Structuur - Marijke Heine Schilderijen

advertisement
brugklas: structuur
…
Daar zit je dan! Even uitrusten op een bank in
zomaar een zaal met allerlei schilderijen. En
even rondkijken. Bij sommige werken aan de
wand zit de verf er duimendik op, andere
schilderijen zijn wat zuiniger geschilderd.
Soms is er zeer verfijnd en gedetailleerd
geschilderd, maar hier en daar lijkt ook maar
wat aangeklodderd te zijn….
Het uiterlijk van een kunstwerk wordt bepaald door
verschillende aspecten.
• Allereerst bepaalt het materiaal hoe het werk eruit
ziet. Het verschil tussen een werk gemaakt met
houtskool, olieverf, klei of steen is duidelijk zichtbaar.
• Ook de manier waarop het materiaal gebruikt wordt is
van belang voor het uiterlijk. Wordt de verf
bijvoorbeeld aangebracht op het doek doormiddel
van een fijn kwastje of er gewoon met grote klodders
tegen aangegooid. Niet altijd is de hanteringswijze
zichtbaar, de kunstenaar heeft alle bewijzen ervan
weggewerkt.
olieverf is alleen verdunbaar met olie
of terpentine. Het droogt langzaam.
Aquarelverf verdun je met water en is waterig.
Aquarelverf droogt doordat het water verdampt.
Of je nou een tekening, schilderij of beeldhouwwerk ziet, je
kunt er steeds bepaalde eigenschappen in ontdekken en
aan een nader onderzoekje onderwerpen. Dit zijn de
zogenaamde beeldaspecten.
Voorbeelden van beeldaspecten zijn:
• compositie,
• kleur,
• licht,
• ruimte
• vorm en
• structuur
structuur
• Structuur: waarneembare oneffenheden/de
zichtbare aard of eigenschappen van een oppervlak
• Textuur: de voelbare aard van een oppervlak
• Factuur: sporen van het gereedschap
< structuur van een
zebrahuid
textuur van watten >
De sporen van spatels op het oppervlak van het kleibeeld
zorgen voor factuur.
spatels
De structuur van de planken bestaat uit lijntjes, doorgezaagde
groeiringen van de boom.
De textuur van de planken is een beetje ruw en je voelt kleine
groefjes onder je vingertoppen wanneer je je hand erover laat
glijden
1) Beschrijf nu in je eigen woorden de structuur van de
badspons hieronder.
2) Beschrijf ook de textuur van de badspons hieronder.
Factuur kunnen we bijvoorbeeld
zien in kunstwerken zoals
schilderijen of beeldhouwwerken.
Daar laten kwasten, zagen of
beitels sporen na op het oppervlak. Een voorbeeld daarvan zie
je op de foto van het beeldhouwwerk van Rodin hiernaast. Om de
figuren heen zijn sporen van het
hakwerk en beitels nog goed te
zien. De huid van de figuren heeft
Rodin echter helemaal glad
gemaakt.
3) Geef één reden waarom Rodin
de huid van de figuren in dit
beeld heel glad heeft gemaakt.
Beeldhouwen betekent dat je uit
een groot blok massief steen een
beeld hakt door alle steen er
omheen weg te halen.
Beeldhouwers, zoals Rodin of
Michelangelo, spreken van het
“bevrijden van het beeld uit steen”.
Bekijk het beeld hiernaast.
De titel is : “de bevrijde slaaf”
4) leg uit hoe je deze titel in het
beeld terug ziet.
Een schilder kan ook sporen nalaten op het oppervlak van een
schilderij.
De schilder Vincent van Gogh schilderde in toetsjes, korte
streepjes, zie het schilderij hieronder: “Korenveld met kraaien”.
5) Leg uit waarom het schilderij van Van Gogh een
beweeglijke uitstraling heeft.
Een schilder kan de verf in toetsjes, stipjes of juist in heel
dunne laagjes over elkaar heen opbrengen. Wanneer een
schilder dunne, half doorschijnende laagjes over elkaar heen
opbrengt, wordt dit ook wel glaceren genoemd. Je ziet dan
bijna geen ‘handschrift’ van de schilder meer. Het
verfoppervlak is helemaal glad.
Er is dus geen factuur te zien.
Juist heel dikke verf opbrengen met een mes of zelfs met je
handen, noem je pasteus schilderen.
Wanneer schilders zand, stro of andere materialen door hun
verf mengen, noem je dat materieschilderen. De verflaag
ziet er dan heel onregelmatig uit.
Pasteus schilderen in toetsjes: Vincent van Gogh
De maker van het materieschilderij hieronder wilde een
akker afbeelden.
6) waarom zou hij gras, zand en grind door zijn verf
hebben gemengd om de akker te schilderen?
Een schilder die juist veel glaceert in zijn schilderijen is Dali.
Hij laat zich voor zijn schilderijen inspireren door zijn dromen.
7) Leg uit waarom Dali juist voor de glaceertechniek kiest.
Deze schilder schilderde het gezicht veel ruwer dan de
achtergrond.
8) Waarom deed hij dat, denk je?
9) Kies het juiste begrip:
.
De ….. van deze beelden hieronder is heel ruw.
A structuur
B textuur
C factuur
10) Kies het juiste begrip:
Op deze foto is goed de ….. van het ontwerp te zien.
A structuur
B textuur
C factuur
11) Kies het juiste begrip:
Het beeld van Brancusi hieronder heet “vis”.
Dat zie je aan de ….. van streepjes als golfjes op de zee.
Dat zie je aan de gladde …. van een gestroomlijnde vis.
A structuur
B textuur
C factuur
12) Kies het juiste begrip:
Het beeld hieronder heeft een grote tegenstelling in ….
A structuur
B textuur
C factuur
Structuren kun je gemakkelijk zelf tekenen.
Een voorbeeld van een structuur is arceren, en in meerdere
richtingen over elkaar: kruisarceren.
arceren
kruisarceren
Dit werk van Rembrandt bestaat helemaal uit arceringen!!
Opdracht:
Vraag het stencil over structuren aan je docent.
Plak in elk van de vakjes een voorbeeld uit een krant of tijdschrift
van structuur, textuur en factuur.
Deze opdracht maak je af als huiswerk voor de volgende keer.
Opdracht:
Teken zelf met Oost-Indische inkt en kroontjespen 25 verschillende structuren.
Verdeel een A4-papier met potlood en liniaal in 25 hokjes.
Teken in elk hokje een zo afwisselend mogelijke structuur.
Hoe preciezer je structuur, hoe beter!
Aan deze opdracht zullen we in
de volgende lessen werken.
Download