Achtergrondinformatie over de Beuningse Uiterwaarden educatieve programma’s voor groep 7 en 8 1 Achtergrondinformatie Beuningse Uiterwaarden De Beuningse Uiterwaarden zijn vanaf 1994 in Natuurontwikkeling genomen door Stichting ARK. Staatsbosbeheer is grotendeels eigenaar van het gebied en Free Nature beheert tegenwoordig de kuddes Konikpaarden en Rode Geuzen. Deze grote grazers zijn de meest opvallende dieren in het gebied. Daarnaast wemelt het van vogels, af en toe zijn vossen en reeën te zien, en allerlei kleine dieren zoals hazen, konijnen, muizen en insecten ritselen door het struikgewas. Door deze dieren, en door de wisselende waterstand van de Waal groeien er ook veel verschillende planten. Die groeien heel snel, zodat het gebied bij ieder bezoek er weer anders uitziet. De Waal werpt op sommige plekken kiezels, zand en klei op en neemt dat op andere plekken weer mee. Ook dit zorgt voor een steeds wisselend landschap. dWaalfilm Op www.dwaalfilm.eu zijn meer dan 100 filmpjes van een minuut te bekijken over het hele uiterwaardengebied aan de Waal. Ook Beuningen en Het Dijkmagazijn zijn op deze site te vinden. Deze filmpjes bieden een goede oriëntatie op het gebied voorafgaand aan het bezoek. Ook na het bezoek biedt de dWaalfilm informatie die gebruikt kan worden bij de presentaties. 2 Achtergrondinformatie Grote Grazers Van nature komen er tientallen soorten grazers in het Nederlandse landschap voor. Elke soort grazer heeft z’n eigen invloed op de vorm van het landschap. Rupsen kunnen planten (soms zelfs bossen) ontbladeren, konijnen houden de vegetatie kort en open en grazende watervogels, zoals ganzen, meerkoeten en eenden, zorgen voor kortgrazige oevers. Grote grazers, zoals bevers, reeën, edelherten, runderen en paarden kunnen een nog grotere stempel op het landschap drukken. Vanaf de jaren negentig zijn in de Nederlandse natuur paarden en runderen uitgezet door natuurbeschermers. Grote grazers horen thuis in de wilde natuur langs de rivier. Vele eeuwen geleden leefden er namelijk ook kuddes wilde paarden en runderen in West-Europa. Maar de mens heeft die uitgeroeid. De konikpaarden en runderen (bijvoorbeeld galloways, rode geuzen of hooglanders) nemen hun plaats nu in en kunnen verwilderen. Dat wil zeggen dat de dieren weer kunnen rondtrekken in kuddes (mannelijke- én vrouwelijke dieren én hun jongen) die bij elkaar blijven. Dieren uit zo’n verwilderde kudde blijven ’s zomers en ’s winters buiten en zoeken zelf hun eten bij elkaar. Ook hoeft er bijna nooit een dierenarts bij te komen, als er een jong wordt geboren. Natuurlijke begrazing met paarden en runderen is inmiddels gemeengoed geworden in Nederland. De grote grazers hebben veel ruimte ter beschikking. Daardoor lukt het ze nooit om alles kaal te eten. Door hun gegraas en dat van andere plantenetende dieren (rupsen, hazen, konijnen, ganzen, reeën) ontstaat een afwisselend landschap. Een soort mozaïekpatroon van hoge en lage begroeiing: stukjes bos, struikgewas, kort gegraasde stukjes en ruigtes van hoge planten. Ruigtes, die de grote grazers genoeg te eten bieden voor de winter. Deze gevarieerde natuur is een paradijs voor tal van dieren, klein en groot. Elke plek trekt weer andere dieren. En ieder dier dat zich vestigt trekt ook zijn vijand. Rupsen en sprinkhanen vreten blaadjes en leggen hun eitjes op planten. Zangvogels lusten wel een rupsje. Geulen en plassen zitten barstensvol waterbeestjes, prooi voor vissen die op hun beurt te grazen worden genomen door reigers, aalscholvers en ooievaars. Muizen maken holletjes tussen de hoge planten, eten zaden en worden bejaagd door roofvogels en uilen. Hazen, fazanten en patrijzen vinden dekking en voedsel in ruigtes en zijn voer voor de vos. En ga zo maar door. De paarden en runderen die in de riviernatuur leven zijn niet zomaar wat beesten bij elkaar. Het zijn dieren die met elkaar te maken hebben. Velen zijn familie van elkaar (de jonge dieren mogen namelijk bij de moeder blijven) en er zijn ook vriendschappen. Ook heeft ieder dier zijn eigen plaats in het geheel; zijn er leiders en ondergeschikte dieren. Een kudde is dus een ingewikkelde sociale gemeenschap, net als bij mensen, en de dieren gedragen zich volgens de regels en gewoontes van de kudde. Als je goed kijkt kun je iets van de verhoudingen herkennen. In een paardenkudde kun je subgroepen ontdekken. In theorie zijn er deze groepen: de harem, hengstengroep en (tijdelijke) pubergroep. Een haremgroep bestaat uit zo’n acht tot achttien dieren, waarvan één oudere hengst: de leidhengst (vaak vijf jaar of ouder), een aantal merries en de veulens die in de groep zijn geboren. In het veld is al in een kleine kudde een scheiding tussen de harem en de overige hengsten zichtbaar. Natuurlijk zie je de rijkdom in sociale verhoudingen vooral in grotere kuddes. Over het algemeen dekt de haremhengst (leidhengst) de merries. Een hele potige leidhengst kan het leiderschap wel zes à zeven jaar volhouden. Als de jonge hengsten geslachtsrijp zijn (meestal met twee jaar), worden ze uit de harem verstoten. Zo wordt de kans op inteelt behoorlijk verkleind. De verstoten dieren vormen tijdelijke pubergroepen, eventueel samen met dieren die uit andere haremgroepen zijn gezet, of ze sluiten zich aan bij een andere haremgroep. Hengsten kunnen zich ook aaneensluiten tot hengstengroepen. Dit zijn levendige groepen dieren, ze vechten en stoeien wat af en doen zo ervaring op om later eventueel leidhengst te kunnen worden. Soms vormt een van de volwassen hengsten uit de groep een nieuwe haremgroep of neemt een haremgroep over. Dat gaat gepaard met hevige gevechten met de leidhengst van die harem; het gebeurt vooral in het voorjaar, als de meeste merries hengstig worden (= vruchtbaar). De meeste hengsten worden echter nooit leidhengst. Vrijgezelle hengsten proberen soms om even een merrie uit een harem te kapen en haar te dekken. Op de website www.dwaalfilm.eu zijn mooie filmpjes te bekijken van konikpaarden. Omgang met wilde paarden. Een kudde paarden ontmoeten is voor veel mensen een topbelevenis. De kuddes vragen echter andere omgangsvormen dan boerenkoeien en manegepaarden. Ze leven immers in kuddes, in het wild, waar ze steeds verder verwilderd raken. Niet iedereen is zich bewust van het verschil met boerenvee en bijbehorend verschillende gewenste benadering door mensen. In het kort komt het er op neer dat je de kuddes met rust moet laten, afstand moet houden (en die ook moet bewaren als de dieren jou benaderen), niet voert en niet aait. Verwilderde runderen worden doorgaans steeds schuwer, bij paarden is dat niet altijd zo. Zelfs als jij ze van een afstand rustig staat te bekijken, kunnen ze na een tijdje nieuwsgierig een kijkje komen nemen. (de aard van het beestje) Angst voor de dieren is niet nodig maar vrijpostigheid richting kuddes is evenmin gewenst. Enerzijds kom je kinderen en volwassenen tegen die bang zijn voor de paarden of voor de runderen en daarom het gebied niet goed in durven. Dat is jammer. Ze zijn niet gevaarlijk. Ook stieren niet. In tegenstelling tot veel ‘boerenstieren’ zijn zij in hun jeugd bij hun moeder gebleven en hebben ze een degelijke opvoeding gehad. Gedroegen ze zich niet, dan werd dat afgestraft door boos loeien of een trap van hun moeder. Anderzijds zijn er volwassenen en kinderen (paardenmeisjes!) die naar de beesten toe zouden willen lopen en ze willen knuffelen. Behalve dat je daarmee het kuddegedrag verstoort, kan een kudde te dicht benaderen (tot op enkele meters) riskant zijn. Zeker wanneer er pasgeboren kalfjes of veulens zijn. De moederdieren beschermen hun jongen en kunnen uitvallen naar de bezoeker. Honden doen de grazers aan hun natuurlijke vijand, de wolf, denken. Runderen kunnen een hond insluiten, paarden kunnen gaan trappen. Niet alleen gevaarlijk voor de hond, maar ook voor de baas. Het voeren van deze dieren kan nare gevolgen hebben. De dieren hebben geen voedsel van mensen nodig, het is vaak zelfs slecht voor hun spijsvertering. Voeren maakt de dieren opdringerig naar mensen. Daar kunnen andere bezoekers de dupe van worden. Soms moet een dier daarom worden afgemaakt. Wees je als ouder of gids bewust van de verschillen tussen wilde kuddes en boerenvee en de houding ten aanzien van de kuddes en geeft zélf het goede voorbeeld. Gebruik je gezonde verstand en blijf alert! Hanteer altijd de volgende regels: 1. Niet aaien 2. Niet voeren Voeren maakt dieren opdringerig naar mensen en dat kan gevaarlijk zijn. Daarom is het niet toegestaan om eten mee te nemen in het gebied. Als je iets wilt drinken kun je dat het beste op de centrale plek doen. De dieren hebben trouwens genoeg planten om te eten. Ons voedsel is bovendien vaak slecht voor hun spijsvertering. 3. Niet rennen of schreeuwen en gillen De dieren kunnen schrikken en op hol slaan. 4. Laat de dieren met rust en houd afstand (minstens 25 meter) Als je te dicht bij de kudde komt kan dat soms gevaarlijk zijn: - moederdieren beschermen hun jongen - hengsten of stieren kunnen plotseling gaan vechten. - dieren kunnen schrikken en gaan rennen 5. Let goed op de kudde - loop niet tussen de kudde door - als dieren onrustig zijn ga dan verder weg staan - als een kudde zich verplaatst let dan op of je niet op hun route staat. Maak dan de weg voor hen vrij en ga met je groepje bij elkaar staan. - Stimuleer kinderen en begeleiders óók om alert te zijn 6. Blijf kalm als de kudde op hol slaat Heel soms kan de kudde onverwachts op hol slaan. Bijvoorbeeld als de leidhengst z’n kudde opjaagt, de paarden willen drinken uit de rivier of als de dieren schrikken. Als je groepje dan net op de route staat moet je vooral heel rustig blijven en dicht bij elkaar gaan staan. De dieren zullen dan gewoon om jullie heen rennen. Ga vooral niet (alle kanten op) rennen of schreeuwen of gillen. Want dan schrikken de dieren ook en lopen ze je misschien omver! 3. Achtergrondinformatie Zaadverspreiding Al die soorten planten, die je in de Beuningse UIterwaarden vindt, brengen zaad voort. En hebben zich via zaad in het gebied kunnen vestigen. Voor een deel zat dat zaad nog in de grond, maar veel planten hebben zich juist gevestigd in het gebied doordat hun zaden van elders hierheen zijn gebracht. Met name door de wind, door dieren of door de rivier. Wind. Windverspreiders hebben meestal kleine zaden: een soort stofjes, zaden met pluis, een parapluutje of propellertje. Voorbeelden van planten waarvan het zaad door de wind wordt verspreid zijn distel, kruiskruid, paardebloem, wilg en populier. Een heel andere manier van windverspreiding is als de wind de hele plant voort rolt over het zand. Dat komt in Nederland niet zo veel voor, maar het gebeurt juist wél met twee planten die je op het strand van de Beuningse Uiterwaarden vindt: kruisdistel en smal vlieszaad. Dieren Dieren kunnen op verschillende manieren vruchten en zaden meenemen. Bijvoorbeeld doordat ze aan de vacht blijven haken (ook aan kleding van mensen). De zaden van oeverstekelnoot, klit en kleefkruid hebben een soort weerhaakjes die dat mogelijk maken. Ook verspreiden dieren zaad door het op te eten (vogels: bessen, grazende dieren: met plant en al) en weer uit te poepen. Water. De rivier neemt zaden mee, soms zelfs uit Duitsland of Zwitserland. Door het transportvermogen van de rivier hebben stroomdalplanten zich in Nederland gevestigd. Niet alleen zaden van wilde planten komen via de rivier in het gebied terecht, maar ook zaden van cultuurgewassen. Zo belanden groente- en fruitresten, - ondermeer via de riolering - in de rivier en spoelen aan. De zaden kiemen, je ziet vervolgens tomaten- en pompoenenplanten op de rivieroever of kribben staan. In een zeer warme zomer kun je zelfs rijpe tomaten van die struiken plukken en opeten. Overigens kan ook regenwater zaden verspreiden. Natuurlijk worden planten vaak ook op verschillende manieren verspreid. Bijvoorbeeld: de wind pakt een wilgenzaad op, het waait in de rivier, kilometers stroomafwaarts spoelt het aan land en kiemt. 4. Websites Op de volgende websites kunt u nog meer informatie vinden. www.dwaalfilm.eu : veel mooie filmpjes over de dieren en planten in de riviernatuur, waaronder de Beuningse Uiterwaarden www.ark.eu : Van de ontwikkelaars van natuurgebieden aan de rivieren. Voor informatie over natuurontwikkeling, veldlessen, de uiterwaarden, klimaatbuffers, natuurlijke begrazing. www.freenature.nl : Beheerders van grote grazers in natuurgebieden. Informatie over natuurlijke begrazing. www.ruimtevoorderivier.nl : Informatie over Ruimte voor de rivier (achtergronden, stand van zaken). www.beuningseuiterwaarden.nl : Informatie over ontwikkelingen en ingrepen in de Beuningse uiterwaarden. www.hetdijkmagazijn.nl : informatie over het bezoekerscentrum/educatief centrum Het Dijkmagazijn in Beuningen.