HILDE CREVITS VLAAMS MINISTER VAN OPENBARE WERKEN, ENERGIE, LEEFMILIEU EN NATUUR ANTWOORD op vraag nr. 889 van 28 augustus 2008 van JOS DE MEYER 1. Sinds het decreet van 21 december 1988 houdende de oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij werd de ruilverkavelingsakte voor 42 ruilverkavelingsprojecten (67.504 ha) verleden. Het verlijden van deze ruilverkavelingsakte betekent de officiële bekrachtiging van de nieuwe kavelstructuur voor eigenaars en gebruikers. In tabel 1 in bijlage 1 staan per provincie deze 42 projecten chronologisch geordend. De totale en per partner gedetailleerde kostprijs is enkel weergegeven voor de projecten ‘nieuwe stijl’. Dit zijn de projecten afgewerkt conform de ministeriële richtlijn van 13 april 1990 betreffende de planvoorbereiding en milieueffectbeoordeling voor ruilverkaveling. Voor de meest recente projecten is de definitieve kostprijs nog niet bekend, omdat deze nog niet volledig zijn afgewerkt en de kostenomslag mij bijgevolg nog niet ter goedkeuring kon worden voorgelegd. 2. Voor de lopende ruilverkavelingsprojecten dient onderscheid gemaakt te worden tussen de projecten in uitvoering (nuttig verklaard) en projecten in onderzoek. De tabellen in bijlage 2 en 3 geven de gevraagde informatie per provincie. Figuur 1 in bijlage 4 geeft een overzicht van de projecten uit tabellen 2 en 3 binnen de ruilverkavelingsprocedure. 3.a) De opmaak van een geïntegreerd ruilverkavelingplan is een werk van lange adem waarin verschillende belangen moeten worden afgewogen en visies in overeenstemming moeten worden gebracht. Dit proces is te typeren als evaluerend ontwerpen waarbij voorgestelde maatregelen continu geëvalueerd worden naar hun gewenste en ongewenste effecten, op de verschillende relevante thema’s en actoren en naar financiële implicaties. Daarnaast is het plan in verschillende stadia onderworpen aan openbare onderzoeken en verplichte toetsen, waaronder de milieueffectrapportering. Een eerste en heel belangrijke evaluatie gebeurt met andere woorden tijdens de planvorming. Maar uiteraard moeten ook gerealiseerde projecten geëvalueerd worden naar hun impact en efficiëntie. Dit gebeurt systematisch voor de ecologische implicaties van de projecten via een ecologische monitoring. Deze werd ingevoerd voor alle ruilverkavelingprojecten met de ministeriële richtlijn van 14 maart 2000. Het monitoringprogramma wordt opgesteld in samenspraak met mijn administraties, met name het Agentschap voor Natuur en Bos en de dienst Land en Bodembescherming van het Departement LNE. Het heeft als doel de effectiviteit van de maatregelen voor natuur die in de ruilverkaveling uitgevoerd werden, na te gaan. Het monitoringprogramma start net voor de aanvang van de werken. Gezien de ontwikkelingstijd die nodig is, zal men doorgaans pas geruime tijd na de beëindiging van de ruilverkaveling kunnen beoordelen of de natuurdoelstellingen van de ruilverkaveling ook werkelijk gehaald werden. Het monitoringprogramma gaat door zolang als nodig voor een effectieve beoordeling. Er gebeurt geen systematische analyse van de landbouweconomische effecten na afloop van het project. In 2003 gebeurde een tevredenheidsonderzoek bij landbouwers betrokken bij de eerste ruilverkavelingsporjecten “nieuwe stijl”. De bevraagde landbouwers waren globaal genomen tevreden over de gerealiseerde ruilverkaveling. Het garanderen van voldoende baten voor de landbouw creëert bij de landbouwers een draagvlak voor de geïntegreerde aanpak en is hiervoor een randvoorwaarde. Driekwart van de betrokken landbouwers begreep dat bij de inrichting van het landelijke gebied ook rekening wordt gehouden met de wensen van andere ruimtegebruikers. Mede door het ruilverkavelingsproject groeit het besef bij de landbouwers dat de geïntegreerde aanpak een van de voorwaarden is voor een duurzame landbouw en een duurzaam platteland. Wat wel blijkt is dat gemeenten niet steeds de middelen en organisatorische capaciteit hebben om op een voldoende wijze de nazorg en beheer te doen van realisaties. Vanuit de middelen van ruilverkaveling kan hieraan echter niet tegemoet worden gekomen. Oplossingen kunnen worden gezocht in een betere begeleiding van beheerders en aanvullende partnerschappen (bijvoorbeeld landbouwers, natuurverenigingen, wildbeheerseenheden, …), zowel tijdens de planopbouw als na de realisatie van de inrichtingswerkzaamheden. Tot slot en zeker niet onbelangrijk, merken we dat nieuwe ruilverkavelingen worden gevraagd op basis van positieve ervaringen met aanliggende projecten. Dit is een duidelijk teken dat de recente ruilverkavelingsprojecten positief worden geëvalueerd door de betrokkenen. b) Ruilverkavelingsprojecten zijn de laatste jaren geëvolueerd naar meer geïntegreerde projecten. Deze evolutie volgt noodzakelijkerwijs uit de veranderende maatschappelijke context waarin de landelijke gebieden een steeds grotere diversiteit aan functies vervullen. Vroeger kende ruilverkaveling weerstand vanuit natuursector. In recente ruilverkavelingen merken we dat de integrerende benadering van de ruilverkaveling soms vragen oproept vanuit landbouwkringen. Te veel middelen, financieel maar ook wat grondoppervlakte betreft zouden gaan naar maatregelen die niet direct landbouwgerelateerd zijn. Een uitsluitend agrarische ruilverkaveling is momenteel echter niet meer denkbaar en agrarische maatregelen dienen op zich geflankeerd te worden door ingrepen voor andere functies. Niet enkel om aan alle wettelijke eisen te voldoen, maar ook om een draagvlak te creëren voor het project. Zo zal elke ruilverkaveling noodzakelijkerwijze in een meer integrale inrichting resulteren. De huidige realisaties van ruilverkaveling moeten in deze context gezien worden en tonen dan ook de sterkte van het instrument. Landbouwpercelen worden nog steeds structureel verbeterd, maar dit gebeurt nu binnen een steeds complexer wordende context én met winst voor o.a. natuur en milieu, water, recreatie, erfgoed … Voor mij heeft het instrument in die context zeker toekomst. Ruilverkaveling vergt een flexibele inzetbaarheid van de beschikbare middelen en bereidwilligheid van de verschillende actoren om positief bij te dragen tot een meer geïntegreerd ruilverkavelingsplan. c) Ik ondersteun de integrerende benadering die wordt gevolgd in actuele ruilverkavelingsprojecten. Wel probeer ik tegemoet te komen aan de verzuchting van de landbouwsector om afgewogen met de beschikbare middelen van ruilverkaveling om te springen. Recent heb ik tevens de budgetten van ruilverkaveling kunnen verhogen. Daarnaast wordt er actief gezocht naar alternatieve financiering door verschillende projectpartners. In de recent opgestarte ruilverkaveling Gooik heb ik gevraagd tegelijk een plattelandsproject op te starten zodat een instrumentenmix kan ingezet worden waarbij voor elke maatregel het meest efficiënte instrument en de meest gepaste financieringsstroom kan worden aangesproken. Op mijn vraag bereidt de VLM momenteel een ontwerp van decreet “instrumentenmix” voor. Dit ontwerp zal een set van flexibel inzetbare instrumenten geven voor inrichtingsprojecten in het landelijk gebied. Ik meen dat de ruilverkaveling in combinatie met deze instrumentenkoffer kan worden ingezet. Ruilverkaveling heeft immers gedurende decennia bewezen een geschikt instrument te zijn om relatief grote landelijke gebieden te herstructureren via een welomschreven procedure. Uiteraard hebben niet alle in het verleden opgestarte onderzoeken naar het nut van een ruilverkavelingsproject effectief tot de uitvoering van een ruilverkaveling geleid. Ik meen dat het wenselijk is om voor de zogenaamde slapende projecten, waarvoor nog niet uitdrukkelijk een beslissing is genomen om het onderzoek naar het nut van de ruilverkaveling te stoppen, op een redelijke termijn een beslissing te nemen. Mogelijk kunnen projecten die stil liggen omdat men binnen de beschikbare marge van het instrument niet tot een consensus kwam een oplossing vinden in de combinatie met andere instrumenten. BIJLAGEN 1. Tabel 1: ruilverkavelingsprojecten waarvoor de ruilverkavelingsakte werd verleden sinds de oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij (21/12/1988) 2. Tabel 2: nuttig verklaarde ruilverkavelingsprojecten ruilverkavelingsakte nog niet werd verleden 3. Tabel 3: ruilverkavelingsprojecten in onderzoek 4. Figuur 1: ruilverkavelingsprojecten in onderzoek en in uitvoering: stand van zaken waarvoor de aanvullende