Van mondige politica naar weerloze patiënt

advertisement
Essay
Van mondige politica
naar weerloze patiënt
Ook een mondige politica kan het slachtoffer worden van slecht communicerende
professionals, beroepsjargon en schotjesgeest, weet Antoinette Vietsch uit eigen
ervaring. Ze pleit voor transparante informatie en een luisterend oor.
E
Een haat-liefde verhouding: zo is mijn
relatie met medische professionals het
best te typeren. De basis van die verhouding ligt vermoedelijk bij voetballen. Toen ik anderhalf jaar was, ging
ik op de bal staan in plaats van er een
schop tegen te geven en brak ik mijn
been. Dat beentje moest vervolgens
opgerekt worden. Gelukkig kan ik me
dat niet meer herinneren, maar wel
weet ik dat ik mijn hele jeugd bang
ben geweest voor mensen in witte
jassen. Dit jeugdtrauma heeft later
een intensieve werkverhouding met
medici niet in de weg gestaan.
Als lid van de Vaste Kamercommissie
voor Volksgezondheid en toezichthouder bij het MC Haaglanden heb
ik vrijwel dagelijks met de zorg te
maken. Eerder trof ik als medewerker
op de TU Eindhoven, ambtenaar bij
het Bouwcollege en consultant in de
gezondheidszorg geregeld medisch
professionals. Mijn arbeidsverleden
44 Skipr • nr. 4 • april 2009
leverde talloze anekdotes op die mijn
haat-liefde verhouding telkens nieuw
leven inbliezen.
Muizen
Zo herinner ik me een directeur van
een ziekenhuis die zich beklaagde over
muizen in het OK-complex. De reden?
Er werd gegeten in de koffiekamer op
het OK-complex. Dat vonden de specialisten geen punt, ze gaven de patiënten
gewoon wat extra antibiotica.
In een ander ziekenhuis werd geklaagd
over de krappe behuizing van de OK.
Dat loste de verpleging op door steriele
verbandmiddelen boven de plafondplaten in de gang op te bergen. Een
specialist in weer een ander ziekenhuis
eiste dat zijn wachtkamer dichtbij het
restaurant moest liggen. Hij bestelde
namelijk al zijn patiënten om negen
uur ‘s ochtends en dan kun je ze toch
niet de hele dag zonder eten laten
zitten? Door deze ervaringen ga ik
anders om met medici dan de
gemiddelde burger. Meer als gelijken.
Behalve als politicus heb ik de zorg enkele jaren geleden ook als patiënt leren
kennen. En dan worden de mondigheid
en kritische distantie die een politicus
eigen zouden moeten zijn danig op de
proef gesteld. In geval van een acute
wondinfectie is ook een kamerlid tot
lijdzaamheid veroordeeld.
Hechtdraad
De hechtdraad kwam uit de wond,
waarop de specialist concludeerde
dat ik allergisch was voor hechtdraad
en dat de ontsteking vanzelf moest
overgaan. Het gat werd groter en
groter. Ik was ziek, moe en totaal
uitgeteld. Ik lag op bed en op de bank.
Ook mijn huisarts had geen oplossing.
De bedrijfarts zei dat ik weer aan het
werk moest, maar naar de wond keek
hij niet. Gelukkig kreeg ik een tip over
antibioticazalf. De wond was inmiddels zo groot dat ik deze wanhopig
probeerde. Met succes; de ontsteking
Ziekenhuizen • Patiëntenzorg • Communicatie
Antoinette Vietsch
Als Lid van de Tweede Kamer is Antoinette Vietsch lid van
de Vaste Kamercommissie van VWS. Daarnaast is ze toezichthouder bij het MC Haaglanden en lid van de raad van
toezicht van Saffier. Begin 2008 werd ze behandeld voor
borstkanker.
ging over. De chirurg die vervolgens de
boel in het ziekenhuis weer aan elkaar
naaide, vond het een typisch geval van
een bacterie op de draad. Hij gaf me
bij de hersteloperatie een beetje extra
antibiotica. De aangeboden plastische
operatie om alles weer mooi in model
te krijgen en het litteken te verkleinen,
heb ik maar laten zitten. Geen extra
operaties voor mij.
Heel soms kun je als patiënt ‘nee’
zeggen. Mijn huisarts had me doorverwezen naar de spoedeisende hulp
waar ze een fotootje zouden maken in
verband met een verkoudheid. Van een
kleine foto werd het een CT-opname en
toen constateerde de longassistent dat
ik heel ziek was en opgenomen moest
worden. De bestraling had mijn longen
ernstig aangetast. Wat er precies aan de
hand was, zouden ze onderzoeken maar
ik werd meteen aan de prednison gezet.
Dat laatste had hij niet moeten zeggen.
Ik mompelde dat ik dan eerst een second opinion wilde hebben. Omdat ik
bij een ander ziekenhuis nog onder behandeling was voor de bestraling, wilde
ik ook het oordeel van de behandelend
arts aldaar. “Oh”, zei de longassistent,
“u wilt naar dat ziekenhuis? En u denkt
dat daar plaats voor u is?” “Het lijkt me
hoe dan ook een goed idee”, hield ik
vol. Na in het andere ziekenhuis geheel
onderzocht te zijn, werd ik na een week
van verdere behandeling ontslagen. Er
me geleerd dat empowerment geen
papieren tijger mag zijn. Hoe mondig
ook, de patiënt loopt door zijn conditie
en de daarbij horende bezorgdheid
altijd het gevaar speelbal te worden van
slecht communicerende professionals,
beroepsjargon en schotjesgeest.
Die verbetering van de positie van de
patiënt begint bij transparante informatie. Indien het een geplande opname
‘Verbeteren van de positie
van de patiënt begint bij
transparante informatie’
was niets gevonden. Maar als ik niet zo
bang geweest was voor prednison, was
ik vermoedelijk een heel medisch traject ingegaan met mogelijk weer extra
bijwerkingen van medicijnen.
Mijn ervaringen als patiënt hebben
is, kun je als patiënt een ziekenhuis
of een arts uitkiezen. Informatie is
echter nog altijd schaars en niet altijd
betrouwbaar. Ik vrees dat dat altijd zo
zal blijven.
Daarbij komt dat het belang van
nr. 4 • april 2009 • Skipr
45
Foto: ANP
Foto’s: Zorginbeeld/Frank Muller
Essay
‘Je moet als patiënt
in een ziekenhuis
voor jezelf opkomen’
verzekerde en verzekeraar niet altijd
samenvallen. Toen het onderzoek naar
borstkanker uitwees dat nader onderzoek nodig was, ben ik gelijk naar een
ziekenhuis gegaan waarvan ik wist
dat ze meer dan gemiddeld borstbesparende operaties deden. Ditzelfde
ziekenhuis heeft nu problemen met de
zorgverzekeraars. Ze doen namelijk
meer tweede operaties. Een borst meteen geheel afzetten maakt een tweede
operatie overbodig. Goed voor de
verzekeraar? Plastische chirurgie kost
ook geld. De conclusie is hoe dan ook
dat een verzekeraar niet zonder meer
de rol van belangenbehartiger van de
patiënt op zich kan zal nemen.
Niets te kiezen
Gaat het om spoedeisende hulp, dan is
er voor de patiënt al helemaal niets te
kiezen. Je mag al blij zijn als je in een
ziekenhuis komt, zo leert het voorbeeld
van mijn oom uit Vlaardingen. Als
gevolg van een hersenbloeding raakte
hij buiten bewustzijn. In zo’n situatie
telt iedere minuut. Pas na drie kwartier kwam er een ambulance, want die
46 Skipr • nr. 4 • april 2009
in Vlaardingen was vol, in Rotterdam
was er geen over en dus moest er een
uit Den Briel komen. “Bezuinigingen
in de zorg, klachten naar Den Haag!”,
zei de ambulancebroeder, die niet wist
dat er net extra geld geregeld was bij de
begroting.
Nog bozer werd ik toen ze mijn oom
gingen uitladen: het dichtstbijzijnde
ziekenhuis had geen plek en dus konden ze mijn oom niet opnemen. Ik heb
gedreigd met alles wat ik kon verzinnen. Gelukkig belde de centrale dat er
in een ander ziekenhuis plek was. Mijn
klacht bij de inspectie werd niet in
behandeling genomen: ik was niet de
patiënt. Mijn neef zei: “Laat maar; mijn
vader is nu toch dood.”
Dit voorbeeld laat op wrange wijze zien
dat een patiënt en diens verwanten
maar beperkte middelen hebben om
misstanden aan te kaarten.
Een andere hindernis voor de verbetering van de positie van de patiënt is dat
de inrichting van het zorgproces weinig
ruimte laat voor ondersteuning door
familie en naasten. En die ondersteuning kan broodnodig zijn. Artsen en
verpleegkundigen zijn mensen die
fouten kunnen maken. Tijdens een
opname moet je als patiënt je medicijnen controleren. Als je iets chirurgisch
hebt, is dat te doen. Echter als je iets
hebt dat je geestelijk in de war brengt,
dan heb je het zwaar en ben je daartoe
niet zelf in staat.
Open oor
Al deze ervaringen hebben me er van
doordrongen dat je in een ziekenhuis
voor jezelf moet opkomen, maar dat je
daar niet altijd toe in staat bent. Goede
artsen en verpleegkundigen waarderen
assertieve patiënten. Gelukkig zijn er
daar veel van. Ingeslapen artsen en
verpleegkundigen zien deze assertieve
patienten als aantasting van hun status
en worden vaak boos. Als dat gebeurt,
moet je als patiënt zorgen dat je wegkomt: je bent duidelijk in een kwalitatief slechter ziekenhuis.
Ziekenhuizen moeten er van doordrongen zijn dat kwaliteit van zorg en een
open oor voor de patiënt nauw met
elkaar samen hangen. Goed luisteren
naar de patiënt is niet iets dat zorgprofessionals uit beleefdheid horen te
doen, maar het raakt aan het wezen
van het zorgproces. Door te luisteren
laten zorgprofessionals zien dat ze
beseffen dat niet de dokter maar de
patiënt hiervan de spil is.
Download