risico-evaluatie in het kader van beroepsziekte

advertisement
A18.3
Risico beroepsziekte
zwangerschap
DOC.NR.:
REVISIE:
DATUM:
PAGINA:
Controle
0
2
RISICO-EVALUATIE IN HET KADER VAN BEROEPSZIEKTE TIJDENS DE
ZWANGERSCHAP EN MOEDERSCHAPSBESCHERMING
opgesteld door de preventieadviseurvoor alle scholen
GEWOON ONDERWIJS
1) KLEUTERONDERWIJS
a)
Fysische agentia: manueel tillen van lasten (moederschapbescherming - MB)
gedurende het laatste trimester van de zwangerschap in de eerste kleuterklas. De kleuterleidster
wordt verplaatst naar de tweede of derde kleuterklas of als er verder geen aangepast werk
voorhanden is wordt ze verwijderd uit het werk. Tijdens de borstvoeding is er een verwijdering
gedurende de 9de en 10de week na de bevalling.
b)
Biologische agentia (beroepsziekte - BZ)
door het intens contact met kinderen is de kans op contact met biologische agentia verhoogd.
Bepaalde biologische agentia houden een verhoogd risico in, als de werknemer geen antistoffen
heeft dienen maatregelen genomen.
Procedure
Bij het begin van de zwangerschap worden antistoffentiters bepaald op rubella, varicella,
cytomegalovirus (CMV) en toxoplasmose. Eventueel kunnen ook antistoffen op parvovirus B19,
mazelen en bof bepaald worden. Als de zwangere werkneemster geen antistoffentiters heeft
dienen volgende maatregelen genomen te worden:
Negatief voor:
- rubella: verwijdering uit alle kleuterklassen
- varicella: verwijdering uit alle kleuterklassen
- cytomegalovirus: verwijderen uit de eerste kleuterklas aangezien ook gezonde kinderen
drager zijn van cytomegalovirus (CMV). Tijdens de borstvoeding geldt een verwijdering tot
maximaal einde 5de maand voor de seronegatieve werknemers.
De kleuterleidsters in de tweede en derde kleuterklas dienen strikte hygiënerichtlijnen te
volgen wat betreft het knuffelen, handhygiëne, algemene hygiëne, hygiëne bij verpamperen
en wat betreft contact met lichaamsvochten. Als er een geval van CMV is bij een kind van de
tweede of derde kleuterklas dient de zwangere leerkracht verwijderd te worden.
- parvovirus B19: er is een gering risico; strikte hygiënerichtlijnen zijn noodzakelijk.
- toxoplasma: contact met tuinaarde en katten dient vermeden te worden. Een zorgvuldig onderhoud
en afdekken van de zandbak is noodzakelijk.
- bof of mazelen: aangezien de meeste kinderen op de leeftijd van 15 maanden een trivalent vaccin
krijgen tegen mazelen , bof en rubella is de kans gering dat deze ziektes zich voordoen in de
kleuterschool; indien er zich toch een geval zou voordoen dient er een verwijdering te gebeuren en
dit voor alle kleuterklassen.
c)
Chemische agentia: niet van toepassing
2) LAGER ONDERWIJS
a)
Fysische agentia: tillen van lasten (MB) gedurende de drie laatste maanden
bij leerkrachten bewegingsopvoeding kan in principe het werk aangepast worden gedurende de drie
laatste maanden van de zwangerschap;
b)
Biologische agentia (Profylactisch verlof - PV)
A18.3
Risico beroepsziekte
zwangerschap
DOC.NR.:
REVISIE:
DATUM:
PAGINA:
Controle
0
2
Leerkrachten die negatief zijn voor rubella, varicella en mazelen dienen verwijderd te worden als er
zich een geval voordoet, deze verwijdering valt onder het profylactisch verlof en duurt voor de duur
van de ziekte op school.
c)
Chemische agentia: niet van toepassing
3) SECUNDAIR ONDERWIJS
a)
Fysische agentia: tillen van lasten (MB) gedurende de drie laatste maanden
bij leerkrachten bewegingsopvoeding kan in principe het werk aangepast worden gedurende de drie
laatste maanden van de zwangerschap;
b)
Biologische agentia (BZ – PV)
Leerkrachten die negatief zijn voor rubella, varicella en mazelen dienen verwijderd te worden als er
zich een geval voordoet, deze verwijdering valt onder het profylactisch verlof en duurt voor de duur
van de ziekte op school.
Leerkrachten die belast zijn met de begeleiding van de stageopdrachten in de richtingen
verpleegkunde, klinisch laborant, personenzorg … dienen beschermd te zijn tegen Hepatitis B, bij
onvoldoende antistoffentiter dient er een verwijdering te gebeuren
c)
Chemische agentia:
Labo leerkrachten kunnen in contact komen met verboden chemische agentia uit bijlage II. (zie
omzendbrief). Om dit risico verder te evalueren dient een inventaris aangelegd te worden van de
gebruikte producten . Aan de hand van de veiligheidsinformatiebladen kan bepaald worden voor
welke producten contact verboden is of best vermeden wordt.
Download