ECONOMIE Begrippenlijst H3

advertisement
ECONOMIE
VMBO-T2
Begrippenlijst H3
PINCODE 5e editie
vmbo-kgt
onderbouw
Bewerkt door D.R. Hendriks
Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn
Versie 1
2013 - 2014
Begrippenlijst H3 Economie VMBO T2
Hoofdstuk 3 Goede producten?
Paragraaf 3.1 Wat maak je?
Produceren
Het maken van goederen of het leveren van diensten.
Productieweg
De bewerkingen aan een product van grondstof tot eindproduct.
Bedrijfskolom
De bedrijven die voorkomen op de productieweg van een bepaald product.
Concurrentie
De strijd tussen bedrijven om klanten te winnen.
Concurrent
Bedrijven die een vergelijkbaar product maken.
Grondstof
Product dat nog bewerkt moet worden tot half fabricaat of eindproduct.
Halffabricaat
Product dat nog verder verwerkt moet worden tot eindproduct.
Eindproduct
Product waar niets meer aan veranderd hoeft te worden
Delfstof
Product dat uit de grond wordt gehaald ( bijvoorbeeld: klei, zand, grind, steenkool,
aardgas, aardolie, goud).
Toegevoegde waarde
De meerwaarde die een bedrijf aan een product of dienst voegt waardoor de prijs
hoger wordt. Over die meerwaarde moet BTW betaald worden.
BTW
Belasting over de Toegevoegde Waarde ( 0%, 6% of 21%).
Agrarische bedrijven
Bedrijven die producten uit de natuur halen.
Industriële bedrijven
Bedrijven die tastbare goederen produceren. Grondstoffen worden bewerkt tot een
nieuw product.
Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn. VMBO-T2 Pincode Begrippenlijst H3 - Bewerkt door D.R. Hendriks
2
Begrippenlijst H3 Economie VMBO T2
Dienstverlenende bedrijven
Bedrijven die geen stoffelijke of tastbare producten maken, maar iets doen voor
anderen.
Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn. VMBO-T2 Pincode Begrippenlijst H3 - Bewerkt door D.R. Hendriks
3
Begrippenlijst H3 Economie VMBO T2
Paragraaf 3.2 Hoe maak je het?
Productiefactoren
De middelen die nodig zijn om te kunnen produceren:
Natuur, Kapitaal, Arbeid en Ondernemer.
Productie factor Natuur
Alles wat uit de natuur komt zonder bewerking door de mens.
Productie factor Kapitaal
Machines, gebouwen, gereedschappen en technische kennis
Productie factor Arbeid
Menselijke of dierlijke inspanning.
Productie factor Ondernemer
Combineert natuur, kapitaal en arbeid, zodat er geproduceerd kan worden (een
tastbaar product of een dienst)
Mechanisatie
Menselijke arbeid wordt vervangen door machines: menselijke bediening blijft nodig.
Automatisering
Computers nemen de lichamelijke en geestelijke arbeid van de mens over bij de
productie: menselijke bediening is overbodig.
Investeren
Het aanschaffen van kapitaalgoederen ( bijvoorbeeld machines, gebouwen,
computers) om te kunnen produceren.
Arbeidsproductiviteit
De hoeveelheid goederen of diensten die een arbeidskracht in een bepaalde tijd (uur,
week, jaar), kan maken.
Arbeidsintensief
In verhouding met veel arbeidskrachten produceren.
Kapitaalintensief
Produceren met in verhouding veel kapitaalgoederen (veel machines).
Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn. VMBO-T2 Pincode Begrippenlijst H3 - Bewerkt door D.R. Hendriks
4
Begrippenlijst H3 Economie VMBO T2
Paragraaf 3.3 Wat kost dat?
Brutowinst
Het verschil tussen de verkoopwaarde en de inkoopwaarde OF
Het verschil tussen de omzet en de inkoopwaarde.
Afzet
Het aantal producten dat een bedrijf verkoopt.
Omzet of verkoopwaarde
De waarde van de verkochte producten of diensten.
Formule:
 Omzet = afzet x de verkoopprijs per stuk.
Bedrijfskosten
Kosten die de ondernemer moet maken om te kunnen produceren, bijvoorbeeld huur,
lonen, energie, reclame.
Nettowinst = Brutowinst – Bedrijfskosten (de BW is groter dan de bedrijfskosten)
Verlies
De brutowinst is kleiner dan de bedrijfskosten.
Berekeningsschema brutowinst:
Omzet
Inkoopwaarde
Brutowinst
€ ………..
€ ……….. € ………..
=========
Berekeningsschema nettowinst:
Omzet
Inkoopwaarde
Brutowinst
Bedrijfskosten
Nettowinst
€ ………..
€ ……….. € ….…….
€ ……….. € ………..
=========
Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn. VMBO-T2 Pincode Begrippenlijst H3 - Bewerkt door D.R. Hendriks
5
Begrippenlijst H3 Economie VMBO T2
Paragraaf 3.4 Wat kost het voor het milieu?
Hergebruik (recycling)
Het maken van nieuwe producten uit afval of gebruikte spullen.
Te gebruiken afvalproducten
Glazen flessen/potjes, kunststof flessen, stof, blikjes, papier, ijzer,
Maatschappelijke kosten
De kosten van milieuvervuiling die niet worden betaald door de vervuiler, zoals de
uitstoot van uitlaatgassen.
Duurzaam produceren
Goederen maken en diensten leveren die geen schade opleveren voor mensen en
hun omgeving, ook niet in de toekomst.
Hoe kun je duurzaam produceren
- afval hergebruiken
- geen grondstoffen gebruiken die opraken
- geen energiebronnen gebruiken die opraken
- omgeving niet vervuilen
Vervuiler betaalt
Bedrijf of consument die vervuilt of afval loost moet zelf opdraaien voor de opruim
kosten.
Milieuwetten
Overheidsregels op het gebied van milieu voor bedrijven en consumenten.
Milieubelastingen
Geld dat bedrijven en consumenten moeten betalen voor producten die het milieu
vervuilen.
Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn. VMBO-T2 Pincode Begrippenlijst H3 - Bewerkt door D.R. Hendriks
6
Begrippenlijst H3 Economie VMBO T2
Paragraaf 3.5 Verdieping: Nederland fietsproductieland?
Dealer
Bedrijf dat meestal een bepaald merk verkoopt.
Samenvatting
Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn. VMBO-T2 Pincode Begrippenlijst H3 - Bewerkt door D.R. Hendriks
7
Download