De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de

advertisement
DE EUROPESE RAAD EN DE RAAD VAN DE
EUROPESE UNIE DOOR DE JAREN HEEN
Besluitvorming en wetgeving op het gebied van de Europese integratie
Bericht
Deze publicatie is opgesteld door het secretariaat-generaal van de Raad en dient uitsluitend ter informatie. Zij valt niet onder de verantwoordelijkheid van de instellingen
van de EU of van de lidstaten.
Zie voor nadere gegevens over de Europese Raad en over de Raad de website:
www.consilium.europa.eu
of neem contact op met de dienst Voorlichting van het publiek van het secretariaat-­
generaal van de Raad:
Rue de la Loi/Wetstraat 175
1048 Bruxelles/Brussel
BELGIQUE/BELGIË
Tel. +32 (0)2 281 56 50
Fax +32 (0)2 281 49 77
[email protected]
http://www.consilium.europa.eu/infopublic
Bezoek onze website:
www.consilium.europa.eu
Meer informatie over de Europese Unie vindt u op www.europa.eu.
Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2016
Print ISBN 978-92-824-5285-1
PDF
ISBN 978-92-824-5303-2
doi:10.2860/09542
doi:10.2860/815593
QC-04-15-219-NL-C
QC-04-15-219-NL-N
© Europese Unie, 2016
Overneming met bronvermelding is toegestaan.
© Archives nationales (France); © Photothèque de la Ville de Luxembourg. Photo: Batty
Fischer; © Photothèque de la Ville de Luxembourg. Photo: Théo Mey
Voor overneming van dit materiaal is rechtstreekse toestemming van de auteursrechthouder vereist.
Omslagfoto: Hiëronymietenklooster in Lissabon, Portugal, op 13 december 2007, de
dag van de ondertekening van het Verdrag van Lissabon
Printed in Luxembourg
© Europese Unie
DE EUROPESE RAAD EN DE RAAD VAN DE
EUROPESE UNIE DOOR DE JAREN HEEN
Besluitvorming en wetgeving op het gebied van de Europese integratie
„De Raad van ministers heeft een verbindende en bemiddelende
rol. Hij staat op het kruispunt van twee vormen van soevereiniteit,
een supranationale en een nationale. Hij moet de belangen van de
Gemeenschap en die van de afzonderlijke staten op gelijke wijze dienen en een evenwicht vinden dat beide ten goede komt.”
Toespraak van kanselier Konrad Adenauer tijdens de eerste zitting van
de Bijzondere Raad van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
(Luxemburg, 8 september 1952)
© Photothèque de la Ville de Luxembourg. Photo: Théo Mey
< Vorige twee bladzijden:
Kanselier Adenauer (eerste rij in het midden) en ministers op de trappen van het Hôtel de Ville in Luxemburg, op weg naar de
eerste zitting van de Bijzondere Raad (8 september 1952)
INHOUD
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
1. De Europese Raad
1.1. De Europese Raad in de Verdragen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
1.1.1.Het begin van de EU-topconferenties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
1.1.2.De Europese Akte. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
1.1.3.Het Verdrag van Maastricht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
1.1.4.De Verdragen van Amsterdam en Nice. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
1.1.5.Het Verdrag van Lissabon. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
1.2. De voorzitter van de Europese Raad. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
1.2.1.De bijeenkomsten van de Europese Raad na Lissabon. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
1.2.2.De bijeenkomsten van de Eurotop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
1.2.3.Bilaterale en multilaterale bijeenkomsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
2. De Raad van de Europese Unie
2.1. De Raad van de Europese Unie in de Verdragen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
2.1.1.De eerste Verdragen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
2.1.2.De crisis van de lege stoel en het compromis van Luxemburg. . . . . . . . . . . . . . . . . 31
2.1.3.Het Fusieverdrag. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
2.1.4.Het Verdrag van Maastricht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
2.1.5.Het Verdrag van Lissabon. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
2.2. De voorbereiding van de werkzaamheden van de Raad. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
2.2.1.Het Coreper . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
2.2.2.Comités en werkgroepen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
2.2.3.Het secretariaat-generaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
3.Bijlagen
I
De EU-Verdragen — de belangrijkste hervormingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
II
Het uitbreidingsproces. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
III Chronologisch overzicht van de topconferenties en de bijeenkomsten
van de Europese Raad en de Eurotop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
IV De ontwikkeling van het stemsysteem in de Raad van de EU. . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
V
De secretarissen-generaal van de Raad van de EU en de ontwikkeling
van het secretariaat-generaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 5
„Ieder land moet als overwinnaar uit onderhandelingen komen. (…) Als
voorzitter van de Europese Raad zal ik goed naar iedereen luisteren en
ervoor zorgen dat onze besprekingen worden omgezet in resultaten voor
iedereen. Er is veel gezegd over het profiel van de toekomstige voorzitter,
maar er is slechts één profiel mogelijk: dat van de dialoog, de eenheid en
de actie.”
Aanvaardingsrede door Herman Van Rompuy (links) na zijn benoeming als eerste
vaste voorzitter van de Europese Raad (19 november 2009)
© Europese Unie
< Vorige twee bladzijden:
De EU ontvangt de Nobelprijs voor de Vrede 2012 omdat zij „meer dan zes decennia heeft bijgedragen tot het bevorderen van
vrede en verzoening, democratie en mensenrechten in Europa”, Oslo, Noorwegen (10 december 2012). Van links naar rechts, de
voorzitters van de Europese Raad, de Commissie en het Parlement, Herman Van Rompuy, José Manuel Barroso en Martin Schulz:
zij aanvaardden de prijs namens alle burgers van de EU.
INLEIDING
In deze brochure worden het ontstaan en de geschiedenis van de Europese Raad en
de Raad van de Europese Unie in de Europese Verdragen behandeld, van het allereerste begin in Parijs tot aan het Verdrag van Lissabon. Dit gebeurt vanuit zowel het
juridische als het politieke perspectief. Beoogde lezer is eenieder die geïnteresseerd is
in de geschiedenis van de Europese integratie, met name academici, onderzoekers en
mediaprofessionals.
De Europese Raad en de Raad van de EU, laatstgenoemde ook wel de Raad van ministers genoemd of — informeel — de Raad, zijn twee belangrijke spelers in het besluitvormingsproces van de EU. Zij mogen niet verward worden met de in Straatsburg
gevestigde organisatie voor mensenrechten en culturele aangelegenheden, de Raad
van Europa. De werkzaamheden en de besluiten van de Europese Raad en de Raad
van de EU hebben gevolgen voor het leven van alle Europese burgers en reiken tot ver
buiten de grenzen van Europa.
De Europese Raad bestaat uit staatshoofden en regeringsleiders. Onder leiding van
een voltijdse voorzitter zet de Europese Raad de politieke koers van de EU uit en bepaalt de prioriteiten van de EU-werkzaamheden. De oorsprong van de Europese Raad
ligt in de topconferenties van staatshoofden en regeringsleiders, waarvan de eerste in
februari 1961 in Parijs werd gehouden. De Europese Raad werd opgericht in december
1974 en is sinds het Verdrag van Lissabon officieel een instelling van de EU. Vanaf het
allereerste begin heeft de Europese Raad een beslissende rol bij de Europese integratie
gespeeld; de geschiedenis van de Europese Raad is een rechtstreekse weerspiegeling
van de geschiedenis van de EU als geheel: haar beleid, haar ambities, de crises die zij
doormaakte en de vooruitgang die werd geboekt.
De Raad van de EU bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten en wordt doorgaans voorgezeten door een vertegenwoordiger van de lidstaat die het zesmaandelijks roulerend voorzitterschap bekleedt. De Raad van de EU onderzoekt EU-wetgeving,
onderhandelt erover en stelt deze uiteindelijk vast. Daarnaast coördineert de Raad
van de EU de uitvoering van het beleid. In de meeste gevallen heeft het Europees
Parlement medebeslissingsrecht. Hoewel besluitvormingsprocessen in een Unie van
28 lidstaten soms complex kunnen zijn, zijn ze in toenemende mate transparant en
toegankelijk geworden.
Op politiek en administratief vlak zijn de Raad en de Europese Raad nauw met elkaar
verstrengeld. Dat maakt de Europese Raad echter niet simpelweg tot verlengstuk van
de Raad, of enkel een Raadsformatie van hoger niveau. Integendeel, zij hebben elk hun
eigen uitgesproken plaats in de institutionele architectuur van de EU.
Als u na het lezen van deze brochure de geschiedenis van de Europese Raad en de
Raad van de EU nader wilt onderzoeken of aanverwante documenten wilt raadplegen,
kunt u terecht op onze website en bij onze archieven (1).
(1)
www.consilium.europa.eu/nl/documents-publications — Lezers wordt met name aangeraden drie
brochures over de Europese geschiedenis te raadplegen die van de website van de Raad kunnen
worden gedownload: „Geschiedenis van de Europese Raad — 50 jaar topbijeenkomsten” (december
2011); „De Raad van de Europese Unie — 1952-2012: zestig jaar werken aan wetten en besluiten” (juli
2013); en „Een rechtsunie: van Parijs tot Lissabon — historische ontwikkeling van de Verdragen van de
Europese Unie” (maart 2012).
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 9
© Europese Unie
1.DE EUROPESE RAAD
1.1.DE EUROPESE RAAD IN DE VERDRAGEN
1.1.1.Het begin van de EU-topconferenties
De staatshoofden en regeringsleiders hebben een cruciale rol gespeeld bij het ontstaan en de verdere ontwikkeling van de Europese integratie, ook al werd het forum
voor hun bijeenkomsten pas in 2009 een officiële instelling van de EU.
De leiders van de zes lidstaten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
(EGKS) kwamen op uitnodiging van de premier van Frankrijk, Guy Mollet, op 19 en
20 februari 1957 in Parijs bijeen om de openstaande problemen met de ontwerpen
voor de Verdragen van Rome op te lossen.
Na de inwerkingtreding van de Verdragen van Rome in 1958 opperde president
Charles de Gaulle opnieuw het idee om op het hoogste niveau bijeen te komen. Aldus
organiseerde hij in februari 1961 in Parijs de eerste topconferentie van de staatshoofden en regeringsleiders van de zes lidstaten van de Europese Gemeenschappen.
© Archives nationales (France)
Topconferentie op 10 en 11 februari 1961 in Parijs, Frankrijk
Deze eerste topconferentie had als doel „te zoeken naar middelen waarmee een hechtere politieke samenwerking tot stand kon worden gebracht” (2). Deze topconferenties
boden de mogelijkheid om buiten en boven het communautaire kader te treden, en
om belangrijke onderwerpen aan te snijden die niet in de Verdragen van Rome en
Parijs werden behandeld, zoals bepaalde aspecten van relaties met andere landen.
(2)
Persbericht van de topconferentie.
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 11
Tijdens de top van Bonn van juli 1961 onderzochten de Zes de mogelijkheid van meer
diepgaande politieke samenwerking en verklaarden zij het volgende: „De staatshoofden en regeringsleiders (…) hebben besloten (…) regelmatig bijeenkomsten te houden met het doel opvattingen te vergelijken, hun beleid onderling af te stemmen en
gemeenschappelijke standpunten te bereiken, teneinde voorwaarden te scheppen
voor de politieke eenwording van Europa (…)” (3).
Ondanks deze ambitie ging de ontwikkeling richting een politieke unie gepaard met
de nodige tegenslagen, met name de mislukking van de „Fouchet-plannen” (4) van
1961 en 1962, de onenigheid in 1963 en 1967 met betrekking tot de eerste uitbreiding
en de crisis van de lege stoel in 1965 en 1966, toen Frankrijk wegbleef van de zittingen
van de Raad en zijn instanties.
In dit lastige politieke klimaat kwamen de staatshoofden en regeringsleiders pas in
mei 1967 weer bijeen, toen de topconferentie van Rome het decor was voor de officiële viering van de tiende verjaardag van de ondertekening van het EEG-Verdrag en
het Euratom-Verdrag.
De topconferentie van Den Haag in december 1969, waar de Commissie voor het eerst
deelneemt, vormde een nieuwe impuls en blies nieuw leven in de Gemeenschap. De
besluiten die tijdens deze topconferentie werden genomen, effenden het pad voor
onder meer de aanneming van een besluit waarbij de Gemeenschap eigen financiële
middelen worden toegekend, voor samenwerking op het gebied van het buitenlands
beleid (Europese politieke samenwerking in gang gezet door het eerste „rapport-Davignon”), en voor de toetreding van Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk.
Deze stappen werden gezien als een „voltooiing, verdieping en uitbreiding” van de
Gemeenschap. De drie nieuwe leden werden uitgenodigd voor de top van oktober
1972 in Parijs, nog vóór hun officiële toetreding in januari 1973.
Tijdens de topconferentie van Kopenhagen in december 1973 werd vastgelegd dat er
telkens wanneer dat nodig werd geacht een topconferentie kon worden gehouden.
Een jaar later werd de Europese Raad in het leven geroepen tijdens de in december
1974 door president Valéry Giscard d’Estaing belegde topconferentie van Parijs.
De Europese Raad kreeg de opdracht te voorzien in „de noodzaak van een algemene aanpak van de interne problematiek in verband met de opbouw van Europa en
van problemen tussen Europa en de buitenwereld” (5). Deze uitdrukkelijk politieke
rol markeerde een afwijking van — en een aanvulling op — de vooral technische
en economische dimensies die de Europese samenwerking sinds 1957 kenmerkten.
De staatshoofden en regeringsleiders zouden voortaan samen met de ministers van
Buitenlandse Zaken „driemaal per jaar en elke keer dat zulks nodig is” vergaderen (6).
(3)
Persbericht van de topconferentie.
(4)
Christian Fouchet was de voorzitter van de commissie die door de topconferentie van Parijs van februari
1961 in het leven was geroepen om de problemen in verband met de Europese samenwerking te
bestuderen; de staatshoofden en regeringsleiders hadden hem tijdens de top van Bonn van juli 1961
gevraagd „een aanpak voor te stellen om de unie van hun volkeren zo spoedig mogelijk een statutair
karakter te geven” (officieel communiqué, Bonn, 18 juli 1961).
(5)
Persbericht van de topconferentie van Parijs.
(6)
Persbericht van de topconferentie van Parijs.
12 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016
De Europese Raad kwam in maart 1975 in Dublin voor het eerst bijeen. Ondanks het
gegeven dat deze pas meer dan tien jaar later een rechtsgrondslag kreeg in de Verdra­
gen, speelde hij in de jaren daarna een centrale politieke rol bij de ontwikkeling van
het Europese project.
© Europese Unie
Groepsfoto, Europese Raad van 10 en 11 maart 1975 in Dublin, Ierland
De Europese Raad werd al snel het toneel voor de beëindiging van hardnekkige crises,
de arena van zwaarbevochten oplossingen en de belangrijkste politieke motor voor
verdere integratie.
In de jaren tachtig was het de Europese Raad die Europa in staat stelde obstakels in het
begrotings- en landbouwbeleid te overwinnen. De bijeenkomst van de Europese Raad
van Fontainebleau in juni 1984 was daarin een beslissend moment. Deze slaagde er
niet alleen in middels een reeks maatregelen de problemen op te lossen, maar effende
ook het pad voor verdere integratie door een ad-hoccomité (7) de opdracht te geven
om „suggesties te doen ter verbetering van de Europese samenwerking, zowel op het
communautaire gebied als op dat van de politieke samenwerking (…)” (8).
(7)
Het „Comité-Dooge”, ook wel het „Comité-Spaak II” genoemd, naar het bij de resolutie van de
conferentie van Messina in 1955 opgerichte Comité-Spaak.
(8)
Europese Raad van Fontainebleau, juni 1984, conclusies van het voorzitterschap.
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 13
© Europese Unie
< Ondertekening van het Verdrag van Maastricht in Maastricht, Nederland (7 februari 1992)
Het verslag van het comité werd een jaar later, in juni 1985, tijdens de Europese Raad
van Milaan besproken. Met meerderheid van stemmen werd besloten een intergouvernementele conferentie (IGC) bijeen te roepen om de Verdragen te herzien, met
bijzondere aandacht voor de totstandbrenging van een interne markt, de werking van
de communautaire instellingen, het vrije verkeer en een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.
Hoewel de IGC los stond van de Europese Raad, kwamen haar samenstelling en eigenschappen dermate overeen dat haar werkzaamheden kunnen worden beschouwd als
een voortzetting van de wens van de staatshoofden en regeringsleiders om het belangrijkste forum te zijn voor de bepaling van de aard en het tempo van de Europese
integratie.
1.1.2.De Europese Akte
De resultaten van de werkzaamheden van de IGC stonden bij de Europese Raad
van Luxemburg in december 1985 centraal. Het politieke akkoord van Luxemburg
baande de weg voor de aanneming van de Europese Akte. De Europese Akte, die op
1 juli 1987 in werking trad, verenigde in één enkel document enkele wijzigingen in de
communautaire Verdragen en een tekst over samenwerking op het gebied van het
buitenlands beleid.
In een inhaalslag met de politieke realiteit gaf de Europese Akte de Europese Raad
voor het eerst een rechtsgrondslag in het Verdrag door zijn bestaan te bekrachtigen
en zijn samenstelling te bepalen: „De Europese Raad is samengesteld uit de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten alsmede de voorzitter van de Commissie der
Europese Gemeenschappen. Zij worden bijgestaan door de ministers van Buitenlandse
Zaken en door een lid van de Commissie. De Europese Raad komt ten minste tweemaal per jaar bijeen.”
De Europese Akte stelde de bevoegdheden van de Europese Raad en zijn institutionele
status niet officieel vast. Deze factoren vertraagden zijn daaropvolgende bijdragen aan
de belangrijkste ontwikkelingen in de opbouw van Europa echter geenszins. Zo werden de beslissende vorderingen op de weg naar de oprichting van de Economische
en Monetaire Unie (EMU) tijdens verscheidene Europese Raden gemaakt, zoals die van
Hannover in juni 1988.
1.1.3.Het Verdrag van Maastricht
De Europese Raad van Straatsburg van december 1989 besloot om in december 1990
een IGC over de EMU op te starten. De buitengewone bijeenkomst van de Europese
Raad van Dublin in april 1990 gaf het startschot voor de voorbereidende werkzaamheden van een IGC over een politieke unie. Beide IGC’s werden geopend in de marge
van de Europese Raad van Rome in december 1990. De Europese Raad van Maastricht
bereikte in december 1991 een akkoord over het nieuwe Verdrag: het Verdrag betreffende de Europese Unie of Verdrag van Maastricht. Dit Verdrag verenigde de twee domeinen in één tekst.
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 15
Het Verdrag van Maastricht trad op 1 november 1993 in werking. Daarmee was de
Europese Unie een feit, gebaseerd op een vergrote communautaire pijler, die onder
andere de oprichting van de EMU omvatte, en twee nieuwe pijlers: het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) en de samenwerking op het gebied van
justitie en binnenlandse zaken (JBZ).
Bovendien legde het Verdrag de rol van de Europese Raad vast. Het formaliseerde de
praktijk waarbij de Europese Raad wordt voorgezeten door het staatshoofd of de regeringsleider van het land dat het voorzitterschap van de Raad uitoefent. Bovendien
werd, in het licht van de ontwikkeling van de bevoegdheden van het Europees
Parlement, in dit Verdrag bepaald dat de Europese Raad na iedere bijeenkomst verslag
uitbrengt aan het Parlement en deze jaarlijks een schriftelijk verslag over de vorderingen van de EU doet toekomen.
Ten slotte werd in het Verdrag van Maastricht een begin gemaakt met de omschrijving
van de bevoegdheden van de Europese Raad: „De Europese Raad geeft de nodige impulsen voor de ontwikkeling van de Unie en stelt de algemene politieke beleidslijnen
vast.” Deze verduidelijking was breed en bondig tegelijk, gaf de rol van de Europese
Raad sinds 1975 weer, bereidde de weg voor de ontwikkeling van de EU en vestigde
het strategische beleidskader waarin de instellingen van de EU moesten functioneren.
De daaropvolgende vaststelling door de Europese Raad van brede richtlijnen voor het
economische beleid vormde een verdere uiting van deze rol.
1.1.4.De Verdragen van Amsterdam en Nice
De Europese Raad van Turijn (maart 1996) gaf de IGC opdracht het Verdrag van
Maastricht te herzien. De onderhandelingen kregen een nieuw elan door de buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad in Dublin in oktober van datzelfde jaar.
De openstaande kwesties werden tijdens de Europese Raad van Amsterdam in juni
1997 opgelost, waardoor het Verdrag van Amsterdam op 2 oktober 1997 kon worden
ondertekend, en op 1 mei 1999 in werking kon treden.
In het Verdrag van Amsterdam worden de bevoegdheden van de Europese Raad op
het gebied van het GBVB omschreven: „De Europese Raad stelt de beginselen van en
de algemene richtsnoeren voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vast, onder meer voor aangelegenheden met gevolgen op defensiegebied. De
Europese Raad neemt besluiten over door de Unie uit te voeren gemeenschappelijke
strategieën op de gebieden waarop de lidstaten aanzienlijke belangen gemeen hebben.” De belangrijke rol van de Europese Raad op dit beleidsterrein werd aangewakkerd door de gebeurtenissen in voormalig Joegoslavië en was ook zichtbaar tijdens
zijn bijeenkomsten in Pörtschach (informele bijeenkomst van de staatshoofden en
regeringsleiders, oktober 1998), Keulen (juni 1999) en Helsinki (december 1999). In het
Verdrag van Amsterdam werd de functie van hoge vertegenwoordiger voor het GBVB
in het leven geroepen om de EU op het wereldtoneel te vertegenwoordigen: besloten
werd dat de secretaris-generaal van de Raad van de EU tevens de functie van hoge
vertegenwoordiger zou vervullen. De toenmalige secretaris-generaal van de Raad,
Jürgen Trumpf, werd aldus de eerste hoge vertegenwoordiger voor het GBVB, maar
zijn termijn duurde slechts enkele maanden. De Europese Raad van Keulen benoemde
Javier Solana in juni 1999 tot secretaris-generaal van de Raad en hoge vertegenwoordiger. Hij begon in oktober van dat jaar met zijn werkzaamheden, na zijn aftreden als
secretaris-generaal van de NAVO.
16 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016
Na de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam, werd de Europese Raad van
Tampere in oktober 1999 gewijd aan de totstandkoming van een „ruimte van vrijheid,
veiligheid en recht in de EU”. Daar werd besloten om een „gemeenschappelijk Europees
asiel- en migratiebeleid” in te voeren en werd het pad geëffend voor belangrijke vorderingen op het gebied van politiële en justitiële samenwerking, een ambitie die door de
terroristische aanslagen in de Verenigde Staten in 2001 meer urgentie kreeg.
In maart 2000 zette de buitengewone Europese Raad van Lissabon een strategie uit
om het concurrentievermogen van de Europese economie te verbeteren. Daartoe
werd onder andere voorzien in de invoering van een nieuwe open coördinatie­
methode op alle niveaus, „gekoppeld aan een sterkere richtinggevende en coördiner­
ende rol voor de Europese Raad, om te komen tot een coherentere strategische sturing en doeltreffender monitoring van de vooruitgang”. Tevens werd besloten dat er
ieder voorjaar een bijeenkomst van de Europese Raad zou worden georganiseerd om
over de vorderingen op dit gebied te waken.
Vanaf 1999 onderging de Europese Raad een aantal hervormingen, vooral met het oog
op de uitbreiding van de EU. Zo betuigde de Europese Raad van Sevilla in juni 2002,
na de debatten hierover tijdens de bijeenkomsten van de Europese Raad van Helsinki
(december 1999), Gotenburg (juni 2001) en Barcelona (maart 2002), „zijn instemming
met een reeks concrete maatregelen die zonder wijziging van de Verdragen kunnen
worden toegepast op de organisatie en de werking van de Europese Raad (…) en van
de Raad” (9). Die maatregelen hadden betrekking op de voorbereiding, het verloop en
de opvolging van de besprekingen van de Europese Raad, alsook op zijn conclusies.
In Verklaring nr. 22, die aan de Slotakte van het Verdrag van Nice van 26 februari 2001
is gehecht, staat het volgende: „Met ingang van 2002 wordt per voorzitterschap één
bijeenkomst van de Europese Raad in Brussel gehouden. Zodra de Unie achttien leden
telt, vinden alle bijeenkomsten van de Europese Raad in Brussel plaats” (10). Het Verdrag
werd na vier dagen onderhandelen tijdens de Europese Raad van Nice in december
2000 afgerond (11). De moeilijke totstandkoming van het Verdrag van Nice gaf de aanzet tot een herziening van de werkmethoden en tot de zoektocht naar een breder
proces dan louter diplomatieke bijeenkomsten van staatshoofden en regeringsleiders.
De Verklaring van Laken van de Europese Raad van december 2001 voorzag in de
bijeenroeping van een conventie over de toekomst van Europa. Het ontwerp van het
„grondwettelijk verdrag” dat in juli 2003 door de Conventie aan de Europese Raad werd
overhandigd, vormde de basis voor de besprekingen van de IGC die in oktober 2003
bijeen werd geroepen; het ontwerpverdrag tot vaststelling van een grondwet voor
Europa werd vervolgens op 29 oktober 2004 ondertekend.
(9)
Europese Raad van Sevilla, juni 2002, conclusies van het voorzitterschap.
(10)
De bijeenkomst van de Europese Raad van Thessaloniki in juni 2003 is de laatste die niet in Brussel
plaatsvond. Alle daaropvolgende bijeenkomsten worden aangeduid met de datum en het zittende
voorzitterschap in plaats van met de plaats — tot het Verdrag van Lissabon, dat voorzag in een vaste
voorzitter.
(11)
De bijeenkomst van de Europese Raad van Nice is vooralsnog de langste uit de geschiedenis.
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 17
De uitkomsten van de referenda in Frankrijk en Nederland — waarin de bevolkingen
zich tegen het grondwettelijk verdrag uitspraken — betekenden echter dat het Ver­
drag niet in 2005 geratificeerd kon worden. Als antwoord op deze tegenslag namen
de staatshoofden en regeringsleiders tijdens de Europese Raad van juni 2005, onder
Luxemburgs voorzitterschap, een verklaring aan die een bezinningsperiode van een
jaar inluidde. Aanknopend bij de Europese Raad van juni 2006, onder Oostenrijks voorzitterschap, namen de staatshoofden en regeringsleiders ter gelegenheid van de 50e
verjaardag van de Verdragen van Rome de Verklaring van Berlijn aan waarin „het streven om de Europese Unie voor de verkiezingen voor het Europees Parlement in 2009
een vernieuwde gemeenschappelijke basis te geven” werd benadrukt. Vervolgens bereikte de Europese Raad van juni 2007 onder Duits voorzitterschap overeenstemming
over het mandaat van een IGC die bijeen moest worden geroepen om de bestaande
Verdragen te wijzigen. Het Verdrag dat hieruit voortvloeide, werd op 13 december
2007 in Lissabon ondertekend.
1.1.5.Het Verdrag van Lissabon
Dit nieuwe hervormingsverdrag kwam in de plaats van het ontwerpverdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa. Het is op 1 december 2009 in werking getreden en wijzigde het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (Verdrag
van Rome) en het Verdrag betreffende de Europese Unie (Verdrag van Maastricht).
Het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap werd omgedoopt tot het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
© Europese Unie
Het doel van het Verdrag van Lissabon was de efficiëntie van de EU-instellingen te
verbeteren en deze democratischer te maken. Belangrijke wijzigingen waren onder
andere een geconsolideerde rechtspersoonlijkheid voor de EU en de vorming van een
stabiel voorzitterschap van de Europese Raad, met een voorzitter die door de leden
voor tweeënhalf jaar wordt verkozen en eenmaal herkozen kan worden. Bovendien
werden met het Verdrag de functie van hoge vertegenwoordiger van de EU voor
buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid in het leven geroepen (benoemd voor een
ambtstermijn van vijf jaar, en fungerend als voorzitter van de zittingen van de Raad
Buitenlandse Zaken en als vicevoorzitter van de Europese Commissie) en de Europese
Dienst voor extern optreden (EDEO) ingevoerd. De bevoegdheden van het Europees
Parlement werden verder uitgebreid. Ten aanzien van de Raad werd de regel van de
dubbele meerderheid ingevoerd, die vanaf 1 november 2014 van toepassing is (zie
bijlage IV), en het gebruik daarvan werd tot een groter aantal gebieden uitgebreid.
Het Handvest van de grondrechten van de EU werd juridisch bindend, en de lidstaten
kregen voor het eerst een wettelijke kader voor uittreding uit de EU (artikel 50 van het
VEU). Voorts is de Europese Raad gemachtigd om — met een gewone meerderheid
van stemmen — een intergouvernementele conferentie tot wijziging van de Verdra­
gen in te stellen.
Het Verdrag van Lissabon is niet bedoeld als een op zichzelf staande tekst, en dus
werden geconsolideerde versies van de Verdragen, bijgewerkt met de herzieningen in
het Verdrag van Lissabon, in 2010 en 2012 in het Publicatieblad van de Europese Unie
bekendgemaakt.
Met het Verdrag van Lissabon kreeg de Europese Raad officieel de status van EUinstelling. Dit bevestigde de in de praktijk reeds bestaande afscheiding van de Raad van
de EU en betekende dat alle bepalingen die van toepassing zijn op de EU-instellingen
ook voor de Europese Raad gingen gelden. Zo moet de Europese Raad bijvoorbeeld
bij het aannemen van dwingende rechtshandelingen — dit gebeurt overigens zelden — de bij het Verdrag vastgestelde rechtsgrondslag in acht nemen, en kan er tegen zijn handelingen bij het Hof van Justitie beroep worden aangetekend. Als uiterste
consequentie van het feit dat de topbijeenkomsten niet langer een informeel karakter
hebben, stelde de Europese Raad, als nieuwe instelling, op de dag van inwerking­
treding van het Verdrag van Lissabon zijn reglement van orde vast (12).
Binnen de institutionele architectuur van de EU neemt de Europese Raad een bijzondere positie in als strategische en politieke instelling. De Europese Raad zet de koers
uit met betrekking tot de toekomst van de Unie, en met betrekking tot de prioriteiten
en politieke en economische strategieën ervan. Maar de Europese Raad „oefent geen
wetgevingstaak uit” (13), en laat het derhalve aan het Europees Parlement, de Raad van
de EU en de Europese Commissie over om hun taken in het wetgevingsproces uit te
voeren.
Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is de Europese Raad betrokken geweest bij alle belangrijke besluiten van de Unie over de aanpak van interne
en internationale uitdagingen op economisch, financieel en monetair gebied en op
de gebieden asiel en immigratie, uitbreiding, ontwikkelingssamenwerking en internationale betrekkingen. Sinds het allereerste begin hebben zijn beleidsbeslissingen
(12)
Zie PB L 315 van 2.12.2009, blz. 51.
(13)
Geconsolideerde versie van het VEU, artikel 15, lid 1 (PB C 326 van 26.10.2012, blz. 23).
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 19
en leiderschap bijgedragen tot de bevordering van de
Europese integratie die zo belangrijk is gebleken in tijden
van crisis.
1.2.DE VOORZITTER VAN DE EUROPESE RAAD
© Europese Unie
Herman Van Rompuy
© Europese Unie
Vergaderzaal van de Europese Raad
© Europese Unie
De strategische rol die door het Verdrag van Maastricht aan
de Europese Raad werd toevertrouwd en door het Verdrag
van Lissabon werd bekrachtigd, vereist dat de werkzaamheden door een meer bestendig en permanent voorzitterschap worden voorbereid en geleid dan waar het roulerende voorzitterschap van de Raad in kon voorzien. Dus
werd met een van de belangrijkste vernieuwingen uit het
Verdrag van Lissabon de functie van een — voor een vaste termijn aangestelde — vaste voorzitter van de Europese
Raad in het leven geroepen.
De voorzitter van de Europese Raad leidt en stimuleert de
werkzaamheden; zorgt voor de voorbereiding en de continuïteit van de werkzaamheden; en bevordert de samenhang en de consensus (14). De voorzitter dient na afloop
van iedere bijeenkomst van de Europese Raad een verslag
aan het Europees Parlement voor te leggen. Hij zorgt ook
voor de externe vertegenwoordiging van de EU, afhankelijk
van de gelegenheid met de hoge vertegenwoordiger en/of
de voorzitter van de Europese Commissie (15). De Europese
Raad en zijn voorzitter worden bijgestaan door het secretariaat-generaal van de Raad, maar de voorzitter heeft ook zijn
eigen kabinet.
Tijdens een informele bijeenkomst op 19 november 2009
benoemden de 27 staatshoofden en regeringsleiders de
toenmalige Belgische premier Herman Van Rompuy tot
eerste voorzitter van de Europese Raad (16).
Donald Tusk
De bijeenkomst van de Europese Raad van 10 en 11 december 2009 was de laatste die onder een overgangsregeling
werd voorgezeten door de president of minister-president
van de lidstaat die het roulerende voorzitterschap van de
© Europese Unie
Ceremonie waarbij Herman Van Rompuy
het voorzitterschap van de Europese Raad
overdraagt aan Donald Tusk (1 december
2014)
(14)
Artikel 15, lid 6, van het VEU.
(15)
Zie ook 1.2.3 over bilaterale en multilaterale bijeenkomsten.
(16) Catherine Ashton (uit het Verenigd Koninkrijk) werd tijdens
dezelfde bijeenkomst tot hoge vertegenwoordiger van de EU voor
buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en vicevoorzitter van de
Europese Commissie benoemd. (Zij was hoge vertegenwoordiger
vóór zij vicevoorzitter werd).
20 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016
Raad van de EU bekleedde, namelijk de toenmalige premier van Zweden, Fredrik
Reinfeldt (17).
De eerste vergadering die door Herman Van Rompuy werd voorgezeten, was een informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders in de Solvaybibliotheek
in Brussel op 11 februari 2010 waarin de toekomstige koers van het economisch beleid
van de EU werd besproken. Zijn eerste formele bijeenkomst van de Europese Raad
volgde een maand later, op 25 en 26 maart. Tijdens de Europese Raad van 1 en 2 maart
2012 werd hij voor een tweede termijn herkozen. Op 1 december 2014 volgde Donald
Tusk — de toenmalige premier van Polen — Herman Van Rompuy op als voorzitter
van de Europese Raad (18).
1.2.1.De bijeenkomsten van de Europese Raad na Lissabon
Het op 1 december 2009 aangenomen reglement van orde van de Europese Raad
bepaalt dat de Raad twee keer per halfjaar bijeenkomt, in beginsel in Brussel. Tenzij
in de Verdragen anders is bepaald, neemt de Raad zijn besluiten bij consensus. Sinds
Lissabon kunnen sommige operationele beslissingen, zoals de verkiezing van de voorzitter van de Europese Raad, de voordracht van de Europese Commissie en de benoeming van de hoge vertegenwoordiger, met stemming bij gekwalificeerde meerderheid (SGM) worden genomen.
De Europese Raad stelt de Europese beleidsagenda vast door tijdens elke bijeenkomst
van de Europese Raad conclusies (19) aan te nemen. In die conclusies wordt ingegaan op
specifieke punten van zorg, gevolgd door bijbehorende acties of doelstellingen. In de
conclusies van de Europese Raad kunnen ook termijnen worden gesteld voor het bereiken van overeenstemming over bepaalde beleidskwesties of voor het indienen van wetgevingsvoorstellen. Op die manier kan de Europese Raad de politieke agenda van de EU
beïnvloeden en sturen. Op 27 juni 2014 nam de Europese Raad in Brussel een „strategische agenda” aan met de prioriteiten en accenten voor het EU-beleid op langere termijn.
Deze strategische agenda vormt de leidraad van de werkzaamheden van de EU voor de
volgende vijf jaar en is daarmee het uitgangspunt voor de planning van de werkzaamheden van de Europese Raad en voor de werkprogramma’s van andere EU-instellingen.
De Europese Raad stelt niet alleen de beleidsprioriteiten van de EU vast — met de
genoemde strategische agenda en zijn conclusies — maar speelt ook een formele rol
bij het proces van het Europees semester, de jaarlijks terugkerende EU-cyclus voor de
coördinatie van het economisch en begrotingsbeleid.
Daarnaast is de Europese Raad overeenkomstig artikel 68 van het VWEU verantwoordelijk voor het vaststellen van strategische richtsnoeren voor de ruimte van vrijheid,
veiligheid en recht. Dit is voor het eerst in de praktijk gebracht bij de goedkeuring
van de richtsnoeren in juni 2014. Die richtsnoeren zijn opgesteld in overeenstemming
met de prioriteiten van de strategische agenda en hebben betrekking op onder meer
grensbeheer, migratie- en asielbeleid, en politiële en justitiële samenwerking.
(17)
Van de lidstaten die in 2004 en 2007 tot de Unie zijn toegetreden, hebben alleen het staatshoofd
of de regeringsleider van Slovenië en Tsjechië de kans gehad de Europese Raad voor te zitten als
vertegenwoordiger van hun respectieve lidstaat.
(18) Tegelijkertijd werd de voormalige Italiaanse minister van Buitenlandse Zaken, Federica Mogherini,
benoemd tot hoge vertegenwoordiger en vicevoorzitter van de Europese Commissie.
(19)
Conclusies van de Europese Raad: www.consilium.europa.eu/nl/european-council/conclusions
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 21
© Europese Unie
Eerste formele bijeenkomst van de Europese Raad onder voorzitterschap van Herman Van Rompuy op 25 en 26 maart
2010
1.2.2.De bijeenkomsten van de Eurotop
De leiders van de landen van de eurozone zijn voor de eerste keer op 12 oktober 2008
in Parijs als Eurotop bijeengekomen; zij bereikten toen overeenstemming over een
gecoördineerd optreden als reactie op de economische crisis. Andere bijeenkomsten
van de Eurotop werden in maart en mei 2010, evenals in maart, juli, oktober en december 2011 in Brussel gehouden. In 2012 werden kwesties in verband met de eurozone
voornamelijk op het niveau van de Europese Raad besproken.
In de marge van de bijeenkomst van de Europese Raad van 1 en 2 maart 2012 ondertekenden 25 Europese staatshoofden en regeringsleiders het Verdrag inzake stabiliteit,
coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie (VSCB). Het VSCB, dat op
1 januari 2013 in werking trad, voorziet onder meer in formele regelingen betreffende
de Eurotop en de functie van voorzitter. De organisatie van de Eurotop en de rol van de
voorzitter worden in artikel 12 van het VSCB uiteengezet (20). Op 14 maart 2013 werden
tijdens de eerste Eurotop sinds de inwerkingtreding van het VSCB specifieke regels
voor de organisatie van deze bijeenkomsten goedgekeurd.
De Eurotop wordt minimaal tweemaal per jaar georganiseerd en brengt de staatshoofden en regeringsleiders van de eurolanden, de voorzitter van de Eurotop en de
voorzitter van de Europese Commissie bijeen. De huidige voorzitter van de Eurotop
is Donald Tusk, die ook de Europese Raad voorzit. Hoewel het economisch en het
(20)
Het VSCB is te vinden op www.consilium.europa.eu/en/european-council/euro-summit
22 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016
begrotingsbeleid van de eurolanden vooral wordt gecoördineerd in de Eurogroep (21),
kunnen de 19 staatshoofden en regeringsleiders die als Eurotop bijeenkomen uiteraard verdere beleidsrichtlijnen vaststellen op gebieden die buiten het mandaat van
de ministers van Financiën vallen. Dit bevordert de coördinatie van alle relevante beleidsgebieden die belangrijk zijn voor het soepele functioneren van de EMU. Indien
nodig, en ten minste eenmaal per jaar, nemen de leiders van de niet-eurolanden die
het VSCB hebben bekrachtigd ook deel aan de bijeenkomsten van de Eurotop, die
door de Eurogroep worden voorbereid. Kwesties in verband met de eurozone worden
ook regelmatig tijdens de bijeenkomsten van de Europese Raad besproken omdat zij
voor alle lidstaten van politiek en economisch belang zijn.
1.2.3.Bilaterale en multilaterale bijeenkomsten
Sinds het Verdrag van Lissabon vertegenwoordigt de voorzitter van de Europese Raad
de EU ook extern indien dit vereist is op het niveau van staatshoofden en regeringsleiders (22). Bij onderwerpen die raken aan het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU doet hij dit samen met de hoge vertegenwoordiger, en op
internationale topontmoetingen doorgaans samen met de voorzitter van de Europese
Commissie.
Voorbeelden van internationale bijeenkomsten waarbij de voorzitter de EU vertegenwoordigt, zijn door de EU georganiseerde bilaterale en multilaterale topbijeenkomsten en internationale topontmoetingen.
Bilaterale topontmoetingen worden georganiseerd tussen de EU en haar strategische partners. Zij worden regelmatig gehouden met landen als Brazilië, China, Japan,
Rusland, Zuid-Afrika en de Verenigde Staten — meestal één keer per jaar. De topontmoetingen vinden beurtelings in Brussel en in het betrokken land plaats.
Multilaterale topontmoetingen op EU-niveau zijn bijvoorbeeld die met het
Oostelijk Partnerschap, EU-Afrika, EU-ASEM (Ontmoeting Azië-Europa) en EU-Celac
(Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caribische Staten). Wanneer de EU aan de
beurt was om een dergelijke top te organiseren, vond deze traditiegetrouw plaats in
de lidstaat die het roulerende voorzitterschap van de Raad van de EU bekleedde. Sinds
2014 worden ze echter in de regel door de voorzitter van de Europese Raad voorgezeten en in Brussel georganiseerd. De deelnemers zijn de staatshoofden en regeringsleiders van alle lidstaten van de EU plus de voorzitter van de Europese Raad en de
voorzitter van de Europese Commissie, evenals de staatshoofden en regeringsleiders
van de deelnemende landen.
(21) De Eurogroep is een informeel orgaan waarin de ministers van Financiën van de landen van de
eurozone aangelegenheden in verband met hun gedeelde verantwoordelijkheden met betrekking
tot de euro bespreken.
(22)
Artikel 15 van het VEU.
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 23
© Europese Unie
De tijdelijke voorzitter van de Celac, president Rafael Correa van Ecuador, en voorzitter van de Europese Raad
Donald Tusk tijdens de slotceremonie van de top EU‑Celac (10 en 11 juni 2015)
Bij andere internationale topontmoetingen is de EU ofwel als lid, ofwel als belangrijke
internationale speler uitgenodigd, zoals bij de G7, de G8, de G20 en de Algemene
Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN). In VN-Resolutie A/65/276, goedgekeurd
in mei 2011, werd de EU uitgenodigd om deel te nemen aan het algemene debat in
de Algemene Vergadering, en werd vastgelegd dat vertegenwoordigers van de EU het
recht hebben de standpunten van de EU en haar lidstaten in de VN te verwoorden. De
toenmalige voorzitter van de Europese Raad, Herman Van Rompuy, sprak deze bijeenkomst van wereldleiders in New York toe op 22 september 2011. Vóór de aanneming
van deze resolutie werden de standpunten van de EU in de AVVN verwoord door vertegenwoordigers van het roulerende voorzitterschap van de Raad van de EU.
24 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016
© Europese Unie
Herman Van Rompuy spreekt de Algemene Vergadering van de VN toe (25 september 2014)
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 25
2.DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
2.1.DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE IN DE VERDRAGEN
2.1.1.De eerste Verdragen
De eerste Raadszitting werd op 8 september 1952 in het Hôtel de Ville in Luxemburg
gehouden. Het was de tweede instelling die in het kader van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) operationeel werd. Met
dit in Parijs in 1951 ondertekende Verdrag werd een institutioneel kader geschapen
dat bestond uit een Hoge Autoriteit, een Bijzondere Raad, een Gemeenschappelijke
Vergadering en een Hof. De rol van de Raad bestond er vooral in toezicht uit te oefenen
op de werkzaamheden van de Hoge Autoriteit door middel van het geven van adviezen.
De ministers van Buitenlandse Zaken en de ministers van Economische Zaken van
de zes oprichtende lidstaten (België, de Bondsrepubliek Duitsland, Frankrijk, Italië,
Luxemburg en Nederland) waren aanwezig en de zitting werd — aan de hand van
een innovatieve regeling waarbij het voorzitterschap om de drie maanden tussen de
lidstaten rouleerde — voorgezeten door de Duitse bondskanselier Konrad Adenauer.
Duitsland was immers het eerste land dat het voorzitterschap bekleedde.
Tijdens die openingszitting nam de Raad een reglement van orde aan en richtte een
secretariaat op waarbij Christian Calmes, een Luxemburgs diplomaat, tot secretaris-­
generaal van de Raad werd benoemd. De ministers werden het ook eens over het
statuut van de leden van de Hoge Autoriteit en van het Hof. Jean Monnet, voorzitter
van de Hoge Autoriteit, schetste wat zijn instelling tot dusver had verwezenlijkt en
presenteerde het werkprogramma van de Autoriteit voor de daaropvolgende maanden. De Raad besprak voorts de toekomstige betrekkingen van de pas opgerichte
Gemeenschap met niet-lidstaten, met name het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde
Staten, en met andere internationale organisaties.
In deze openingszitting van de Raad werd benadrukt dat de Gemeenschap voor Kolen
en Staal slechts een stap was op de weg naar verdere Europese integratie. Dit vormde
ook het uitgangspunt in de toespraken van de beide voorzitters. Op 10 september
1952 namen de ministers van Buitenlandse Zaken tijdens een conferentie in de marge
van de Raad een resolutie aan waarin de Gemeenschappelijke Vergadering werd opgeroepen een ontwerp op te stellen voor een verdrag tot oprichting van een Europese
Politieke Gemeenschap met meer leden en een meer supranationaal karakter.
Deze Europese Politieke Gemeenschap heeft nooit het levenslicht gezien. Meteen
nadat het ontwerpverdrag door de Gemeenschappelijke Vergadering was afgerond,
ontstonden er verhitte publieke debatten en uitvoerige diplomatieke discussies.
Toen het Franse parlement op 30 augustus 1954 het Verdrag voor de oprichting van
de Europese Defensiegemeenschap, die onder toezicht van de Europese Politieke
Gemeenschap zou komen te staan, niet bekrachtigde, werden beide plannen geleidelijk aan opgegeven. In plaats daarvan gaven de zes er de voorkeur aan door te gaan op
de ingeslagen weg richting toenemende economische integratie.
Op 26 juni 1956 werd in Brussel door een IGC over de gemeenschappelijke markt en
Euratom een comité opgericht om onderhandelingen te voeren over wat later bekend
zou worden als de Verdragen van Rome — de oprichtingsverdragen van de Europese
Economische Gemeenschap (EEG) en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 27
© Europese Unie
Plechtige ondertekening van het EEG- en het EGA-Verdrag in de Sala degli Orazi e Curiazi in het Capitool in Rome, Italië (25 maart 1957)
(EGA), die op 1 januari 1958 in werking traden. Het comité werd voorgezeten door
Paul-Henri Spaak, minister van Buitenlandse Zaken van België, en bestond uit gedelegeerden van de zes leden van de EGKS.
Volgens een institutionele structuur die overeenkwam met die van de EGKS, behelsden de nieuwe gemeenschappen eveneens vier instituties: een Commissie, een Raad
en, gedeeld met de EGKS, een Gemeenschappelijke Vergadering en een Hof. Het
machtsevenwicht tussen de twee uitvoerende instellingen (de Raad en de Commissie)
was echter duidelijk verschoven. De Raad kreeg immers een rol die vergelijkbaar is met
de rol die deze ook vandaag nog vervult: die van belangrijk besluitvormingsorgaan.
De twee nieuwe Raden hielden op 25 januari 1958 een gezamenlijke openingszitting
in het Paleis der Academiën in Brussel. De zitting werd voorgezeten door Victor Larock,
minister van Buitenlandse Zaken van België. De voorzitters van de drie uitvoerende
instellingen, Walter Hallstein (eerste voorzitter van de Europese Commissie), Paul Finet
(voorzitter van de Hoge Autoriteit van de EGKS) en Enrico Medi (vicevoorzitter van
de Commissie van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie), waren eveneens
aanwezig.
Er moesten heel wat procedurele knopen worden doorgehakt: de Raden hadden besluiten te nemen over hun respectieve reglementen van orde, over de eerste uitgaven
van de Gemeenschap en over het statuut van de leden van de twee Commissies. De
ministers besloten tevens een Comité van permanente vertegenwoordigers (Coreper)
en een Economisch en Sociaal Comité op te richten, alsook een Gemeenschappelijke
Vergadering in te stellen. Anders dan in het geval van de drieledige institutionele
structuur van de Gemeenschappen, keurden de Raden een aanbeveling goed dat „het
28 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016
secretariaat der drie Raden door hetzelfde ambtenarencorps wordt gevoerd” (23). Dit
betekende dat het bestaande secretariaat van de Bijzondere Raad van de EGKS de
twee nieuwe instellingen zou ondersteunen.
Net als tijdens de openingszitting van de Bijzondere Raad stond in de toespraken van
de voornaamste sprekers het idee voorop dat deze twee nieuwe Gemeenschappen
slechts een van vele stappen vormden op de weg naar de totstandkoming van een
meer geïntegreerd politiek en sociaal Europa. In de woorden van Victor Larock, voorzitter van de Raden:
„Inderdaad zijn de sociale doelstellingen wel enigszins verloren in het geheel van het
Verdrag van de Economische Gemeenschap (…). Indien wij echter willen dat de volkeren onzer landen en die van geheel Europa gewonnen worden voor de denkbeelden die ons leiden, moeten wij ons wel degelijk die doelstellingen voor ogen houden.
Waartoe zou het dienen de productie, het handelsverkeer en het kapitaalverkeer ten
volle te bevorderen, wanneer de vooruitgang van de economie niet ten dienste van de
mens werd gesteld?” Openingstoespraak van Victor Larock, minister van Buitenlandse
Zaken van België en fungerend voorzitter van de Raden, tijdens de openingszitting
van de Raden van de EEG en de EGA, gehouden in Brussel op 25 januari 1958 (bijlage I,
CEE EUR/CM/20 f/58 (24)).
© Photothèque de la Ville de Luxembourg. Photo: Batty Fischer
In de Cercle Municipal in Luxemburg vonden tussen 1952 en 1967 de zittingen van de Bijzondere Raad van de Europese
Gemeenschap voor Kolen en Staal plaats
(23) Notulen van de openingszitting van de Raden van de EEG en de EGA, gehouden in Brussel op
25 januari 1958 (CM2 20/1958).
(24) Notulen van de openingszitting van de Raden van de EEG en de EGA, gehouden in Brussel op
25 januari 1958, bijlage I (CM2 20/1958), blz. 4.
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 29
© Europese Unie
Italiaanse poster van de ondertekening van de Verdragen van Rome
30 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016
2.1.2.De crisis van de lege stoel en het compromis van Luxemburg
Al vanaf het ontstaan van de drie Gemeenschappen in 1958 werd duidelijk dat hun
werkzaamheden dienden te worden gecoördineerd, en in 1960 werd door alle instellingen reeds gesproken over het samenvoegen van de uitvoerende instanties. Het
Coreper wijdde in november 1960 een eerste inhoudelijke bespreking aan deze kwestie (25). De onderhandelingen verliepen echter niet zonder slag of stoot. De politieke
context in de jaren zestig was niet bevorderlijk voor compromissen, zoals blijkt uit de
eerste crisis in het integratieproces, meer bepaald het wegblijven van Frankrijk uit zittingen van de Raad in wat later bekend is geworden als de crisis van de „lege stoel”.
Geld en macht waren de twistpunten die centraal stonden in de crisis van de „lege
stoel”. Volgens de Verdragen moest in 1965 over twee cruciale Gemeenschapskwesties
overeenstemming worden bereikt: de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en een toename in het gebruik van stemming met gekwalificeerde
meerderheid (SGM) in de Raad.
De verordeningen betreffende de financiering van het GLB zouden in juli 1965 verstrijken. Een jaar eerder had de Raad van de EEG de Commissie verzocht met een voorstel te komen voor de financiering van het GLB voor de periode 1965-1970. De toen­
malige voorzitter van de Europese Commissie, Walter Hallstein, nam de gelegenheid
te baat om een algehele herziening van de financiële structuren van de EEG en van de
verantwoordelijkheden van de Gemeenschappelijke Vergadering en de Commissie te
bepleiten. Het voorstel van de Commissie voorzag in een stelsel van eigen middelen
voor de Gemeenschap dat niet langer afhankelijk zou zijn van de nationale bijdragen
van de lidstaten. Hallstein brak tevens een lans voor een uitbreiding van de begrotingsbevoegdheden van de Vergadering en voor meer verantwoordelijkheden voor
de Commissie.
© Europese Unie
De crisis van de „lege stoel”: van 1 juli 1965 tot 29 januari 1966 weigerde Frankrijk vergaderingen van de instellingen
van de Gemeenschap in Brussel bij te wonen
(25) Beknopt verslag van de vergadering (in besloten kader) van het Comité van permanente
vertegenwoordigers, gehouden in Brussel op 10 november 1960 (CM2 1960 RP/CRS/2), blz. 4.
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 31
Parallel aan deze besprekingen waren de instellingen van de EEG zich tevens aan het
voorbereiden op de derde fase van de overgangsperiode naar de totstandbrenging
van de gemeenschappelijke markt. Deze derde fase in de totstandkoming van de interne markt, die op 1 januari 1965 moest beginnen, omvatte een frequenter gebruik
van SGM in de Raad.
Een Gemeenschap met eigen middelen, een sterkere Commissie en een ruimere toepassing van stemming met gekwalificeerde meerderheid strookten niet met de denkbeelden van president Charles de Gaulle over de toekomst van de Europese integratie.
Op 30 juni 1965 bereikte de crisis zijn hoogtepunt toen de Raad van de EEG bijeenkwam om de Commissievoorstellen voor de financiering van het GLB te bespreken.
Frankrijk, vertegenwoordigd door minister van Landbouw Edgar Pisani en minister van
Financiën Valéry Giscard d’Estaing, gaf duidelijk te kennen dat het niet akkoord ging
met de Commissie en de vijf andere lidstaten. De volgende dag, op 1 juli 1965, riep de
Franse regering haar permanente vertegenwoordiger in Brussel terug naar Parijs en
kondigde zij aan niet langer zittingen van de Raad te zullen bijwonen, noch te zullen
deelnemen aan de werkzaamheden van het Coreper en andere comités en werkgroepen van de Raad.
Het legestoelbeleid duurde ongeveer zes maanden en kwam pas tot een einde tijdens
een buitengewone zitting van de Raad in Luxemburg die vier dagen duurde (17-18
en 28-29 januari 1966). Op 29 januari 1966 verklaarde de Raad dat de zes lidstaten tot
een akkoord waren gekomen over de toekomstige betrekkingen tussen de Commissie
en de Raad, alsook over de toepassing van de SGM. Dit akkoord werd bekend als het
compromis van Luxemburg (26).
Het compromis, dat later werd bestempeld als een „agreement to disagree”, hield in
dat indien met gekwalificeerde meerderheid aan te nemen besluiten naar het oordeel
van een lidstaat aan cruciale nationale belangen raakten, de Raad zou „trachten binnen
een redelijke termijn tot oplossingen te komen die door alle leden van de Raad [zouden] kunnen worden aanvaard onder eerbiediging van hun wederzijdse belangen en
van die der Gemeenschap”. Hoewel Frankrijk van mening was dat „indien vitale belangen op het spel stonden de dialoog moest worden voortgezet tot een unaniem besluit werd bereikt”, waren er volgens de notulen van de zitting „verschillen van inzicht
over wat er moest gebeuren als het niet mogelijk zou zijn om een unaniem besluit te
bereiken”.
Er wordt vaak gezegd dat het compromis van Luxemburg een negatieve uitwerking
had op het Europees integratieproces, omdat het individuele lidstaten de mogelijkheid
gaf specifieke voorstellen tegen te houden en daarmee de invloed van de Commissie
aan banden te leggen. Deze bewering gaat echter voorbij aan zijn essentiële betekenis:
hoewel het compromis, gemeten aan de gestelde verwachtingen, inderdaad zorgde
voor een vertraging in het integratieproces, hield het dit proces immers wel gaande —
en doorgaan zou het. De oprichtingsverdragen werden sindsdien vijf keer gewijzigd.
Bij elke wijziging werden de bevoegdheidsterreinen van de Gemeenschappen uitgebreid en de procedures opener en transparanter. Dit ging gepaard met veranderingen
in het lidmaatschap: in de loop van zeven uitbreidingen sloten 22 andere Europese
staten zich bij de zes oorspronkelijke leden aan.
(26)
Notulen van de buitengewone zitting van de Raad van de EEG, gehouden in Luxemburg op 17-18 en
28-29 januari 1966 (CM2 C/12/66).
32 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016
2.1.3.Het Fusieverdrag
Het compromis van Luxemburg maakte de weg vrij voor een oplossing van het vraagstuk van de coördinatie van de activiteiten van de Gemeenschappen en hun instellingen. Tien jaar na de oprichting van de drie Gemeenschappen vond plaats wat later
bekend is geworden als de fusie van de uitvoerende organen. Het Fusieverdrag, ook
bekend als het Verdrag van Brussel, trad op 1 juli 1967 in werking. Het voorzag in de
oprichting van één Raad — de Raad van de Europese Gemeenschappen — die in de
plaats kwam van de Raad van de EGKS en de Raden van de EEG en de EGA. Tevens werd
één Commissie — de Commissie van de Europese Gemeenschappen — in het leven
geroepen, ter vervanging van de Hoge Autoriteit van de EGKS en de Commissies van
de EEG en de EGA. De drie Gemeenschappen deelden reeds een Gemeenschappelijke
Vergadering en een Hof.
Ondanks de fusie van de uitvoerende organen kwam er geen fusie van de Verdragen.
Elke Gemeenschap bleef juridisch onafhankelijk en de Raad besloot nog steeds op een
andere manier naargelang de bevoegdheden die in de respectieve oprichtingsverdragen aan de instellingen waren toegewezen.
2.1.4.Het Verdrag van Maastricht
In november 1993, met de inwerkingtreding van het Verdrag van Maastricht, kreeg de
Raad zijn huidige naam — de Raad van de Europese Unie. Het Verdrag van Maastricht
was van cruciaal belang voor het Europees integratieproces omdat het een meer politieke dimensie toevoegde aan de reeds bestaande economische samenwerking.
Het Verdrag staat vooral bekend om de oprichting van de Europese Unie en haar op
drie pijlers berustende structuur: de Europese Gemeenschap (eerste pijler), het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB, tweede pijler) en justitie en
binnenlandse zaken (JBZ, derde pijler). Maastricht maakte tevens de weg vrij voor de
totstandkoming van de Europese Economische en Monetaire Unie (EMU) en de gemeenschappelijke munt, de euro.
In het door de Europese Raad in Maastricht bereikte compromis werden de bestaande
beleidsstructuren op ingenieuze wijze samengebracht onder de paraplu van de Unie:
in de eerste pijler werden de drie bestaande Gemeenschappen bijeengebracht en
werd een ruimere beleidsinvulling gegeven aan het proces van economische integratie; in de tweede pijler werd de Europese politieke samenwerking, die in de Europese
Akte voor het eerst in de Verdragen was opgenomen, verder ontwikkeld; in de derde
pijler werd voortgebouwd op de ervaringen die in het kader van het Akkoord van
Schengen en de bijbehorende uitvoeringsovereenkomst waren opgedaan.
De pijlerstructuur van Maastricht beperkte de bevoegdheden van de Europese
Commissie, het Europees Parlement en het Europees Hof van Justitie om invloed uit te
oefenen op de nieuwe beleidsterreinen van de tweede en de derde pijler, die door hun
intergouvernementele karakter een natuurlijke autoriteit verleenden aan de Raad. Daar
stond tegenover dat de Raad in de eerste pijler — de Europese Gemeenschap — voor
het eerst te maken kreeg met het medebeslissingsrecht van het Europees Parlement.
De medebeslissingsprocedure, die in het Verdrag van Lissabon in december 2009 tot
gewone wetgevingsprocedure werd omgedoopt, is zo cruciaal gebleken voor het bevoegdheidsevenwicht tussen de Europese instellingen dat zij thans verdragsrechtelijk
de standaardprocedure is voor wetgevingshandelingen en op de meeste beleids­
terreinen van de Unie van toepassing is.
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 33
2.1.5.Het Verdrag van Lissabon
Met het Verdrag van Lissabon werden twee grote veranderingen voor de Raad ingevoerd: een nieuw systeem voor de stemming met gekwalificeerde meerderheid (SGM)
en het beginsel van het roulerende voorzitterschap van de Raad op basis van groepen
van drie lidstaten die gedurende perioden van 18 maanden samenwerken om een
gemeenschappelijke agenda uit te voeren.
Het doel van dit voorzitterschapstrio was de continuïteit te bevorderen maar desalniettemin ruimte te laten voor uiteenlopende nationale belangen, leiderschapsstijlen en
beleidsprioriteiten. De zogenaamde ESBEHU groep (Spanje, België en Hongarije) heeft
als eerste voorzitterschapstrio na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon
samengewerkt tussen 1 januari 2010 en 30 juni 2011.
Met het Verdrag van Amsterdam en het Verdrag van Nice werd het stemmen met
gekwalificeerde meerderheid (SGM) al aanzienlijk uitgebreid (27). Met het Verdrag van
Lissabon werd op elk beleidsgebied — behalve belasting- en buitenlands beleid —
SGM de standaardmanier van stemmen, ter vervanging van het stemmen met eenparigheid van stemmen. In eerdere wijzigingsverdragen was een stemmenwegingssysteem ingevoerd waarbij het aantal stemmen per lidstaat op de relatieve grootte
was gebaseerd. Volgens dat systeem kon een besluit enkel worden aangenomen als
een minimum aantal stemmen werd uitgebracht door een meerderheid van de lid­
staten. Het Verdrag van Lissabon vereenvoudigde het stemmen door een systeem
met een dubbele meerderheid in te voeren waarbij — indien over een voorstel van
de Commissie wordt gestemd — een gekwalificeerde meerderheid wordt bereikt
wanneer ten minste 55 % van de lidstaten (16 van de 28) die ten minste 65 % van
de bevolking vertegenwoordigen, het eens zijn. Hoewel dit nieuwe systeem al vanaf
1 november 2014 in gebruik is, worden — gedurende een overgangsperiode die loopt
tot en met 31 maart 2017 — de regels van het vorige stemmenwegingssysteem toegepast als een lidstaat hiertoe een formele aanvraag indient (28).
Sinds het Verdrag van Lissabon worden de beraadslagingen van de Raad over wetgeving, inclusief de debatten en stemmingen, uitgezonden en het Verdrag formaliseerde
ook de Eurogroep, wiens rol is vastgelegd in Protocol nr. 14 (29). De eerste informele
bijeenkomst van de ministers van Financiën van de eurolanden vond op 4 juni 1998
plaats in het kasteel van Senningen in Luxemburg. Het Verdrag van Lissabon voorzag
in de verkiezing van een voorzitter van de Eurogroep (30), een positie die eerst werd
bekleed door de toenmalige premier van Luxemburg, Jean-Claude Juncker, en vanaf
21 januari 2013 door de Nederlandse minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem. Op
13 juli 2015 werd hij herkozen voor een tweede termijn van tweeënhalf jaar.
Hoewel de Raad één juridische entiteit vormt, komt deze bijeen in verschillende „formaties” — afhankelijk van het onderwerp dat wordt besproken. Na het Verdrag van
(27)
In eerste instantie was artikel 148 van de Verdragen van Rome de rechtsgrondslag voor SGM en het
eerste systeem werd tussen 1958 en 1972 toegepast (bijlage IV).
(28)
Om Polen tijdens de onderhandelingen over de streep te trekken, werd deze overgangsmaatregel
opgenomen nadat een beroep was gedaan op het zogenaamde compromis van Ioannina. Volgens
dit compromis kan een groep staten die een aantal stemmen vertegenwoordigt dat dicht bij een
blokkerende minderheid ligt, een verzoek indienen om een Raadsbesluit dat bij gekwalificeerde
meerderheid is genomen, te heroverwegen.
(29)
PB C 306 van 17.12.2007, blz. 154.
(30)
De procedure voor de verkiezing van de voorzitter van de Eurogroep is vastgelegd in Protocol nr. 14
bij het Verdrag van Lissabon.
34 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016
© Europese Unie
België maakte deel uit van het eerste voorzitterschapstrio — een systeem dat met het Verdrag van Lissabon werd
ingevoerd — en zat tussen 1 juli en 31 december 2010 de Raadszittingen voor
Lissabon is het aantal Raadsformaties toegenomen van negen tot tien omdat de Raad
Algemene Zaken/Externe Betrekkingen is opgesplitst. Het roulerende voorzitterschap
organiseert en leidt alle Raadszittingen, met uitzondering van de Raad Buitenlandse
Zaken die door de hoge vertegenwoordiger word voorgezeten.
De heersende opvatting is dat met het Verdrag van Lissabon de zichtbaarheid —
maar niet het belang — van het roulerend voorzitterschap van de Raad is afgenomen,
vooral omdat de Europese Raad een instelling op zich is geworden met een eigen
voorzitter, en dus niet langer door het roulerend voorzitterschap van de Raad wordt
voorgezeten (31). Terwijl de Europese Raad zich vooral richt op de strategische richting, evenals op urgente situaties of zelfs crisisbeheersing, is het voorzitterschap van de
Raad verantwoordelijk voor de voortgang van de werkzaamheden van de Raad inzake
EU-wetgeving, voor de continuïteit van de EU-agenda, voor deugdelijke wetgevingsprocessen en voor samenwerking tussen de lidstaten.
2.2.DE VOORBEREIDING VAN DE WERKZAAMHEDEN VAN DE RAAD
2.2.1.Het Coreper
Het oprichtingsverdrag van de EGKS van 1952 bevatte geen bepalingen waarin de
voorbereidende structuur van de Bijzondere Raad werd vastgelegd. De complexiteit van het besluitvormingsproces van deze nieuwe instelling en de noodzaak
om de standpunten van de zes lidstaten te bespreken en te coördineren voordat
(31)
Het model met een vaste voorzitter wordt reeds in drie organen toegepast: de Europese Raad, de
Raad Buitenlandse Zaken en de Eurogroep.
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 35
een formele zitting van de Raad plaatsvond, leidden in februari 1953 — ongeveer
zeven maanden na de oprichting van de Gemeenschap — echter tot de oprichting van een Coördinatiecomité (Cocor). Het Cocor was geen permanent orgaan.
Vertegenwoordigers van de lidstaten kwamen naar Luxemburg om zijn vergaderingen
bij te wonen en afhankelijk van de agendapunten werden andere nationale vertegenwoordigers afgevaardigd.
Ondanks zijn steeds wisselende samenstelling bleek dit comité uitermate geschikt
voor het coördineren en voorbereiden van de zittingen van de Raad — zelfs zozeer
dat in 1958 in de Verdragen tot oprichting van de EEG en de EGA in het reglement van
orde van de Raad de mogelijkheid werd verankerd om te voorzien in de oprichting van
„een comité, bestaande uit de permanente vertegenwoordigers van de lidstaten” (32),
waarvan de taken en bevoegdheden door de respectieve Raden zouden worden vastgesteld. Nog geen maand na de inwerkingtreding van het EEG- en het EGA-Verdrag
besloten de Raden tijdens hun openingszitting van 25 januari 1958 een Comité van
permanente vertegenwoordigers van de lidstaten (Coreper) op te richten (33).
De permanente vertegenwoordigers, die zich permanent in Brussel vestigen, zijn in
feite de EU-ambassadeurs van hun land en maken de standpunten van hun regering
kenbaar. Zij worden bijgestaan door een team van door hun eigen ministeries gede­
tacheerde nationale deskundigen, in wat sindsdien de „permanente vertegenwoordigingen” zijn gaan heten. Het Coreper werd belast met de voorbereiding van de werkzaamheden van de Raden van de EEG en de EGA, en met de uitvoering van andere
door de Raden verstrekte opdrachten.
Op 1 juli 1967 werd het bestaan van het Coreper via het Fusieverdrag voor het eerst in
het primair recht verankerd. Artikel 4 van het Fusieverdrag verwijst naar het Coreper
en zijn rol als comité van permanente vertegenwoordigers belast met het voorbereiden van de werkzaamheden van de nu gefuseerde Raad. Met het Verdrag van
Maastricht van 1993 werd de inhoud van artikel 4 in het oprichtingsverdrag betreffende de Europese Unie opgenomen, en het Verdrag van Amsterdam van 1999 gaf het
Coreper de bevoegdheid procedurebesluiten te nemen. Deze beide rollen werden in
het Verdrag van Lissabon behouden.
Het Coreper heeft als één instantie gewerkt totdat het in 1962 als gevolg van zijn
drukke werkprogramma in twee delen werd opgesplitst: Coreper I, dat bestaat uit de
plaatsvervangende permanente vertegenwoordigers en over aangelegenheden van
meer technische aard gaat, en Coreper II, dat bestaat uit de permanente vertegenwoordigers en de besprekingen voorbereidt over politieke en economische aangelegenheden van horizontale aard.
De tamelijk ruime definitie van de taak van het Coreper die in de Verdragen is opgenomen, doet geen recht aan de cruciale bijdrage die het comité in de loop der jaren
aan het goede functioneren van de Raad is gaan leveren. Hoewel het Coreper geen
besluitvormend EU-orgaan is en de akkoorden die het bereikt door de Raad, die als
enige bevoegd is besluiten te nemen, kunnen worden teruggedraaid, heeft het sinds
zijn oprichting een cruciale rol gespeeld bij ingewikkelde en lastige onderhandelingen. Door hun intensieve samenwerking beschikken de leden van het Coreper over de
benodigde ervaring om de EU-lidstaten te helpen compromissen te sluiten.
(32)
Artikel 151 van het EEG-Verdrag en artikel 121 van het EGA-Verdrag.
(33) Notulen van de openingszitting van de Raden van de EEG en de EGA, gehouden in Brussel op
25 januari 1958 (CM2 20/1958, blz. 10). De afkorting Coreper is afgeleid van het Franse „Comité des
représentants permanents”.
36 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016
© Europese Unie
Voorbereiding van een vergadering van het Coreper op 28 september 1978
© Europese Unie
Vergadering van het Coreper II op 17 december 2012
COREPER I BEREIDT DE WERKZAAMHEDEN VAN DE VOLGENDE
RAADSCONFIGURATIES VOOR:
• Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en
Consumentenzaken
• Concurrentievermogen (Interne Markt, Industrie, Onderzoek en
Ruimtevaart)
• Vervoer, Telecommunicatie en Energie
• Landbouw en Visserij
• Milieu
• Onderwijs, Jeugdzaken, Cultuur en Sport
COREPER II BEREIDT DE WERKZAAMHEDEN VAN DE VOLGENDE
RAADSCONFIGURATIES VOOR:
•
•
•
•
Algemene Zaken
Buitenlandse Zaken
Economische en Financiële Zaken
Justitie en Binnenlandse Zaken
2.2.2.Comités en werkgroepen
De Raad of het Coreper richt comités en werkgroepen op om de werkzaamheden van de
Raad op verschillende gebieden te coördineren. Deze groepen, die bestaan uit nationale
deskundigen op een bepaald vakgebied of beleidsterrein, zijn het startpunt van de onderhandelingen over een bepaald onderwerp of voorstel. Zij boeken progressie met de
onderhandelingen door, waar mogelijk, vooraf overeenstemming te bereiken, en door
aan te geven welke omstreden kwesties door het Coreper moeten worden behandeld.
Het eerste comité dat werd opgericht, was het Comité handelsaangelegenheden.
Dit comité werd tijdens de openingszitting van de Bijzondere Raad van de EGKS op
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 37
10 september 1952 opgericht (34) en kreeg als taak zaken te behandelen die met overgangsbepalingen op handelsgebied verband hielden. Het Comité handelsaangelegenheden hield zijn openingsvergadering in Luxemburg op 29 november 1952.
In de loop der jaren werden ook andere comités op hoog niveau opgericht: het
Speciaal Comité landbouw, het Economisch en Financieel Comité, het Comité van
artikel 113 (later het Comité van artikel 133 en tegenwoordig het Comité handelspolitiek) en het Politiek en Veiligheidscomité zijn enkele van de bekendste voorbeelden.
Daarnaast werd een aantal horizontale comités opgericht die nauw betrokken zijn bij
de werkzaamheden van het Coreper, zoals de Groep Antici en de Groep Mertens (die
respectievelijk de vergaderingen van Coreper II en I voorbereiden), en de Groep vrienden van het voorzitterschap. Naarmate de Gemeenschappen meer bevoegdheden
kregen, werden er steeds meer gespecialiseerde groepen opgericht. Vandaag de dag
zijn er meer dan 150 uiterst gespecialiseerde werkgroepen en comités (35).
2.2.3.Het secretariaat-generaal
Net zoals bij het Coreper het geval was, werd van het secretariaat-generaal van de Raad
(SGR) in de oprichtingsverdragen van de Gemeenschappen geen melding gemaakt.
Zoals hierboven vermeld, werd het secretariaat opgericht tijdens de openingszitting
van de Bijzondere Raad van de EGKS op 9 en 10 september 1952. Tijdens de openingszitting van de Raden van de EEG en de EGA in januari 1958 werd besloten dat in plaats
van nieuwe secretariaten voor deze instellingen in het leven te roepen, de drie Raden
zouden worden bijgestaan door één en hetzelfde ambtenarencorps. Christian Calmes
werd in 1952 benoemd tot secretaris-generaal en in 1958 herbenoemd. Na hem hebben nog zeven secretarissen-generaal de leiding over het SGR gehad. Sinds 1 juli 2015
wordt de post bezet door Jeppe Tranholm-Mikkelsen (zie bijlage V).
Middels het Fusieverdrag van juli 1967 werd het secretariaat-generaal van de Raden het
secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen. Desalniettemin
werd het SGR pas in het Verdrag van Maastricht van november 1993 voor het eerst
in de Verdragen genoemd: in artikel 151 van het VEU werd het bestaan van het SGR
erkend en kreeg het de taak de Raad bij te staan.
Het secretariaat telde in het begin slechts een tiental ambtenaren. In een brief van
17 november 1952 aan Konrad Adenauer beschreef Christian Calmes in detail de samenstelling van het secretariaat:
„Het personeel telt momenteel 10 leden, namelijk: de secretaris (L), een adviseur (B),
een bureauchef (tevens boekhouder), een archivaris (tevens vertaler), twee secretaresses, een typiste (tevens telefoniste), een administratieve kracht (tevens reproductie),
een chauffeur (tevens bode) en een conciërge (tevens administratieve hulpkracht)” (36).
(34)
Notulen van de openingszitting van de Bijzondere Raad van de EGKS, gehouden in Luxemburg van
8 tot en met 10 september 1952 (CM1 1/1952, blz. 8).
(35)Zie www.consilium.europa.eu/nl/council-eu/preparatory-bodies voor een overzicht van de voor­
bereidende instanties van de Raad.
(36)
Overzicht van de organisatie van de middelen en het personeel van het secretariaat, toegestuurd
door Christian Calmes, secretaris-generaal van de Bijzondere Raad van ministers van de EGKS, aan
Konrad Adenauer, kanselier en minister van Buitenlandse Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland
(17 november 1952) (CM1 1952–36, blz. 2).
38 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016
© Europese Unie
Personeel van het secretariaat-generaal van de Raad kijkt toe terwijl secretaris-generaal Uwe Corsepius het stokje
overdraagt aan Jeppe Tranholm‑Mikkelsen (17 juni 2015)
Deze kleine administratieve eenheid hield zich vooral bezig met de logistieke kant
van de organisatie van de zittingen van de Bijzondere Raad. De rol van het secretariaat-generaal is sindsdien enorm veranderd. Naast de traditionele secretariële taken,
zoals de dagelijkse uitwerking van documenten, vertalingen en notulen, voert het SGR
tegenwoordig ook steeds vaker beleidsmatige taken uit. Zo zorgt het SGR voor continuïteit in de werkzaamheden van de Raad tegen de achtergrond van de roulerende
voorzitterschappen, die om de zes maanden een nieuwe dynamiek in het onderhandelingsproces brengen en verschillende prioriteiten voor het werkprogramma van de
Raad naar voren schuiven. Daarnaast gebruikt het zijn kennis van beleid, procedures
en institutionele aangelegenheden om het voorzitterschap van advies te voorzien bij
het zoeken naar compromissen.
De steeds centralere rol van het SGR werd in december 1999 — toen de Unie zich op
een uitbreiding voorbereidde (37) — door de Europese Raad van Helsinki bevestigd
en vervolgens in artikel 23 van het reglement van orde van de Raad verankerd. Daarin
wordt bepaald dat het secretariaat „voortdurend nauw [wordt] betrokken bij de planning, de coördinatie en het zorgen voor samenhang van de werkzaamheden van de
Raad” en het voorzitterschap assistentie verleent bij het zoeken naar oplossingen (38).
De secretaris-generaal heeft als taak de Raad te assisteren en het SGR te leiden. Hij is
verantwoordelijk voor de uitvoering van de diensten die het SGR levert aan de voorzitterschappen en voorbereidende instanties van de Raad en aan de voorzitter van de
Europese Raad, waarvan hij ook de secretaris-generaal is. Hij is tevens verantwoordelijk
voor het administratieve beheer van het SGR met betrekking tot personeel en financiën. Hij wordt met gekwalificeerde meerderheid van stemmen door de Raad benoemd.
(37) Conclusies van het voorzitterschap, Europese Raad van Helsinki, 10 en 11 december 1999. Zie
bijlage III — Een doeltreffende Raad voor een uitgebreide Unie: richtsnoeren voor de hervorming en
operationele aanbevelingen.
(38)
Besluit van de Raad van 1 december 2009 houdende vaststelling van zijn reglement van orde, artikel 23,
lid 3 (PB L 325 van 11.12.2009, blz. 35).
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 39
© Europese Unie
3.BIJLAGEN
I
DE EU-VERDRAGEN — DE BELANGRIJKSTE HERVORMINGEN
De Verdragen zijn het fundament van de EU. Zij komen tot stand door onderhandelingen tussen vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten en worden in
onderlinge overeenstemming vastgesteld. De Verdragen worden door alle lidstaten
ondertekend en overeenkomstig de grondwettelijke bepalingen van elke lidstaat geratificeerd. Zij treden pas in werking als elke fase in dit proces met succes is voltooid.
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) —
het Verdrag van Parijs (39),
ondertekend op 23 juli 1952 in Parijs, Frankrijk,
in werking getreden op 23 juli 1952,
verstreken op 23 juli 2002:
Eerste oprichtingsverdrag
Gemeenschappelijke markt voor de strategische producten van die tijd: kolen en
staal
Verdrag tot oprichting van de Europese Defensiegemeenschap —
het EDG-Verdrag (40),
ondertekend op 27 mei 1952 in Parijs, Frankrijk,
niet in werking getreden (41).
Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap —
het EEG-Verdrag (42),
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie —
het EGA-Verdrag of Euratom-Verdrag (43),
Overeenkomst betreffende bepaalde instellingen welke de Europese
Gemeenschappen gemeen hebben:
Gemeenschappelijke Vergadering, Hof van Justitie, Economisch en Sociaal Comité,
ondertekend op 25 maart 1957 in Rome, Italië,
(39) De originele versies van het Verdrag en de nationale akten van bekrachtiging, alsmede de
opeenvolgende toetredingsakten, zijn neergelegd in de archieven van de regering van de Franse
Republiek.
(40)Idem.
(41) Het ontwerpverdrag tot oprichting van de Europese Defensiegemeenschap hing samen met het
ontwerpverdrag over het statuut van de Europese Politieke Gemeenschap, dat de ad‑hocvergadering
van de EGKS op 10 maart 1953 had aangenomen (voorgelegd aan de ministers van Buitenlandse
Zaken van de EGKS op 9 maart 1953). Het ontwerpverdrag tot oprichting van een Europese
Politieke Gemeenschap is komen te vervallen als gevolg van de afwijzing van de Europese
Defensiegemeenschap.
(42) In tegenstelling tot de andere protocollen die aan het EEG-Verdrag zijn gehecht, is het Protocol
betreffende het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Economische Gemeenschap op
17 april 1957 in Brussel ondertekend.
(43)
Het Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap voor
Atoomenergie, dat aan het Euratom-Verdrag is gehecht, is op 17 april 1957 in Brussel ondertekend.
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 41
in werking getreden op 1 januari 1958:
Twee oprichtingsverdragen — Verdragen van Rome
Geleidelijke totstandkoming van een algemene gemeenschappelijke markt (EEG)
Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (EGA of Euratom)
Conventie over de Nederlandse Antillen,
ondertekend op 13 november 1962 in Brussel, België,
in werking getreden op 1 oktober 1964.
Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie welke de Europese
Gemeenschappen gemeen hebben — het Fusieverdrag (44),
ondertekend op 8 april 1965 in Brussel, België,
in werking getreden op 1 juli 1967.
Verdrag houdende wijziging van een aantal budgettaire bepalingen van de
Verdragen („eigen middelen”),
ondertekend op 22 april 1970 in Luxemburg, Luxemburg,
in werking getreden op 1 januari 1971.
Verdrag houdende wijziging van een aantal financiële bepalingen van de Verdragen
tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en van het Verdrag tot instelling
van één Raad en één Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen
hebben (45) („Verdrag houdende wijziging van een aantal financiële bepalingen”),
ondertekend op 22 juli 1975 in Brussel, België,
in werking getreden op 1 juni 1977.
Verdrag houdende wijziging van een aantal bepalingen van het Protocol
betreffende de statuten van de Europese Investeringsbank (46): machtiging van de
Raad van Gouverneurs om de omschrijving van de rekeneenheid en de methode van
omrekening in nationale valuta te wijzigen,
ondertekend op 10 juli 1975 in Brussel, België,
in werking getreden op 1 oktober 1977.
Verdrag betreffende Groenland (47),
ondertekend op 13 maart 1984 in Brussel, België,
in werking getreden op 1 januari 1985.
(44)
Het Besluit van de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten betreffende de voorlopige
vestiging van bepaalde instellingen en van bepaalde diensten der Gemeenschappen (PB 152
van 13.7.1967) is op dezelfde dag ondertekend en op dezelfde dag in werking getreden als het
Fusieverdrag.
(45)
Het Besluit van de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten van 5 april 1977 betreffende
de voorlopige vestiging van de Rekenkamer (PB L 104 van 28 april 1977) is op 5 april 1977 ondertekend
en op 1 juni 1977 in werking getreden.
(46) Het Protocol betreffende de statuten van de Europese Investeringsbank is aan het EEG-Verdrag
gehecht.
(47)
Groenland trok zich officieel terug uit de EEG op 1 februari 1985.
42 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016
Europese Akte (48),
ondertekend op 17 februari 1986 (BE, DE, ES, FR, IE, LU, NL, PT, UK) in Luxemburg,
Luxemburg, en op 25 februari 1986 (DK, EL, IT) in Den Haag, Nederland,
in werking getreden op 1 juli 1987:
Stemming met gekwalificeerde meerderheid
Begin van de samenwerking op wetgevingsgebied tussen de Raad en het Europees
Parlement
Naar een grote interne markt
Samenwerking bij het buitenlands beleid
Eerste keer dat de Europese Raad wordt genoemd
Verdrag betreffende de Europese Unie — VEU of Verdrag van Maastricht (49),
ondertekend op 7 februari 1992 in Maastricht, Nederland,
in werking getreden op 1 november 1993:
Ontstaan van de Europese Unie
Economische en Monetaire Unie
Stap op weg naar de euro
Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB)
Justitie en binnenlandse zaken (JBZ)
Akte tot wijziging van het Protocol betreffende de statuten van de Europese
Investeringsbank, of Akte tot oprichting van een Europees Investeringsfonds,
ondertekend op 25 maart 1993 in Brussel, België,
in werking getreden op 1 mei 1994.
Verdrag van Amsterdam,
ondertekend op 2 oktober 1997 in Amsterdam, Nederland,
in werking getreden op 1 mei 1999:
Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht
Integratie van het Schengenacquis
Gelijkheid van vrouwen en mannen
Duurzame ontwikkeling
Hoge vertegenwoordiger voor het GBVB
Crisisbeheersingscapaciteit
Verdrag van Nice,
ondertekend op 26 februari 2001 in Nice, Frankrijk,
in werking getreden op 1 februari 2003:
Hervorming van de instellingen met het oog op de toekomstige Unie van 27
Verdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa,
ondertekend op 29 oktober 2004 in Rome, Italië,
niet in werking getreden.
(48)
Wijzigde het EGKS-Verdrag, het EEG-Verdrag en het Euratom-Verdrag.
(49) Met dit Verdrag werd de Europese Unie opgericht; wijzigde het EEG-Verdrag met het oog op de
oprichting van de Europese Gemeenschap; wijzigde het EGKS-Verdrag en het Euratom-Verdrag.
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 43
Verdrag van Lissabon,
ondertekend op 13 december 2007 in Lissabon, Portugal,
in werking getreden op 1 december 2009:
De Europese Raad wordt een instelling
Raad en Europees Parlement worden medewetgever op gelijke voet
Betrokkenheid van nationale parlementen
Rechtspersoonlijkheid voor de EU
Handvest van de grondrechten
Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire
Unie — het VSCB-verdrag (50),
ondertekend op 2 maart 2012 in Brussel, België,
in werking getreden op 1 januari 2013.
© Europese Unie
Het Verdrag van Lissabon, ondertekend door de staatshoofden en regeringsleiders (13 december 2007)
(50)
De 19 lidstaten van de eurozone plus Bulgarije, Denemarken, Hongarije, Polen, Roemenië en Zweden
hebben het Verdrag ondertekend; Tsjechië heeft de ondertekeningsprocedure eveneens aangevat.
44 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016
II
HET UITBREIDINGSPROCES
Het was van meet af aan niet de bedoeling dat de EGKS een exclusieve club voor de
zes oorspronkelijke lidstaten zou blijven. In artikel 98 stond immers dat „elke Europese
staat kan verzoeken tot dit Verdrag te mogen toetreden”. Ondanks de nieuwe Verdra­
gen en de talrijke verdragswijzigingen die daarop volgden, is de uitnodiging aan andere Europese staten om ook aan het integratieproces deel te nemen altijd onverminderd blijven gelden. Artikel 49 van het VEU bepaalt nu dat „elke Europese staat die de
in artikel 2 bedoelde waarden eerbiedigt en zich ertoe verbindt deze uit te dragen, kan
verzoeken lid te worden van de Unie”.
Toetredingsverdrag van Denemarken, Ierland en Verenigd Koninkrijk (51),
ondertekend op 22 januari 1972 in Brussel, België,
in werking getreden op 1 januari 1973.
Toetredingsverdrag van Griekenland (52),
ondertekend op 28 mei 1979 in Athene, Griekenland,
in werking getreden op 1 januari 1981.
Toetredingsverdrag van Spanje en Portugal (53),
ondertekend op 12 juni 1985 in Madrid, Spanje, en in Lissabon, Portugal,
in werking getreden op 1 januari 1986.
Toetredingsverdrag van Oostenrijk, Finland en Zweden,
ondertekend op 24 juni 1994 op Corfu, Griekenland (54),
in werking getreden op 1 januari 1995.
Toetredingsverdrag van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije,
Malta, Polen, Slovenië en Slowakije,
ondertekend op 16 april 2003 in Athene, Griekenland,
in werking getreden op 1 mei 2004.
(51)
Wat de toetreding tot de EGKS betreft, wordt verwezen naar het Besluit van de Raad van de Europese
Gemeenschappen van 22 januari 1972 inzake de toetreding van het Koninkrijk Denemarken,
Ierland, het Koninkrijk Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland
tot de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (PB L 73 van 27.3.1972) (Akten betreffende de
toetreding tot de Europese Gemeenschappen van deze vier landen). De negatieve uitkomst van het
Noorse referendum van 25 september 1972 over het toetredingsverdrag heeft ten aanzien van het
toetredingsverdrag en de andere toetredingsakten tot de Europese Gemeenschappen geleid tot een
Besluit van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 1 januari 1973 houdende aanpassing van
de documenten betreffende de toetreding van nieuwe lidstaten tot de Europese Gemeenschappen
(PB L 2 van 1.1.1973).
(52)
Wat de toetreding tot de EGKS betreft, wordt verwezen naar het Besluit van de Raad van de Europese
Gemeenschappen van 24 mei 1979 betreffende de toetreding van de Helleense Republiek tot de
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (PB L 291 van 19.11.1979).
(53)
Wat de toetreding tot de EGKS betreft, wordt verwezen naar het Besluit van de Raad van de Europese
Gemeenschappen van 11 juni 1985 betreffende de toetreding van het Koninkrijk Spanje en de
Portugese Republiek tot de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (PB L 302 van 15.11.1985).
(54)
Na de negatieve uitslag van een op 28 november 1994 gehouden referendum heeft Noorwegen
het bekrachtigingsproces stopgezet. Deze niet-bekrachtiging van het toetredingsverdrag heeft
ten aanzien van het toetredingsverdrag en de andere toetredingsakten geleid tot Besluit 95/1/EG,
Euratom, EGKS: Besluit van de Raad van de Europese Unie van 1 januari 1995 houdende aanpassing
van de documenten betreffende de toetreding van nieuwe lidstaten tot de Europese Unie (PB L 1 van
1.1.1995).
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 45
Toetredingsverdrag van Bulgarije en Roemenië,
ondertekend op 25 april 2005 in Luxemburg, Luxemburg,
in werking getreden op 1 januari 2007.
Toetredingsverdrag van Kroatië,
ondertekend op 9 december 2011 in Brussel, België,
in werking getreden op 1 juli 2013.
UITBREIDINGEN
van 6 tot 28 lidstaten
1952
BE
DE
FR
DK
IE
UK
IT
LU
NL
1973
1981
EL
1986
ES
PT
AT
FI
1995
CZ
SE
EE
CY
LV
LT
2004
HU
MT
BG
RO
PL
SI
2007
2013
HR
46 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016
SK
III CHRONOLOGISCH OVERZICHT VAN DE TOPCONFERENTIES EN
DE BIJEENKOMSTEN VAN DE EUROPESE RAAD EN DE EUROTOP
Intergouvernementele Conferentie van de staatshoofden en regeringsleiders om
de laatste hand te leggen aan de Verdragen van Rome
18 en 19 februari 1957, Parijs (Matignon), voorgezeten door Guy Mollet
Topconferenties van de staatshoofden en regeringsleiders vóór de oprichting
van de Europese Raad in december 1974
10 en 11 februari 1961, Parijs (Quai d’Orsay), voorgezeten door Charles de Gaulle
18 juli 1961, Bonn (Godesberger Redoute), voorgezeten door Konrad Adenauer
29 en 30 mei 1967, Rome (Capitool), voorgezeten door Aldo Moro
1 en 2 december 1969, Den Haag (Ridderzaal), voorgezeten door Piet de Jong
19 en 20 oktober 1972, Parijs (Centre de conférences internationales), voorgezeten
door Barend Biesheuvel
14 en 15 december 1973, Kopenhagen (Bella Center), voorgezeten door Anker
Jørgensen
19 september 1974, Parijs (Palais de l’Elysée), voorgezeten door Valéry Giscard d’Estaing
(informeel diner)
9 en 10 december 1974, Parijs (Quai d’Orsay), voorgezeten door Valéry Giscard d’Estaing
© Europese Unie
Werksessie tijdens de topconferentie van 9 en 10 december 1974 in Parijs, Frankrijk
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 47
De bijeenkomsten van de Europese Raad en informele bijeenkomsten van de
staatshoofden en regeringsleiders na de oprichting van de Europese Raad (55)
10 en 11 maart 1975, Dublin (Dublin Castle), voorgezeten door Liam Cosgrave
16 en 17 juli 1975, Brussel (Charlemagnegebouw), voorgezeten door Aldo Moro
1 en 2 december 1975, Rome (Palazzo Barberini), voorgezeten door Aldo Moro
1 en 2 april 1976, Luxemburg (Centre de conférences Kirchberg), voorgezeten door
Gaston Thorn
12 en 13 juli 1976, Brussel (Charlemagnegebouw), voorgezeten door Joop den Uyl
29 en 30 november 1976, Den Haag (Ridderzaal), voorgezeten door Joop den Uyl
25 en 26 maart 1977, Rome (Palazzo Barberini), voorgezeten door James Callaghan
29 en 30 juni 1977, Londen (Lancaster House), voorgezeten door James Callaghan
5 en 6 december 1977, Brussel (Charlemagnegebouw), voorgezeten door Leo
Tindemans
7 en 8 april 1978, Kopenhagen (Christiansborg), voorgezeten door Anker Jørgensen
6 en 7 juli 1978, Bremen (Rathaus), voorgezeten door Helmut Schmidt
4 en 5 december 1978, Brussel (Charlemagnegebouw), voorgezeten door Helmut
Schmidt
12 en 13 maart 1979, Parijs (Centre de conférences internationales), voorgezeten door
Valéry Giscard d’Estaing
21 en 22 juni 1979, Straatsburg (Hôtel de Ville), voorgezeten door Valéry Giscard
d’Estaing
29 en 30 november 1979, Dublin (Dublin Castle), voorgezeten door Jack Lynch
27 en 28 april 1980, Luxemburg (Centre de conférences Kirchberg), voorgezeten door
Francesco Cossiga
12 en 13 juni 1980, Venetië (Fondazione Cini), voorgezeten door Francesco Cossiga
1 en 2 december 1980, Luxemburg (Centre de conférences Kirchberg), voorgezeten
door Pierre Werner
23 en 24 maart 1981, Maastricht (Stadhuis), voorgezeten door Dries van Agt
29 en 30 juni 1981, Luxemburg (Centre de conférences Kirchberg), voorgezeten door
Dries van Agt
26 en 27 november 1981, Londen (Lancaster House), voorgezeten door Margaret
Thatcher
29 en 30 maart 1982, Brussel (Charlemagnegebouw), voorgezeten door Wilfried
Martens
28 en 29 juni 1982, Brussel (Egmontpaleis), voorgezeten door Wilfried Martens
3 en 4 december 1982, Kopenhagen (Eigtveds Pakhus), voorgezeten door Poul Schlüter
21 en 22 maart 1983, Brussel (Charlemagnegebouw), voorgezeten door Helmut Kohl
17 tot en met 19 juni 1983, Stuttgart (Neues Schloss), voorgezeten door Helmut Kohl
4 en 6 december 1983, Athene (Zappion), voorgezeten door Andreas Papandreou
19 en 20 maart 1984, Brussel (Charlemagnegebouw), voorgezeten door François
Mitterrand
25 en 26 juni 1984, Fontainebleau (Château de Fontainebleau), voorgezeten door
François Mitterand
3 en 4 december 1984, Dublin (Dublin Castle), voorgezeten door Garret Fitzgerald
(55)
Dit zijn de data die officieel voor elke bijeenkomst zijn geregistreerd. Sommige bijeenkomsten zijn
uitgelopen om de staatshoofden en regeringsleiders de tijd te geven overeenstemming te bereiken.
Bijeenkomsten worden geregistreerd met het tijdstip dat in de uitnodiging of de conclusies van de
bijeenkomst staat vermeld.
48 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016
29 en 30 maart 1985, Brussel (Charlemagnegebouw), voorgezeten door Bettino Craxi
28 en 29 juni 1985, Milaan (Castello Sforzesco), voorgezeten door Bettino Craxi
2 en 3 december 1985, Luxemburg (Centre de conférences Kirchberg), voorgezeten
door Jacques Santer
26 en 27 juni 1986, Den Haag (Conferentiecentrum van het ministerie van Buitenlandse
Zaken), voorgezeten door Ruud Lubbers
5 en 6 december 1986, Londen (Queen Elizabeth II Conference Centre), voorgezeten
door Margaret Thatcher
29 en 30 juni 1987, Brussel (Charlemagnegebouw), voorgezeten door Wilfried Martens
4 en 5 december 1987, Kopenhagen (Eigtveds Pakhus), voorgezeten door Poul Schlüter
11 en 12 februari 1988, Brussel (Charlemagnegebouw), voorgezeten door Helmut Kohl
27 en 28 juni 1988, Hannover (Hannover Messe), voorgezeten door Helmut Kohl
2 en 3 december 1988, Rhodos (Palati tou Megalou Magistrou), voorgezeten door
Andreas Papandreou
26 en 27 juni 1989, Madrid (Palacio de Congresos de Madrid), voorgezeten door Felipe
González
18 november 1989, Parijs (Palais de l’Elysée), voorgezeten door François Mitterrand (informele bijeenkomst van de Europese Raad)
8 en 9 december 1989, Straatsburg (Palais de la Musique et des Congrès), voorgezeten
door François Mitterand
28 april 1990, Dublin (Dublin Castle), voorgezeten door Charles Haughey (buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad)
25 en 26 juni 1990, Dublin (Dublin Castle), voorgezeten door Charles Haughey
27 en 28 oktober 1990, Rome (Palazzo Madama), voorgezeten door Giulio Andreotti
14 en 15 december 1990, Rome (Palazzo Montecitorio), voorgezeten door Giulio
Andreotti
8 april 1991, Luxemburg (Centre de conférences Kirchberg), voorgezeten door Jacques
Santer
(informele bijeenkomst van de Europese Raad)
28 en 29 juni 1991, Luxemburg (Centre de conférences Kirchberg), voorgezeten door
Jacques Santer
9 en 10 december 1991, Maastricht (Provinciehuis), voorgezeten door Ruud Lubbers
26 en 27 juni 1992, Lissabon (Centro Cultural de Belém), voorgezeten door Aníbal
Cavaco Silva
16 oktober 1992, Birmingham (Birmingham ICC), voorgezeten door John Major (buitengewone bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders)
11 en 12 december 1992, Edinburgh (Holyrood House), voorgezeten door John Major
21 en 22 juni 1993, Kopenhagen (Bella Center), voorgezeten door Poul Nyrup
Rasmussen
29 oktober 1993, Brussel (Charlemagnegebouw), voorgezeten door Jean-Luc Dehaene
(buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad)
10 en 11 december 1993, Brussel (Charlemagnegebouw), voorgezeten door Jean-Luc
Dehaene
24 en 25 juni 1994, Corfu (Palaia Anaktora), voorgezeten door Andreas Papandreou
15 juli 1994, Brussel (Charlemagnegebouw), voorgezeten door Helmut Kohl (buiten­
gewone bijeenkomst van de Europese Raad)
9 en 10 december 1994, Essen (Messe Essen), voorgezeten door Helmut Kohl
26 en 27 juni 1995, Cannes (Palais des Festivals), voorgezeten door Jacques Chirac
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 49
22 en 23 september 1995, Majorca (Hotel Formentor), voorgezeten door Felipe
González (informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders)
15 en 16 december 1995, Madrid (Palacio de Congresos de Madrid), voorgezeten door
Felipe González
29 maart 1996, Turijn (Lingotto), voorgezeten door Lamberto Dini
21 en 22 juni 1996, Florence (Fortezza da Basso/Palazzo delle Esposizioni), voorgezeten
door Romano Prodi
5 oktober 1996, Dublin (Dublin Castle), voorgezeten door John Bruton (buitengewone
bijeenkomst van de Europese Raad)
13 en 14 december 1996, Dublin (Dublin Castle), voorgezeten door John Bruton
23 mei 1997, Noordwijk (Grand Hotel Huis ter Duin), voorgezeten door Wim Kok (informele bijeenkomst van de Europese Raad)
16 en 17 juni 1997, Amsterdam (Nederlandsche Bank), voorgezeten door Wim Kok
20 en 21 november 1997, Luxemburg (Centre de conférences Kirchberg), voorgezeten
door Jean‑Claude Juncker (buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad)
12 en 13 december 1997, Luxemburg (Centre de conférences Kirchberg), voorgezeten
door Jean‑Claude Juncker
2 en 3 mei 1998 (56), Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Tony Blair (zitting van de Raad op het niveau van de staatshoofden en regeringsleiders)
15 en 16 juni 1998, Cardiff (City Hall), voorgezeten door Tony Blair
24 en 25 oktober 1998, Pörtschach (Parkhotel Pörtschach), voorgezeten door Viktor
Klima
(informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders)
11 en 12 december 1998, Wenen (Hofburg), voorgezeten door Viktor Klima
26 februari 1999, Bonn (Gästehaus der Bundesregierung auf dem Petersberg), voorgezeten door Gerhard Schröder (informele bijeenkomst van de staatshoofden en
regeringsleiders)
24 en 25 maart 1999, Berlijn (Hotel Intercontinental), voorgezeten door Gerhard
Schröder
14 april 1999, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Gerhard Schröder (informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders)
3 en 4 juni 1999, Keulen (Der Gürzenich), voorgezeten door Gerhard Schröder
15 en 16 oktober 1999, Tampere (Museokeskus Vapriikki), voorgezeten door Paavo
Lipponen
10 en 11 december 1999, Helsinki (Helsinki Fair Centre), voorgezeten door Paavo
Lipponen
23 en 24 maart 2000, Lissabon (Feira Internacional de Lisboa), voorgezeten door
António Guterres (buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad)
19 en 20 juni 2000, Santa Maria da Feira (Europarque Centro de Congressos), voorgezeten door António Guterres
13 en 14 oktober 2000, Biarritz (Casino municipal de Biarritz), voorgezeten door Jacques
Chirac (informele bijeenkomst van de Europese Raad)
7 tot en met 9 december 2000, Nice (Centre des Congrès Acropolis), voorgezeten door
Jacques Chirac
(56)
Dit was een zitting van de Raad op het niveau van de staatshoofden en regeringsleiders om te bepalen
welke lidstaten deel gingen uitmaken van de derde fase van de Economische en Monetaire Unie.
Tijdens deze Raad werd tevens overeenstemming bereikt over de benoeming van Wim Duisenberg
tot eerste president van de Europese Centrale Bank.
50 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016
23 en 24 maart 2001, Stockholm (Stockholm Mässan), voorgezeten door Göran Persson
15 en 16 juni 2001, Gotenburg (Svenska Mässan), voorgezeten door Göran Persson
21 september 2001, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Guy Verhofstadt
(buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad)
19 oktober 2001, Gent (Sint-Pietersabdij), voorgezeten door Guy Verhofstadt (informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders)
14 en 15 december 2001, Brussel (Koninklijk Paleis van Laken), voorgezeten door Guy
Verhofstadt
15 en 16 maart 2002, Barcelona (Palau de Congressos de Catalunya), voorgezeten door
José María Aznar
21 en 22 juni 2002, Sevilla (Palacio de Exposiciones y Congresos), voorgezeten door
José María Aznar
24 en 25 oktober 2002, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Anders Fogh
Rasmussen
12 en 13 december 2002, Kopenhagen (Bella Center), voorgezeten door Anders Fogh
Rasmussen
17 februari 2003, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Costas Simitis (buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad)
20 en 21 maart 2003, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Costas Simitis
16 april 2003, Athene (Zappeion), voorgezeten door Costas Simitis (informele bijeenkomst van de Europese Raad)
19 en 20 juni 2003, Thessaloniki (Porto Carras), voorgezeten door Costas Simitis
4 oktober 2003, Rome (Palazzo dei Congressi), voorgezeten door Silvio Berlusconi (informele bijeenkomst van de Europese Raad)
16 en 17 oktober 2003 (57), Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Silvio
Berlusconi
12 en 13 december 2003, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Silvio
Berlusconi
25 en 26 maart 2004, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Bertie Ahern
17 en 18 juni 2004, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Bertie Ahern
29 juni 2004, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Bertie Ahern (zitting
van de Raad op het niveau van de staatshoofden en regeringsleiders) (58)
4 en 5 november 2004, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Jan Peter
Balkenende
16 en 17 december 2004, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Jan Peter
Balkenende
22 en 23 maart 2005, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Jean-Claude
Juncker
16 en 17 juni 2005, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Jean-Claude
Juncker
27 oktober 2005, Hampton Court (Hampton Court Palace), voorgezeten door Tony Blair
(informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders)
15 en 16 december 2005, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Tony Blair
(57)
Sinds oktober 2003 worden alle formele bijeenkomsten van de Europese Raad in Brussel georganiseerd.
(58)
Deze zitting van de Raad op het niveau van de staatshoofden en regeringsleiders werd bijeengeroepen
om José Manuel Barroso voor te dragen als voorzitter van de Commissie, om Javier Solana te
herbenoemen als secretaris-generaal van de Raad/hoge vertegenwoordiger voor het GBVB en om
Pierre de Boissieu te herbenoemen als plaatsvervangend secretaris-generaal van de Raad.
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 51
23 en 24 maart 2006, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Wolfgang
Schüssel
15 en 16 juni 2006, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Wolfgang
Schüssel
20 oktober 2006, Lahti (Sibeliustalo), voorgezeten door Matti Vanhanen (informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders)
14 en 15 december 2006, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Matti
Vanhanen
8 en 9 maart 2007, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Angela Merkel
21 en 22 juni 2007, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Angela Merkel
18 en 19 oktober 2007, Lissabon (Feira Internacional de Lisboa), voorgezeten door José
Sócrates (informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders)
14 december 2007, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door José Sócrates
13 en 14 maart 2008, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Janez Janša
19 en 20 juni 2008, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Janez Janša
1 september 2008, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Nicolas Sarkozy
(buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad)
15 en 16 oktober 2008, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Nicolas
Sarkozy
7 november 2008, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Nicolas Sarkozy
(informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders)
11 en 12 december 2008, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Nicolas
Sarkozy
1 maart 2009, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Mirek Topolánek (informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders)
19 en 20 maart 2009, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Mirek
Topolánek
18 en 19 juni 2009, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Jan Fischer
17 september 2009, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Fredrik Reinfeldt
(informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders)
29 en 30 oktober 2009, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Fredrik
Reinfeldt
19 november 2009, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Fredrik Reinfeldt
(informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders)
10 en 11 december 2009 (59), Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Fredrik
Reinfeldt
11 februari 2010, Brussel (Bibliotheek Solvay), voorgezeten door Herman Van Rompuy
(informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders)
25 en 26 maart 2010, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van
Rompuy
17 juni 2010, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy
16 september 2010, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van
Rompuy
(59)
Dit was de laatste bijeenkomst van de Europese Raad die werd voorgezeten door de president of de
minister-president van de lidstaat die het halfjaarlijkse voorzitterschap van de Raad bekleedt. Met de
inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 werd de Europese Raad een
formele EU-instelling en kreeg hij een voltijdse voorzitter. De Europese Raad van december 2009 werd
in het kader van een overgangsregeling door de minister-president van Zweden, Fredrik Reinfeldt,
voorgezeten.
52 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016
28 en 29 oktober 2010, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van
Rompuy
16 en 17 december 2010, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman
Van Rompuy
4 februari 2011, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van
Rompuy
11 maart 2011, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy
(buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad)
24 en 25 maart 2011, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van
Rompuy
23 en 24 juni 2011, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van
Rompuy
23 oktober 2011, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van
Rompuy
26 oktober 2011, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van
Rompuy (informele bijeenkomst van de Europese Raad)
9 december 2011, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van
Rompuy
30 januari 2012, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van
Rompuy (informele bijeenkomst van de Europese Raad)
1 en 2 maart 2012, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van
Rompuy
23 mei 2012, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy
(informele bijeenkomst van de Europese Raad)
28 en 29 juni 2012, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van
Rompuy
18 en 19 oktober 2012, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van
Rompuy
22 en 23 november 2012, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman
Van Rompuy (buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad)
13 en 14 december 2012, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman
Van Rompuy
7 en 8 februari 2013, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van
Rompuy
14 en 15 maart 2013, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van
Rompuy
22 mei 2013, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy
27 en 28 juni 2013, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van
Rompuy
24 en 25 oktober 2013, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van
Rompuy
19 en 20 december 2013, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman
Van Rompuy
6 maart 2014, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy
(informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders)
20 en 21 maart 2014, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van
Rompuy
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 53
27 mei 2014, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy
(informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders)
26 juni 2014, Ieper (Lakenhalle); 27 juni 2014, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy
16 juli 2014, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy
(buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad)
30 augustus 2014, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van
Rompuy (buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad)
23 en 24 oktober 2014, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van
Rompuy
18 december 2014, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Donald Tusk
12 februari 2015, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Donald Tusk (informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders)
19 en 20 maart 2015, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Donald Tusk
23 april 2015, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Donald Tusk (buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad)
25 en 26 juni 2015, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Donald Tusk
23 september 2015, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Donald Tusk
(informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders)
15 oktober 2015, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Donald Tusk
12 november 2015, Valletta (Mediterranean Conference Centre), voorgezeten door
Donald Tusk (informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders)
29 november 2015, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Donald Tusk
(bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders van de EU met Turkije)
17 en 18 december 2015, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Donald
Tusk
54 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016
De bijeenkomsten van de Eurotop
12 oktober 2008, Parijs (Palais de l’Elysée), voorgezeten door Nicolas Sarkozy
25 maart 2010, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy
7 mei 2010, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy
11 maart 2011, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy
21 juli 2011, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy
23 en 26 oktober 2011, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van
Rompuy (60)
9 december 2011, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van
Rompuy
30 januari 2012, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van
Rompuy
2 maart 2012, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy
29 juni 2012, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy
14 maart 2013, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van Rompuy
24 oktober 2014, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Herman Van
Rompuy
22 juni 2015, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Donald Tusk
7 juli 2015, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Donald Tusk
12 juli 2015, Brussel (Justus Lipsiusgebouw), voorgezeten door Donald Tusk
(60)
Dit was een bijeenkomst van de Eurotop die op de vermelde data in twee fasen plaatsvond.
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 55
© Europese Unie
IV DE ONTWIKKELING VAN HET STEMSYSTEEM IN DE RAAD
VAN DE EU
Rechtsgrondslag: Verdrag van Rome, artikel 148
Gekwalificeerde meerderheid van toepassing van 1958 tot 1972
Lidstaat
Aantal
stemmen
Duitsland
4
Frankrijk
4
Italië
4
België
2
Nederland
2
Luxemburg
1
Totaal
Gekwalificeerde meerderheid:
12 stemmen in het geval van een
voorstel van de Commissie
12 stemmen van ten minste 4 leden
in de overige gevallen
17
Rechtsgrondslag: Toetredingsverdrag van Denemarken, Ierland en het Verenigd
Koninkrijk, artikel 14
Gekwalificeerde meerderheid van toepassing van 1973 tot 1980
Lidstaat
Aantal
stemmen
Duitsland
10
Frankrijk
10
Italië
10
VK
10
België
5
Nederland
5
Denemarken
3
Ierland
3
Luxemburg
2
Totaal
Gekwalificeerde meerderheid:
41 stemmen in het geval van een
voorstel van de Commissie
41 stemmen van ten minste 6 leden
in de overige gevallen
58
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 57
Rechtsgrondslag: Toetredingsverdrag van Griekenland, artikel 14
Gekwalificeerde meerderheid van toepassing van 1981 tot 1985
Lidstaat
Aantal
stemmen
Duitsland
10
Frankrijk
10
Italië
10
VK
10
België
5
Griekenland
5
Nederland
5
Denemarken
3
Ierland
3
Luxemburg
2
Totaal
Gekwalificeerde meerderheid:
45 stemmen in het geval van een
voorstel van de Commissie
45 stemmen van ten minste 6 leden
in de overige gevallen
63
Rechtsgrondslag: Toetredingsverdrag van Spanje en Portugal, artikel 14
Gekwalificeerde meerderheid van toepassing van 1986 tot 1994
Lidstaat
Totaal
Aantal
stemmen
Duitsland
10
Frankrijk
10
Italië
10
VK
10
Spanje
8
België
5
Griekenland
5
Nederland
5
Portugal
5
Denemarken
3
Ierland
3
Luxemburg
2
Gekwalificeerde meerderheid:
54 stemmen in het geval van een
voorstel van de Commissie
54 stemmen van ten minste 8 leden
in de overige gevallen
76
58 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016
Rechtsgrondslag: Toetredingsverdrag van Oostenrijk, Finland en Zweden, artikel 15
Gekwalificeerde meerderheid van toepassing van 1995 tot april 2004
Lidstaat
Totaal
Aantal
stemmen
Duitsland
10
Frankrijk
10
Italië
10
VK
10
Spanje
8
België
5
Griekenland
5
Nederland
5
Portugal
5
Oostenrijk
4
Zweden
4
Denemarken
3
Ierland
3
Finland
3
Luxemburg
2
Gekwalificeerde meerderheid:
64 stemmen in het geval van een
voorstel van de Commissie
64 stemmen van ten minste 11 leden
in de overige gevallen
87
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 59
Rechtsgrondslag: Toetredingsverdrag van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen,
Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, artikel 26
Gekwalificeerde meerderheid van toepassing van mei 2004 tot oktober 2004
Lidstaat
Aantal
stemmen Lidstaat
Aantal
stemmen
Duitsland
10
Oostenrijk
4
Frankrijk
10
Denemarken
3
VK
10
Slowakije
3
Italië
10
Finland
3
Spanje
8
Ierland
3
Polen
8
Litouwen
3
Nederland
5
Letland
3
Griekenland
5
Slovenië
3
Portugal
5
Estland
3
België
5
Cyprus
2
Tsjechië
5
Luxemburg
2
Hongarije
5
Malta
2
Zweden
4
Totaal
Gekwalificeerde meerderheid:
88 stemmen in het geval van
een voorstel van de Commissie
88 stemmen van ten minste 11 leden
in de overige gevallen
60 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016
124
12
12
12
10
België
Tsjechië
Hongarije
Zweden
9 011,4
10 097,5
10 220,6
10 445,9
10 529,3
1,95
2,18
2,21
2,26
2,28
2,40
Malta
Luxemburg
Cyprus
Estland
Slovenië
Letland
3
4
4
4
4
4
7
7
7
7
7
10
(61)
286 020,9
461 324,0
402,7
455,0
749,2
1 347,0
1 997,6
2 306,4
3 425,3
4 109,2
5 235,6
5 384,8
5 411,4
8 206,5
Bevolking
(× 1 000)
  62 %
100 %
0,08
0,09
0,16
0,29
0,43
0,71
0,74
0,89
1,13
1,16
1,17
1,77
%
Cijfers voor de periode 1 januari-31 december 2006. Besluit 2006/34/EG van de Raad van 23 januari 2006 tot wijziging van zijn reglement van orde
(PB L 22 van 26.1.2006, blz. 32).
232
12
Portugal
11 073,0
3,53
Litouwen
Ierland
Finland
Slowakije
Denemarken
Oostenrijk
Aantal
stemmen
Drempel 62 %
12
Griekenland
16 305,5
8,27
9,32
12,67
13,01
13,51
17,88
Lidstaat
321
13
Nederland
38 171,8
43 038,0
58 462,4
60 063,2
62 370,8
82 500,8
%
Totaal
27
29
Italië
Polen
29
VK
27
29
Frankrijk
Spanje
29
Aantal
Bevolking
stemmen (× 1 000) (61)
Duitsland
Lidstaat
Rechtsgrondslag: Toetredingsverdrag van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen,
Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, artikel 12
Gekwalificeerde meerderheid van toepassing van november 2004 tot 2006
Gekwalificeerde meerderheid:
232 stemmen van een meerderheid van de leden in het geval van een voorstel
van de Commissie
232 stemmen van ten minste twee derde van de leden in de overige gevallen
Op verzoek van een lid: verificatie dat de lidstaten die de meerderheid vormen
ten minste 62% van de totale bevolking vertegenwoordigen
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 61
62 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016
27
27
14
13
12
12
12
12
12
10
Spanje
Polen
Roemenië
Nederland
Griekenland
Portugal
België
Tsjechië
Hongarije
Zweden
9 482,9
9 957,7
10 505,4
10 541,8
11 041,3
11 290,9
16 730,3
21 355,8
38 538,4
46 196,3
60 820,8
1,88
1,98
2,09
2,09
2,19
2,24
3,32
4,24
7,65
9,17
12,08
12,51
Malta
Luxemburg
Cyprus
Estland
Slovenië
Letland
Litouwen
Ierland
Finland
Slowakije
Denemarken
Bulgarije
3
4
4
4
4
4
7
7
7
7
7
10
10
Gekwalificeerde meerderheid:
255 stemmen van een meerderheid van de leden in het geval van een voorstel
van de Commissie
255 stemmen van ten minste twee derde van de leden in de overige gevallen
Op verzoek van een lid: verificatie dat de lidstaten die de meerderheid vormen
ten minste 62 % van de totale bevolking vertegenwoordigen
(62)
312 281,4
503 679,7
416,1
524,9
862,0
1 339,7
2 041,8
2 055,5
3 007,8
4 582,8
5 401,3
5 404,3
5 580,5
7 327,2
8 443,0
Bevolking
(× 1 000)
  62 %
100 %
0,08
0,10
0,17
0,27
0,41
0,41
0,60
0,91
1,07
1,07
1,11
1,45
1,68
%
Cijfers voor de periode 1 januari-31 december 2013. Besluit 2013/37/EU van de Raad van 14 januari 2013 tot wijziging van zijn reglement van
orde (PB L 16 van 19.1.2013, blz. 16).
255
29
Italië
62 989,6
12,98
Oostenrijk
Aantal
stemmen
Drempel 62 %
29
VK
65 397,9
16,25
Lidstaat
345
29
Frankrijk
81 843,7
%
Totaal
29
Aantal
Bevolking
stemmen (× 1 000) (62)
Duitsland
Lidstaat
Rechtsgrondslag: Toetredingsverdrag van Bulgarije en Roemenië, artikel 22
Gekwalificeerde meerderheid van toepassing van 2007 tot november 2009
Rechtsgrondslag: Verdrag van Lissabon, Protocol nr. 36 betreffende overgangsbepalingen, artikel 3
Gekwalificeerde meerderheid van toepassing van december 2009 tot juni 2013
12
12
12
12
10
België
Portugal
Tsjechië
Hongarije
Zweden
9 482,9
9 957,7
10 505,4
10 541,8
11 041,3
11 290,9
1,86
1,95
2,06
2,07
2,17
2,22
3,29
Malta
Luxemburg
Cyprus
Estland
Slovenië
Letland
Litouwen
Kroatië
3
4
4
4
4
4
7
7
7
7
7
7
10
10
(63)
315 008,3
508 077,9
416,1
524,9
862,0
1 339,7
2 041,8
2 055,5
3 007,8
4 398,2
4 582,8
5 401,3
5 404,3
5 580,5
7 327,2
8 443,0
Bevolking
(× 1 000)
62 %
100 %
0,08
0,10
0,16
0,26
0,40
0,40
0,59
0,86
0,90
1,06
1,06
1,09
1,44
1,66
%
Cijfers voor de periode 1 januari-31 december 2013. Besluit 2013/37/EU van de Raad van 14 januari 2013 tot wijziging van zijn reglement van orde (PB
L 16 van 19.1.2013, blz. 16‑17).
260
12
Griekenland
16 730,3
4,20
Ierland
Finland
Slowakije
Denemarken
Bulgarije
Oostenrijk
Aantal
stemmen
Drempel 62 %
13
Nederland
21 355,8
7,58
9,09
11,97
12,39
12,87
16,02
Lidstaat
352
14
Roemenië
38 538,4
46 196,3
60 820,8
62 989,6
65 397,9
81 843,7
%
Totaal
27
29
Italië
Polen
29
VK
27
29
Frankrijk
Spanje
29
Aantal
Bevolking
stemmen (× 1 000) (63)
Duitsland
Lidstaat
Rechtsgrondslag: Toetredingsverdrag van Kroatië, artikel 20
Gekwalificeerde meerderheid van toepassing van juli 2013 tot oktober 2014
Gekwalificeerde meerderheid:
260 stemmen van een meerderheid van de leden in het geval van een voorstel
van de Commissie
260 stemmen van ten minste twee derde van de leden in de overige gevallen
Op verzoek van een lid: verificatie dat de lidstaten die de meerderheid vormen
ten minste 62% van de totale bevolking vertegenwoordigen
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 63
Rechtsgrondslag: Verdrag van Lissabon, artikel 16
Gekwalificeerde meerderheid van toepassing per 1 november 2014
Gekwalificeerde meerderheid of „dubbele meerderheid”:
55 % van de lidstaten, met ten minste 16 van de 28 leden, in het geval van
een voorstel van de Commissie en/of de hoge vertegenwoordiger
72 % van de lidstaten, met ten minste 21 van de 28 leden, in de overige
gevallen
de lidstaten die de meerderheid vormen vertegenwoordigen ten minste 65%
van de totale bevolking van de Unie
Meestal worden besluiten in de Raad met gekwalificeerde meerderheid genomen. Dat
is het geval wanneer de Raad besluiten neemt volgens de gewone wetgevingsprocedure, die ook bekend staat als de medebeslissingsprocedure. Een blokkerende minderheid moet bestaan uit ten minste vier leden van de Raad die meer dan 35 % van
de EU-bevolking vertegenwoordigen. Ongeveer 80 % van alle EU-wetgeving wordt
via deze procedure vastgesteld. De andere stemprocedures zijn gewone meerderheid
(15 lidstaten stemmen voor) en eenparigheid van stemmen (alle stemmen voor).
Tot en met 31 maart 2017 kunnen de lidstaten nog vragen de eerdere regeling — waar
artikel 20 van het Toetredingsverdrag van Kroatië de rechtsgrondslag voor vormt — te
gebruiken voor besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid. Volgens die regel
heeft elke vertegenwoordiger van een lidstaat een bepaald aantal stemmen, zoals
vastgelegd in de EU-Verdragen. De stemmenweging geeft ongeveer de bevolkings­
omvang van elke lidstaat weer.
64 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016
V DE SECRETARISSEN-GENERAAL VAN DE RAAD VAN DE EU
EN DE ONTWIKKELING VAN HET SECRETARIAAT-GENERAAL
Christian Calmes, LU
secretaris-generaal
van 9 september 1952
tot en met 14 juni 1973
In november
1952 telde
het SGR 11
medewerkers
Nicolas Hommel, LU
secretaris-generaal
van 1 juli 1973 tot en
met 7 oktober 1980
In juli 1973
telde het
SGR 974
medewerkers
Niels Ersbøll, DK
secretaris-generaal
van 8 oktober 1980 tot
en met 31 augustus 1994
In oktober
1980 telde
het SGR 1 457
medewerkers
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 65
(64)
Jürgen Trumpf, DE
secretaris-generaal
van 1 september 1994 tot
en met 17 oktober 1999
In september
1994 telde
het SGR 2 197
medewerkers
Javier Solana, ES
secretaris-generaal
en hoge
vertegenwoordiger voor
het gemeenschappelijk
buitenlands en
veiligheidsbeleid
van 18 oktober 1999 tot
en met 30 november 2009
In november
1999 telde
het SGR 2 522
medewerkers
Pierre de Boissieu (64), FR
secretaris-generaal
van 1 december 2009 tot
en met 25 juni 2011
In december
2009 telde
het SGR 3 237
medewerkers
Voor hij secretaris-generaal werd, was Pierre de Boissieu van 18 oktober 1999 tot en met 30 november
2009 plaatsvervangend secretaris-generaal.
66 De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen | NL | Januari 2016
Uwe Corsepius, DE
secretaris-generaal
van 26 juni 2011 tot
en met 30 juni 2015
In juni 2011
telde het
SGR 3 068
medewerkers
Jeppe Tranholm-Mikkelsen,
DK
secretaris-generaal
vanaf 1 juli 2015
In juli 2015
telde het
SGR 3 020
medewerkers
Januari 2016 | NL | De Europese Raad en de Raad van de Europese Unie door de jaren heen 67
Waar zijn EU-publicaties verkrijgbaar?
Gratis publicaties:
• één exemplaar:
via EU Bookshop (http://bookshop.europa.eu);
• meerdere exemplaren of posters/kaarten:
bij de vertegenwoordigingen van de Europese Unie (http://ec.europa.eu/represent_nl.htm),
bij de delegaties in niet-EU-landen (http://eeas.europa.eu/delegations/index_nl.htm),
door contact op te nemen met Europe Direct (http://europa.eu/europedirect/index_nl.htm),
door te bellen naar 00 800 6 7 8 9 10 11 (gratis in de hele Europese Unie) (*).
(*) De informatie wordt gratis verstrekt en bellen is doorgaans gratis, maar sommige operatoren, telefooncellen of hotels
kunnen kosten aanrekenen.
Betaalde publicaties:
• via EU Bookshop (http://bookshop.europa.eu).
Rue de la Loi/Wetstraat 175
1048 Bruxelles/Brussel
BELGIQUE/BELGIË
Tel. +32 (0)2 281 61 11
www.consilium.europa.eu
De Europese Raad en de Raad van de EU zijn twee
belangrijke actoren in het besluitvormingsproces
van de EU. Ze vervullen elk een specifieke rol in de
institutionele architectuur van de EU, maar zowel op
politiek als op administratief vlak is er sprake van een
nauwe organische samenwerking. Beide instellingen
brengen vertegenwoordigers van de lidstaten bijeen. In deze brochure wordt hun oorsprong en evolutie geschetst aan de hand van de EU-Verdragen. Ze
geeft een toelichting bij de beslissende rol die beide
instellingen hebben gespeeld in het Europees integratieproces, en toont aan hoe hun geschiedenis
gelijkloopt met die van de EU zelf, met haar beleid,
haar ambities, haar crisissen en haar vorderingen.
Print
ISBN 978-92-824-5285-1
doi:10.2860/09542
QC-04-15-219-NL-C
PDF
ISBN 978-92-824-5303-2
doi:10.2860/815593
QC-04-15-219-NL-N
Download