Handleiding BenS.indd

advertisement
amsterdams nme centrum
Inhoud
Praktische gegevens
- Doelgroep
- Leerdoelen
- Tijdsduur
- Aansluiting bij lesmethoden
- Keuze van de onderzoeksplek
3
Handleiding
- Inleiding
- Praktische organisatie van het programma
- Opdrachten
- Afsluiting
- Tips voor verdere verwerking
4
Achtergrondinformatie
- Een boom of een struik
- Loofbomen en naaldbomen
- De geboorte van een boom
- De groei van een boom
- De wortels
- De stam en de schors
- De knoppen
- De bladeren
- Bloesems en bloemen
- Vruchten en zaden
6
De NatuurMEdiatheek
8
Docentenhandleiding Veldwerkkist Bomen en Struiken
1
amsterdams nme centrum
2
Docentenhandleiding Veldwerkkist Bomen en Struiken
amsterdams nme centrum
Praktische gegevens
Doelgroep
Bovenbouw van het basisonderwijs en basisvorming
van het voortgezet onderwijs.
Leerdoelen
• De leerlingen kennen het verschil tussen een boom en
een struik.
• De leerlingen kunnen een aantal soorten bomen en
struiken beschrijven en kunnen de verschillen tussen
deze soorten noemen.
• De leerlingen kunnen een aantal onderdelen van bomen en struiken noemen en kennen de functie van
deze onderdelen.
• De leerlingen kunnen een aantal eenvoudige metingen,
zoals boomhoogte en stamdikte, uitvoeren.
Keuze van de onderzoeksplek
De veldwerkkist is te gebruiken in de directe omgeving van de school of tijdens natuurwerkweken op
locatie.
De opdrachten zijn het best uitvoerbaar als de bomen
niet te dicht tegen elkaar staan, maar makkelijk kunnen
worden onderscheiden. Alleenstaande bomen zijn het
leukst. Ideaal is een locatie aan de rand van een bos
met hier en daar wat open plekken waar veel verschillende bomen en struiken staan. Stadsparken zijn meestal
goed geschikt.
Tijdsduur
Een dagdeel.
Aansluiting bij lesmethoden
Leefwereld
- Uitgave 1989
Groep 6, les 20:
Groep 7, les 4:
Groep 7, les 21:
- Uitgave 1999
Groep 6, les 4:
Groep 7, les 4:
Natuurlijk
- Uitgave 1990
Groep 5, les 5:
Groep 8, les 17:
Groep 8, les 20:
- Uitgave 1999
Groep 5, blok 5:
Groep 7, blok 7:
Groep 8, blok 7:
De lente pakt uit.
Bossen en bomen
Een boom in de straat
Zaden op reis
Bossen en bomen
Vruchten en zaden, verspreiden
Het bos
Het park
Groeien en bloeien
Voeding van planten: water en licht
Voeding van planten: fotosynthese
Docentenhandleiding Veldwerkkist Bomen en Struiken
3
amsterdams nme centrum
Handleiding
Hieronder staat een korte beschrijving van het programma over bomen en struiken dat u met behulp van
deze kist kunt uitvoeren. Tijdens dit programma worden
de materialen uit de veldwerkkist gebruikt. Natuurlijk
kunt u de losse onderdelen van de kist ook in uw eigen
programma inpassen.
Inleiding
Begin het programma met een inleiding over bomen
en struiken. Hiervoor kunt u onder andere gebruik maken
van de achtergrondinformatie in deze handleiding. Ga in
op de reeds aanwezige kennis bij leerlingen.
Met deze veldwerkkist kijken we onder andere naar individuele bomen. Besteed in de inleiding daarom in ieder
geval aandacht aan (de functie van) de verschillende
onderdelen van bomen en struiken.
Praktische organisatie programma
Bespreek voordat de leerlingen buiten aan het werk
gaan hoe ze de opdrachten moeten uitvoeren en hoe het
programma is opgebouwd. Waar worden de opdrachten
uitgevoerd, welke onderdelen vinden binnen en welke
buiten plaats? Laat daarbij het materiaal zien dat wordt
gebruikt zoals de boomhoogtemeter, de stamdiktemeter
en een loeppotje. Bespreek waar de leerlingen op moeten letten als ze hiermee werken. Zeker het werken met
de naamzoeklijsten moet van te voren worden besproken.
De leerlingen gaan vervolgens in groepen zelf aan
de slag. Ze gebruiken hierbij opdrachtkaarten en werkbladen. Van elke opdrachtkaart zitten drie exemplaren in
de veldwerkkist. De leerlingen vullen de resultaten van
hun opdrachten op de bijbehorende werkbladen in. Deze
werkbladen kunt u naar behoefte kopiëren.
Alle opdrachten, behalve (een deel van) opdracht 5 worden buiten uitgevoerd.
De opdrachten en materialen in de kist zijn gemaakt
voor het gebruik door zes leerlingen die in tweetallen
werken. Als er met meer dan 6 leerlingen met de kist
wordt gewerkt (tot ongeveer 30 leerlingen) is het noodzakelijk zelf te zorgen voor voldoende verbruiksmateriaal
(zoals schrijfplankjes en potloden).
De veldwerkmaterialen zijn op een goede manier te verdelen. Hieronder een suggestie hoe u het veldwerk voor
een groep van ongeveer 30 leerlingen kunt organiseren.
U verdeelt de groep in twee subgroepen, en deze weer
4
in drie groepjes van 5. Zo ontstaan er 2 parallelgroepen
van 3 maal 5 leerlingen.
- De eerste parallelgroep werkt de opdrachten in deze
volgorde af: eerst opdracht 1, dan 2, 3, 4 en 5.
- De tweede parallelgroep werkt ze als volgt af: eerst
opdracht 1, dan opdracht 3, 2, 5 en 4.
Er zijn nu maximaal drie groepjes met dezelfde opdracht
bezig. Omdat het materiaal, met het oog op het werken
in drie tweetallen, in drievoud in de kist aanwezig is, is
dit geen probleem.
Opdrachten
Er zijn vijf opdrachten, waarvan hieronder een korte
beschrijving gegeven wordt.
1 Het gebied
Een beschrijving van weersomstandigheden en landschap.
2 Bomen en struiken beschrijven
De leerlingen bekijken verschillende bomen en struiken. Ze beschrijven de vorm, meten de hoogte en de
dikte van de stam en zoeken naar producten, zoals
zaden.
3 De schors van de boom
Centraal staat de schors van de boom. Daaraan valt
een hoop te onderzoeken, zoals kleur, geur en de
structuur van de schors.
4 Een boom beter bekijken
De leerlingen kiezen één boom uit en gaan deze uitgebreid beschrijven. Ze kijken naar de bladeren, de
takken, de zaden en de vruchten van hun boom (en
eventueel knoppen en doornen of stekels).
5 Een tekening maken
De leerlingen maken een tekening van een boom.
Aandachtspunten
• Het is belangrijk dat u zich eerst goed op de hoogte
stelt van de situatie ter plekke.
• Als de plaatselijke situatie het mogelijk maakt, is het
leerzaam om elk groepje een andere soort boom of
struik te laten bekijken en de resultaten aan elkaar te
laten presenteren.
• Zorg ervoor dat de leerlingen tijdens het werk zoveel
mogelijk een beroep kunnen doen op een begeleider
voor hulp of advies. Er zijn altijd leerlingen die de opdracht niet (direct) begrijpen of niet precies weten wat
ze moeten doen, zeker als veldwerk nieuw voor ze is.
• Het kan zijn dat een leerling niet weet wat de naam
is van een bepaalde boom of struik omdat deze niet
Docentenhandleiding Veldwerkkist Bomen en Struiken
amsterdams nme centrum
op de naamzoeklijst voorkomt. Dat is niet erg, laat de
leerlingen (voorlopig) zelf een naam bedenken.
• Om een goed overzicht te houden over de verschillende werklocaties is het verstandig de groepen niet te
ver uit elkaar te laten werken.
De groepen leerlingen kunnen achteraf een tentoonstelling maken, waarin ze aan elkaar laten zien wat ze
met hun groepje gedaan hebben.
Afsluiting
Naar aanleiding van de resultaten en de tentoonstelling van de leerlingen kan gesproken worden over de
verschillen tussen bomen en struiken, de verschillen tussen boomsoorten en de functie van verschillende onderdelen van de boom.
Bespreek ook de functie van bomen en struiken voor
dieren en de mens.
Docentenhandleiding Veldwerkkist Bomen en Struiken
5
amsterdams nme centrum
Achtergrondinformatie
Een boom of een struik
Een boom is een hoog opgroeiende plant met één
enkele houtachtige stengel, de stam. Struiken hebben
meerdere stammetjes die al laag beginnen te vertakken.
Voor de wortels geldt hetzelfde. Meer verschillen zijn er
eigenlijk niet.
Loofbomen en naaldbomen
Loofbomen hebben meestal platte bladeren. Zij produceren allemaal bloemen en hieruit ontwikkelen zich
de zaden. De zaden zijn vaak opgesloten in een harde
noot of een vleesachtige vrucht. In Nederland laten veel
loofbomen elk najaar hun bladeren vallen, zij zijn bladverliezend. Zo gebruiken ze in de winter minder energie
en water.
Naaldbomen hebben meestal smalle, harde bladeren die
naalden worden genoemd. Bijna alle soorten zijn groenblijvend. Doordat ze ‘compacter’ zijn dan platte bladeren
verdampen ze minder water en blijven ze in de winter
aan de boom. Je vindt ze dus ook in heel koude gebieden. Coniferen produceren geen bloemen, maar kegels.
De groei van een boom
Bomen groeien op twee verschillende manieren.
Aan het uiteinde van elk takje bevinden zich een groep
gespecialiseerde cellen. Als deze cellen zich delen, wordt
het takje langer en zo wordt de boom hoger of breder.
Tegelijkertijd vindt er een ander soort groei plaats bij
een laag cellen in de stam, de takken en de wortels. Als
deze cellen zich delen worden de stam, takken en de
wortels allemaal dikker. De stamomtrek van de meeste
volwassen bomen neemt elk jaar met ongeveer 2,5 centimeter toe. De nieuwe cellen vormen een zichtbare ring,
één voor elk jaar. Door de ringen te tellen is het mogelijk
de leeftijd van de boom vast te stellen.
6
De wortels
De wortels van een boom zorgen voor stevigheid. Bij
de meeste bomen groeien de wortels niet naar beneden,
maar zijwaarts, en de wirwar van wortels die zo ontstaat,
zorgt ervoor dat de boom stevig in de grond staat. De
wortels van een 50 meter hoge boom zullen vaak niet
verder dan 2,5 meter de grond ingaan, maar de afstand
die zij in zijwaartse richting bereiken kan gemakkelijk de
hoogte van de boom evenaren. Dit betekent dat de wortels van een 50 meter hoge boom een gebied bestrijken
ter grootte van een behoorlijk voetbalveld. In dit hele
grondgebied verzamelen de hele kleine wortelharen water en mineralen. Het kostbare water gaat via bijwortels
en hoofdwortels naar de stam.
De stam en de schors
Net onder het oppervlak van de stam worden mineralen uit de grond op en voedingsstoffen vanuit de
bladeren vervoerd. De boom beschermt deze waardevolle
route met de stevige schors, die de stam bedekt. De
schors is de huid van de boom, die de boom beschermt
tegen aanvallen van dieren en zwammen en tegen uitdrogen. Net als de mensenhuid bestaat de schors uit twee
lagen, een binnenste laag levende cellen die voortdurend
delen en een buitenste laag met dode cellen.
De knoppen
De groei van een boom komt elk jaar tot stilstand
tijdens de koude en donkere dagen van de winter, om
in het voorjaar weer op gang te komen. Winterknoppen
bevatten de materialen die een boom nodig heeft om
snel te kunnen groeien als het voorjaar wordt. Bomen
kunnen, zelfs in de winter, worden geïdentificeerd door
de vorm en plaatsing van de knoppen.
De bladeren
De bladeren van een boom lijken op miniatuur
krachtcentrales, zij gebruiken echter geen brandstof maar
produceren die. Zij nemen energie op in de vorm van
zonlicht en gebruiken dit om kooldioxide en water om te
zetten in suikers. Deze suikers kunnen dan als brandstof
worden gebruikt. De bladeren van loofbomen kunnen
worden verdeeld in twee groepen: enkelvoudige en samengestelde bladeren (zie tekening).
Docentenhandleiding Veldwerkkist Bomen en Struiken
amsterdams nme centrum
Bloesems en bloemen
Bloesems zijn er in ontelbare soorten en maten.
Alle loofbomen hebben echte bloemen; coniferen hebben bloemen van een eenvoudiger structuur. Veel bomen
rekenen op de wind om de mannelijke voortplantingscellen, het stuifmeel, naar de vrouwelijke cellen over te
brengen.
De opvallendste bloesems worden echter gevormd door
bloemen die bestoven worden door dieren, meestal door
insecten. Insectenbloemen hebben een voorraadje suikerhoudende nectar, waardoor insecten worden aangetrokken. De stuifmeelkorrels blijven aan het lichaam van het
insect kleven, zodat ze van de ene boom naar de andere
worden gebracht. Ook sommige vogels en vleermuizen
helpen stuifmeel vervoeren.
Vruchten en zaden
Nadat de bloemen van een boom bestoven zijn,
produceert het vrouwelijk deel van de bloemen de zaden. Als het erom gaat de zaden te verspreiden zien de
bomen zich voor hetzelfde probleem geplaatst als bij het
verspreiden van het stuifmeel: de boom kan zich niet
verplaatsen. Om dit probleem op te lossen, brengen vele
bomen gekleurde, sappige zaden voort, die aantrekkelijk
zijn voor alle dieren, maar vooral voor vogels. In ruil
voor een maaltje eten, zal de vogel onbewust de zaden
met zijn uitwerpselen her en der verspreiden als hij van
boom tot boom vliegt.
Andere bomen hebben gevleugelde zaden en die worden
door de wind verspreid. Enkele bomen die langs rivieren
groeien gebruiken het water om hun zaden te verspreiden.
Docentenhandleiding Veldwerkkist Bomen en Struiken
7
amsterdams nme centrum
De NatuurMEdiatheek
De NatuurMEdiatheek van het Amsterdams NME Centrum biedt een grote hoeveelheid educatief materiaal op
het gebied van natuur- en milieu zoals onderwijsmethodes, leskisten en ontdekdozen, kinderboeken en lesbrieven over uiteenlopende onderwerpen. Leerkrachten van
de scholen in Amsterdam kunnen deze materialen lenen
en gebruiken bij de voorbereiding en uitvoering van hun
lessen.
Om samen met kinderen veldwerkactiviteiten te kunnen uitvoeren zijn er diverse hulpmiddelen te leen zoals
loeps, schepnetten en grondboren. Er zijn ook materialen
om een binnenles over natuur zo concreet mogelijk te
maken: opgezette dieren, boomschijven, strandvondsten,
zaden en nog veel meer. Daarnaast zijn er nog tijdschriften en diverse audiovisuele materialen zoals video’s,
diaseries, cd-roms en posters.
Bezoektijden
Maandag t/m donderdag 12 - 17 uur
vrijdag gesloten
Telefoon
020 - 622 54 04
Maandag t/m donderdag 9 - 17 uur
Fax
020 - 427 99 29
E-mail
natuurmediatheek.anmec.nl
Website
www.anmec.nl/natuurmediatheek
Inventarislijst leskist
Alle materialen die in deze veldwerkkist voorkomen
staan genoemd op de inventarislijst. Aan de hand van
deze lijst controleert de gebruiker vooraf of de inhoud
van de kist compleet is. Bij akkoord wordt een contract
getekend. De kist moet binnen de gestelde uitleentermijn
weer compleet afgeleverd worden. Eventuele kosten als
gevolg van vermissing van of schade aan voorwerpen
zijn voor rekening van de gebruiker.
8
Docentenhandleiding Veldwerkkist Bomen en Struiken
Download