Naam: Klas: SLAVERNIJ IN HET ROMEINSE RIJK Lees de onderstaande vragen aandachtig door. Zorg ervoor dat je de vraag goed begrijpt. De antwoorden schrijf je in de kaders. Je werkt samen met je team aan de vragen maar ieder vult ze op zijn eigen blad in. De brief aan je vader maak je helemaal zelf zonder hulp of overleg. Na afloop leest ieder lid van het team zijn/haar brief voor. A. DE INVOER VAN SLAVEN 1. Waar komen de slaven voor het Romeinse Rijk vandaan? Noem drie gebieden. 2. welke mensen werden er slaaf? 3. Waardoor groeide het aantal slaven? (geef vijf oorzaken) B. DE BEHANDELING VAN SLAVEN 4. Slaven werden verkocht op de slavenmarkt. Daar worden ze naakt ten toon gesteld. Waarom doen de slavenverkopers dit? 5. Een slaaf die wordt verkocht, draagt een bordje om zijn nek. Waar dient dat bordje voor? 6. Vergelijk het bordje met onze huidige samenleving. Waar plakken wij prijskaartjes op? Hoe werden de slaven dan door de Romeinen gezien? C. DE TAKEN VAN SLAVEN 7. Welke taken kon een slaaf in het Romeinse Rijk zoal vervullen? Noem er vier: 1 Naam: Klas: 8. Welke soorten slaven zijn er? Schrijf de vier bovenstaande taken bij de juiste soort slaaf. Soort slaaf taak D. DE GEVOLGEN VOOR EN VAN SLAVEN 9. Hoe werden de slaven in het Romeinse Rijk volgens Seneca (een Romeins schrijver) behandeld? Welke van de twee manieren raadt hij aan? 10.Een slaaf was niet per se slaaf voor het leven. Op welke twee manieren kon een slaaf zijn vrijheid herwinnen? 11.Hoewel slaven een grote luxe waren voor de rijke Romeinen, had de overvloed aan slaven negatieve gevolgen voor de gewone bevolking. Waarom? 12. ‘Barbaarse streken’ leverden slaven die zwaar werk moesten doen. Welke streken zijn dat? 13. Van wanneer tot wanneer was de slavenopstand onder leiding van Spartacus? Van: tot: 14.Waarom bleven de Romeinen nog lang daarna bang voor een slavenopstand onder leiding van Spartacus? 15. Hoe werd een slavenjager genoemd? 2 Naam: Klas: LUCIUS’ BESLUIT Beste leerling In deze opdracht ben je een zoon van een rijke Romeinse handelaar. kruip in de huid van Lucius Pupilius. Hoewel je niet van adellijke afkomst bent, verdient je vader stevig de kost als succesvol handelaar. Nog geen week geleden is de bouw van zijn nieuwste villa afgewerkt. Een reuze gebouw op het platteland! Omdat je nieuwe thuis zo groot is, heeft je vader besloten een aantal nieuwe slaven aan te schaffen. Hij is echter te druk bezig met andere verhandelingen om de slaven zelf te gaan uitzoeken. Daarom stuurt hij zijn meest trouwe huisslaaf, Castor, naar de slavenmarkt van Rome. Jou heeft hij gevraagd om mee te gaan, want hij wil dat jij de nieuwe aankoop eerst keurt vooraleer Castor ze meeneemt naar de villa. De rit van de villa naar Rome is lang en saai. Terwijl vier slaven jou en Castor in een draagkoets naar Rome brengen, valt er weinig anders te doen dan na te denken. De gebogen en bezweten ruggen van de slaven die jouw gewicht tillen, brengt je gedachten dan ook op slavernij. Je herinnert je weer een avond uit je prille jeugd, waar je je eigen vader een slaaf hebt zien straffen voor slecht gedrag. De harde klappen lijk je nog te kunnen horen alsof het gisteren gebeurde. 'Castor, waarom gehoorzaam jij mijn vader?' vraag je plots. De slaaf knijpt zijn ogen half toe en neemt je onderzoekend op. Na een tijdje antwoordt hij: 'Uw edele vader heeft mijn prijs betaald, jonge meester.' 'En dan maakt hem jouw meerdere?' Castor probeert een glimlach te verbergen. 'Blijkbaar wel.' Je doet er het zwijgen toe, want dat antwoord zet je aan het denken. Je bent plots niet helemaal meer zeker of je wel slaven wilt kopen voor je vader. Hoewel je er eigenlijk niet langer bij stil wilt staan, slaag je er niet in jezelf te stoppen. Waarom hebben wij slaven nodig? vraag je je telkens af. Waarom vinden we onszelf beter dan hen? Gewoon omdat we hen gekocht hebben? 'Castor, wat kan je mij vertellen over de slavernij?' 'Ik, jonge meester?' De slaaf twijfelt even. 'Niets meer dan wat ik uit ervaring weet.' Je denkt daarover na en vraagt dan: 'En wat als ik nu meer wil weten dan dat?' 'Dan zou ik voorstellen om in Rome eens rond te kijken, meester Lucius. In Rome kan je zowat alles vinden, geloven sommigen.' In Rome brengt Castor je van hier naar daar: van boekenwinkel en filosoof tot slavenmarkt en marktplein. Samen wandelen jullie heel wat af en de tijd tussen twee bestemmingen vult Castor op met verhalen over zijn eigen ervaringen. Na een halve dag heb je een heleboel informatie verzameld. Je besluit alle bronnen eerst nog eens goed te bekijken vooraleer je naar de slavenmarkt gaat. Aan de hand van die bronnen zoek je antwoorden op een aantal belangrijke vragen die je jezelf stelt. Wanneer je die vragen beantwoord hebt, wil je je vader een briefje schrijven. Daarin plan je hem te vertellen of je wel of niet slaven gaat kopen voor de villa. Voordat Lucius de brief naar zijn vader verstuurt, wil hij er zeker van zijn dat hij alles goed bekeken heeft en dat zijn besluit wel het juiste is. Daarom vraagt hij aan Castor hoe hij zijn kennis kan controleren. De slaaf glimlacht en somt voor Lucius onderstaande checklist op. Lees zelf de checklist en ga na of je aan alle puntjes voldoet: Heb je alle bronnen bekeken? Heb je informatie uit elke bron gebruikt in je antwoorden? Geef je een onderbouwd antwoord op de vraag of slavernij wel of niet goed is? Heb je een persoonlijk besluit geschreven? Zijn je antwoorden geschreven in volzinnen en alinea's? Heb je je brief nagekeken op spelfouten? Schrijf nu de brief die Lucius aan zijn vader wil schrijven. 3 Naam: Klas: Beste vader, Onderweg heb ik lang getwijfeld over de waarde van slavernij. Ik heb besloten dat … Mijn besluit heb ik gebaseerd op onderzoek van verschillende bronnen, maar een paar dingen hebben de doorslag voor mij gegeven, namelijk… 4 Naam: Klas: Vandaag de dag is het houden van slaven verboden, maar in het Romeinse rijk was het de normaalste zaak van de wereld. Slaven werden voor allerlei doeleinden ingezet, bijvoorbeeld als schoonmaker, kok, verzorgingsslaaf, mijnwerker, gladiator, galeislaaf of boerderijslaaf. Maar ook als onderwijzer of secretaris. Opvallend was dat slaven zichzelf konden vrijkopen. Slavernij in het Romeinse Rijk Het grootste deel van de slaven in het Romeinse rijk werden in oorlogstijd tot slaaf gemaakt. Tijdens veldtochten namen bevelhebbers mensen gevangen, om ze door te verkopen aan slavenhandelaren. Er waren ook andere redenen waarop mensen tot slaaf werden gemaakt. Zo was slavernij ook een manier om een financiële schuld af te betalen. De slaaf moest dan net zo lang werken tot hij zijn schuld had vereffend, vergelijkbaar met de tegenwoordige taakstraf. Het kwam zelfs voor dat mensen zich vrijwillig tot slaaf lieten maken. Veel Grieken waren geletterd en begaafd, maar leefden in verarmde streken. Zij verkochten zichzelf aan slavenhandelaren, omdat ze in Rome verzekerd waren van een goede leefomgeving. Slavenmarkt De slavenhandel vormde een aanzienlijk deel van de Romeinse economie. Veel rijke Romeinen hadden dan ook een aandeel in de slavenhandel. Het werkelijke handelen in slaven gebeurde echter door slavenhandelaren, de zogenoemde mangones. Deze koopmannen werden over het algemeen gezien als een soort pooiers. Omdat men weinig vertrouwen had in de mangones, kregen kopers een bewijs van aankoop mee. Als de slaaf na aankoop een mankement bleek te hebben dat niet op het bewijs vermeld stond, kreeg de koper zijn geld terug. Deze slaven werden over het algemeen naakt verkocht op de markt, zodat kopers goed konden zien hoe ze eruit zagen. En om hun nek hing een bordje met alles wat je moest weten er op. Huisslaven Sommige historici schatten dat van de 1 miljoen mensen die in de 1e eeuw na Christus in Rome woonden, 400.000 mensen slaaf waren. De Romeinen gebruikten hen voor allerlei taken. Zo werden ze bijvoorbeeld ingezet als schoonmaker, kok, verzorgingsslaaf of seksslaaf. Minder welgestelde gezinnen konden maar één of twee slaven betalen en zij hadden dus ook meer taken. Sommige slaven, vooral die uit de Griekse streken, waren goed ontwikkeld en konden lezen en schrijven. Deze werden vaak ingezet om de kinderen van hun eigenaren te onderwijzen, of als secretaris. Hoewel eigenaren vrij waren om hun slaven te slaan of zelfs te doden, kwam het vaak voor lijfeigenen goed behandeld werden en zelfs bevriend raakten met hun meesters. Zware arbeid Anderen hadden minder geluk en werden slechter behandeld. Veel slaven, vooral zij die afkomstig waren uit ‘barbaarse streken’ zoals Gallië, Germanië en Thracië, werden ingezet om zware arbeid te verrichten. Zij konden immers niet lezen of schrijven en werden door de Romeinen vaak als gevaarlijke beesten gezien. De Romeinse staat of Romeinse bedrijven kochten grote groepen slaven op om ze in te zetten als arbeider. Ze werden aan het werk gezet in de landbouw of de mijnbouw. Vooral bij die laatste industrie was het werk zeer gevaarlijk, vanwege de primitieve methodes die de Romeinen gebruikten. 5 Kwamen de slaven niet in opstand tegen hun meesters? Naam: Klas: Een aantal keren zijn er slaven in opstand gekomen. De bekendste slavenopstand was die van Spartacus. Spartacus ontsnapte in 73 v. Chr., samen met 80 andere slaven uit een gladiatorenschool in Capua. Zij verscholen zich in de heuvels rond de Vesuvius, een vulkaan in de buurt van Napels. Vandaar uit ondernamen zij strooptochten waarbij zij boerderijen overvielen. Toen dit bericht zich door Italië verspreidde, ontsnapten veel slaven en vluchtten naar Spartacus. In een korte tijd stond Spartacus aan het hoofd van een “leger” van wel 70.000 ontsnapte slaven. De Romeinen probeerden de opstand neer te slaan maar werden meerdere malen verslagen. Pas toen zij de slaven met tien legioenen soldaten bevochten, hadden zij succes. Spartacus en zijn “leger” werden door heel Italië opgejaagd en in 74 v. Chr. verpletterend verslagen. Spartacus stierf tijdens het gevecht. Zesduizend man werden gevangengenomen en gekruisigd langs de Via Appia, de hoofdweg van Rome naar Zuid-Italië. De slavenjager Slaven zagen er uit zoals alle andere Romeinen. Ze moesten geen specifieke kledij aan of een bepaalde kleur dragen. De Senaat had dit zo beslist omdat ze bang waren dat de slaven anders zouden zien met hoeveel ze eigenlijk wel waren en dus mogelijk in opstand konden komen. Omdat ze dus niet echt herkenbaar waren, konden slaven opgaan in de menigte en af en toe op de vlucht slaan. Indien dit het geval was moest de eigenaar van de slaaf snel reageren door een fugitivarius in te huren. Een fugitivarius is een slavenjager die als taak had de gevluchte slaaf terug te brengen naar zijn eigenaar. Er waren ook heel wat meesters die hun slaven een ketting om de hals deden. Aan de ketting hing een plaatje met hierop de gegevens van de meester en het verzoek dat men de slaaf zou terugbrengen indien deze vluchtte. In ruil kreeg de eerlijke vinder een goudstuk. Maar dat gebeurde vooral op het platteland en niet in de stad. De slavenopstand onder leiding van Spartacus Ze bouwden een veilige plek op nabij Napels en trokken heel wat volgelingen aan. Niet enkel mannen sloten zich bij hen aan. Ook vrouwen, kinderen en bejaarden behoorden tot de volgelingen. Alles samen had hij een leger van 100. 000 man. Ieder kreeg zijn taak. De ene groep slaven vocht mee tijdens de veldslagen tegen de legioenen die werden uitgestuurd om de slavenopstand te onderdrukken terwijl de anderen wapens maakten. Zo versloegen ze in totaal 7 legioenen in 2 jaar tijd. Ook Crassus had moeite met Spartacus maar uiteindelijk versloeg hij hem wel. Blijvende angst brengt verbetering met zich mee Omdat men niet goed wist hoe Spartacus er uitzag, wisten de Romeinen niet met zekerheid of hij eigenlijk wel gestorven was. Zo bleef de angst bij hen dat een nieuwe slavenopstand onder zijn leiding kon uitbreken. In totaal zijn er in de geschiedenis van het Romeinse Rijk drie slavenoorlogen uitgevochten. Het resultaat was echter wel een verbetering in de houding van de Romeinen ten opzichte van hun slaven. Zo werden ze niet meer onnodig gestraft en mochten ze aan gezinsvorming doen. De filosoof Seneca schreef ooit:” Ze zijn niet onze vijanden wanneer we ze krijgen; we maken ze tot vijand!” Het aantal slaven groeide door: 1. Onderwerping van overwonnen volkeren. 2. Slavenhandel aan de grenzen van het rijk. Dit was echter maar een klein deel van de aanwas van slaven. De meeste slaven kwamen voort uit: 1. Voortplanting van de slaven onderling. Kinderen van slavinnen (ongeacht of de vader slaaf was of vrij) werden bij hun geboorte eigendom van de meester. Hij kon ze grootbrengen, te vondeling leggen of verdrinken. 2. De (ook door vrije mensen en rijken) te vondeling gelegde kinderen werden door slavenhandelaren opgehaald van de vuilnisbelten of tempels. 3. De verkoop van vrije mensen als slaaf. Arme vrije mensen verkochten soms hun pasgeborenen aan slavenhandelaren nog vóór hun moeder zich aan hen kon hechten. 4. Volwassen vrije mensen verkochten soms zichzelf als slaaf omdat dat beter was dan van honger te sterven. 5. Soms kon een vrij mens, door zich aan een aanzienlijk of adellijk persoon als slaaf te verkopen, hogerop komen. 6. Als iemand zijn schulden niet kon betalen, werd hij met vrouw en kinderen tot slaaf van de schuldeiser verklaard. 7. Sommige mensen werden door het gerecht veroordeeld tot dwangarbeid (onder zweepslagen) op een van de keizerlijke domeinen. Daarbij waren veel (vroege) christenen, die verschillende keren zijn vervolgd. Een rijke Romeinse dame maakt zich klaar om uit te gaan en twee slavinnen helpen haar daarbij. Een houdt een spiegel vast en de ander een grote doos met juwelen. (mozaïek uit Carthago) 6 Naam: Klas: 7 Naam: Klas: Op deze schildering uit de 19e eeuw zie je een slavendrijver en een klein kind, een jongeman en een paar meisjes. Ze hebben allemaal een bordje om hun nek hangen waarop hun levensverhaal staat: waar ze zijn geboren, welke taal ze spreken, wat ze kunnen en hoe oud ze zijn. En onderaan staat natuurlijk hoeveel ze kosten 8