De Postkritische Geloofsschaal (PKG)

advertisement
De Post-Kritische Geloofsschaal
(PKG)
Voor leerkrachten en leerlingen
van het 6de jaar Secundair
Onderwijs
Chris Jeunen o. praem., MA
wetenschappelijk medewerker
Faculteit Godgeleerdheid
K.U.Leuven
Literatuur
DURIEZ, B. & HUTSEBAUT, D., A Slow and Easy Introduction to the Post-Critical Belief Scale: Internal
Structure and External Relationships, departement psychologie, K.U.Leuven.
DURIEZ, B., DEZUTTER, J., NEYRINCK, B. & HUTSEBAUT, D., An Introduction to the Post-Critical Belief
Scale. Internal Structure and External Relationships, Psyke & Logos 28 (2007), 767-793.
HUTSEBAUT, D., Leidt godsdienst tot onverdraagzaamheid?, in: PATTYN & J. WOUTERS (red.),
Schokgolven, Terrorisme en fundamentalisme, Leuven, Davidsfonds, 2002, p. 214-220.
HUTSEBAUT, D., Open of gesloten geloof. Geloof als betekenishorizon of als onzekerheidsreductie, in:
BOEVE, L. (ed.), God. Hoe voelt dat?, Leuven, Davidsfonds, 2003, p. 92.
LODEWYCKX, S., Onuitgegeven cursus godsdienst, Don Bosco College Hechtel, 2009.
POLLEFEYT, D. & BAEKE, G., Measuring the Catholicity of Catholic Schools, Interim Report January
2007, Leuven, 2007.
POLLEFEYT, D. & BOUWENS, J., De Postkritische Geloofsschaal for dummies, PowerPoint, Centrum
Academische Lerarenopleiding, Faculteit Godgeleerdheid, K.U.Leuven, 2009.
POLLEFEYT, D. & LOMBAERTS, H., Hermeneutics and Religious Education, Leuven, 2004.
POLLEFEYT, D. et al, Caleidoscoop. Handleiding godsdienst 6 ASO, Mechelen, Wolters Plantyn, 2008,
p. 200-216.
POLLEFEYT, D., Hoe aan onze (klein)kinderen uitleggen dat Sinterklaas (niet) bestaat. Over
levensbeschouwelijke en religieuze maturiteit, in: H-ogelijn tijdschrift 17-1 (2009), 31-35.
VAN DEN BROEK, G., De verloren zoon, in: POLLEFEYT, D. et al, Caleidoscoop. Leerboek godsdienst 6
ASO, Mechelen, Wolters Plantyn, 2008, p. 54-55 en 59-60.
Prof. Dirk Hutsebaut, in: Van den Broek, G., De verloren zoon, Caleidoscoop 6, p. 59.
“Ik wilde onderzoeken wat,
voor mensen van deze tijd,
een volwassen manier van geloven kon zijn,
zodat niet alleen ik, maar ook
godsdienstleraars en ouders
meer zicht zouden kunnen krijgen op de zin
van religieuze overdracht.”
Waar kom ik vandaan?
Waar ga ik heen?
Waar geloof ik werkelijk in?
Durf ik nadenken over mijn bestemming?
Geloof ik? Hoe sta ik tegenover God?
Ben ik blijven steken in infantiele projecties?
Heb ik voortijdig afscheid genomen van Hem?
De keuze van de geloofspositie
Wanneer kiezen mensen op welke manier ze met het religieuze zullen omgaan?

Laatadolescentie

Leeftijd van 15-16 jaar is cruciaal voor de religieuze ontwikkeling
Waarom in de adolescentie?

Tussen 14 en 21 jaar voltrekken er zich belangrijke ontwikkelingsprocessen

Formeeloperationeel denken wordt doorbroken

Denken in termen van hypotheses en mogelijkheden

Reflectie over het eigen denken

Bewustwording van de gedetermineerdheid van dit denken

Proces van de identiteitsvorming (Antwoord op de vraag ‘Wie ben ik?’)

Geen abstract proces maar een concreet gebeuren van allerlei keuzes

Adolescenten kiezen voor een groot deel dezelfde manier van omgaan met religie
en geloof als hun ouders

Uitzondering (hoger gevormde adolescenten of jongvolwassenen)
Achtergrond
De Post-Kritische Geloofsschaal is een empirisch instrument in de vorm
van een vragenlijst (33 items, op een 7-punten Likert Scale) dat peilt
naar het al dan niet accepteren van het transcendente
(1ste dimensie & horizontale as: geloof – ongeloof) en naar de manier
waarop men het geloof en de geloofsinhouden interpreteert
(2de dimensie & verticale as: letterlijk – symbolisch).
Het doel van de PKG-schaal is om de verhouding van de vier cognitieve
geloofsstijlen die uit de twee kruisende assen voortkomen (letterlijk
geloof, externe kritiek, relativisme en tweede naïviteit) bij een individu
of in een populatie in kaart te brengen.
De Post-Kritische Geloofsschaal
Opdracht

Vul je eigen pkg-schaal in.
Surf naar: http://www.kuleuven.be/thomas/algemeen/pkg/
Noteer je score voor:
a) Orthodoxie (letterlijk geloof)
b) Externe kritiek (letterlijk ongeloof)
c) Relativisme (symbolisch ongeloof)
d) Tweede naïviteit (symbolisch geloof)
Kan je jezelf vinden in deze scores? Waarom of waarom niet?

Tegen de volgende toets ken je het antwoord op deze vragen!!!
Twee dimensies
horizontale as: geloof – ongeloof
verticale as: letterlijk – symbolisch
Horizontale as: geloof – ongeloof
Deze as meet of je wel of niet het bestaan van een transcendente
werkelijkheid (iets dat ons aardse bestaan overstijgt) in de wereld
aanneemt.
De PKG-schaal is niet zwart/wit. Je bent niet of helemaal gelovig, of
helemaal ongelovig. De meeste mensen zitten daar ergens tussenin.
Het ‘ietsisme’ (de comfortabele middenpositie) kunnen we typeren als de
meest minimale vorm van ‘inclusie van het transcendente’. Met een
‘iets’ kan men toch moeilijk een persoonlijke relatie aangaan.
Twee dimensies
horizontale as: geloof – ongeloof
verticale as: letterlijk – symbolisch

Verticale as: letterlijk – symbolisch

De tweede dimensie die de PKG-schaal meet is de
mate van het letterlijk of het symbolisch karakter van
je overtuiging.

Hoe meer bovenaan je staat in de PKG-schaal, hoe
letterlijker je omgaat met geloof. Of je nu gelovig of
ongelovig bent…
Vier cognitieve geloofsstijlen
verschillen in de terminologie
Letterlijk geloof
Orthodoxie
Objectivisme
Letterlijk ongeloof
Externe kritiek
Symbolisch ongeloof
Relativisme
Subjectivisme
Symbolisch geloof
Tweede naïviteit
Post-kritisch geloof
Hermeneutiek
De vier verschillende stijlen mogen niet
herleid worden tot vier verschillende
types waar mensen in kunnen worden
geclassificeerd.
Iemand kan tegelijkertijd getypeerd
worden door meerdere geloofsstijlen.
Wel is er altijd één type dat duidelijk
dominant aanwezig is.
Vier geloofsstijlen
Orthodoxie









Letterlijke interpretatie van geloofsovertuigingen en religieuze doctrines
(gesloten denksysteem)
Bijbelverhalen / religieuze taal worden letterlijk geïnterpreteerd
Geloof in een onveranderlijke, persoonlijke God
Geloof = absolute zekerheid
Vermijden van moeilijke geloofsvragen
Liefst duidelijke en onveranderlijke antwoorden die worden ontleend aan het
gezag van de Kerk
Deze geloofsstijl brengt positieve gevoelens teweeg maar ook gevoelens van
vrees en schuld
Risico om het geloof op een zeer rigide manier te beleven, in extremis zelfs
fundamentalistisch
Letterlijk geloof of orthodoxie maakt gebruik van het mono-religieus leren en
gaat deductief te werk. Godsdienstonderwijs = catechese!
Letterlijk geloof en geweld
De geloofsstijl orthodoxie mag niet abusievelijk geassocieerd
worden met de Orthodoxe Kerk.
In de Faculteit Godgeleerdheid wordt daarom gebruik gemaakt
van de term ‘letterlijk geloof’.
Over de relatie ‘orthodoxie’ en ‘geweld’ doen we de volgende
uitspraak: “Niet iedereen die letterlijk gelooft is gewelddadig,
hoewel omgekeerd gewelddadigheid bijna altijd de uitkomst is
van een bepaalde vorm van letterlijk aannemen van een
geloof”.
Met andere woorden
“Naar mijn mening is godsdienst het enige dat echt betekenis
kan geven aan het leven in al zijn aspecten. God, die ik Vader
noem, is eens en voor altijd onveranderlijk bepaald. Ik denk
dat er op elke religieuze of godsdienstige vraag maar één juist
antwoord is. Dit antwoord wordt ons gegeven door de Kerk. De
teksten uit de Bijbel moet je begrijpen, zoals ze er staan, ook
al gaat de inhoud soms in tegen onze moderne vormen van
denken.”
Vier geloofsstijlen
Externe kritiek










Geloofsinhouden zijn niet wetenschappelijk te bewijzen
Religieuze overtuigingen worden verworpen op basis van een letterlijk verstaan
Sterke kritiek op geloofsovertuigingen en religie, op basis van een positiefwetenschappelijke attitude
Bijbelteksten worden letterlijk gelezen en afgewezen want ze zijn letterlijk
onhoudbaar en onderling in tegenstrijd
Uitgesproken negatie van het transcendente en in extremis: radicaal atheïsme
Letterlijke geloofskritiek kan een tussenstadium zijn in de evolutie van letterlijk
naar symbolisch geloof
In het proberen te bewijzen dat geloof/religie een illusie is kan men intolerant
en antireligieus fundamentalistisch worden
Godsdienst wordt meestal geassocieerd met negatieve gevoelens
Angst voor het fanatisme als gevolg van godsdienst
Bekommernis: onaanvaardbaarheid van bepaalde mensonwaardige of
irrationele religieuze vooronderstellingen
Met andere woorden
“Geloven is moeilijk voor mij, omdat het me zo weinig zekerheid
biedt. Voor mij is God slechts een naam die gegeven wordt
aan het onverklaarbare. De wetenschappelijke vooruitgang zal
de religieuze verklaringen uiteindelijk overbodig maken. De
Bijbelverhalen zijn zo lang geleden geschreven dat ze nu maar
weinig relevant zijn voor mij. Ik denk dat godsdienst een illusie
is. God werd ook zo dikwijls gebruikt om mensen te
onderdrukken.”
Vier geloofsstijlen
Relativisme









Symbolische lezing van de religieuze werkelijkheid, maar neiging tot ongeloof
Niet één religieuze voorstelling maar ook boeiende gedachten bij andere
zingevingssystemen
Relativisten = geen persoonlijk godsgeloof
Uitspraken over God, officiële kerkelijke doctrines en menselijke Godservaring
zijn relatief
Hoewel deze geloofsstijl gekenmerkt wordt door ongeloof, wordt religie niet op
een radicale manier verworpen desondanks wat we zeggen over God, mens en
wereld zijn allemaal menselijke interpretaties
Gegeven van zoekende adolescenten of een nieuw cultuurpatroon waar de
centrale waarde ‘tolerantie’ is die de dialoog overbodig maakt en leidt tot
onverschilligheid ten opzicht van de ander?
Bewustzijn van de contingentie van levensbeschouwingen = zich niet
levensbeschouwelijk willen engageren
Relativisme hanteert het multi-religieus leren als pedagogische grondoptie
Geen uitgesproken positieve of negatieve gevoelens over godsdienst
Met andere woorden
“Ik ben er mij van bewust dat elke uitspraak over God bepaald is
door de tijd waarin ze geformuleerd werd. Elke uitspraak over
het absolute maar ook een dogma is altijd een uitspraak die
door mensen werd gedaan in een bepaalde tijd en is daardoor
relatief. In die zin is God veranderlijk en groeit Hij mee met de
menselijke geschiedenis. Geloven in God is dan voor mij altijd
een engagement zonder absolute zekerheid: het is een
mogelijkheid naast zoveel andere mogelijkheden.”
Vier geloofsstijlen
Tweede naïviteit








Gelovige en tegelijk symbolische interpretatie van de religieuze werkelijkheid
Geloven is een zoektocht en kritische geloofsvragen mogen niet uit de weg
worden gegaan
Open levensvisie en positieve omgang met geloofsonzekerheden
= volwassen geloof
De Bijbel en andere religieuze geschriften kunnen enkel na interpretatie
begrepen en geloofd worden
De eerste naïviteit (letterlijk geloof) heeft de externe kritiek als het ware
doorstaan: men is zich bewust van het historisch, sociaal en cultureel karakter
van geloofsuitspraken.
We hebben geen rechtstreekse toegang tot het transcendente enkel via
verhalen, riten, mensen (gezin, leerkracht…), instellingen (school, kerk,
gemeenschap…)…Op een actieve, creatieve en interpretatieve manier herwint
men het geloof en verwerft men een ‘tweede naïviteit’.
Het interreligieus leren wordt hier gehanteerd als pedagogische grondoptie
Deze geloofsstijl brengt positieve gevoelens met zich mee
Beeld
Tweede naïviteit
De ongelovige Tomas komt tot geloof.
Deze heilige wordt gevierd op 3 juli.
Jezus zei: ‘Omdat je Me gezien hebt geloof je?
Gelukkig zij die zonder gezien te hebben
toch tot geloof komen.’
Johannes 20,29
Tom Franssen 1977,
Acryl-schilderij op glas
220 x 160 cm
Euregio-project glasschilderkunst,
gefinanceerd door EU, Provincie Limburg,
Nordrhein-Westfalen, Forschungsstelle Glasmalkunst
© 2004 Stiftung Forschungsstelle Glasmalerei
des 20. Jh. e.V., Winkeln 66, D-41068 Mönchengladbach
Met andere woorden
“Voor mij is de Bijbel niet zozeer een historisch verslag dan wel
een hulpmiddel in mijn zoektocht naar God. Ondanks het feit
dat de Bijbel in een geheel andere historische context is
geschreven, verbergen deze teksten een diepere waarheid die
ik door mijn eigen zoeken zelf moet onthullen. Voor mij is
geloven in God niet zozeer nodig of nuttig, dan wel zinvol.”
Download