” Toespraak van kanselier Konrad Adenauer tijdens de eerste zitting van de Bijzondere Raad van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (Luxemburg, 8 september 1952) © Photothèque de la Ville de Luxembourg. Photo: Théo Mey < Vorige twee bladzijden: Kanselier Adenauer (eerste rij in het midden) en ministers op de trappen van het Hôtel de Ville in Luxemburg, op weg naar de eerste zitting van de Bijzondere Raad (8 september 1952) INHOUD Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 1. De Europese Raad 1.1. De Europese Raad in de Verdragen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 1.1.1.Het begin van de EU-topconferenties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 1.1.2.De Europese Akte. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 1.1.3.Het Verdrag van Maastricht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 1.1.4.De Verdragen van Amsterdam en Nice. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 1.1.5.Het Verdrag van Lissabon. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 1.2. De voorzitter van de Europese Raad. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 1.2.1.De bijeenkomsten van de Europese Raad na Lissabon. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 1.2.2.De bijeenkomsten van de Eurotop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 1.2.3.Bilaterale en multilaterale bijeenkomsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 2. De Raad van de Europese Unie 2.1. De Raad van de Europese Unie in de Verdragen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 2.1.1.De eerste Verdragen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 2.1.2.De crisis van de lege stoel en het compromis van Luxemburg. . . . . . . . . . . . . . . . . 31 2.1.3.Het Fusieverdrag. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 2.1.4.Het Verdrag van Maastricht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 2.1.5.Het Verdrag van Lissabon. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 2.2. De voorbereiding van de werkzaamheden van de Raad. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 2.2.1.Het Coreper . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 2.2.2.Comités en werkgroepen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 2.2.3.Het secretariaat-generaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 3.Bijlagen I De EU-Verdragen — de belangrijkste hervormingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 II Het uitbreidingsproces. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 III Chronologisch overzicht van de topconferenties en de bijeenkomsten van de Europese Raad en de Eurotop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 IV De ontwikkeling van het stemsysteem in de Raad van de EU. . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 V De secretarissen-generaal van de Raad van de EU en de ontwikkeling van het secretariaat-generaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 5 „Ieder land moet als overwinnaar uit onderhandelingen komen. (…) Als voorzitter van de Europese Raad zal ik goed naar iedereen luisteren en ervoor zorgen dat onze besprekingen worden omgezet in resultaten voor iedereen. Er is veel gezegd over het profiel van de toekomstige voorzitter, maar er is slechts één profiel mogelijk: dat van de dialoog, de eenheid en de actie.” Aanvaardingsrede door Herman Van Rompuy (links) na zijn benoeming als eerste vaste voorzitter van de Europese Raad (19 november 2009) © Europese Unie < Vorige twee bladzijden: De EU ontvangt de Nobelprijs voor de Vrede 2012 omdat zij „meer dan zes decennia heeft bijgedragen tot het bevorderen van vrede en verzoening, democratie en mensenrechten in Europa”, Oslo, Noorwegen (10 december 2012). Van links naar rechts, de voorzitters van de Europese Raad, de Commissie en het Parlement, Herman Van Rompuy, José Manuel Barroso en Martin Schulz: zij aanvaardden de prijs namens alle burgers van de EU. INLEIDING In deze brochure worden het ontstaan en de geschiedenis van de Europese Raad en de Raad van de Europese Unie in de Europese Verdragen behandeld, van het allereerste begin in Parijs tot aan het Verdrag van Lissabon. Dit gebeurt vanuit zowel het juridische als het politieke perspectief. Beoogde lezer is eenieder die geïnteresseerd is in de geschiedenis van de Europese integratie, met name academici, onderzoekers en mediaprofessionals. De Europese Raad en de Raad van de EU, laatstgenoemde ook wel de Raad van ministers genoemd of — informeel — de Raad, zijn twee belangrijke spelers in het besluitvormingsproces van de EU. Zij mogen niet verward worden met de in Straatsburg gevestigde organisatie voor mensenrechten en culturele aangelegenheden, de Raad van Europa. De werkzaamheden en de besluiten van de Europese Raad en de Raad van de EU hebben gevolgen voor het leven van alle Europese burgers en reiken tot ver buiten de grenzen van Europa. De Europese Raad bestaat uit staatshoofden en regeringsleiders. Onder leiding van een voltijdse voorzitter zet de Europese Raad de politieke koers van de EU uit en bepaalt de prioriteiten van de EU-werkzaamheden. De oorsprong van de Europese Raad ligt in de topconferenties van staatshoofden en regeringsleiders, waarvan de eerste in februari 1961 in Parijs werd gehouden. De Europese Raad werd opgericht in december 1974 en is sinds het Verdrag van Lissabon officieel een instelling van de EU. Vanaf het allereerste begin heeft de Europese Raad een beslissende rol bij de Europese integratie gespeeld; de geschiedenis van de Europese Raad is een rechtstreekse weerspiegeling van de geschiedenis van de EU als geheel: haar beleid, haar ambities, de crises die zij doormaakte en de vooruitgang die werd geboekt. De Raad van de EU bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten en wordt doorgaans voorgezeten door een vertegenwoordiger van de lidstaat die het zesmaandelijks roulerend voorzitterschap bekleedt. De Raad van de EU onderzoekt EU-wetgeving, onderhandelt erover en stelt deze uiteindelijk vast. Daarnaast coördineert de Raad van de EU de uitvoering van het beleid. In de meeste gevallen heeft het Europees Parlement medebeslissingsrecht. Hoewel besluitvormingsprocessen in een Unie van 28 lidstaten soms complex kunnen zijn, zijn ze in toenemende mate transparant en toegankelijk geworden. Op politiek en administratief vlak zijn de Raad en de Europese Raad nauw met elkaar verstrengeld. Dat maakt de Europese Raad echter niet simpelweg tot verlengstuk van de Raad, of enkel een Raadsformatie van hoger niveau. Integendeel, zij hebben elk hun eigen uitgesproken plaats in de institutionele architectuur van de EU. Als u na het lezen van deze brochure de geschiedenis van de Europese Raad en de Raad van de EU nader wilt onderzoeken of aanverwante documenten wilt raadplegen, kunt u terecht op onze website en bij onze archieven (1). (1) www.consilium.europa.eu/nl/documents-publications — Lezers wordt met name aangeraden drie brochures over de Europese geschiedenis te raadplegen die van de website van de Raad kunnen worden gedownload: „Geschiedenis van de Europese Raad — 50 jaar topbijeenkomsten” (december 2011); „De Raad van de Europese Unie — 1952-2012: zestig jaar werken aan wetten en besluiten” (juli 2013); en „Een rechtsunie: van Parijs tot Lissabon — historische ontwikkeling van de Verdragen van de Europese Unie” (maart 2012). Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 9 © Europese Unie 1.DE EUROPESE RAAD 1.1.DE EUROPESE RAAD IN DE VERDRAGEN 1.1.1.Het begin van de EU-topconferenties De staatshoofden en regeringsleiders hebben een cruciale rol gespeeld bij het ontstaan en de verdere ontwikkeling van de Europese integratie, ook al werd het forum voor hun bijeenkomsten pas in 2009 een officiële instelling van de EU. De leiders van de zes lidstaten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) kwamen op uitnodiging van de premier van Frankrijk, Guy Mollet, op 19 en 20 februari 1957 in Parijs bijeen om de openstaande problemen met de ontwerpen voor de Verdragen van Rome op te lossen. Na de inwerkingtreding van de Verdragen van Rome in 1958 opperde president Charles de Gaulle opnieuw het idee om op het hoogste niveau bijeen te komen. Aldus organiseerde hij in februari 1961 in Parijs de eerste topconferentie van de staatshoofden en regeringsleiders van de zes lidstaten van de Europese Gemeenschappen. © Archives nationales (France) Topconferentie op 10 en 11 februari 1961 in Parijs, Frankrijk Deze eerste topconferentie had als doel „te zoeken naar middelen waarmee een hechtere politieke samenwerking tot stand kon worden gebracht” (2). Deze topconferenties boden de mogelijkheid om buiten en boven het communautaire kader te treden, en om belangrijke onderwerpen aan te snijden die niet in de Verdragen van Rome en Parijs werden behandeld, zoals bepaalde aspecten van relaties met andere landen. (2) Persbericht van de topconferentie. Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 11 Tijdens de top van Bonn van juli 1961 onderzochten de Zes de mogelijkheid van meer diepgaande politieke samenwerking en verklaarden zij het volgende: „De staatshoofden en regeringsleiders (…) hebben besloten (…) regelmatig bijeenkomsten te houden met het doel opvattingen te vergelijken, hun beleid onderling af te stemmen en gemeenschappelijke standpunten te bereiken, teneinde voorwaarden te scheppen voor de politieke eenwording van Europa (…)” (3). Ondanks deze ambitie ging de ontwikkeling richting een politieke unie gepaard met de nodige tegenslagen, met name de mislukking van de „Fouchet-plannen” (4) van 1961 en 1962, de onenigheid in 1963 en 1967 met betrekking tot de eerste uitbreiding en de crisis van de lege stoel in 1965 en 1966, toen Frankrijk wegbleef van de zittingen van de Raad en zijn instanties. In dit lastige politieke klimaat kwamen de staatshoofden en regeringsleiders pas in mei 1967 weer bijeen, toen de topconferentie van Rome het decor was voor de officiële viering van de tiende verjaardag van de ondertekening van het EEG-Verdrag en het Euratom-Verdrag. De topconferentie van Den Haag in december 1969, waar de Commissie voor het eerst deelneemt, vormde een nieuwe impuls en blies nieuw leven in de Gemeenschap. De besluiten die tijdens deze topconferentie werden genomen, effenden het pad voor onder meer de aanneming van een besluit waarbij de Gemeenschap eigen financiële middelen worden toegekend, voor samenwerking op het gebied van het buitenlands beleid (Europese politieke samenwerking in gang gezet door het eerste „rapport-Davignon”), en voor de toetreding van Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk. Deze stappen werden gezien als een „voltooiing, verdieping en uitbreiding” van de Gemeenschap. De drie nieuwe leden werden uitgenodigd voor de top van oktober 1972 in Parijs, nog vóór hun officiële toetreding in januari 1973. Tijdens de topconferentie van Kopenhagen in december 1973 werd vastgelegd dat er telkens wanneer dat nodig werd geacht een topconferentie kon worden gehouden. Een jaar later werd de Europese Raad in het leven geroepen tijdens de in december 1974 door president Valéry Giscard d’Estaing belegde topconferentie van Parijs. De Europese Raad kreeg de opdracht te voorzien in „de noodzaak van een algemene aanpak van de interne problematiek in verband met de opbouw van Europa en van problemen tussen Europa en de buitenwereld” (5). Deze uitdrukkelijk politieke rol markeerde een afwijking van — en een aanvulling op — de vooral technische en economische dimensies die de Europese samenwerking sinds 1957 kenmerkten. De staatshoofden en regeringsleiders zouden voortaan samen met de ministers van Buitenlandse Zaken „driemaal per jaar en elke keer dat zulks nodig is” vergaderen (6). (3) Persbericht van de topconferentie. (4) Christian Fouchet was de voorzitter van de commissie die door de topconferentie van Parijs van februari 1961 in het leven was geroepen om de problemen in verband met de Europese samenwerking te bestuderen; de staatshoofden en regeringsleiders hadden hem tijdens de top van Bonn van juli 1961 gevraagd „een aanpak voor te stellen om de unie van hun volkeren zo spoedig mogelijk een statutair karakter te geven” (officieel communiqué, Bonn, 18 juli 1961). (5) Persbericht van de topconferentie van Parijs. (6) Persbericht van de topconferentie van Parijs. 12 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016 De Europese Raad kwam in maart 1975 in Dublin voor het eerst bijeen. Ondanks het gegeven dat deze pas meer dan tien jaar later een rechtsgrondslag kreeg in de Verdra­ gen, speelde hij in de jaren daarna een centrale politieke rol bij de ontwikkeling van het Europese project. © Europese Unie Groepsfoto, Europese Raad van 10 en 11 maart 1975 in Dublin, Ierland De Europese Raad werd al snel het toneel voor de beëindiging van hardnekkige crises, de arena van zwaarbevochten oplossingen en de belangrijkste politieke motor voor verdere integratie. In de jaren tachtig was het de Europese Raad die Europa in staat stelde obstakels in het begrotings- en landbouwbeleid te overwinnen. De bijeenkomst van de Europese Raad van Fontainebleau in juni 1984 was daarin een beslissend moment. Deze slaagde er niet alleen in middels een reeks maatregelen de problemen op te lossen, maar effende ook het pad voor verdere integratie door een ad-hoccomité (7) de opdracht te geven om „suggesties te doen ter verbetering van de Europese samenwerking, zowel op het communautaire gebied als op dat van de politieke samenwerking (…)” (8). (7) Het „Comité-Dooge”, ook wel het „Comité-Spaak II” genoemd, naar het bij de resolutie van de conferentie van Messina in 1955 opgerichte Comité-Spaak. (8) Europese Raad van Fontainebleau, juni 1984, conclusies van het voorzitterschap. Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 13 © Europese Unie < Ondertekening van het Verdrag van Maastricht in Maastricht, Nederland (7 februari 1992) Het verslag van het comité werd een jaar later, in juni 1985, tijdens de Europese Raad van Milaan besproken. Met meerderheid van stemmen werd besloten een intergouvernementele conferentie (IGC) bijeen te roepen om de Verdragen te herzien, met bijzondere aandacht voor de totstandbrenging van een interne markt, de werking van de communautaire instellingen, het vrije verkeer en een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Hoewel de IGC los stond van de Europese Raad, kwamen haar samenstelling en eigenschappen dermate overeen dat haar werkzaamheden kunnen worden beschouwd als een voortzetting van de wens van de staatshoofden en regeringsleiders om het belangrijkste forum te zijn voor de bepaling van de aard en het tempo van de Europese integratie. 1.1.2.De Europese Akte De resultaten van de werkzaamheden van de IGC stonden bij de Europese Raad van Luxemburg in december 1985 centraal. Het politieke akkoord van Luxemburg baande de weg voor de aanneming van de Europese Akte. De Europese Akte, die op 1 juli 1987 in werking trad, verenigde in één enkel document enkele wijzigingen in de communautaire Verdragen en een tekst over samenwerking op het gebied van het buitenlands beleid. In een inhaalslag met de politieke realiteit gaf de Europese Akte de Europese Raad voor het eerst een rechtsgrondslag in het Verdrag door zijn bestaan te bekrachtigen en zijn samenstelling te bepalen: „De Europese Raad is samengesteld uit de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten alsmede de voorzitter van de Commissie der Europese Gemeenschappen. Zij worden bijgestaan door de ministers van Buitenlandse Zaken en door een lid van de Commissie. De Europese Raad komt ten minste tweemaal per jaar bijeen.” De Europese Akte stelde de bevoegdheden van de Europese Raad en zijn institutionele status niet officieel vast. Deze factoren vertraagden zijn daaropvolgende bijdragen aan de belangrijkste ontwikkelingen in de opbouw van Europa echter geenszins. Zo werden de beslissende vorderingen op de weg naar de oprichting van de Economische en Monetaire Unie (EMU) tijdens verscheidene Europese Raden gemaakt, zoals die van Hannover in juni 1988. 1.1.3.Het Verdrag van Maastricht De Europese Raad van Straatsburg van december 1989 besloot om in december 1990 een IGC over de EMU op te starten. De buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad van Dublin in april 1990 gaf het startschot voor de voorbereidende werkzaamheden van een IGC over een politieke unie. Beide IGC’s werden geopend in de marge van de Europese Raad van Rome in december 1990. De Europese Raad van Maastricht bereikte in december 1991 een akkoord over het nieuwe Verdrag: het Verdrag betreffende de Europese Unie of Verdrag van Maastricht. Dit Verdrag verenigde de twee domeinen in één tekst. Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 15 Het Verdrag van Maastricht trad op 1 november 1993 in werking. Daarmee was de Europese Unie een feit, gebaseerd op een vergrote communautaire pijler, die onder andere de oprichting van de EMU omvatte, en twee nieuwe pijlers: het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) en de samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken (JBZ). Bovendien legde het Verdrag de rol van de Europese Raad vast. Het formaliseerde de praktijk waarbij de Europese Raad wordt voorgezeten door het staatshoofd of de regeringsleider van het land dat het voorzitterschap van de Raad uitoefent. Bovendien werd, in het licht van de ontwikkeling van de bevoegdheden van het Europees Parlement, in dit Verdrag bepaald dat de Europese Raad na iedere bijeenkomst verslag uitbrengt aan het Parlement en deze jaarlijks een schriftelijk verslag over de vorderingen van de EU doet toekomen. Ten slotte werd in het Verdrag van Maastricht een begin gemaakt met de omschrijving van de bevoegdheden van de Europese Raad: „De Europese Raad geeft de nodige impulsen voor de ontwikkeling van de Unie en stelt de algemene politieke beleidslijnen vast.” Deze verduidelijking was breed en bondig tegelijk, gaf de rol van de Europese Raad sinds 1975 weer, bereidde de weg voor de ontwikkeling van de EU en vestigde het strategische beleidskader waarin de instellingen van de EU moesten functioneren. De daaropvolgende vaststelling door de Europese Raad van brede richtlijnen voor het economische beleid vormde een verdere uiting van deze rol. 1.1.4.De Verdragen van Amsterdam en Nice De Europese Raad van Turijn (maart 1996) gaf de IGC opdracht het Verdrag van Maastricht te herzien. De onderhandelingen kregen een nieuw elan door de buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad in Dublin in oktober van datzelfde jaar. De openstaande kwesties werden tijdens de Europese Raad van Amsterdam in juni 1997 opgelost, waardoor het Verdrag van Amsterdam op 2 oktober 1997 kon worden ondertekend, en op 1 mei 1999 in werking kon treden. In het Verdrag van Amsterdam worden de bevoegdheden van de Europese Raad op het gebied van het GBVB omschreven: „De Europese Raad stelt de beginselen van en de algemene richtsnoeren voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vast, onder meer voor aangelegenheden met gevolgen op defensiegebied. De Europese Raad neemt besluiten over door de Unie uit te voeren gemeenschappelijke strategieën op de gebieden waarop de lidstaten aanzienlijke belangen gemeen hebben.” De belangrijke rol van de Europese Raad op dit beleidsterrein werd aangewakkerd door de gebeurtenissen in voormalig Joegoslavië en was ook zichtbaar tijdens zijn bijeenkomsten in Pörtschach (informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders, oktober 1998), Keulen (juni 1999) en Helsinki (december 1999). In het Verdrag van Amsterdam werd de functie van hoge vertegenwoordiger voor het GBVB in het leven geroepen om de EU op het wereldtoneel te vertegenwoordigen: besloten werd dat de secretaris-generaal van de Raad van de EU tevens de functie van hoge vertegenwoordiger zou vervullen. De toenmalige secretaris-generaal van de Raad, Jürgen Trumpf, werd aldus de eerste hoge vertegenwoordiger voor het GBVB, maar zijn termijn duurde slechts enkele maanden. De Europese Raad van Keulen benoemde Javier Solana in juni 1999 tot secretaris-generaal van de Raad en hoge vertegenwoordiger. Hij begon in oktober van dat jaar met zijn werkzaamheden, na zijn aftreden als secretaris-generaal van de NAVO. 16 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016 Na de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam, werd de Europese Raad van Tampere in oktober 1999 gewijd aan de totstandkoming van een „ruimte van vrijheid, veiligheid en recht in de EU”. Daar werd besloten om een „gemeenschappelijk Europees asiel- en migratiebeleid” in te voeren en werd het pad geëffend voor belangrijke vorderingen op het gebied van politiële en justitiële samenwerking, een ambitie die door de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten in 2001 meer urgentie kreeg. In maart 2000 zette de buitengewone Europese Raad van Lissabon een strategie uit om het concurrentievermogen van de Europese economie te verbeteren. Daartoe werd onder andere voorzien in de invoering van een nieuwe open coördinatie­ methode op alle niveaus, „gekoppeld aan een sterkere richtinggevende en coördiner­ ende rol voor de Europese Raad, om te komen tot een coherentere strategische sturing en doeltreffender monitoring van de vooruitgang”. Tevens werd besloten dat er ieder voorjaar een bijeenkomst van de Europese Raad zou worden georganiseerd om over de vorderingen op dit gebied te waken. Vanaf 1999 onderging de Europese Raad een aantal hervormingen, vooral met het oog op de uitbreiding van de EU. Zo betuigde de Europese Raad van Sevilla in juni 2002, na de debatten hierover tijdens de bijeenkomsten van de Europese Raad van Helsinki (december 1999), Gotenburg (juni 2001) en Barcelona (maart 2002), „zijn instemming met een reeks concrete maatregelen die zonder wijziging van de Verdragen kunnen worden toegepast op de organisatie en de werking van de Europese Raad (…) en van de Raad” (9). Die maatregelen hadden betrekking op de voorbereiding, het verloop en de opvolging van de besprekingen van de Europese Raad, alsook op zijn conclusies. In Verklaring nr. 22, die aan de Slotakte van het Verdrag van Nice van 26 februari 2001 is gehecht, staat het volgende: „Met ingang van 2002 wordt per voorzitterschap één bijeenkomst van de Europese Raad in Brussel gehouden. Zodra de Unie achttien leden telt, vinden alle bijeenkomsten van de Europese Raad in Brussel plaats” (10). Het Verdrag werd na vier dagen onderhandelen tijdens de Europese Raad van Nice in december 2000 afgerond (11). De moeilijke totstandkoming van het Verdrag van Nice gaf de aanzet tot een herziening van de werkmethoden en tot de zoektocht naar een breder proces dan louter diplomatieke bijeenkomsten van staatshoofden en regeringsleiders. De Verklaring van Laken van de Europese Raad van december 2001 voorzag in de bijeenroeping van een conventie over de toekomst van Europa. Het ontwerp van het „grondwettelijk verdrag” dat in juli 2003 door de Conventie aan de Europese Raad werd overhandigd, vormde de basis voor de besprekingen van de IGC die in oktober 2003 bijeen werd geroepen; het ontwerpverdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa werd vervolgens op 29 oktober 2004 ondertekend. (9) Europese Raad van Sevilla, juni 2002, conclusies van het voorzitterschap. (10) De bijeenkomst van de Europese Raad van Thessaloniki in juni 2003 is de laatste die niet in Brussel plaatsvond. Alle daaropvolgende bijeenkomsten worden aangeduid met de datum en het zittende voorzitterschap in plaats van met de plaats — tot het Verdrag van Lissabon, dat voorzag in een vaste voorzitter. (11) De bijeenkomst van de Europese Raad van Nice is vooralsnog de langste uit de geschiedenis. Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 17 De uitkomsten van de referenda in Frankrijk en Nederland — waarin de bevolkingen zich tegen het grondwettelijk verdrag uitspraken — betekenden echter dat het Ver­ drag niet in 2005 geratificeerd kon worden. Als antwoord op deze tegenslag namen de staatshoofden en regeringsleiders tijdens de Europese Raad van juni 2005, onder Luxemburgs voorzitterschap, een verklaring aan die een bezinningsperiode van een jaar inluidde. Aanknopend bij de Europese Raad van juni 2006, onder Oostenrijks voorzitterschap, namen de staatshoofden en regeringsleiders ter gelegenheid van de 50e verjaardag van de Verdragen van Rome de Verklaring van Berlijn aan waarin „het streven om de Europese Unie voor de verkiezingen voor het Europees Parlement in 2009 een vernieuwde gemeenschappelijke basis te geven” werd benadrukt. Vervolgens bereikte de Europese Raad van juni 2007 onder Duits voorzitterschap overeenstemming over het mandaat van een IGC die bijeen moest worden geroepen om de bestaande Verdragen te wijzigen. Het Verdrag dat hieruit voortvloeide, werd op 13 december 2007 in Lissabon ondertekend. 1.1.5.Het Verdrag van Lissabon Dit nieuwe hervormingsverdrag kwam in de plaats van het ontwerpverdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa. Het is op 1 december 2009 in werking getreden en wijzigde het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (Verdrag van Rome) en het Verdrag betreffende de Europese Unie (Verdrag van Maastricht). Het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap werd omgedoopt tot het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). © Europese Unie Het doel van het Verdrag van Lissabon was de efficiëntie van de EU-instellingen te verbeteren en deze democratischer te maken. Belangrijke wijzigingen waren onder andere een geconsolideerde rechtspersoonlijkheid voor de EU en de vorming van een stabiel voorzitterschap van de Europese Raad, met een voorzitter die door de leden voor tweeënhalf jaar wordt verkozen en eenmaal herkozen kan worden. Bovendien werden met het Verdrag de functie van hoge vertegenwoordiger van de EU voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid in het leven geroepen (benoemd voor een ambtstermijn van vijf jaar, en fungerend als voorzitter van de zittingen van de Raad Buitenlandse Zaken en als vicevoorzitter van de Europese Commissie) en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) ingevoerd. De bevoegdheden van het Europees Parlement werden verder uitgebreid. Ten aanzien van de Raad werd de regel van de dubbele meerderheid ingevoerd, die vanaf 1 november 2014 van toepassing is (zie bijlage IV), en het gebruik daarvan werd tot een groter aantal gebieden uitgebreid. Het Handvest van de grondrechten van de EU werd juridisch bindend, en de lidstaten kregen voor het eerst een wettelijke kader voor uittreding uit de EU (artikel 50 van het VEU). Voorts is de Europese Raad gemachtigd om — met een gewone meerderheid van stemmen — een intergouvernementele conferentie tot wijziging van de Verdra­ gen in te stellen. Het Verdrag van Lissabon is niet bedoeld als een op zichzelf staande tekst, en dus werden geconsolideerde versies van de Verdragen, bijgewerkt met de herzieningen in het Verdrag van Lissabon, in 2010 en 2012 in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt. Met het Verdrag van Lissabon kreeg de Europese Raad officieel de status van EUinstelling. Dit bevestigde de in de praktijk reeds bestaande afscheiding van de Raad van de EU en betekende dat alle bepalingen die van toepassing zijn op de EU-instellingen ook voor de Europese Raad gingen gelden. Zo moet de Europese Raad bijvoorbeeld bij het aannemen van dwingende rechtshandelingen — dit gebeurt overigens zelden — de bij het Verdrag vastgestelde rechtsgrondslag in acht nemen, en kan er tegen zijn handelingen bij het Hof van Justitie beroep worden aangetekend. Als uiterste consequentie van het feit dat de topbijeenkomsten niet langer een informeel karakter hebben, stelde de Europese Raad, als nieuwe instelling, op de dag van inwerking­ treding van het Verdrag van Lissabon zijn reglement van orde vast (12). Binnen de institutionele architectuur van de EU neemt de Europese Raad een bijzondere positie in als strategische en politieke instelling. De Europese Raad zet de koers uit met betrekking tot de toekomst van de Unie, en met betrekking tot de prioriteiten en politieke en economische strategieën ervan. Maar de Europese Raad „oefent geen wetgevingstaak uit” (13), en laat het derhalve aan het Europees Parlement, de Raad van de EU en de Europese Commissie over om hun taken in het wetgevingsproces uit te voeren. Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is de Europese Raad betrokken geweest bij alle belangrijke besluiten van de Unie over de aanpak van interne en internationale uitdagingen op economisch, financieel en monetair gebied en op de gebieden asiel en immigratie, uitbreiding, ontwikkelingssamenwerking en internationale betrekkingen. Sinds het allereerste begin hebben zijn beleidsbeslissingen (12) Zie PB L 315 van 2.12.2009, blz. 51. (13) Geconsolideerde versie van het VEU, artikel 15, lid 1 (PB C 326 van 26.10.2012, blz. 23). Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 19 en leiderschap bijgedragen tot de bevordering van de Europese integratie die zo belangrijk is gebleken in tijden van crisis. 1.2.DE VOORZITTER VAN DE EUROPESE RAAD © Europese Unie Herman Van Rompuy © Europese Unie Vergaderzaal van de Europese Raad © Europese Unie De strategische rol die door het Verdrag van Maastricht aan de Europese Raad werd toevertrouwd en door het Verdrag van Lissabon werd bekrachtigd, vereist dat de werkzaamheden door een meer bestendig en permanent voorzitterschap worden voorbereid en geleid dan waar het roulerende voorzitterschap van de Raad in kon voorzien. Dus werd met een van de belangrijkste vernieuwingen uit het Verdrag van Lissabon de functie van een — voor een vaste termijn aangestelde — vaste voorzitter van de Europese Raad in het leven geroepen. De voorzitter van de Europese Raad leidt en stimuleert de werkzaamheden; zorgt voor de voorbereiding en de continuïteit van de werkzaamheden; en bevordert de samenhang en de consensus (14). De voorzitter dient na afloop van iedere bijeenkomst van de Europese Raad een verslag aan het Europees Parlement voor te leggen. Hij zorgt ook voor de externe vertegenwoordiging van de EU, afhankelijk van de gelegenheid met de hoge vertegenwoordiger en/of de voorzitter van de Europese Commissie (15). De Europese Raad en zijn voorzitter worden bijgestaan door het secretariaat-generaal van de Raad, maar de voorzitter heeft ook zijn eigen kabinet. Tijdens een informele bijeenkomst op 19 november 2009 benoemden de 27 staatshoofden en regeringsleiders de toenmalige Belgische premier Herman Van Rompuy tot eerste voorzitter van de Europese Raad (16). Donald Tusk De bijeenkomst van de Europese Raad van 10 en 11 december 2009 was de laatste die onder een overgangsregeling werd voorgezeten door de president of minister-president van de lidstaat die het roulerende voorzitterschap van de © Europese Unie Ceremonie waarbij Herman Van Rompuy het voorzitterschap van de Europese Raad overdraagt aan Donald Tusk (1 december 2014) (14) Artikel 15, lid 6, van het VEU. (15) Zie ook 1.2.3 over bilaterale en multilaterale bijeenkomsten. (16) Catherine Ashton (uit het Verenigd Koninkrijk) werd tijdens dezelfde bijeenkomst tot hoge vertegenwoordiger van de EU voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en vicevoorzitter van de Europese Commissie benoemd. (Zij was hoge vertegenwoordiger vóór zij vicevoorzitter werd). 20 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016 Raad van de EU bekleedde, namelijk de toenmalige premier van Zweden, Fredrik Reinfeldt (17). De eerste vergadering die door Herman Van Rompuy werd voorgezeten, was een informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders in de Solvaybibliotheek in Brussel op 11 februari 2010 waarin de toekomstige koers van het economisch beleid van de EU werd besproken. Zijn eerste formele bijeenkomst van de Europese Raad volgde een maand later, op 25 en 26 maart. Tijdens de Europese Raad van 1 en 2 maart 2012 werd hij voor een tweede termijn herkozen. Op 1 december 2014 volgde Donald Tusk — de toenmalige premier van Polen — Herman Van Rompuy op als voorzitter van de Europese Raad (18). 1.2.1.De bijeenkomsten van de Europese Raad na Lissabon Het op 1 december 2009 aangenomen reglement van orde van de Europese Raad bepaalt dat de Raad twee keer per halfjaar bijeenkomt, in beginsel in Brussel. Tenzij in de Verdragen anders is bepaald, neemt de Raad zijn besluiten bij consensus. Sinds Lissabon kunnen sommige operationele beslissingen, zoals de verkiezing van de voorzitter van de Europese Raad, de voordracht van de Europese Commissie en de benoeming van de hoge vertegenwoordiger, met stemming bij gekwalificeerde meerderheid (SGM) worden genomen. De Europese Raad stelt de Europese beleidsagenda vast door tijdens elke bijeenkomst van de Europese Raad conclusies (19) aan te nemen. In die conclusies wordt ingegaan op specifieke punten van zorg, gevolgd door bijbehorende acties of doelstellingen. In de conclusies van de Europese Raad kunnen ook termijnen worden gesteld voor het bereiken van overeenstemming over bepaalde beleidskwesties of voor het indienen van wetgevingsvoorstellen. Op die manier kan de Europese Raad de politieke agenda van de EU beïnvloeden en sturen. Op 27 juni 2014 nam de Europese Raad in Brussel een „strategische agenda” aan met de prioriteiten en accenten voor het EU-beleid op langere termijn. Deze strategische agenda vormt de leidraad van de werkzaamheden van de EU voor de volgende vijf jaar en is daarmee het uitgangspunt voor de planning van de werkzaamheden van de Europese Raad en voor de werkprogramma’s van andere EU-instellingen. De Europese Raad stelt niet alleen de beleidsprioriteiten van de EU vast — met de genoemde strategische agenda en zijn conclusies — maar speelt ook een formele rol bij het proces van het Europees semester, de jaarlijks terugkerende EU-cyclus voor de coördinatie van het economisch en begrotingsbeleid. Daarnaast is de Europese Raad overeenkomstig artikel 68 van het VWEU verantwoordelijk voor het vaststellen van strategische richtsnoeren voor de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Dit is voor het eerst in de praktijk gebracht bij de goedkeuring van de richtsnoeren in juni 2014. Die richtsnoeren zijn opgesteld in overeenstemming met de prioriteiten van de strategische agenda en hebben betrekking op onder meer grensbeheer, migratie- en asielbeleid, en politiële en justitiële samenwerking. (17) Van de lidstaten die in 2004 en 2007 tot de Unie zijn toegetreden, hebben alleen het staatshoofd of de regeringsleider van Slovenië en Tsjechië de kans gehad de Europese Raad voor te zitten als vertegenwoordiger van hun respectieve lidstaat. (18) Tegelijkertijd werd de voormalige Italiaanse minister van Buitenlandse Zaken, Federica Mogherini, benoemd tot hoge vertegenwoordiger en vicevoorzitter van de Europese Commissie. (19) Conclusies van de Europese Raad: www.consilium.europa.eu/nl/european-council/conclusions Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 21 © Europese Unie Eerste formele bijeenkomst van de Europese Raad onder voorzitterschap van Herman Van Rompuy op 25 en 26 maart 2010 1.2.2.De bijeenkomsten van de Eurotop De leiders van de landen van de eurozone zijn voor de eerste keer op 12 oktober 2008 in Parijs als Eurotop bijeengekomen; zij bereikten toen overeenstemming over een gecoördineerd optreden als reactie op de economische crisis. Andere bijeenkomsten van de Eurotop werden in maart en mei 2010, evenals in maart, juli, oktober en december 2011 in Brussel gehouden. In 2012 werden kwesties in verband met de eurozone voornamelijk op het niveau van de Europese Raad besproken. In de marge van de bijeenkomst van de Europese Raad van 1 en 2 maart 2012 ondertekenden 25 Europese staatshoofden en regeringsleiders het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie (VSCB). Het VSCB, dat op 1 januari 2013 in werking trad, voorziet onder meer in formele regelingen betreffende de Eurotop en de functie van voorzitter. De organisatie van de Eurotop en de rol van de voorzitter worden in artikel 12 van het VSCB uiteengezet (20). Op 14 maart 2013 werden tijdens de eerste Eurotop sinds de inwerkingtreding van het VSCB specifieke regels voor de organisatie van deze bijeenkomsten goedgekeurd. De Eurotop wordt minimaal tweemaal per jaar georganiseerd en brengt de staatshoofden en regeringsleiders van de eurolanden, de voorzitter van de Eurotop en de voorzitter van de Europese Commissie bijeen. De huidige voorzitter van de Eurotop is Donald Tusk, die ook de Europese Raad voorzit. Hoewel het economisch en het (20) Het VSCB is te vinden op www.consilium.europa.eu/en/european-council/euro-summit 22 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016 begrotingsbeleid van de eurolanden vooral wordt gecoördineerd in de Eurogroep (21), kunnen de 19 staatshoofden en regeringsleiders die als Eurotop bijeenkomen uiteraard verdere beleidsrichtlijnen vaststellen op gebieden die buiten het mandaat van de ministers van Financiën vallen. Dit bevordert de coördinatie van alle relevante beleidsgebieden die belangrijk zijn voor het soepele functioneren van de EMU. Indien nodig, en ten minste eenmaal per jaar, nemen de leiders van de niet-eurolanden die het VSCB hebben bekrachtigd ook deel aan de bijeenkomsten van de Eurotop, die door de Eurogroep worden voorbereid. Kwesties in verband met de eurozone worden ook regelmatig tijdens de bijeenkomsten van de Europese Raad besproken omdat zij voor alle lidstaten van politiek en economisch belang zijn. 1.2.3.Bilaterale en multilaterale bijeenkomsten Sinds het Verdrag van Lissabon vertegenwoordigt de voorzitter van de Europese Raad de EU ook extern indien dit vereist is op het niveau van staatshoofden en regeringsleiders (22). Bij onderwerpen die raken aan het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU doet hij dit samen met de hoge vertegenwoordiger, en op internationale topontmoetingen doorgaans samen met de voorzitter van de Europese Commissie. Voorbeelden van internationale bijeenkomsten waarbij de voorzitter de EU vertegenwoordigt, zijn door de EU georganiseerde bilaterale en multilaterale topbijeenkomsten en internationale topontmoetingen. Bilaterale topontmoetingen worden georganiseerd tussen de EU en haar strategische partners. Zij worden regelmatig gehouden met landen als Brazilië, China, Japan, Rusland, Zuid-Afrika en de Verenigde Staten — meestal één keer per jaar. De topontmoetingen vinden beurtelings in Brussel en in het betrokken land plaats. Multilaterale topontmoetingen op EU-niveau zijn bijvoorbeeld die met het Oostelijk Partnerschap, EU-Afrika, EU-ASEM (Ontmoeting Azië-Europa) en EU-Celac (Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caribische Staten). Wanneer de EU aan de beurt was om een dergelijke top te organiseren, vond deze traditiegetrouw plaats in de lidstaat die het roulerende voorzitterschap van de Raad van de EU bekleedde. Sinds 2014 worden ze echter in de regel door de voorzitter van de Europese Raad voorgezeten en in Brussel georganiseerd. De deelnemers zijn de staatshoofden en regeringsleiders van alle lidstaten van de EU plus de voorzitter van de Europese Raad en de voorzitter van de Europese Commissie, evenals de staatshoofden en regeringsleiders van de deelnemende landen. (21) De Eurogroep is een informeel orgaan waarin de ministers van Financiën van de landen van de eurozone aangelegenheden in verband met hun gedeelde verantwoordelijkheden met betrekking tot de euro bespreken. (22) Artikel 15 van het VEU. Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 23 © Europese Unie De tijdelijke voorzitter van de Celac, president Rafael Correa van Ecuador, en voorzitter van de Europese Raad Donald Tusk tijdens de slotceremonie van de top EU‑Celac (10 en 11 juni 2015) Bij andere internationale topontmoetingen is de EU ofwel als lid, ofwel als belangrijke internationale speler uitgenodigd, zoals bij de G7, de G8, de G20 en de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN). In VN-Resolutie A/65/276, goedgekeurd in mei 2011, werd de EU uitgenodigd om deel te nemen aan het algemene debat in de Algemene Vergadering, en werd vastgelegd dat vertegenwoordigers van de EU het recht hebben de standpunten van de EU en haar lidstaten in de VN te verwoorden. De toenmalige voorzitter van de Europese Raad, Herman Van Rompuy, sprak deze bijeenkomst van wereldleiders in New York toe op 22 september 2011. Vóór de aanneming van deze resolutie werden de standpunten van de EU in de AVVN verwoord door vertegenwoordigers van het roulerende voorzitterschap van de Raad van de EU. 24 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016 © Europese Unie Herman Van Rompuy spreekt de Algemene Vergadering van de VN toe (25 september 2014) Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 25 2.DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 2.1.DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE IN DE VERDRAGEN 2.1.1.De eerste Verdragen De eerste Raadszitting werd op 8 september 1952 in het Hôtel de Ville in Luxemburg gehouden. Het was de tweede instelling die in het kader van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) operationeel werd. Met dit in Parijs in 1951 ondertekende Verdrag werd een institutioneel kader geschapen dat bestond uit een Hoge Autoriteit, een Bijzondere Raad, een Gemeenschappelijke Vergadering en een Hof. De rol van de Raad bestond er vooral in toezicht uit te oefenen op de werkzaamheden van de Hoge Autoriteit door middel van het geven van adviezen. De ministers van Buitenlandse Zaken en de ministers van Economische Zaken van de zes oprichtende lidstaten (België, de Bondsrepubliek Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland) waren aanwezig en de zitting werd — aan de hand van een innovatieve regeling waarbij het voorzitterschap om de drie maanden tussen de lidstaten rouleerde — voorgezeten door de Duitse bondskanselier Konrad Adenauer. Duitsland was immers het eerste land dat het voorzitterschap bekleedde. Tijdens die openingszitting nam de Raad een reglement van orde aan en richtte een secretariaat op waarbij Christian Calmes, een Luxemburgs diplomaat, tot secretaris-­ generaal van de Raad werd benoemd. De ministers werden het ook eens over het statuut van de leden van de Hoge Autoriteit en van het Hof. Jean Monnet, voorzitter van de Hoge Autoriteit, schetste wat zijn instelling tot dusver had verwezenlijkt en presenteerde het werkprogramma van de Autoriteit voor de daaropvolgende maanden. De Raad besprak voorts de toekomstige betrekkingen van de pas opgerichte Gemeenschap met niet-lidstaten, met name het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, en met andere internationale organisaties. In deze openingszitting van de Raad werd benadrukt dat de Gemeenschap voor Kolen en Staal slechts een stap was op de weg naar verdere Europese integratie. Dit vormde ook het uitgangspunt in de toespraken van de beide voorzitters. Op 10 september 1952 namen de ministers van Buitenlandse Zaken tijdens een conferentie in de marge van de Raad een resolutie aan waarin de Gemeenschappelijke Vergadering werd opgeroepen een ontwerp op te stellen voor een verdrag tot oprichting van een Europese Politieke Gemeenschap met meer leden en een meer supranationaal karakter. Deze Europese Politieke Gemeenschap heeft nooit het levenslicht gezien. Meteen nadat het ontwerpverdrag door de Gemeenschappelijke Vergadering was afgerond, ontstonden er verhitte publieke debatten en uitvoerige diplomatieke discussies. Toen het Franse parlement op 30 augustus 1954 het Verdrag voor de oprichting van de Europese Defensiegemeenschap, die onder toezicht van de Europese Politieke Gemeenschap zou komen te staan, niet bekrachtigde, werden beide plannen geleidelijk aan opgegeven. In plaats daarvan gaven de zes er de voorkeur aan door te gaan op de ingeslagen weg richting toenemende economische integratie. Op 26 juni 1956 werd in Brussel door een IGC over de gemeenschappelijke markt en Euratom een comité opgericht om onderhandelingen te voeren over wat later bekend zou worden als de Verdragen van Rome — de oprichtingsverdragen van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 27 © Europese Unie Plechtige ondertekening van het EEG- en het EGA-Verdrag in de Sala degli Orazi e Curiazi in het Capitool in Rome, Italië (25 maart 1957) (EGA), die op 1 januari 1958 in werking traden. Het comité werd voorgezeten door Paul-Henri Spaak, minister van Buitenlandse Zaken van België, en bestond uit gedelegeerden van de zes leden van de EGKS. Volgens een institutionele structuur die overeenkwam met die van de EGKS, behelsden de nieuwe gemeenschappen eveneens vier instituties: een Commissie, een Raad en, gedeeld met de EGKS, een Gemeenschappelijke Vergadering en een Hof. Het machtsevenwicht tussen de twee uitvoerende instellingen (de Raad en de Commissie) was echter duidelijk verschoven. De Raad kreeg immers een rol die vergelijkbaar is met de rol die deze ook vandaag nog vervult: die van belangrijk besluitvormingsorgaan. De twee nieuwe Raden hielden op 25 januari 1958 een gezamenlijke openingszitting in het Paleis der Academiën in Brussel. De zitting werd voorgezeten door Victor Larock, minister van Buitenlandse Zaken van België. De voorzitters van de drie uitvoerende instellingen, Walter Hallstein (eerste voorzitter van de Europese Commissie), Paul Finet (voorzitter van de Hoge Autoriteit van de EGKS) en Enrico Medi (vicevoorzitter van de Commissie van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie), waren eveneens aanwezig. Er moesten heel wat procedurele knopen worden doorgehakt: de Raden hadden besluiten te nemen over hun respectieve reglementen van orde, over de eerste uitgaven van de Gemeenschap en over het statuut van de leden van de twee Commissies. De ministers besloten tevens een Comité van permanente vertegenwoordigers (Coreper) en een Economisch en Sociaal Comité op te richten, alsook een Gemeenschappelijke Vergadering in te stellen. Anders dan in het geval van de drieledige institutionele structuur van de Gemeenschappen, keurden de Raden een aanbeveling goed dat „het 28 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016 secretariaat der drie Raden door hetzelfde ambtenarencorps wordt gevoerd” (23). Dit betekende dat het bestaande secretariaat van de Bijzondere Raad van de EGKS de twee nieuwe instellingen zou ondersteunen. Net als tijdens de openingszitting van de Bijzondere Raad stond in de toespraken van de voornaamste sprekers het idee voorop dat deze twee nieuwe Gemeenschappen slechts een van vele stappen vormden op de weg naar de totstandkoming van een meer geïntegreerd politiek en sociaal Europa. In de woorden van Victor Larock, voorzitter van de Raden: „Inderdaad zijn de sociale doelstellingen wel enigszins verloren in het geheel van het Verdrag van de Economische Gemeenschap (…). Indien wij echter willen dat de volkeren onzer landen en die van geheel Europa gewonnen worden voor de denkbeelden die ons leiden, moeten wij ons wel degelijk die doelstellingen voor ogen houden. Waartoe zou het dienen de productie, het handelsverkeer en het kapitaalverkeer ten volle te bevorderen, wanneer de vooruitgang van de economie niet ten dienste van de mens werd gesteld?” Openingstoespraak van Victor Larock, minister van Buitenlandse Zaken van België en fungerend voorzitter van de Raden, tijdens de openingszitting van de Raden van de EEG en de EGA, gehouden in Brussel op 25 januari 1958 (bijlage I, CEE EUR/CM/20 f/58 (24)). © Photothèque de la Ville de Luxembourg. Photo: Batty Fischer In de Cercle Municipal in Luxemburg vonden tussen 1952 en 1967 de zittingen van de Bijzondere Raad van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal plaats (23) Notulen van de openingszitting van de Raden van de EEG en de EGA, gehouden in Brussel op 25 januari 1958 (CM2 20/1958). (24) Notulen van de openingszitting van de Raden van de EEG en de EGA, gehouden in Brussel op 25 januari 1958, bijlage I (CM2 20/1958), blz. 4. Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 29 © Europese Unie Italiaanse poster van de ondertekening van de Verdragen van Rome 30 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016 2.1.2.De crisis van de lege stoel en het compromis van Luxemburg Al vanaf het ontstaan van de drie Gemeenschappen in 1958 werd duidelijk dat hun werkzaamheden dienden te worden gecoördineerd, en in 1960 werd door alle instellingen reeds gesproken over het samenvoegen van de uitvoerende instanties. Het Coreper wijdde in november 1960 een eerste inhoudelijke bespreking aan deze kwestie (25). De onderhandelingen verliepen echter niet zonder slag of stoot. De politieke context in de jaren zestig was niet bevorderlijk voor compromissen, zoals blijkt uit de eerste crisis in het integratieproces, meer bepaald het wegblijven van Frankrijk uit zittingen van de Raad in wat later bekend is geworden als de crisis van de „lege stoel”. Geld en macht waren de twistpunten die centraal stonden in de crisis van de „lege stoel”. Volgens de Verdragen moest in 1965 over twee cruciale Gemeenschapskwesties overeenstemming worden bereikt: de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en een toename in het gebruik van stemming met gekwalificeerde meerderheid (SGM) in de Raad. De verordeningen betreffende de financiering van het GLB zouden in juli 1965 verstrijken. Een jaar eerder had de Raad van de EEG de Commissie verzocht met een voorstel te komen voor de financiering van het GLB voor de periode 1965-1970. De toen­ malige voorzitter van de Europese Commissie, Walter Hallstein, nam de gelegenheid te baat om een algehele herziening van de financiële structuren van de EEG en van de verantwoordelijkheden van de Gemeenschappelijke Vergadering en de Commissie te bepleiten. Het voorstel van de Commissie voorzag in een stelsel van eigen middelen voor de Gemeenschap dat niet langer afhankelijk zou zijn van de nationale bijdragen van de lidstaten. Hallstein brak tevens een lans voor een uitbreiding van de begrotingsbevoegdheden van de Vergadering en voor meer verantwoordelijkheden voor de Commissie. © Europese Unie De crisis van de „lege stoel”: van 1 juli 1965 tot 29 januari 1966 weigerde Frankrijk vergaderingen van de instellingen van de Gemeenschap in Brussel bij te wonen (25) Beknopt verslag van de vergadering (in besloten kader) van het Comité van permanente vertegenwoordigers, gehouden in Brussel op 10 november 1960 (CM2 1960 RP/CRS/2), blz. 4. Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 31 Parallel aan deze besprekingen waren de instellingen van de EEG zich tevens aan het voorbereiden op de derde fase van de overgangsperiode naar de totstandbrenging van de gemeenschappelijke markt. Deze derde fase in de totstandkoming van de interne markt, die op 1 januari 1965 moest beginnen, omvatte een frequenter gebruik van SGM in de Raad. Een Gemeenschap met eigen middelen, een sterkere Commissie en een ruimere toepassing van stemming met gekwalificeerde meerderheid strookten niet met de denkbeelden van president Charles de Gaulle over de toekomst van de Europese integratie. Op 30 juni 1965 bereikte de crisis zijn hoogtepunt toen de Raad van de EEG bijeenkwam om de Commissievoorstellen voor de financiering van het GLB te bespreken. Frankrijk, vertegenwoordigd door minister van Landbouw Edgar Pisani en minister van Financiën Valéry Giscard d’Estaing, gaf duidelijk te kennen dat het niet akkoord ging met de Commissie en de vijf andere lidstaten. De volgende dag, op 1 juli 1965, riep de Franse regering haar permanente vertegenwoordiger in Brussel terug naar Parijs en kondigde zij aan niet langer zittingen van de Raad te zullen bijwonen, noch te zullen deelnemen aan de werkzaamheden van het Coreper en andere comités en werkgroepen van de Raad. Het legestoelbeleid duurde ongeveer zes maanden en kwam pas tot een einde tijdens een buitengewone zitting van de Raad in Luxemburg die vier dagen duurde (17-18 en 28-29 januari 1966). Op 29 januari 1966 verklaarde de Raad dat de zes lidstaten tot een akkoord waren gekomen over de toekomstige betrekkingen tussen de Commissie en de Raad, alsook over de toepassing van de SGM. Dit akkoord werd bekend als het compromis van Luxemburg (26). Het compromis, dat later werd bestempeld als een „agreement to disagree”, hield in dat indien met gekwalificeerde meerderheid aan te nemen besluiten naar het oordeel van een lidstaat aan cruciale nationale belangen raakten, de Raad zou „trachten binnen een redelijke termijn tot oplossingen te komen die door alle leden van de Raad [zouden] kunnen worden aanvaard onder eerbiediging van hun wederzijdse belangen en van die der Gemeenschap”. Hoewel Frankrijk van mening was dat „indien vitale belangen op het spel stonden de dialoog moest worden voortgezet tot een unaniem besluit werd bereikt”, waren er volgens de notulen van de zitting „verschillen van inzicht over wat er moest gebeuren als het niet mogelijk zou zijn om een unaniem besluit te bereiken”. Er wordt vaak gezegd dat het compromis van Luxemburg een negatieve uitwerking had op het Europees integratieproces, omdat het individuele lidstaten de mogelijkheid gaf specifieke voorstellen tegen te houden en daarmee de invloed van de Commissie aan banden te leggen. Deze bewering gaat echter voorbij aan zijn essentiële betekenis: hoewel het compromis, gemeten aan de gestelde verwachtingen, inderdaad zorgde voor een vertraging in het integratieproces, hield het dit proces immers wel gaande — en doorgaan zou het. De oprichtingsverdragen werden sindsdien vijf keer gewijzigd. Bij elke wijziging werden de bevoegdheidsterreinen van de Gemeenschappen uitgebreid en de procedures opener en transparanter. Dit ging gepaard met veranderingen in het lidmaatschap: in de loop van zeven uitbreidingen sloten 22 andere Europese staten zich bij de zes oorspronkelijke leden aan. (26) Notulen van de buitengewone zitting van de Raad van de EEG, gehouden in Luxemburg op 17-18 en 28-29 januari 1966 (CM2 C/12/66). 32 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016 2.1.3.Het Fusieverdrag Het compromis van Luxemburg maakte de weg vrij voor een oplossing van het vraagstuk van de coördinatie van de activiteiten van de Gemeenschappen en hun instellingen. Tien jaar na de oprichting van de drie Gemeenschappen vond plaats wat later bekend is geworden als de fusie van de uitvoerende organen. Het Fusieverdrag, ook bekend als het Verdrag van Brussel, trad op 1 juli 1967 in werking. Het voorzag in de oprichting van één Raad — de Raad van de Europese Gemeenschappen — die in de plaats kwam van de Raad van de EGKS en de Raden van de EEG en de EGA. Tevens werd één Commissie — de Commissie van de Europese Gemeenschappen — in het leven geroepen, ter vervanging van de Hoge Autoriteit van de EGKS en de Commissies van de EEG en de EGA. De drie Gemeenschappen deelden reeds een Gemeenschappelijke Vergadering en een Hof. Ondanks de fusie van de uitvoerende organen kwam er geen fusie van de Verdragen. Elke Gemeenschap bleef juridisch onafhankelijk en de Raad besloot nog steeds op een andere manier naargelang de bevoegdheden die in de respectieve oprichtingsverdragen aan de instellingen waren toegewezen. 2.1.4.Het Verdrag van Maastricht In november 1993, met de inwerkingtreding van het Verdrag van Maastricht, kreeg de Raad zijn huidige naam — de Raad van de Europese Unie. Het Verdrag van Maastricht was van cruciaal belang voor het Europees integratieproces omdat het een meer politieke dimensie toevoegde aan de reeds bestaande economische samenwerking. Het Verdrag staat vooral bekend om de oprichting van de Europese Unie en haar op drie pijlers berustende structuur: de Europese Gemeenschap (eerste pijler), het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB, tweede pijler) en justitie en binnenlandse zaken (JBZ, derde pijler). Maastricht maakte tevens de weg vrij voor de totstandkoming van de Europese Economische en Monetaire Unie (EMU) en de gemeenschappelijke munt, de euro. In het door de Europese Raad in Maastricht bereikte compromis werden de bestaande beleidsstructuren op ingenieuze wijze samengebracht onder de paraplu van de Unie: in de eerste pijler werden de drie bestaande Gemeenschappen bijeengebracht en werd een ruimere beleidsinvulling gegeven aan het proces van economische integratie; in de tweede pijler werd de Europese politieke samenwerking, die in de Europese Akte voor het eerst in de Verdragen was opgenomen, verder ontwikkeld; in de derde pijler werd voortgebouwd op de ervaringen die in het kader van het Akkoord van Schengen en de bijbehorende uitvoeringsovereenkomst waren opgedaan. De pijlerstructuur van Maastricht beperkte de bevoegdheden van de Europese Commissie, het Europees Parlement en het Europees Hof van Justitie om invloed uit te oefenen op de nieuwe beleidsterreinen van de tweede en de derde pijler, die door hun intergouvernementele karakter een natuurlijke autoriteit verleenden aan de Raad. Daar stond tegenover dat de Raad in de eerste pijler — de Europese Gemeenschap — voor het eerst te maken kreeg met het medebeslissingsrecht van het Europees Parlement. De medebeslissingsprocedure, die in het Verdrag van Lissabon in december 2009 tot gewone wetgevingsprocedure werd omgedoopt, is zo cruciaal gebleken voor het bevoegdheidsevenwicht tussen de Europese instellingen dat zij thans verdragsrechtelijk de standaardprocedure is voor wetgevingshandelingen en op de meeste beleids­ terreinen van de Unie van toepassing is. Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 33 2.1.5.Het Verdrag van Lissabon Met het Verdrag van Lissabon werden twee grote veranderingen voor de Raad ingevoerd: een nieuw systeem voor de stemming met gekwalificeerde meerderheid (SGM) en het beginsel van het roulerende voorzitterschap van de Raad op basis van groepen van drie lidstaten die gedurende perioden van 18 maanden samenwerken om een gemeenschappelijke agenda uit te voeren. Het doel van dit voorzitterschapstrio was de continuïteit te bevorderen maar desalniettemin ruimte te laten voor uiteenlopende nationale belangen, leiderschapsstijlen en beleidsprioriteiten. De zogenaamde ESBEHU groep (Spanje, België en Hongarije) heeft als eerste voorzitterschapstrio na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon samengewerkt tussen 1 januari 2010 en 30 juni 2011. Met het Verdrag van Amsterdam en het Verdrag van Nice werd het stemmen met gekwalificeerde meerderheid (SGM) al aanzienlijk uitgebreid (27). Met het Verdrag van Lissabon werd op elk beleidsgebied — behalve belasting- en buitenlands beleid — SGM de standaardmanier van stemmen, ter vervanging van het stemmen met eenparigheid van stemmen. In eerdere wijzigingsverdragen was een stemmenwegingssysteem ingevoerd waarbij het aantal stemmen per lidstaat op de relatieve grootte was gebaseerd. Volgens dat systeem kon een besluit enkel worden aangenomen als een minimum aantal stemmen werd uitgebracht door een meerderheid van de lid­ staten. Het Verdrag van Lissabon vereenvoudigde het stemmen door een systeem met een dubbele meerderheid in te voeren waarbij — indien over een voorstel van de Commissie wordt gestemd — een gekwalificeerde meerderheid wordt bereikt wanneer ten minste 55 % van de lidstaten (16 van de 28) die ten minste 65 % van de bevolking vertegenwoordigen, het eens zijn. Hoewel dit nieuwe systeem al vanaf 1 november 2014 in gebruik is, worden — gedurende een overgangsperiode die loopt tot en met 31 maart 2017 — de regels van het vorige stemmenwegingssysteem toegepast als een lidstaat hiertoe een formele aanvraag indient (28). Sinds het Verdrag van Lissabon worden de beraadslagingen van de Raad over wetgeving, inclusief de debatten en stemmingen, uitgezonden en het Verdrag formaliseerde ook de Eurogroep, wiens rol is vastgelegd in Protocol nr. 14 (29). De eerste informele bijeenkomst van de ministers van Financiën van de eurolanden vond op 4 juni 1998 plaats in het kasteel van Senningen in Luxemburg. Het Verdrag van Lissabon voorzag in de verkiezing van een voorzitter van de Eurogroep (30), een positie die eerst werd bekleed door de toenmalige premier van Luxemburg, Jean-Claude Juncker, en vanaf 21 januari 2013 door de Nederlandse minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem. Op 13 juli 2015 werd hij herkozen voor een tweede termijn van tweeënhalf jaar. Hoewel de Raad één juridische entiteit vormt, komt deze bijeen in verschillende „formaties” — afhankelijk van het onderwerp dat wordt besproken. Na het Verdrag van (27) In eerste instantie was artikel 148 van de Verdragen van Rome de rechtsgrondslag voor SGM en het eerste systeem werd tussen 1958 en 1972 toegepast (bijlage IV). (28) Om Polen tijdens de onderhandelingen over de streep te trekken, werd deze overgangsmaatregel opgenomen nadat een beroep was gedaan op het zogenaamde compromis van Ioannina. Volgens dit compromis kan een groep staten die een aantal stemmen vertegenwoordigt dat dicht bij een blokkerende minderheid ligt, een verzoek indienen om een Raadsbesluit dat bij gekwalificeerde meerderheid is genomen, te heroverwegen. (29) PB C 306 van 17.12.2007, blz. 154. (30) De procedure voor de verkiezing van de voorzitter van de Eurogroep is vastgelegd in Protocol nr. 14 bij het Verdrag van Lissabon. 34 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016 © Europese Unie België maakte deel uit van het eerste voorzitterschapstrio — een systeem dat met het Verdrag van Lissabon werd ingevoerd — en zat tussen 1 juli en 31 december 2010 de Raadszittingen voor Lissabon is het aantal Raadsformaties toegenomen van negen tot tien omdat de Raad Algemene Zaken/Externe Betrekkingen is opgesplitst. Het roulerende voorzitterschap organiseert en leidt alle Raadszittingen, met uitzondering van de Raad Buitenlandse Zaken die door de hoge vertegenwoordiger word voorgezeten. De heersende opvatting is dat met het Verdrag van Lissabon de zichtbaarheid — maar niet het belang — van het roulerend voorzitterschap van de Raad is afgenomen, vooral omdat de Europese Raad een instelling op zich is geworden met een eigen voorzitter, en dus niet langer door het roulerend voorzitterschap van de Raad wordt voorgezeten (31). Terwijl de Europese Raad zich vooral richt op de strategische richting, evenals op urgente situaties of zelfs crisisbeheersing, is het voorzitterschap van de Raad verantwoordelijk voor de voortgang van de werkzaamheden van de Raad inzake EU-wetgeving, voor de continuïteit van de EU-agenda, voor deugdelijke wetgevingsprocessen en voor samenwerking tussen de lidstaten. 2.2.DE VOORBEREIDING VAN DE WERKZAAMHEDEN VAN DE RAAD 2.2.1.Het Coreper Het oprichtingsverdrag van de EGKS van 1952 bevatte geen bepalingen waarin de voorbereidende structuur van de Bijzondere Raad werd vastgelegd. De complexiteit van het besluitvormingsproces van deze nieuwe instelling en de noodzaak om de standpunten van de zes lidstaten te bespreken en te coördineren voordat (31) Het model met een vaste voorzitter wordt reeds in drie organen toegepast: de Europese Raad, de Raad Buitenlandse Zaken en de Eurogroep. Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 35 een formele zitting van de Raad plaatsvond, leidden in februari 1953 — ongeveer zeven maanden na de oprichting van de Gemeenschap — echter tot de oprichting van een Coördinatiecomité (Cocor). Het Cocor was geen permanent orgaan. Vertegenwoordigers van de lidstaten kwamen naar Luxemburg om zijn vergaderingen bij te wonen en afhankelijk van de agendapunten werden andere nationale vertegenwoordigers afgevaardigd. Ondanks zijn steeds wisselende samenstelling bleek dit comité uitermate geschikt voor het coördineren en voorbereiden van de zittingen van de Raad — zelfs zozeer dat in 1958 in de Verdragen tot oprichting van de EEG en de EGA in het reglement van orde van de Raad de mogelijkheid werd verankerd om te voorzien in de oprichting van „een comité, bestaande uit de permanente vertegenwoordigers van de lidstaten” (32), waarvan de taken en bevoegdheden door de respectieve Raden zouden worden vastgesteld. Nog geen maand na de inwerkingtreding van het EEG- en het EGA-Verdrag besloten de Raden tijdens hun openingszitting van 25 januari 1958 een Comité van permanente vertegenwoordigers van de lidstaten (Coreper) op te richten (33). De permanente vertegenwoordigers, die zich permanent in Brussel vestigen, zijn in feite de EU-ambassadeurs van hun land en maken de standpunten van hun regering kenbaar. Zij worden bijgestaan door een team van door hun eigen ministeries gede­ tacheerde nationale deskundigen, in wat sindsdien de „permanente vertegenwoordigingen” zijn gaan heten. Het Coreper werd belast met de voorbereiding van de werkzaamheden van de Raden van de EEG en de EGA, en met de uitvoering van andere door de Raden verstrekte opdrachten. Op 1 juli 1967 werd het bestaan van het Coreper via het Fusieverdrag voor het eerst in het primair recht verankerd. Artikel 4 van het Fusieverdrag verwijst naar het Coreper en zijn rol als comité van permanente vertegenwoordigers belast met het voorbereiden van de werkzaamheden van de nu gefuseerde Raad. Met het Verdrag van Maastricht van 1993 werd de inhoud van artikel 4 in het oprichtingsverdrag betreffende de Europese Unie opgenomen, en het Verdrag van Amsterdam van 1999 gaf het Coreper de bevoegdheid procedurebesluiten te nemen. Deze beide rollen werden in het Verdrag van Lissabon behouden. Het Coreper heeft als één instantie gewerkt totdat het in 1962 als gevolg van zijn drukke werkprogramma in twee delen werd opgesplitst: Coreper I, dat bestaat uit de plaatsvervangende permanente vertegenwoordigers en over aangelegenheden van meer technische aard gaat, en Coreper II, dat bestaat uit de permanente vertegenwoordigers en de besprekingen voorbereidt over politieke en economische aangelegenheden van horizontale aard. De tamelijk ruime definitie van de taak van het Coreper die in de Verdragen is opgenomen, doet geen recht aan de cruciale bijdrage die het comité in de loop der jaren aan het goede functioneren van de Raad is gaan leveren. Hoewel het Coreper geen besluitvormend EU-orgaan is en de akkoorden die het bereikt door de Raad, die als enige bevoegd is besluiten te nemen, kunnen worden teruggedraaid, heeft het sinds zijn oprichting een cruciale rol gespeeld bij ingewikkelde en lastige onderhandelingen. Door hun intensieve samenwerking beschikken de leden van het Coreper over de benodigde ervaring om de EU-lidstaten te helpen compromissen te sluiten. (32) Artikel 151 van het EEG-Verdrag en artikel 121 van het EGA-Verdrag. (33) Notulen van de openingszitting van de Raden van de EEG en de EGA, gehouden in Brussel op 25 januari 1958 (CM2 20/1958, blz. 10). De afkorting Coreper is afgeleid van het Franse „Comité des représentants permanents”. 36 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016 © Europese Unie Voorbereiding van een vergadering van het Coreper op 28 september 1978 © Europese Unie Vergadering van het Coreper II op 17 december 2012 COREPER I BEREIDT DE WERKZAAMHEDEN VAN DE VOLGENDE RAADSCONFIGURATIES VOOR: • Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken • Concurrentievermogen (Interne Markt, Industrie, Onderzoek en Ruimtevaart) • Vervoer, Telecommunicatie en Energie • Landbouw en Visserij • Milieu • Onderwijs, Jeugdzaken, Cultuur en Sport COREPER II BEREIDT DE WERKZAAMHEDEN VAN DE VOLGENDE RAADSCONFIGURATIES VOOR: • • • • Algemene Zaken Buitenlandse Zaken Economische en Financiële Zaken Justitie en Binnenlandse Zaken 2.2.2.Comités en werkgroepen De Raad of het Coreper richt comités en werkgroepen op om de werkzaamheden van de Raad op verschillende gebieden te coördineren. Deze groepen, die bestaan uit nationale deskundigen op een bepaald vakgebied of beleidsterrein, zijn het startpunt van de onderhandelingen over een bepaald onderwerp of voorstel. Zij boeken progressie met de onderhandelingen door, waar mogelijk, vooraf overeenstemming te bereiken, en door aan te geven welke omstreden kwesties door het Coreper moeten worden behandeld. Het eerste comité dat werd opgericht, was het Comité handelsaangelegenheden. Dit comité werd tijdens de openingszitting van de Bijzondere Raad van de EGKS op Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 37 10 september 1952 opgericht (34) en kreeg als taak zaken te behandelen die met overgangsbepalingen op handelsgebied verband hielden. Het Comité handelsaangelegenheden hield zijn openingsvergadering in Luxemburg op 29 november 1952. In de loop der jaren werden ook andere comités op hoog niveau opgericht: het Speciaal Comité landbouw, het Economisch en Financieel Comité, het Comité van artikel 113 (later het Comité van artikel 133 en tegenwoordig het Comité handelspolitiek) en het Politiek en Veiligheidscomité zijn enkele van de bekendste voorbeelden. Daarnaast werd een aantal horizontale comités opgericht die nauw betrokken zijn bij de werkzaamheden van het Coreper, zoals de Groep Antici en de Groep Mertens (die respectievelijk de vergaderingen van Coreper II en I voorbereiden), en de Groep vrienden van het voorzitterschap. Naarmate de Gemeenschappen meer bevoegdheden kregen, werden er steeds meer gespecialiseerde groepen opgericht. Vandaag de dag zijn er meer dan 150 uiterst gespecialiseerde werkgroepen en comités (35). 2.2.3.Het secretariaat-generaal Net zoals bij het Coreper het geval was, werd van het secretariaat-generaal van de Raad (SGR) in de oprichtingsverdragen van de Gemeenschappen geen melding gemaakt. Zoals hierboven vermeld, werd het secretariaat opgericht tijdens de openingszitting van de Bijzondere Raad van de EGKS op 9 en 10 september 1952. Tijdens de openingszitting van de Raden van de EEG en de EGA in januari 1958 werd besloten dat in plaats van nieuwe secretariaten voor deze instellingen in het leven te roepen, de drie Raden zouden worden bijgestaan door één en hetzelfde ambtenarencorps. Christian Calmes werd in 1952 benoemd tot secretaris-generaal en in 1958 herbenoemd. Na hem hebben nog zeven secretarissen-generaal de leiding over het SGR gehad. Sinds 1 juli 2015 wordt de post bezet door Jeppe Tranholm-Mikkelsen (zie bijlage V). Middels het Fusieverdrag van juli 1967 werd het secretariaat-generaal van de Raden het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen. Desalniettemin werd het SGR pas in het Verdrag van Maastricht van november 1993 voor het eerst in de Verdragen genoemd: in artikel 151 van het VEU werd het bestaan van het SGR erkend en kreeg het de taak de Raad bij te staan. Het secretariaat telde in het begin slechts een tiental ambtenaren. In een brief van 17 november 1952 aan Konrad Adenauer beschreef Christian Calmes in detail de samenstelling van het secretariaat: „Het personeel telt momenteel 10 leden, namelijk: de secretaris (L), een adviseur (B), een bureauchef (tevens boekhouder), een archivaris (tevens vertaler), twee secretaresses, een typiste (tevens telefoniste), een administratieve kracht (tevens reproductie), een chauffeur (tevens bode) en een conciërge (tevens administratieve hulpkracht)” (36). (34) Notulen van de openingszitting van de Bijzondere Raad van de EGKS, gehouden in Luxemburg van 8 tot en met 10 september 1952 (CM1 1/1952, blz. 8). (35)Zie www.consilium.europa.eu/nl/council-eu/preparatory-bodies voor een overzicht van de voor­ bereidende instanties van de Raad. (36) Overzicht van de organisatie van de middelen en het personeel van het secretariaat, toegestuurd door Christian Calmes, secretaris-generaal van de Bijzondere Raad van ministers van de EGKS, aan Konrad Adenauer, kanselier en minister van Buitenlandse Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland (17 november 1952) (CM1 1952–36, blz. 2). 38 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016 © Europese Unie Personeel van het secretariaat-generaal van de Raad kijkt toe terwijl secretaris-generaal Uwe Corsepius het stokje overdraagt aan Jeppe Tranholm‑Mikkelsen (17 juni 2015) Deze kleine administratieve eenheid hield zich vooral bezig met de logistieke kant van de organisatie van de zittingen van de Bijzondere Raad. De rol van het secretariaat-generaal is sindsdien enorm veranderd. Naast de traditionele secretariële taken, zoals de dagelijkse uitwerking van documenten, vertalingen en notulen, voert het SGR tegenwoordig ook steeds vaker beleidsmatige taken uit. Zo zorgt het SGR voor continuïteit in de werkzaamheden van de Raad tegen de achtergrond van de roulerende voorzitterschappen, die om de zes maanden een nieuwe dynamiek in het onderhandelingsproces brengen en verschillende prioriteiten voor het werkprogramma van de Raad naar voren schuiven. Daarnaast gebruikt het zijn kennis van beleid, procedures en institutionele aangelegenheden om het voorzitterschap van advies te voorzien bij het zoeken naar compromissen. De steeds centralere rol van het SGR werd in december 1999 — toen de Unie zich op een uitbreiding voorbereidde (37) — door de Europese Raad van Helsinki bevestigd en vervolgens in artikel 23 van het reglement van orde van de Raad verankerd. Daarin wordt bepaald dat het secretariaat „voortdurend nauw [wordt] betrokken bij de planning, de coördinatie en het zorgen voor samenhang van de werkzaamheden van de Raad” en het voorzitterschap assistentie verleent bij het zoeken naar oplossingen (38). De secretaris-generaal heeft als taak de Raad te assisteren en het SGR te leiden. Hij is verantwoordelijk voor de uitvoering van de diensten die het SGR levert aan de voorzitterschappen en voorbereidende instanties van de Raad en aan de voorzitter van de Europese Raad, waarvan hij ook de secretaris-generaal is. Hij is tevens verantwoordelijk voor het administratieve beheer van het SGR met betrekking tot personeel en financiën. Hij wordt met gekwalificeerde meerderheid van stemmen door de Raad benoemd. (37) Conclusies van het voorzitterschap, Europese Raad van Helsinki, 10 en 11 december 1999. Zie bijlage III — Een doeltreffende Raad voor een uitgebreide Unie: richtsnoeren voor de hervorming en operationele aanbevelingen. (38) Besluit van de Raad van 1 december 2009 houdende vaststelling van zijn reglement van orde, artikel 23, lid 3 (PB L 325 van 11.12.2009, blz. 35). Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 39 © Europese Unie 3.BIJLAGEN I DE EU-VERDRAGEN — DE BELANGRIJKSTE HERVORMINGEN De Verdragen zijn het fundament van de EU. Zij komen tot stand door onderhandelingen tussen vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten en worden in onderlinge overeenstemming vastgesteld. De Verdragen worden door alle lidstaten ondertekend en overeenkomstig de grondwettelijke bepalingen van elke lidstaat geratificeerd. Zij treden pas in werking als elke fase in dit proces met succes is voltooid. Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) — het Verdrag van Parijs (39), ondertekend op 23 juli 1952 in Parijs, Frankrijk, in werking getreden op 23 juli 1952, verstreken op 23 juli 2002: Eerste oprichtingsverdrag Gemeenschappelijke markt voor de strategische producten van die tijd: kolen en staal Verdrag tot oprichting van de Europese Defensiegemeenschap — het EDG-Verdrag (40), ondertekend op 27 mei 1952 in Parijs, Frankrijk, niet in werking getreden (41). Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap — het EEG-Verdrag (42), Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie — het EGA-Verdrag of Euratom-Verdrag (43), Overeenkomst betreffende bepaalde instellingen welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben: Gemeenschappelijke Vergadering, Hof van Justitie, Economisch en Sociaal Comité, ondertekend op 25 maart 1957 in Rome, Italië, (39) De originele versies van het Verdrag en de nationale akten van bekrachtiging, alsmede de opeenvolgende toetredingsakten, zijn neergelegd in de archieven van de regering van de Franse Republiek. (40)Idem. (41) Het ontwerpverdrag tot oprichting van de Europese Defensiegemeenschap hing samen met het ontwerpverdrag over het statuut van de Europese Politieke Gemeenschap, dat de ad‑hocvergadering van de EGKS op 10 maart 1953 had aangenomen (voorgelegd aan de ministers van Buitenlandse Zaken van de EGKS op 9 maart 1953). Het ontwerpverdrag tot oprichting van een Europese Politieke Gemeenschap is komen te vervallen als gevolg van de afwijzing van de Europese Defensiegemeenschap. (42) In tegenstelling tot de andere protocollen die aan het EEG-Verdrag zijn gehecht, is het Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Economische Gemeenschap op 17 april 1957 in Brussel ondertekend. (43) Het Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, dat aan het Euratom-Verdrag is gehecht, is op 17 april 1957 in Brussel ondertekend. Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 41 in werking getreden op 1 januari 1958: Twee oprichtingsverdragen — Verdragen van Rome Geleidelijke totstandkoming van een algemene gemeenschappelijke markt (EEG) Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (EGA of Euratom) Conventie over de Nederlandse Antillen, ondertekend op 13 november 1962 in Brussel, België, in werking getreden op 1 oktober 1964. Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben — het Fusieverdrag (44), ondertekend op 8 april 1965 in Brussel, België, in werking getreden op 1 juli 1967. Verdrag houdende wijziging van een aantal budgettaire bepalingen van de Verdragen („eigen middelen”), ondertekend op 22 april 1970 in Luxemburg, Luxemburg, in werking getreden op 1 januari 1971. Verdrag houdende wijziging van een aantal financiële bepalingen van de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en van het Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben (45) („Verdrag houdende wijziging van een aantal financiële bepalingen”), ondertekend op 22 juli 1975 in Brussel, België, in werking getreden op 1 juni 1977. Verdrag houdende wijziging van een aantal bepalingen van het Protocol betreffende de statuten van de Europese Investeringsbank (46): machtiging van de Raad van Gouverneurs om de omschrijving van de rekeneenheid en de methode van omrekening in nationale valuta te wijzigen, ondertekend op 10 juli 1975 in Brussel, België, in werking getreden op 1 oktober 1977. Verdrag betreffende Groenland (47), ondertekend op 13 maart 1984 in Brussel, België, in werking getreden op 1 januari 1985. (44) Het Besluit van de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten betreffende de voorlopige vestiging van bepaalde instellingen en van bepaalde diensten der Gemeenschappen (PB 152 van 13.7.1967) is op dezelfde dag ondertekend en op dezelfde dag in werking getreden als het Fusieverdrag. (45) Het Besluit van de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten van 5 april 1977 betreffende de voorlopige vestiging van de Rekenkamer (PB L 104 van 28 april 1977) is op 5 april 1977 ondertekend en op 1 juni 1977 in werking getreden. (46) Het Protocol betreffende de statuten van de Europese Investeringsbank is aan het EEG-Verdrag gehecht. (47) Groenland trok zich officieel terug uit de EEG op 1 februari 1985. 42 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016 Europese Akte (48), ondertekend op 17 februari 1986 (BE, DE, ES, FR, IE, LU, NL, PT, UK) in Luxemburg, Luxemburg, en op 25 februari 1986 (DK, EL, IT) in Den Haag, Nederland, in werking getreden op 1 juli 1987: Stemming met gekwalificeerde meerderheid Begin van de samenwerking op wetgevingsgebied tussen de Raad en het Europees Parlement Naar een grote interne markt Samenwerking bij het buitenlands beleid Eerste keer dat de Europese Raad wordt genoemd Verdrag betreffende de Europese Unie — VEU of Verdrag van Maastricht (49), ondertekend op 7 februari 1992 in Maastricht, Nederland, in werking getreden op 1 november 1993: Ontstaan van de Europese Unie Economische en Monetaire Unie Stap op weg naar de euro Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) Justitie en binnenlandse zaken (JBZ) Akte tot wijziging van het Protocol betreffende de statuten van de Europese Investeringsbank, of Akte tot oprichting van een Europees Investeringsfonds, ondertekend op 25 maart 1993 in Brussel, België, in werking getreden op 1 mei 1994. Verdrag van Amsterdam, ondertekend op 2 oktober 1997 in Amsterdam, Nederland, in werking getreden op 1 mei 1999: Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht Integratie van het Schengenacquis Gelijkheid van vrouwen en mannen Duurzame ontwikkeling Hoge vertegenwoordiger voor het GBVB Crisisbeheersingscapaciteit Verdrag van Nice, ondertekend op 26 februari 2001 in Nice, Frankrijk, in werking getreden op 1 februari 2003: Hervorming van de instellingen met het oog op de toekomstige Unie van 27 Verdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa, ondertekend op 29 oktober 2004 in Rome, Italië, niet in werking getreden. (48) Wijzigde het EGKS-Verdrag, het EEG-Verdrag en het Euratom-Verdrag. (49) Met dit Verdrag werd de Europese Unie opgericht; wijzigde het EEG-Verdrag met het oog op de oprichting van de Europese Gemeenschap; wijzigde het EGKS-Verdrag en het Euratom-Verdrag. Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 43 Verdrag van Lissabon, ondertekend op 13 december 2007 in Lissabon, Portugal, in werking getreden op 1 december 2009: De Europese Raad wordt een instelling Raad en Europees Parlement worden medewetgever op gelijke voet Betrokkenheid van nationale parlementen Rechtspersoonlijkheid voor de EU Handvest van de grondrechten Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie — het VSCB-verdrag (50), ondertekend op 2 maart 2012 in Brussel, België, in werking getreden op 1 januari 2013. © Europese Unie Het Verdrag van Lissabon, ondertekend door de staatshoofden en regeringsleiders (13 december 2007) (50) De 19 lidstaten van de eurozone plus Bulgarije, Denemarken, Hongarije, Polen, Roemenië en Zweden hebben het Verdrag ondertekend; Tsjechië heeft de ondertekeningsprocedure eveneens aangevat. 44 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016 II HET UITBREIDINGSPROCES Het was van meet af aan niet de bedoeling dat de EGKS een exclusieve club voor de zes oorspronkelijke lidstaten zou blijven. In artikel 98 stond immers dat „elke Europese staat kan verzoeken tot dit Verdrag te mogen toetreden”. Ondanks de nieuwe Verdra­ gen en de talrijke verdragswijzigingen die daarop volgden, is de uitnodiging aan andere Europese staten om ook aan het integratieproces deel te nemen altijd onverminderd blijven gelden. Artikel 49 van het VEU bepaalt nu dat „elke Europese staat die de in artikel 2 bedoelde waarden eerbiedigt en zich ertoe verbindt deze uit te dragen, kan verzoeken lid te worden van de Unie”. Toetredingsverdrag van Denemarken, Ierland en Verenigd Koninkrijk (51), ondertekend op 22 januari 1972 in Brussel, België, in werking getreden op 1 januari 1973. Toetredingsverdrag van Griekenland (52), ondertekend op 28 mei 1979 in Athene, Griekenland, in werking getreden op 1 januari 1981. Toetredingsverdrag van Spanje en Portugal (53), ondertekend op 12 juni 1985 in Madrid, Spanje, en in Lissabon, Portugal, in werking getreden op 1 januari 1986. Toetredingsverdrag van Oostenrijk, Finland en Zweden, ondertekend op 24 juni 1994 op Corfu, Griekenland (54), in werking getreden op 1 januari 1995. Toetredingsverdrag van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, ondertekend op 16 april 2003 in Athene, Griekenland, in werking getreden op 1 mei 2004. (51) Wat de toetreding tot de EGKS betreft, wordt verwezen naar het Besluit van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 januari 1972 inzake de toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland, het Koninkrijk Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tot de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (PB L 73 van 27.3.1972) (Akten betreffende de toetreding tot de Europese Gemeenschappen van deze vier landen). De negatieve uitkomst van het Noorse referendum van 25 september 1972 over het toetredingsverdrag heeft ten aanzien van het toetredingsverdrag en de andere toetredingsakten tot de Europese Gemeenschappen geleid tot een Besluit van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 1 januari 1973 houdende aanpassing van de documenten betreffende de toetreding van nieuwe lidstaten tot de Europese Gemeenschappen (PB L 2 van 1.1.1973). (52) Wat de toetreding tot de EGKS betreft, wordt verwezen naar het Besluit van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 mei 1979 betreffende de toetreding van de Helleense Republiek tot de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (PB L 291 van 19.11.1979). (53) Wat de toetreding tot de EGKS betreft, wordt verwezen naar het Besluit van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 11 juni 1985 betreffende de toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek tot de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (PB L 302 van 15.11.1985). (54) Na de negatieve uitslag van een op 28 november 1994 gehouden referendum heeft Noorwegen het bekrachtigingsproces stopgezet. Deze niet-bekrachtiging van het toetredingsverdrag heeft ten aanzien van het toetredingsverdrag en de andere toetredingsakten geleid tot Besluit 95/1/EG, Euratom, EGKS: Besluit van de Raad van de Europese Unie van 1 januari 1995 houdende aanpassing van de documenten betreffende de toetreding van nieuwe lidstaten tot de Europese Unie (PB L 1 van 1.1.1995). Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 45 Toetredingsverdrag van Bulgarije en Roemenië, ondertekend op 25 april 2005 in Luxemburg, Luxemburg, in werking getreden op 1 januari 2007. Toetredingsverdrag van Kroatië, ondertekend op 9 december 2011 in Brussel, België, in werking getreden op 1 juli 2013. UITBREIDINGEN van 6 tot 28 lidstaten 1952 BE DE FR DK IE UK IT LU NL 1973 1981 EL 1986 ES PT AT FI 1995 CZ SE EE CY LV LT 2004 HU MT BG RO PL SI 2007 2013 HR 46 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016 SK III CHRONOLOGISCH OVERZICHT VAN DE TOPCONFERENTIES EN DE BIJEENKOMSTEN VAN DE EUROPESE RAAD EN DE EUROTOP Intergouvernementele Conferentie van de staatshoofden en regeringsleiders om de laatste hand te leggen aan de Verdragen van Rome 18 en 19 februari 1957, Parijs (Matignon), voorgezeten door Guy Mollet Topconferenties van de staatshoofden en regeringsleiders vóór de oprichting van de Europese Raad in december 1974 10 en 11 februari 1961, Parijs (Quai d’Orsay), voorgezeten door Charles de Gaulle 18 juli 1961, Bonn (Godesberger Redoute), voorgezeten door Konrad Adenauer 29 en 30 mei 1967, Rome (Capitool), voorgezeten door Aldo Moro 1 en 2 december 1969, Den Haag (Ridderzaal), voorgezeten door Piet de Jong 19 en 20 oktober 1972, Parijs (Centre de conférences internationales), voorgezeten door Barend Biesheuvel 14 en 15 december 1973, Kopenhagen (Bella Center), voorgezeten door Anker Jørgensen 19 september 1974, Parijs (Palais de l’Elysée), voorgezeten door Valéry Giscard d’Estaing (informeel diner) 9 en 10 december 1974, Parijs (Quai d’Orsay), voorgezeten door Valéry Giscard d’Estaing © Europese Unie Werksessie tijdens de topconferentie van 9 en 10 december 1974 in Parijs, Frankrijk Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 47 De bijeenkomsten van de Europese Raad en informele bijeenkomsten van de staatshoofden en regeringsleiders na de oprichting van de Europese Raad (55) 10 en 11 maart 1975, Dublin (Dublin Castle), voorgezeten door Liam Cosgrave 16 en 17 juli 1975, Brussel (Charlemagnegebouw), voorgezeten door Aldo Moro 1 en 2 december 1975, Rome (Palazzo Barberini), voorgezeten door Aldo Moro 1 en 2 april 1976, Luxemburg (Centre de conférences Kirchberg), voorgezeten door Gaston Thorn 12 en 13 juli 1976, Brussel (Charlemagnegebouw), voorgezeten door Joop den Uyl 29 en 30 november 1976, Den Haag (Ridderzaal), voorgezeten door Joop den Uyl 25 en 26 maart 1977, Rome (Palazzo Barberini), voorgezeten door James Callaghan 29 en 30 juni 1977, Londen (Lancaster House), voorgezeten door James Callaghan 5 en 6 december 1977, Brussel (Charlemagnegebouw), voorgezeten door Leo Tindemans 7 en 8 april 1978, Kopenhagen (Christiansborg), voorgezeten door Anker Jørgensen 6 en 7 juli 1978, Bremen (Rathaus), voorgezeten door Helmut Schmidt 4 en 5 december 1978, Brussel (Charlemagnegebouw), voorgezeten door Helmut Schmidt 12 en 13 maart 1979, Parijs (Centre de conférences internationales), voorgezeten door Valéry Giscard d’Estaing 21 en 22 juni 1979, Straatsburg (Hôtel de Ville), voorgezeten door Valéry Giscard d’Estaing 29 en 30 november 1979, Dublin (Dublin Castle), voorgezeten door Jack Lynch 27 en 28 april 1980, Luxemburg (Centre de conférences Kirchberg), voorgezeten door Francesco Cossiga 12 en 13 juni 1980, Venetië (Fondazione Cini), voorgezeten door Francesco Cossiga 1 en 2 december 1980, Luxemburg (Centre de conférences Kirchberg), voorgezeten door Pierre Werner 23 en 24 maart 1981, Maastricht (Stadhuis), voorgezeten door Dries van Agt 29 en 30 juni 1981, Luxemburg (Centre de conférences Kirchberg), voorgezeten door Dries van Agt 26 en 27 november 1981, Londen (Lancaster House), voorgezeten door Margaret Thatcher 29 en 30 maart 1982, Brussel (Charlemagnegebouw), voorgezeten door Wilfried Martens 28 en 29 juni 1982, Brussel (Egmontpaleis), voorgezeten door Wilfried Martens 3 en 4 december 1982, Kopenhagen (Eigtveds Pakhus), voorgezeten door Poul Schlüter 21 en 22 maart 1983, Brussel (Charlemagnegebouw), voorgezeten door Helmut Kohl 17 tot en met 19 juni 1983, Stuttgart (Neues Schloss), voorgezeten door Helmut Kohl 4 en 6 december 1983, Athene (Zappion), voorgezeten door Andreas Papandreou 19 en 20 maart 1984, Brussel (Charlemagnegebouw), voorgezeten door François Mitterrand 25 en 26 juni 1984, Fontainebleau (Château de Fontainebleau), voorgezeten door François Mitterand 3 en 4 december 1984, Dublin (Dublin Castle), voorgezeten door Garret Fitzgerald (55) Dit zijn de data die officieel voor elke bijeenkomst zijn geregistreerd. Sommige bijeenkomsten zijn uitgelopen om de staatshoofden en regeringsleiders de tijd te geven overeenstemming te bereiken. Bijeenkomsten worden geregistreerd met het tijdstip dat in de uitnodiging of de conclusies van de bijeenkomst staat vermeld. 48 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016 29 en 30 maart 1985, Brussel (Charlemagnegebouw), voorgezeten door Bettino Craxi 28 en 29 juni 1985, Milaan (Castello Sforzesco), voorgezeten door Bettino Craxi 2 en 3 december 1985, Luxemburg (Centre de conférences Kirchberg), voorgezeten door Jacques Santer 26 en 27 juni 1986, Den Haag (Conferentiecentrum van het ministerie van Buitenlandse Zaken), voorgezeten door Ruud Lubbers 5 en 6 december 1986, Londen (Queen Elizabeth II Conference Centre), voorgezeten door Margaret Thatcher 29 en 30 juni 1987, Brussel (Charlemagnegebouw), voorgezeten door Wilfried Martens 4 en 5 december 1987, Kopenhagen (Eigtveds Pakhus), voorgezeten door Poul Schlüter 11 en 12 februari 1988, Brussel (Charlemagnegebouw), voorgezeten door Helmut Kohl 27 en 28 juni 1988, Hannover (Hannover Messe), voorgezeten door Helmut Kohl 2 en 3 december 1988, Rhodos (Palati tou Megalou Magistrou), voorgezeten door Andreas Papandreou 26 en 27 juni 1989, Madrid (Palacio de Congresos de Madrid), voorgezeten door Felipe González 18 november 1989, Parijs (Palais de l’Elysée), voorgezeten door François Mitterrand (informele bijeenkomst van de Europese Raad) 8 en 9 december 1989, Straatsburg (Palais de la Musique et des Congrès), voorgezeten door François Mitterand 28 april 1990, Dublin (Dublin Castle), voorgezeten door Charles Haughey (buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad) 25 en 26 juni 1990, Dublin (Dublin Castle), voorgezeten door Charles Haughey 27 en 28 oktober 1990, Rome (Palazzo Madama), voorgezeten door Giulio Andreotti 14 en 15 december 1990, Rome (Palazzo Montecitorio), voorgezeten door Giulio Andreotti 8 april 1991, Luxemburg (Centre de conférences Kirchberg), voorgezeten door Jacques Santer (informele bijeenkomst van de Europese Raad) 28 en 29 juni 1991, Luxemburg (Centre de conférences Kirchberg), voorgezeten door Jacques Santer 9 en 10 december 1991, Maastricht (Provinciehuis), voorgezeten door Ruud Lubbers 26 en 27 juni 1992, Lissabon (Centro Cultural de Belém), voorgezeten door Aníbal Cavaco Silva 16 oktober 1992, Birmingham (Birmingham ICC), voorgezeten door John Major (buitengewone bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders) 11 en 12 december 1992, Edinburgh (Holyrood House), voorgezeten door John Major 21 en 22 juni 1993, Kopenhagen (Bella Center), voorgezeten door Poul Nyrup Rasmussen 29 oktober 1993, Brussel (Charlemagnegebouw), voorgezeten door Jean-Luc Dehaene (buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad) 10 en 11 december 1993, Brussel (Charlemagnegebouw), voorgezeten door Jean-Luc Dehaene 24 en 25 juni 1994, Corfu (Palaia Anaktora), voorgezeten door Andreas Papandreou 15 juli 1994, Brussel (Charlemagnegebouw), voorgezeten door Helmut Kohl (buiten­ gewone bijeenkomst van de Europese Raad) 9 en 10 december 1994, Essen (Messe Essen), voorgezeten door Helmut Kohl 26 en 27 juni 1995, Cannes (Palais des Festivals), voorgezeten door Jacques Chirac Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 49 22 en 23 september 1995, Majorca (Hotel Formentor), voorgezeten door Felipe González (informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders) 15 en 16 december 1995, Madrid (Palacio de Congresos de Madrid), voorgezeten door Felipe González 29 maart 1996, Turijn (Lingotto), voorgezeten door Lamberto Dini 21 en 22 juni 1996, Florence (Fortezza da Basso/Palazzo delle Esposizioni), voorgezeten door Romano Prodi 5 oktober 1996, Dublin (Dublin Castle), voorgezeten door John Bruton (buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad) 13 en 14 december 1996, Dublin (Dublin Castle), voorgezeten door John Bruton 23 mei 1997, Noordwijk (Grand Hotel Huis ter Duin), voorgezeten door Wim Kok (informele bijeenkomst van de Europese Raad) 16 en 17 juni 1997, Amsterdam (Nederlandsche Bank), voorgezeten door Wim Kok 20 en 21 november 1997, Luxemburg (Centre de conférences Kirchberg), voorgezeten door Jean‑Claude Juncker (buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad) 12 en 13 december 1997, Luxemburg (Centre de conférences Kirchberg), voorgezeten door Jean‑Claude Juncker 2 en 3 mei 1998 (56), Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Tony Blair (zitting van de Raad op het niveau van de staatshoofden en regeringsleiders) 15 en 16 juni 1998, Cardiff (City Hall), voorgezeten door Tony Blair 24 en 25 oktober 1998, Pörtschach (Parkhotel Pörtschach), voorgezeten door Viktor Klima (informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders) 11 en 12 december 1998, Wenen (Hofburg), voorgezeten door Viktor Klima 26 februari 1999, Bonn (Gästehaus der Bundesregierung auf dem Petersberg), voorgezeten door Gerhard Schröder (informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders) 24 en 25 maart 1999, Berlijn (Hotel Intercontinental), voorgezeten door Gerhard Schröder 14 april 1999, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Gerhard Schröder (informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders) 3 en 4 juni 1999, Keulen (Der Gürzenich), voorgezeten door Gerhard Schröder 15 en 16 oktober 1999, Tampere (Museokeskus Vapriikki), voorgezeten door Paavo Lipponen 10 en 11 december 1999, Helsinki (Helsinki Fair Centre), voorgezeten door Paavo Lipponen 23 en 24 maart 2000, Lissabon (Feira Internacional de Lisboa), voorgezeten door António Guterres (buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad) 19 en 20 juni 2000, Santa Maria da Feira (Europarque Centro de Congressos), voorgezeten door António Guterres 13 en 14 oktober 2000, Biarritz (Casino municipal de Biarritz), voorgezeten door Jacques Chirac (informele bijeenkomst van de Europese Raad) 7 tot en met 9 december 2000, Nice (Centre des Congrès Acropolis), voorgezeten door Jacques Chirac (56) Dit was een zitting van de Raad op het niveau van de staatshoofden en regeringsleiders om te bepalen welke lidstaten deel gingen uitmaken van de derde fase van de Economische en Monetaire Unie. Tijdens deze Raad werd tevens overeenstemming bereikt over de benoeming van Wim Duisenberg tot eerste president van de Europese Centrale Bank. 50 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016 23 en 24 maart 2001, Stockholm (Stockholm Mässan), voorgezeten door Göran Persson 15 en 16 juni 2001, Gotenburg (Svenska Mässan), voorgezeten door Göran Persson 21 september 2001, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Guy Verhofstadt (buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad) 19 oktober 2001, Gent (Sint-Pietersabdij), voorgezeten door Guy Verhofstadt (informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders) 14 en 15 december 2001, Brussel (Koninklijk Paleis van Laken), voorgezeten door Guy Verhofstadt 15 en 16 maart 2002, Barcelona (Palau de Congressos de Catalunya), voorgezeten door José María Aznar 21 en 22 juni 2002, Sevilla (Palacio de Exposiciones y Congresos), voorgezeten door José María Aznar 24 en 25 oktober 2002, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Anders Fogh Rasmussen 12 en 13 december 2002, Kopenhagen (Bella Center), voorgezeten door Anders Fogh Rasmussen 17 februari 2003, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Costas Simitis (buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad) 20 en 21 maart 2003, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Costas Simitis 16 april 2003, Athene (Zappeion), voorgezeten door Costas Simitis (informele bijeenkomst van de Europese Raad) 19 en 20 juni 2003, Thessaloniki (Porto Carras), voorgezeten door Costas Simitis 4 oktober 2003, Rome (Palazzo dei Congressi), voorgezeten door Silvio Berlusconi (informele bijeenkomst van de Europese Raad) 16 en 17 oktober 2003 (57), Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Silvio Berlusconi 12 en 13 december 2003, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Silvio Berlusconi 25 en 26 maart 2004, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Bertie Ahern 17 en 18 juni 2004, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Bertie Ahern 29 juni 2004, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Bertie Ahern (zitting van de Raad op het niveau van de staatshoofden en regeringsleiders) (58) 4 en 5 november 2004, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Jan Peter Balkenende 16 en 17 december 2004, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Jan Peter Balkenende 22 en 23 maart 2005, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Jean-Claude Juncker 16 en 17 juni 2005, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Jean-Claude Juncker 27 oktober 2005, Hampton Court (Hampton Court Palace), voorgezeten door Tony Blair (informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders) 15 en 16 december 2005, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Tony Blair (57) Sinds oktober 2003 worden alle formele bijeenkomsten van de Europese Raad in Brussel georganiseerd. (58) Deze zitting van de Raad op het niveau van de staatshoofden en regeringsleiders werd bijeengeroepen om José Manuel Barroso voor te dragen als voorzitter van de Commissie, om Javier Solana te herbenoemen als secretaris-generaal van de Raad/hoge vertegenwoordiger voor het GBVB en om Pierre de Boissieu te herbenoemen als plaatsvervangend secretaris-generaal van de Raad. Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 51 23 en 24 maart 2006, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Wolfgang Schüssel 15 en 16 juni 2006, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Wolfgang Schüssel 20 oktober 2006, Lahti (Sibeliustalo), voorgezeten door Matti Vanhanen (informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders) 14 en 15 december 2006, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Matti Vanhanen 8 en 9 maart 2007, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Angela Merkel 21 en 22 juni 2007, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Angela Merkel 18 en 19 oktober 2007, Lissabon (Feira Internacional de Lisboa), voorgezeten door José Sócrates (informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders) 14 december 2007, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door José Sócrates 13 en 14 maart 2008, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Janez Janša 19 en 20 juni 2008, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Janez Janša 1 september 2008, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Nicolas Sarkozy (buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad) 15 en 16 oktober 2008, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Nicolas Sarkozy 7 november 2008, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Nicolas Sarkozy (informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders) 11 en 12 december 2008, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Nicolas Sarkozy 1 maart 2009, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Mirek Topolánek (informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders) 19 en 20 maart 2009, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Mirek Topolánek 18 en 19 juni 2009, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Jan Fischer 17 september 2009, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Fredrik Reinfeldt (informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders) 29 en 30 oktober 2009, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Fredrik Reinfeldt 19 november 2009, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Fredrik Reinfeldt (informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders) 10 en 11 december 2009 (59), Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Fredrik Reinfeldt 11 februari 2010, Brussel (Bibliotheek Solvay), voorgezeten door Herman Van Rompuy (informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders) 25 en 26 maart 2010, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 17 juni 2010, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 16 september 2010, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy (59) Dit was de laatste bijeenkomst van de Europese Raad die werd voorgezeten door de president of de minister-president van de lidstaat die het halfjaarlijkse voorzitterschap van de Raad bekleedt. Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 werd de Europese Raad een formele EU-instelling en kreeg hij een voltijdse voorzitter. De Europese Raad van december 2009 werd in het kader van een overgangsregeling door de minister-president van Zweden, Fredrik Reinfeldt, voorgezeten. 52 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016 28 en 29 oktober 2010, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 16 en 17 december 2010, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 4 februari 2011, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 11 maart 2011, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy (buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad) 24 en 25 maart 2011, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 23 en 24 juni 2011, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 23 oktober 2011, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 26 oktober 2011, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy (informele bijeenkomst van de Europese Raad) 9 december 2011, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 30 januari 2012, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy (informele bijeenkomst van de Europese Raad) 1 en 2 maart 2012, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 23 mei 2012, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy (informele bijeenkomst van de Europese Raad) 28 en 29 juni 2012, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 18 en 19 oktober 2012, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 22 en 23 november 2012, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy (buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad) 13 en 14 december 2012, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 7 en 8 februari 2013, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 14 en 15 maart 2013, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 22 mei 2013, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 27 en 28 juni 2013, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 24 en 25 oktober 2013, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 19 en 20 december 2013, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 6 maart 2014, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy (informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders) 20 en 21 maart 2014, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 53 27 mei 2014, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy (informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders) 26 juni 2014, Ieper (Lakenhalle); 27 juni 2014, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 16 juli 2014, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy (buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad) 30 augustus 2014, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy (buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad) 23 en 24 oktober 2014, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 18 december 2014, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Donald Tusk 12 februari 2015, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Donald Tusk (informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders) 19 en 20 maart 2015, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Donald Tusk 23 april 2015, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Donald Tusk (buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad) 25 en 26 juni 2015, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Donald Tusk 23 september 2015, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Donald Tusk (informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders) 15 oktober 2015, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Donald Tusk 12 november 2015, Valletta (Mediterranean Conference Centre), voorgezeten door Donald Tusk (informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders) 29 november 2015, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Donald Tusk (bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders van de EU met Turkije) 17 en 18 december 2015, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Donald Tusk 54 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016 De bijeenkomsten van de Eurotop 12 oktober 2008, Parijs (Palais de l’Elysée), voorgezeten door Nicolas Sarkozy 25 maart 2010, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 7 mei 2010, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 11 maart 2011, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 21 juli 2011, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 23 en 26 oktober 2011, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy (60) 9 december 2011, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 30 januari 2012, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 2 maart 2012, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 29 juni 2012, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 14 maart 2013, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 24 oktober 2014, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy 22 juni 2015, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Donald Tusk 7 juli 2015, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Donald Tusk 12 juli 2015, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Donald Tusk (60) Dit was een bijeenkomst van de Eurotop die op de vermelde data in twee fasen plaatsvond. Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 55 © Europese Unie IV DE ONTWIKKELING VAN HET STEMSYSTEEM IN DE RAAD VAN DE EU Rechtsgrondslag: Verdrag van Rome, artikel 148 Gekwalificeerde meerderheid van toepassing van 1958 tot 1972 Lidstaat Aantal stemmen Duitsland 4 Frankrijk 4 Italië 4 België 2 Nederland 2 Luxemburg 1 Totaal Gekwalificeerde meerderheid: 12 stemmen in het geval van een voorstel van de Commissie 12 stemmen van ten minste 4 leden in de overige gevallen 17 Rechtsgrondslag: Toetredingsverdrag van Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk, artikel 14 Gekwalificeerde meerderheid van toepassing van 1973 tot 1980 Lidstaat Aantal stemmen Duitsland 10 Frankrijk 10 Italië 10 VK 10 België 5 Nederland 5 Denemarken 3 Ierland 3 Luxemburg 2 Totaal Gekwalificeerde meerderheid: 41 stemmen in het geval van een voorstel van de Commissie 41 stemmen van ten minste 6 leden in de overige gevallen 58 Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 57 Rechtsgrondslag: Toetredingsverdrag van Griekenland, artikel 14 Gekwalificeerde meerderheid van toepassing van 1981 tot 1985 Lidstaat Aantal stemmen Duitsland 10 Frankrijk 10 Italië 10 VK 10 België 5 Griekenland 5 Nederland 5 Denemarken 3 Ierland 3 Luxemburg 2 Totaal Gekwalificeerde meerderheid: 45 stemmen in het geval van een voorstel van de Commissie 45 stemmen van ten minste 6 leden in de overige gevallen 63 Rechtsgrondslag: Toetredingsverdrag van Spanje en Portugal, artikel 14 Gekwalificeerde meerderheid van toepassing van 1986 tot 1994 Lidstaat Totaal Aantal stemmen Duitsland 10 Frankrijk 10 Italië 10 VK 10 Spanje 8 België 5 Griekenland 5 Nederland 5 Portugal 5 Denemarken 3 Ierland 3 Luxemburg 2 Gekwalificeerde meerderheid: 54 stemmen in het geval van een voorstel van de Commissie 54 stemmen van ten minste 8 leden in de overige gevallen 76 58 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016 Rechtsgrondslag: Toetredingsverdrag van Oostenrijk, Finland en Zweden, artikel 15 Gekwalificeerde meerderheid van toepassing van 1995 tot april 2004 Lidstaat Totaal Aantal stemmen Duitsland 10 Frankrijk 10 Italië 10 VK 10 Spanje 8 België 5 Griekenland 5 Nederland 5 Portugal 5 Oostenrijk 4 Zweden 4 Denemarken 3 Ierland 3 Finland 3 Luxemburg 2 Gekwalificeerde meerderheid: 64 stemmen in het geval van een voorstel van de Commissie 64 stemmen van ten minste 11 leden in de overige gevallen 87 Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 59 Rechtsgrondslag: Toetredingsverdrag van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, artikel 26 Gekwalificeerde meerderheid van toepassing van mei 2004 tot oktober 2004 Lidstaat Aantal stemmen Lidstaat Aantal stemmen Duitsland 10 Oostenrijk 4 Frankrijk 10 Denemarken 3 VK 10 Slowakije 3 Italië 10 Finland 3 Spanje 8 Ierland 3 Polen 8 Litouwen 3 Nederland 5 Letland 3 Griekenland 5 Slovenië 3 Portugal 5 Estland 3 België 5 Cyprus 2 Tsjechië 5 Luxemburg 2 Hongarije 5 Malta 2 Zweden 4 Totaal Gekwalificeerde meerderheid: 88 stemmen in het geval van een voorstel van de Commissie 88 stemmen van ten minste 11 leden in de overige gevallen 60 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016 124 12 12 12 10 België Tsjechië Hongarije Zweden 9 011,4 10 097,5 10 220,6 10 445,9 10 529,3 1,95 2,18 2,21 2,26 2,28 2,40 Malta Luxemburg Cyprus Estland Slovenië Letland 3 4 4 4 4 4 7 7 7 7 7 10 (61) 286 020,9 461 324,0 402,7 455,0 749,2 1 347,0 1 997,6 2 306,4 3 425,3 4 109,2 5 235,6 5 384,8 5 411,4 8 206,5 Bevolking (× 1 000) 62 % 100 % 0,08 0,09 0,16 0,29 0,43 0,71 0,74 0,89 1,13 1,16 1,17 1,77 % Cijfers voor de periode 1 januari-31 december 2006. Besluit 2006/34/EG van de Raad van 23 januari 2006 tot wijziging van zijn reglement van orde (PB L 22 van 26.1.2006, blz. 32). 232 12 Portugal 11 073,0 3,53 Litouwen Ierland Finland Slowakije Denemarken Oostenrijk Aantal stemmen Drempel 62 % 12 Griekenland 16 305,5 8,27 9,32 12,67 13,01 13,51 17,88 Lidstaat 321 13 Nederland 38 171,8 43 038,0 58 462,4 60 063,2 62 370,8 82 500,8 % Totaal 27 29 Italië Polen 29 VK 27 29 Frankrijk Spanje 29 Aantal Bevolking stemmen (× 1 000) (61) Duitsland Lidstaat Rechtsgrondslag: Toetredingsverdrag van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, artikel 12 Gekwalificeerde meerderheid van toepassing van november 2004 tot 2006 Gekwalificeerde meerderheid: 232 stemmen van een meerderheid van de leden in het geval van een voorstel van de Commissie 232 stemmen van ten minste twee derde van de leden in de overige gevallen Op verzoek van een lid: verificatie dat de lidstaten die de meerderheid vormen ten minste 62% van de totale bevolking vertegenwoordigen Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 61 62 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016 27 27 14 13 12 12 12 12 12 10 Spanje Polen Roemenië Nederland Griekenland Portugal België Tsjechië Hongarije Zweden 9 482,9 9 957,7 10 505,4 10 541,8 11 041,3 11 290,9 16 730,3 21 355,8 38 538,4 46 196,3 60 820,8 1,88 1,98 2,09 2,09 2,19 2,24 3,32 4,24 7,65 9,17 12,08 12,51 Malta Luxemburg Cyprus Estland Slovenië Letland Litouwen Ierland Finland Slowakije Denemarken Bulgarije 3 4 4 4 4 4 7 7 7 7 7 10 10 Gekwalificeerde meerderheid: 255 stemmen van een meerderheid van de leden in het geval van een voorstel van de Commissie 255 stemmen van ten minste twee derde van de leden in de overige gevallen Op verzoek van een lid: verificatie dat de lidstaten die de meerderheid vormen ten minste 62 % van de totale bevolking vertegenwoordigen (62) 312 281,4 503 679,7 416,1 524,9 862,0 1 339,7 2 041,8 2 055,5 3 007,8 4 582,8 5 401,3 5 404,3 5 580,5 7 327,2 8 443,0 Bevolking (× 1 000) 62 % 100 % 0,08 0,10 0,17 0,27 0,41 0,41 0,60 0,91 1,07 1,07 1,11 1,45 1,68 % Cijfers voor de periode 1 januari-31 december 2013. Besluit 2013/37/EU van de Raad van 14 januari 2013 tot wijziging van zijn reglement van orde (PB L 16 van 19.1.2013, blz. 16). 255 29 Italië 62 989,6 12,98 Oostenrijk Aantal stemmen Drempel 62 % 29 VK 65 397,9 16,25 Lidstaat 345 29 Frankrijk 81 843,7 % Totaal 29 Aantal Bevolking stemmen (× 1 000) (62) Duitsland Lidstaat Rechtsgrondslag: Toetredingsverdrag van Bulgarije en Roemenië, artikel 22 Gekwalificeerde meerderheid van toepassing van 2007 tot november 2009 Rechtsgrondslag: Verdrag van Lissabon, Protocol nr. 36 betreffende overgangsbepalingen, artikel 3 Gekwalificeerde meerderheid van toepassing van december 2009 tot juni 2013 12 12 12 12 10 België Portugal Tsjechië Hongarije Zweden 9 482,9 9 957,7 10 505,4 10 541,8 11 041,3 11 290,9 1,86 1,95 2,06 2,07 2,17 2,22 3,29 Malta Luxemburg Cyprus Estland Slovenië Letland Litouwen Kroatië 3 4 4 4 4 4 7 7 7 7 7 7 10 10 (63) 315 008,3 508 077,9 416,1 524,9 862,0 1 339,7 2 041,8 2 055,5 3 007,8 4 398,2 4 582,8 5 401,3 5 404,3 5 580,5 7 327,2 8 443,0 Bevolking (× 1 000) 62 % 100 % 0,08 0,10 0,16 0,26 0,40 0,40 0,59 0,86 0,90 1,06 1,06 1,09 1,44 1,66 % Cijfers voor de periode 1 januari-31 december 2013. Besluit 2013/37/EU van de Raad van 14 januari 2013 tot wijziging van zijn reglement van orde (PB L 16 van 19.1.2013, blz. 16‑17). 260 12 Griekenland 16 730,3 4,20 Ierland Finland Slowakije Denemarken Bulgarije Oostenrijk Aantal stemmen Drempel 62 % 13 Nederland 21 355,8 7,58 9,09 11,97 12,39 12,87 16,02 Lidstaat 352 14 Roemenië 38 538,4 46 196,3 60 820,8 62 989,6 65 397,9 81 843,7 % Totaal 27 29 Italië Polen 29 VK 27 29 Frankrijk Spanje 29 Aantal Bevolking stemmen (× 1 000) (63) Duitsland Lidstaat Rechtsgrondslag: Toetredingsverdrag van Kroatië, artikel 20 Gekwalificeerde meerderheid van toepassing van juli 2013 tot oktober 2014 Gekwalificeerde meerderheid: 260 stemmen van een meerderheid van de leden in het geval van een voorstel van de Commissie 260 stemmen van ten minste twee derde van de leden in de overige gevallen Op verzoek van een lid: verificatie dat de lidstaten die de meerderheid vormen ten minste 62% van de totale bevolking vertegenwoordigen Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 63 Rechtsgrondslag: Verdrag van Lissabon, artikel 16 Gekwalificeerde meerderheid van toepassing per 1 november 2014 Gekwalificeerde meerderheid of „dubbele meerderheid”: 55 % van de lidstaten, met ten minste 16 van de 28 leden, in het geval van een voorstel van de Commissie en/of de hoge vertegenwoordiger 72 % van de lidstaten, met ten minste 21 van de 28 leden, in de overige gevallen de lidstaten die de meerderheid vormen vertegenwoordigen ten minste 65% van de totale bevolking van de Unie Meestal worden besluiten in de Raad met gekwalificeerde meerderheid genomen. Dat is het geval wanneer de Raad besluiten neemt volgens de gewone wetgevingsprocedure, die ook bekend staat als de medebeslissingsprocedure. Een blokkerende minderheid moet bestaan uit ten minste vier leden van de Raad die meer dan 35 % van de EU-bevolking vertegenwoordigen. Ongeveer 80 % van alle EU-wetgeving wordt via deze procedure vastgesteld. De andere stemprocedures zijn gewone meerderheid (15 lidstaten stemmen voor) en eenparigheid van stemmen (alle stemmen voor). Tot en met 31 maart 2017 kunnen de lidstaten nog vragen de eerdere regeling — waar artikel 20 van het Toetredingsverdrag van Kroatië de rechtsgrondslag voor vormt — te gebruiken voor besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid. Volgens die regel heeft elke vertegenwoordiger van een lidstaat een bepaald aantal stemmen, zoals vastgelegd in de EU-Verdragen. De stemmenweging geeft ongeveer de bevolkings­ omvang van elke lidstaat weer. 64 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016 V DE SECRETARISSEN-GENERAAL VAN DE RAAD VAN DE EU EN DE ONTWIKKELING VAN HET SECRETARIAAT-GENERAAL Christian Calmes, LU secretaris-generaal van 9 september 1952 tot en met 14 juni 1973 In november 1952 telde het SGR 11 medewerkers Nicolas Hommel, LU secretaris-generaal van 1 juli 1973 tot en met 7 oktober 1980 In juli 1973 telde het SGR 974 medewerkers Niels Ersbøll, DK secretaris-generaal van 8 oktober 1980 tot en met 31 augustus 1994 In oktober 1980 telde het SGR 1 457 medewerkers Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 65 (64) Jürgen Trumpf, DE secretaris-generaal van 1 september 1994 tot en met 17 oktober 1999 In september 1994 telde het SGR 2 197 medewerkers Javier Solana, ES secretaris-generaal en hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van 18 oktober 1999 tot en met 30 november 2009 In november 1999 telde het SGR 2 522 medewerkers Pierre de Boissieu (64), FR secretaris-generaal van 1 december 2009 tot en met 25 juni 2011 In december 2009 telde het SGR 3 237 medewerkers Voor hij secretaris-generaal werd, was Pierre de Boissieu van 18 oktober 1999 tot en met 30 november 2009 plaatsvervangend secretaris-generaal. 66 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016 Uwe Corsepius, DE secretaris-generaal van 26 juni 2011 tot en met 30 juni 2015 In juni 2011 telde het SGR 3 068 medewerkers Jeppe Tranholm-Mikkelsen, DK secretaris-generaal vanaf 1 juli 2015 In juli 2015 telde het SGR 3 020 medewerkers Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 67 Waar zijn EU-publicaties verkrijgbaar? Gratis publicaties: • één exemplaar: via EU Bookshop (http://bookshop.europa.eu); • meerdere exemplaren of posters/kaarten: bij de vertegenwoordigingen van de Europese Unie (http://ec.europa.eu/represent_nl.htm), bij de delegaties in niet-EU-landen (http://eeas.europa.eu/delegations/index_nl.htm), door contact op te nemen met Europe Direct (http://europa.eu/europedirect/index_nl.htm), door te bellen naar 00 800 6 7 8 9 10 11 (gratis in de hele Europese Unie) (*). (*) De informatie wordt gratis verstrekt en bellen is doorgaans gratis, maar sommige operatoren, telefooncellen of hotels kunnen kosten aanrekenen. Betaalde publicaties: • via EU Bookshop (http://bookshop.europa.eu). Rue de la Loi/Wetstraat 175 1048 Bruxelles/Brussel BELGIQUE/BELGIË Tel. +32 (0)2 281 61 11 www.consilium.europa.eu De Europese Raad en de Raad van de EU zijn twee belangrijke actoren in het besluitvormingsproces van de EU. Ze vervullen elk een specifieke rol in de institutionele architectuur van de EU, maar zowel op politiek als op administratief vlak is er sprake van een nauwe organische samenwerking. Beide instellingen brengen vertegenwoordigers van de lidstaten bijeen. In deze brochure wordt hun oorsprong en evolutie geschetst aan de hand van de EU-Verdragen. Ze geeft een toelichting bij de beslissende rol die beide instellingen hebben gespeeld in het Europees integratieproces, en toont aan hoe hun geschiedenis gelijkloopt met die van de EU zelf, met haar beleid, haar ambities, haar crisissen en haar vorderingen. Print ISBN 978-92-824-5285-1 doi:10.2860/09542 QC-04-15-219-NL-C PDF ISBN 978-92-824-5303-2 doi:10.2860/815593 QC-04-15-219-NL-N