Landelijk Opleidingsprofiel Creatieve Therapie

advertisement
Landelijk Opleidingsprofiel
Creatieve Therapie
December 1999
Inhoudsopgave
Voorwoord
Deel 1
1.1.
1.2
1.3
1.4
1.5
1.6
1.7
1.8
1.9
1.10
Deel 2
3
Het opleidingsprofiel Creatieve Therapie
5
De uitgangspunten
Drie segmenten
De beginnend beroepsbeoefenaar
Competentieleren en Romiszowski als bouwstenen
voor kwalificaties
Het beroep in verandering
Kenmerken van het HBO-niveau
De beginnend versus de ervaren beroepsbeoefenaar
Begripsomschrijving van een “kwalificatie”
Kwalificaties en memories van toelichting
Overzicht van de kwalificaties
5
6
8
8
10
12
15
17
17
18
De kwalificaties nader toegelicht
23
Segment 1
Segment 2
Segment 3
Deel 3
Behandelen van cliënten
Werken in en vanuit een arbeidsomgeving
Werken aan professionaliteit en professionalisering
Verantwoording en vooruitblik
23
48
54
64
Bijlagen:
Samenstelling projectgroep Opleidingskwalificaties Creatieve Therapie
66
Gebruikte terminologie
67
Gebruikte literatuur
69
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
-2-
december 1999
Voorwoord
Voor u ligt het gemeenschappelijk opleidingsprofiel van de vier opleidingen Creatieve
Therapie in Nederland.
Dit opleidingsprofiel is tot stand gekomen in opdracht van de het Landelijk Overleg
Opleidingen Creatieve Therapie (LOO) in het kader van het project “HSAO
(H)erkend”.
Het LOO heeft voorafgaand aan deze opdracht een arbeidsmarktonderzoek laten
verrichten met als resultaat een overzicht van beroepstaken van de Creatief Therapeut
die erkend worden door werkgevers, Inspectie Geestelijke Gezondheidszorg,
Beroepsvereniging NVKT en de Stichting Register Creatief Therapeuten. 1 Daarnaast
gaf het onderzoek aan welke beroepstaken in de toekomst in belang zullen toenemen.
De opdracht die het LOO aan de Landelijke Projectgroep Opleidingskwalificaties gaf
luidde als volgt:
Stel een gemeenschappelijk opleidingsprofiel op dat voldoet aan de volgende
eisen:
•
•
•
•
•
•
•
In het opleidingsprofiel is gebruik gemaakt van het beroepsprofiel voor de Creatief
Therapeut, zoals dat in 1995 is vastgesteld door de Nederlandse vereniging voor
Kreatieve Therapie.
Het opleidingsprofiel is opgesteld volgens het format dat door de meeste
opleidingen in het HSAO wordt gehanteerd.
De aanbevelingen van de meest recente visitatie, zoals geformuleerd in het rapport
“Bij nader inzien” uit 1997 zijn verwerkt.
De opleidingskwalificaties worden door het werkveld als relevant herkend, daartoe
zijn de resultaten verwerkt van het hierboven genoemde arbeidsmarktonderzoek
zoals gepresenteerd in 1999.
Het opleidingsprofiel is toekomstgericht en toekomstvast.
De opleidingskwalificaties specificeren het HBO-niveau van de opleidingen.
De opleidingskwalificaties beslaan 70% van het curriculum, zodat ruimte blijft voor
specifieke profilering.
Het resultaat van de projectgroep ligt hier voor u. De vier opleidingen zijn inmiddels
voortvarend van start gegaan met het vertalen van dit profiel naar de
onderwijscurricula.
1
J. Nafzger en I. Van Gaalen-Oordijk, Eindrapport arbeidsmarktonderzoek creatieve Therapie,
CINOP, ‘s-Hertogenbosch 1999
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
-3-
december 1999
Bijzondere dank zijn wij verschuldigd aan de leden van de Beroepenveldcommissies van
de opleidingen. In een vroeg stadium hebben zij met hun kritische commentaren
bewaakt dat dit opleidingsprofiel aansluit bij de actuele beroepspraktijk. Hun
aanbevelingen zijn dan ook met instemming verwerkt in de voorliggende tekst.
Het Landelijk Overleg Opleidingen Creatieve Therapie.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
-4-
december 1999
Deel 1
1.1.
Het opleidingsprofiel Creatieve Therapie
De uitgangspunten
Het opleidingsprofiel en de opleidingskwalificaties zijn sturend en richtinggevend voor
de opleidingen bij het vaststellen van hun opleidingscurriculum. Om een
gemeenschappelijke kwaliteit te waarborgen, zijn voor dit opleidingsprofiel een aantal
uitgangspunten kaderstellend.
A.
HERKENBAARHEID
De kwalificaties leveren een bijdrage aan een herkenbaar beroepsbeeld en vormen de
basis voor communicatie met het werkveld. Alle betrokkenen herkennen het
indelingskader en de kwalificaties als relevant voor de beroepsuitoefening.
B.
TOEKOMSTGERICHTHEID EN TOEKOMSTVASTHEID
In de visie op de afgestudeerde creatief therapeut en het beroep, en vervolgens in het
indelingskader en de kwalificaties komt tot uitdrukking welke eisen nieuwe ontwikkelingen aan de beroepsuitoefening stellen. In dit profiel zijn de uitkomsten van het
trendonderzoek verwerkt in de beschrijving van het beroep en de kwalificaties.
Een grotere toekomstvastheid wordt beter gegarandeerd door de beschrijving van de
kwaliteiten van de beginnend beroepsbeoefenaar in termen van competenties, omdat
het een dynamisch begrip is. De beginnende beroepsbeoefenaar heeft zich
competenties eigen gemaakt, maar staat tevens voor de opgave en uitdaging deze in de
beroepspraktijk verder te ontwikkelen.
C.
STURENDE EN INSPIRERENDE KWALIFICATIES
Er is een beperkt aantal kwalificaties geformuleerd. De sturende werking komt niet
primair voort uit het voorschrijven van een 'dekkend' (en dus groot) aantal
beroepskwalificaties, maar veeleer uit een klein aantal kernachtig en inspirerend
geformuleerde kwalificaties. De sturende werking komt ook tot stand door de
onderbouwing van de kwalificaties met een visie op de beginnend beroepsbeoefenaar,
een herkenbare beschrijving van de beroepsuitoefening op HBO-niveau, een
onderwijskundig concept m.b.t. het opleiden tot dat beroep, en door de memories van
toelichting bij de geformuleerde kwalificaties.
D.
DE KWALIFICATIES MOETEN HET HBO-NIVEAU SPECIFICEREN.
Het HBO-niveau is in een afzonderlijke paragraaf beschreven (paragraaf 1.6).
De visie is vertaald naar de competenties in paragraaf 1.10. Er is voor gekozen de
kwalificaties van de beginnend beroepsbeoefenaar te formuleren in termen van
competenties behorend bij de uitoefening van clusters van beroepstaken. In paragraaf
1.4 is dit nader toegelicht.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
-5-
december 1999
E.
EISEN AAN DE VORMGEVING
Er is sprake van een beperkt aantal handzame kwalificaties. Het indelingskader is
handzaam overzichtelijk en toegankelijk. Dit betekent dat de indeling is beperkt tot
drie segmenten, die in paragraaf 1.2 nader worden toegelicht.
De kwalificaties zijn op een dusdanig niveau beschreven dat enerzijds geen keurslijf
ontstaat dat knellend wordt voor de eigen vertaling naar het onderwijs en anderzijds
wel een kader ontstaat dat voldoende eenduidig, en op een inspirerende manier
richtinggevend is.
In de definiëring van de kwalificaties is er voor gekozen om de kwalificatie zelf globaal
te definiëren en in de memorie van toelichting nader te specificeren wat de kwalificatie
betekent voor de beroepsuitoefening.
1.2
Drie segmenten
Dit opleidingsprofiel gaat uit van beroepskwalificaties die in drie segmenten worden
verdeeld, die elk een taakgebied voorstellen. In de drie segmenten zijn alle taken
opgenomen die behoren tot het kwalificatieniveau van een beginnend
beroepsbeoefenaar.
De segmenten zijn kwalitatief gelijkwaardig. Dit geeft uitdrukking aan de visie op het
HBO-niveau van de beginnend beroepsbeoefenaar: deze dient voor alle drie
taakgebieden even goed toegerust te zijn.
De drie segmenten zijn:
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
-6-
december 1999
SEGMENT 1
De taken van de beginnende beroepsbeoefenaar als werker: behandeling van
cliënten/cliëntsystemen2;
Er is een onderscheid gemaakt in subsegmenten, die het verloop van een creatief
therapeutisch proces weerspiegelen:
1.1
voorbereiden
1.2
kennismaken en observeren
1.3
diagnosticeren en indiceren
1.4
opstellen van een behandelplan
1.5
behandelen
1.6
afronden en evalueren
SEGMENT 2
De taken van de beginnende beroepsbeoefenaar als medewerker: werken in en vanuit
een arbeidsomgeving als collega, teamlid, lid van een multidisciplinair team,
samenwerkingspartner, vertegenwoordiger van een instelling.
2
In het vervolg wordt de term 'cliënten' gebruikt om de cliënt en/of cliëntsysteem aan te duiden.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
-7-
december 1999
SEGMENT 3
De taken van de beginnende beroepsbeoefenaar als vertegenwoordiger van de
beroepsgroep: werken aan professionaliteit en professionalisering.
In dit segment worden twee subsegmenten onderscheiden:
3.1
het zichzelf ontwikkelen in het beroep. Dit omvat het 'eigen meesterschap':
leervermogen, reflecteren op het eigen handelen en het 'managen' van de eigen
loopbaan;
3.2
het bijdragen aan de ontwikkeling van het beroep. Voor een beginnend
beroepsbeoefenaar betekent het dat hij leert om systematisch gegevens te
verzamelen en ervaringen van mensen te onderzoeken. Hij leert deze te
analyseren en leert de grenzen van het beroep te verkennen en eroverheen te
kijken. Ten slotte leert hij in beginsel hoe hij op deze basis kan bijdragen aan de
verdere ontwikkeling van het beroep.
1.3
De beginnend beroepsbeoefenaar
Centraal in dit profiel staat de beginnend beroepsbeoefenaar als focus van de
kwalificaties.
In dit profiel wordt tot uitdrukking gebracht dat de beginnend beroepsbeoefenaar de
kwalificaties tezamen en in hun onderlinge samenhang moet beheersen. Dit zal leiden
tot een adequaat toegeruste beginnend beroepsbeoefenaar: het geheel is meer dan de
som der delen!
1.4
Competentieleren en Romiszowski als bouwstenen voor kwalificaties
Tot voor kort was het niet ongewoon de kwalificaties onder te verdelen in kennis,
houding en vaardigheden. Al deze aspecten zijn immers essentieel voor het beroepshandelen. Echter het opsplitsen van het handelen in deze aspecten bracht in het
onderwijs met zich mee dat deze in de afzonderlijke onderwijsprogramma's te veel
verzelfstandigd werden. Daarmee ontwikkelden de studenten onvoldoende het vermogen om later in de beroepspraktijk te handelen op basis van de bekwaamheid om deze
aspecten in hun samenhang toe te passen. Houdingsaspecten en technieken werden
doorgaans onvoldoende onderbouwd met kennis. Kennisaspecten werden moeizaam
vertaald in houding en vaardigheden.
Voor dit opleidingsprofiel is gekozen voor het zogenaamde 'competentieleren', waarin
deze onderlinge samenhang wél wordt gerealiseerd.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
-8-
december 1999
COMPETENTIELEREN IS:
a.
leren waarin de student stelselmatig werkt aan zijn competentie om -met
integratie van kennis, houding en vaardigheden- adequaat beroepsmatig te
handelen in diverse situaties;
b.
leren waarbij deze competentie in gedrag zichtbaar gemaakt dient te worden;
c.
leren waarbij realistische praktijksituaties zoveel mogelijk uitgangspunt zijn.
Met het leren van competenties is het integratieve van het leren aangegeven. Maar
daarmee is er nog geen duidelijk beeld van de samenstellende delen die met elkaar tot
competenties leiden. Bovendien dient deze competentie zichtbaar gemaakt te worden
in gedrag. Met name ten aanzien van het houdingsaspect in het handelen stuit men hier
van oudsher op problemen. Hoe kan bereikt worden dat belangrijke aspecten van het
handelen zoals visie, waarden en normen (houdingsaspecten) die in het handelen
doorwerken, maar zelf niet zichtbaar zijn, tóch zichtbaar gemaakt worden?
De taxonomie van Romiszowski geeft voor deze twee vragen een oplossing.
TAXONOMIE VAN ROMISZOWSKI
Romiszowski maakt een onderscheid in kennis en vaardigheden. Om een leerdoel in
het onderwijsproces (en uiteindelijk een competentie) te realiseren zal de student deze
zich met behulp van kennis en vaardigheid eigen maken.
Onder kennis verstaat Romiszowski:
geheugenkennis (feiten en procedures);
inzichtelijke kennis (modellen en begrippen).
Onder vaardigheden verstaat hij:
cognitieve vaardigheden (op het gebied van het denken zelf, bijvoorbeeld
analyseren);
psychomotorische vaardigheden (in verband met het fysieke handelen, bijvoorbeeld technische vaardigheden in een medium);
affectieve vaardigheden (handelen op grond van affecties, waarbij waarden en
normen meespelen, bijvoorbeeld luisteren, waarderen).
Binnen iedere subcategorie van de vaardigheden maakt Romiszowski bovendien een
onderscheid in reproductieve en productieve vaardigheden:
reproductieve vaardigheden zijn vooral nodig bij handelingen met een meer
routinematig en repeterend karakter;
productieve vaardigheden zijn vereist voor handelingen die een beroep doen op
creativiteit en planningsvaardigheden van de uitvoerder en die gepaard gaan
met complexe beslissingsvormen op bewust (of onderbewust) niveau. Ook is
het typerend voor productieve vaardigheden dat opgedane inzichten spontaan
toegepast kunnen worden in nieuwe situaties (transfer).
Het opleidingsprofiel is geschreven voor het Hoger Beroepsonderwijs (HBO). Daarom
verwijzen de competenties in de kwalificaties van het opleidingsprofiel binnen de
categorie 'kennis' vooral naar 'inzichtelijke kennis' en binnen de categorie
'vaardigheden' naar 'productieve vaardigheden'.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
-9-
december 1999
1.5
Het beroep in verandering
Wetende dat er een spanningsveld bestaat tussen de toekomstgerichtheid en de
herkenbaarheid van het beroep in het opleidingsprofiel, zijn in deze paragraaf de te
verwachten ontwikkelingen van het beroep creatief therapeut in kaart gebracht.
Uit recent arbeidsmarktonderzoek3 blijkt dat in de toekomst taken als stelt een eerste
diagnose in het medium vast en koppelt deze terug naar de cliënt en het behandelteam, stelt
in het behandelteam de indicatie voor de creatief therapeutische behandeling vast, voert de
behandeling uit in overleg met het behandelteam in belang toenemen. Dit duidt op een
toenemend belang van werken in een behandelteam, op methodisch werken en op een
toenemend belang van cliëntgerichtheid (zorg op maat, vraaggericht werken). De
creatief therapeut moet een duidelijk antwoord kunnen geven op de vraag welke
cliënten wel of niet in aanmerking komen voor de creatief therapeutische behandeling
en waarom.
Creatief therapeuten moeten evenzeer rekening houden met de toenemende
participatie van de cliënt bij het bepalen van de gewenste behandeling.
Taken die verder in belang toenemen zijn evalueert de behandeling in relatie tot de
gestelde doelen en stemt doel en duur van de behandeling op elkaar af hetgeen verwijst
naar doeltreffendheid en doelmatigheid.
Bovenstaande taken hebben betrekking op het eerste segment van het beroepsprofiel
(de taken ten behoeve van de cliënt).
Uit het onderzoek blijkt verder dat met name de taken in het tweede en derde
segment van het beroepsprofiel (respectievelijk organisatie & beleid en professionele
ontwikkeling) door de actuele veranderingen in de gezondheidszorg sterk in belang
toenemen. Werken vanuit de doelstelling en het beleid van de instelling, een bijdrage leveren
aan de ontwikkeling van de instelling en bijdragen aan de kwaliteitsbewaking worden steeds
belangrijker. De creatief therapeut moet als gevolg van de verplichtingen voortvloeiend
uit de Kwaliteitswet Zorginstelllingen, de daarmee samenhangende kosten/baten
analyse en de regelgeving in het kader van de BIG-wet, in toenemende mate de eigen
plek in de organisatie legitimeren en zijn handelen professionaliseren.
De creatieve therapie maakt vanuit methodisch oogpunt een ingrijpende verandering
door omdat in de geestelijke gezondheidszorg de nadruk meer komt te liggen op het
verminderen van de stoornis, op de acceptatie van en het leren omgaan met de
handicap en niet zozeer op de ontplooiing en groei van de persoon. Daardoor zullen
zaken als de gerichtheid op het langdurige proces, expressie en de gangbare
3
J. Nafzger en I. Van Gaalen-Oordijk, Eindrapport arbeidsmarktonderzoek creatieve Therapie,
CINOP, ‘s-Hertogenbosch 1999
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 10 -
december 1999
rogeriaanse en psychoanalytische referentiekaders in belang afnemen en
structurerende, directieve, gedragstherapeutische en rehabiliterende invalshoeken
belangrijker worden. Uit gesprekken met de beroepenveldcommissies van de
opleidingen blijkt dat creatief therapeuten steeds meer in staat moeten zijn
‘behandelmodulen’ te ontwikkelen voor specifieke problemen van een bepaalde
doelgroep.
De creatief therapeut van de toekomst zal bovendien in hoge mate flexibel moeten
zijn, meerdere werkwijzen en methodieken moeten beheersen en multi-inzetbaar zijn.
Binnen instellingen bestaat de tendens specifieke functies tot globale functies te
integreren.
Een maatschappelijke ontwikkeling die het beroep beïnvloedt is de verschuiving van
intra-murale naar semi-murale en ambulante behandeling die gepaard gaat met
regionale samenwerking en schaalvergroting en tevens tot gevolg heeft dat in de
residentiële instellingen sprake is van meer complexe gedragsstoornissen die om een
intensieve behandeling vragen. Omdat in de ambulante behandeling de ruimtes en
materialen veelal niet ideaal zijn, moet de creatief therapeut over
improvisatievermogen en flexibiliteit beschikken.
Nieuwe doelgroepen (ouderen, allochtonen, vluchtelingen, gedetineerden, personen
met randpsychiatrische problematiek) zullen in de praktijk van de creatief therapeut
steeds meer hun intrede doen.
Een algemene conclusie die men uit het arbeidsmarktonderzoek kan trekken, is de
noodzaak voor verdere professionalisering en onderbouwing van de methodiek door
praktijkonderzoek naar de effecten van creatieve therapie. Om dit te kunnen
realiseren is de deelname aan bij- en nascholing, inter- en supervisie, intercollegiale
evaluatie, methodiekontwikkeling en onderzoek voor de creatief therapeut in de
toekomst van immens belang. Het is tevens van belang dat de creatief therapeut in
staat is via presentaties, beleidsstukken en referaten, over te brengen wat het beroep
inhoudt, waar nodig op compacte wijze.
VAN BEROEPSPROFIEL NAAR OPLEIDINGSPROFIEL
Het beroepsprofiel van de creatief therapeut is richtinggevend voor het landelijk
opleidingsprofiel. De opleidingen garanderen dat de afgestudeerden van het initiële
onderwijs een stevige en duidelijke beroepsvisie hebben die aansluit bij de
ontwikkelingen in de specifieke werkvelden en dat zij over voldoende bagage
beschikken op het gebied van de psychopathologie en creatief therapeutische
methodiek.
De opleidingen bereiden de studenten voor op het functioneren binnen een
organisatie zodat zij na verloop van tijd een constructieve bijdrage kunnen leveren aan
het beleid en de kwaliteitszorg van de instelling waar zij werken. Bovenal zorgen de
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 11 -
december 1999
opleidingen ervoor dat de studenten beschikken over doorgroeicompetenties die hen
in staat stellen het eigen professionele handelen voortdurend te actualiseren en op
systematische wijze een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van het beroep.
In het curriculum van de opleidingen vindt de training van praktische vaardigheden
plaats binnen het kader van de beroepsgerichtheid. De mediumvaardigheden die de
student verwerft zijn toepassingsgericht en beroepsgericht en sluiten optimaal aan bij
de behandeling van de doelgroepen. De ondersteunende theoretische kennisvelden zijn
toegesneden op het beroep van creatief therapeut.
1.6
Kenmerken van het HBO-niveau
DE H VAN 'HBO-NIVEAU'
Om het HBO-niveau uit te werken worden vier samenhangende componenten onderscheiden waarin het HBO-niveau van de beginnend beroepsbeoefenaar zich manifesteert:
a.
verantwoording;
b.
complexiteit;
c.
transfer;
d.
toegepaste wetenschap en beroepsontwikkeling.
Deze componenten hebben elk betrekking op de drie segmenten van het profiel.
Verantwoording
Verantwoorden houdt in dat de beginnend beroepsbeoefenaar:
a.
aan anderen kan uitleggen en motiveren wat de overwegingen zijn die aan het
(beroepsmatig) handelen ten grondslag liggen;
b.
inzicht kan geven in de consequenties van dat (beroepsmatig) handelen voor
anderen;
c.
het toekomstig (beroepsmatig) handelen kan bijstellen op grond van de
evaluatie van het beroepsmatig handelen.
De beginnend beroepsbeoefenaar verantwoordt zich daarbij tegenover verschillende
'anderen':
a.
de cliënt;
b.
de collega's/leidinggevenden;
c.
de eigen beroepsgroep;
d.
Vertegenwoordigers van andere disciplines;
e.
werkgevers;
f.
maatschappelijke instanties.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 12 -
december 1999
Complexiteit
Complexiteit doet zich zowel voor in het handelen van de creatief therapeut als in de
situatie waarin hij zich bevindt. Het beroepsmatig handelen is complex, wanneer de
creatief therapeut niet kan teruggrijpen op een standaardprocedure, maar combinaties
van procedures dient toe te passen of nieuwe procedures moet ontwikkelen.
Complexiteit in de situatie doet zich op meer niveaus voor: binnen het cliëntsysteem,
in de hulpvraag, in de instelling en in de maatschappelijke context. De creatief
therapeut kan deze complexe situaties door- en overzien en is in staat daarin
doelmatig en flexibel te handelen.
Transfer
Transfer manifesteert zich in de mate waarin de bekwaamheden in andere (beroepsmatige) situaties toegepast kunnen worden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen (in
oplopende mate van 'transfer'):
a.
contextgebonden bekwaamheden: deze zijn toepasbaar in een relatief beperkt
aantal specifieke situaties;
b.
beroepsspecifieke bekwaamheden: deze zijn toepasbaar in uiteenlopende
situaties binnen het beroep;
c.
beroepsonafhankelijke bekwaamheden: deze zijn toepasbaar in veel, sterk
uiteenlopende en het beroep 'overstijgende' situaties.
De creatief therapeut op HBO-niveau beschikt over deze onderscheiden bekwaamheden.
Toegepaste wetenschap en beroepsontwikkeling
In het wetenschappelijk onderwijs wordt de student voorbereid op de uitoefening van
de wetenschap en op de verdere ontwikkeling daarvan. In het Hoger Beroepsonderwijs wordt de student voorbereid op een beroep waarbij hij in staat moet worden
geacht onderzoeksresultaten en (actuele) theorievorming uit de wetenschap toe te
passen op de vragen waar hij tijdens de beroepsuitoefening mee te maken krijgt. In het
HBO gaat het daarom om de toepassing van de wetenschap. Binnen het beroependomein van de creatieve therapie zullen overwegend de medische en sociale
wetenschappen van toepassing zijn.
Ook moet de student aan het eind van de opleiding in staat zijn via praktijkgericht
onderzoek en reflectie op de beroepspraktijk bij te dragen aan kennisontwikkeling en
innovatie van de beroepspraktijk.
Wat zijn voor het opleidingsprofiel de implicaties van het vermogen om de resultaten
van de (medische en sociale) wetenschappen te kunnen toepassen op de vragen uit het
beroep, en -omgekeerd- het vermogen om op grond van de eigen resultaten in de
beroepsuitoefening bij te dragen aan de ontwikkeling van de wetenschap en het
beroep?
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 13 -
december 1999
Om het wetenschappelijk fundament op HBO-niveau uit te werken grijpen we terug
op de invulling die Romiszowski geeft aan de begrippen kennis (geheugenkennis en
inzichtelijke kennis) en vaardigheden (cognitieve, psychomotorische en affectieve
vaardigheden; en deze drie weer te onderscheiden in reproductieve en productieve
vaardigheden).
Om zichzelf te profileren als beroepsbeoefenaar die ook nieuwe inzichten
voortkomend uit praktijkgericht onderzoek kan toepassen en die tevens bijdraagt aan
de innovatie van het beroep, zijn met name de inzichtelijke kennis en de cognitieve
vaardigheden op productief niveau van belang. Beide worden achtereenvolgens
toegelicht.
De inzichtelijke kennis omvat theorieën, concepten en modellen die in de medische en
sociale wetenschappen bekend, gangbaar en beproefd zijn in relatie tot de vragen
vanuit het beroep (het beroep hier opgevat in de brede zin, dus alle segmenten
omvattend). De student heeft inzichtelijke kennis nodig om hieraan te kunnen
refereren bij de ontwikkeling van praktijktheorie. Omgekeerd zal de student -om
innovatief te kunnen werken- in staat moeten zijn om verbindingen te leggen tussen
nieuwe ontwikkelingen en nog niet gangbare en/of beproefde inzichtelijke kennis.
De cognitieve vaardigheden op productief niveau zijn van belang omdat de
beroepsbeoefenaar zich een wetenschappelijke manier van denken dient eigen te
maken. Een wetenschappelijke manier van denken omvat onder andere het vermogen
tot:
a.
conceptueel denken;
b.
systematisch denken;
c.
analytisch denken;
d.
multicausaal denken;
e.
circulair denken.
Genoemde vaardigheden stellen de student ook in staat om in internationaal verband
vorm te geven aan zijn eigen professionalisering. De afgelopen jaren is de internationale
samenwerking sterk toegenomen, met als resultaat dat het Nederlandse CreatieveTherapiediploma internationaal wordt erkend. Internationaal gezien onderscheiden de
Nederlandse opleidingen zich door vanaf de aanvang sterk gericht te zijnop het beroep.
DE B VAN 'BEROEP IN VERANDERING '
De beroepsgerichtheid is een van de belangrijkste uitgangspunten van dit
opleidingsprofiel. De toekomstgerichtheid van het profiel vraagt vooral aandacht voor
de te verwachten ontwikkelingen in het beroep. Deze ontwikkelingen staan
beschreven in paragraaf 1.5.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 14 -
december 1999
DE O VAN ONDERWIJS
Een opleidingsprofiel is niet compleet zonder dat wordt ingegaan op de onderwijsvorm
die aansluit bij de kwalificaties. Met intact laten van de verantwoordelijkheid van de
opleiding om dit profiel te vertalen naar hun onderwijsprogramma, kan een aantal
algemene uitspraken worden gedaan.
De basisfilosofie van dit profiel, het denken in te demonstreren bekwaamheden, het
competentieleren en de pre-ambules (m.n. de invulling van het HBO-niveau en de
definitie van de beginnend beroepsbeoefenaar) wijzen in de richting van onderwijs,
waarin 'leren te leren' aandacht krijgt en het probleemoplossend vermogen van de
student wordt ontwikkeld. Dimensies waarin dat gestalte krijgt zijn:
a.
de rol van de docent;
b.
de rol van de student;
c.
de didactische werkvorm;
d.
de wisselwerking tussen binnen- en buitenschools leren;
e.
de toetsvorm.
Zichtbaar maken van gedrag als basis van kwalificeren zegt iets over de toetsvorm (die
uiteraard bekwaamheden toetst); maar zeker ook over de vorm van het onderwijs.
Daarin dient ruim plaats gemaakt te worden voor praktijkleren, gekoppeld aan
nagebootste of reële situaties in de beroepspraktijk.
De door Romiszowski gehanteerde invulling van het begrip kennis en de keuze voor
het accent op inzichtelijke kennis wijzen in de richting van een onderwijsvorm waarin
alle inspanningen rondom kennis worden ingericht op het ontwikkelen van het
vermogen om:
a.
zelfstandig en actief gebruik te maken van wetenschappelijke bronnen;
b.
wetenschappelijke inzichten te integreren in het handelen;
c.
het handelen systematisch te analyseren
d.
conclusies terug te koppelen naar wetenschappelijke concepten.
De kenniscyclus kan keer op keer doorlopen worden.
1.7
De beginnend versus de ervaren beroepsbeoefenaar
Teneinde het begrip 'beginnend beroepsbeoefenaar' af te bakenen ten opzichte van het
begrip 'ervaren beroepsbeoefenaar' biedt dit opleidingsprofiel een aantal
richtinggevende uitspraken die een aanduiding geven van het eindniveau waartoe de
kwalificaties leiden.
De beginnend beroepsbeoefenaar heeft doorgaans nog geen ervaring opgedaan in de
beroepspraktijk. Voor zover dat (binnen bijvoorbeeld een stage) wel het geval is, heeft
hij deze ervaring als leerling opgedaan, dus niet in de 'status' van medewerker en
doorgaans onder begeleiding. De beginnend beroepsbeoefenaar heeft de competenties
wel ontwikkeld maar heeft er beperkt mee kunnen oefenen en heeft nog geen routine
ontwikkeld in de concrete beroepstaken waarvoor hij ze gaat gebruiken.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 15 -
december 1999
In dit profiel wordt een benadering uitgewerkt waarin de creatief therapeut in
opleiding van meet af aan op elk segment wordt toegerust. Daarbij worden binnen elk
segment specifieke accenten gelegd. De bekwaamheden van de beginnend
beroepsbeoefenaar bestrijken alle segmenten.
SEGMENT 1: DE BEGINNEND WERKER
Gedurende de beroepspraktijkvorming tijdens de opleiding (en met name de beroepsvormende stage) heeft de student zich bekwaamheden verworven in de uitvoerende
taken in een gegeven beroeps- en instellingscontext. De competenties zijn ontwikkeld
maar desondanks mag van een beginnend beroepsbeoefenaar nog niet verwacht
worden dat hij deze competenties geheel zelfstandig kan toepassen in situaties die hoge
eisen stellen aan het niveau van beoordelingsvermogen, de besluitvaardigheid en het
zelfvertrouwen van de creatief therapeut.
De beginnend beroepsbeoefenaar beschikt over doorgroeicompetenties (bijv.
probleemoplossend vermogen) om gedurende de eerste jaren van zijn
beroepsloopbaan bekwaam te worden om in deze situaties zelfstandig te handelen.
SEGMENT 2: DE BEGINNEND MEDEWERKER
Het bovenstaande geldt evenzeer voor de taakuitoefening als medewerker, maar
aanvullend geldt het volgende. In de arbeidsomgeving is er sprake van taken waarvoor
de beginnend beroepsbeoefenaar nog niet competent is. Het betreft taken op het vlak
van:
a.
leidinggeven aan de organisatie en medewerkers (managementtaken);
b.
het begeleiden van medewerkers (bijv. nog geen volledige verantwoordelijkheid
van praktijkbegeleiding en stagiaires);
c.
het zelfstandig ontwikkelen en voorbereiden van beleid en beheerstaken.
Voor al deze taken is zowel werkervaring als aanvullende deskundigheid vereist. Wél
beschikken de afgestudeerden na hun opleiding over de basis om hierin door te
groeien.
SEGMENT 3: HET BEGINNEND LID VAN DE BEROEPSGROEP
Ook voor de taken in segment 3 (professionaliteit en professionalisering) geldt een
beperking. Zeker kan en moet een beginnend beroepsbeoefenaar een bijdrage leveren
aan de ontwikkeling van het beroep. Om echter werkelijk vernieuwend bij te dragen
aan de beroepsontwikkeling voor het forum van de gehele beroepsgroep zijn
werkervaring en verdere verdieping van de beschikbare kennis noodzakelijk.
Als het bovenstaande concreet gemaakt wordt betekent dit dat de beginnend creatief
therapeut in alle gevallen werkt op verwijzing van en binnen de kaders opgesteld door
de hoofdbehandelaar en/of het behandelteam. Hij participeert in de bespreking van, en
de besluitvorming over de behandeling van cliënten. Dit betreft cliënten die hij zowel
wel als niet in behandeling krijgt. Binnen de opgestelde kaders door de hoofdbehandelaar en/of behandelteam komt de beginnend creatief therapeut autonoom tot inter-
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 16 -
december 1999
pretaties en duidingen, en brengt deze in het behandelteam opnieuw ter sprake als
materiaal uit de creatieve therapie de behandeling een nieuwe wending kan geven.
Door deze afbakening van verantwoordelijkheden is gedefinieerd waartoe de beginnend creatief therapeut in staat is. Hij krijgt de gelegenheid zich op basis van
praktijkervaring te bekwamen in het werken in complexe situaties, na verloop van tijd
zal de transfer van hetgeen hij zich eigen gemaakt heeft op de opleiding naar
complexere en nieuwe situaties toenemen, waardoor hij in toenemende mate in staat
zal zijn zich te verantwoorden over zijn handelen, de mate van zelfstandigheid en
verantwoordelijkheid zal toenemen. De doorgroeicompetentie is hierbij van wezenlijk
belang.
De Stichting Register Creatief Therapeuten (SRCT) is de instantie die zich bezig houdt
met de registratie van (ervaren) creatief therapeuten. Nadat de opleiding is afgesloten
kan de creatief therapeut zich aanmelden voor de 'mentoraatsperiode' van het register.
Deze periode houdt in dat de creatief therapeut 2 jaar werkervaring opdoet en hierin
begeleid wordt door een door de registercommissie erkende mentor.
1.8
Begripsomschrijving van een 'kwalificatie'
In het voorgaande zijn de volgende begrippen verkend: ‘competentie’, ‘de beginnend
beroepsbeoefenaar’ en de ‘beroepstaken’. Daarmee zijn alle elementen in kaart
gebracht van de definitie van een kwalificatie. Een kwalificatie is:
Een uitspraak waarin een competentie van een beginnend
beroepsbeoefenaar creatieve therapie zichtbaar wordt
gemaakt in een cluster beroepstaken.
De opleidingskwalificaties omvatten bij elkaar de competenties die een beginnend
beroepsbeoefenaar na het behalen van het diploma van de HBO-opleiding Creatieve
Therapie bezit.
1.9
Kwalificaties en memories van toelichting
In essentie bestaat iedere kwalificatie uit een of enkele werkwoorden die een
beroepsmatig handelen uitdrukken, en de omschrijving van de taken of het taakgebied
waarop dit handelen betrekking heeft.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 17 -
december 1999
De kwalificaties zijn voorzien van een memorie van toelichting waarin een toelichting
wordt gegeven op het niveau van handelen, de intenties en zingeving van het handelen,
het specifiek creatief therapeutisch werkkarakter van het beroepsmatig handelen, de
contexten waarin de kwalificaties met name relevant zijn etc.
Daarnaast hebben de memories van toelichting de volgende functie:
a.
de gebruikte begrippen in de kwalificatie te definiëren;
b.
de kwalificatie kleur en diepgang te geven door ze te verhelderen zodat
verschillende interpretaties zoveel mogelijk worden voorkomen. Daartoe
worden de inzichten uit de toelichting op het beroep en het HBO-niveau
gebruikt;
c.
per kwalificatie het niveau van de beginnende beroepsbeoefenaar ten opzichte
van de ervaren beroepsbeoefenaar zoveel mogelijk af te bakenen.
1.10 Overzicht van de kwalificaties
SEGMENT 1:
BEHANDELEN VAN CLIËNTEN
Subsegment 1.1
Voorbereiden
1.1.1
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om
diverse informatiebronnen te raadplegen, teneinde zich voor te
bereiden op de behandeling.
1.1.2
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om
zich voor te bereiden op de behandeling.
Subsegment 1.2
Kennismaken en observeren
1.2.1
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om
voorlichting te geven over de behandeling aan de cliënt.
1.2.2
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om
een basis te leggen voor de creatief therapeutische werkrelatie.
1.2.3
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om de
cliënt te observeren in een medium en in de relatie met de creatief
therapeut en eventuele groepsgenoten.
Subsegment 1.3
Diagnosticeren en indiceren
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 18 -
december 1999
1.3.1
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om
een voorlopige creatief therapeutische diagnose stellen, op basis van de
observaties in een medium en in de relaties met creatief therapeut en
eventuele groepsgenoten.
1.3.2
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om
een bijdrage te leveren binnen het behandelteam aan de algemene
diagnose, op basis van de eigen observaties.
1.3.3
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om in
overleg met het behandelteam een indicatie of contra-indicatie voor
creatieve therapie vast te stellen.
1.3.4
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om de
creatief therapeutische observaties en creatief therapeutische diagnose
toegankelijk te maken voor de cliënt.
Subsegment 1.4
Opstellen van een behandelplan
1.4.1
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om
behandeldoelstellingen van creatieve therapie te formuleren en deze
binnen het behandelteam af te stemmen op het algemene behandelplan.
1.4.2
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om
een creatief therapeutische behandeling te kiezen die aansluit bij de
behandeldoelstellingen.
1.4.3
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij via een gesprek
met de cliënt in staat is om het creatief therapeutische behandelplan af
te stemmen op de hulpvraag van de cliënt.
Subsegment 1.5
Behandelen
1.5.1
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om de
therapeutische relatie met de cliënt op te bouwen en te bestendigen,
interventies te plegen in de therapeutische relatie en oog te hebben
voor het effect van deze interventies.
1.5.2
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om de
gekozen creatief therapeutische werkwijze, methode, werkvormen,
technieken en materialen te hanteren en oog te hebben voor de
effecten van zijn interventies.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 19 -
december 1999
1.5.3
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om de
grenzen te bewaken ten aanzien van de mogelijkheden en beperkingen
van creatieve therapie en de cliënt.
1.5.4
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om via
instructie de cliënt te begeleiden in het gebruik van een medium.
1.5.5
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om
het verloop van de behandeling vast te leggen en de cliënt en het
behandelteam hierover te informeren.
1.5.6
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om op
basis van de evaluatie de creatief therapeutische behandeling bij te
stellen en af te stemmen op het algemene behandelplan.
Subsegment 1.6
Afronden en evalueren
1.6.1
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om
met de verwijzer, het behandelteam en de cliënt de resultaten van de
behandeling te bespreken in het licht van de gestelde
behandeldoelstellingen, de gekozen behandelstrategie en de
tijdsplanning.
1.6.2
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om
het creatief therapeutisch hulpverleningsproces af te ronden.
1.6.3
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om
door middel van een rapportage het verloop en de resultaten van de
behandeling vast te leggen en indien van toepassing- zorg te dragen voor
de verwijzing en overdracht.
SEGMENT 2:
WERKEN IN EN VANUIT EEN ARBEIDSOMGEVING
2.1
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om
met collega’s samen te werken en daarbij een bijdrage te leveren aan de
teamvorming.
2.2
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om de
op creatief therapeutische uitvoering gerichte materiële benodigdheden
en accommodaties te beheren.
2.3
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om
verantwoording af te leggen over efficiency en effectiviteit van het eigen
professioneel handelen.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 20 -
december 1999
2.4
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om
een bijdrage te leveren aan beleid en beheer van de organisatie.
2.5
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om
een bijdrage te leveren aan de kwaliteitszorg van de instelling.
2.6
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om te
functioneren vanuit de doelstellingen en het beleid van de instelling.
SEGMENT 3:
WERKEN AAN PROFESSIONALITEIT EN PROFESSIONALISERING
Subsegment 3.1
Het zichzelf ontwikkelen in het beroep
3.1.1
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om de
eigen professionaliteit voortdurend te ontwikkelen door te leren van
nieuwe situaties rondom cliënten en in de samenleving.
3.1.2
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om
het beroepsmatig handelen, houding en motivatie te beschrijven, er op
te reflecteren en deze verder te ontwikkelen.
3.1.3
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om de
eigen loopbaan in kaart te brengen (zijn eigen leervragen te definiëren)
en verder uit te stippelen.
Subsegment 3.2
Bijdragen aan de ontwikkeling van het beroep
3.2.1
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om
systematisch gegevens te verzamelen over de beroepsuitoefening, die te
onderzoeken en de uitkomsten te vertalen naar de consequenties voor
het beroep.
3.2.2
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om
veranderingen in de samenleving te signaleren, te onderzoeken en de
resultaten hiervan te vertalen in een bijdrage aan het beroep en het
beroepshandelen.
3.2.3
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om
een bijdrage te leveren aan intercollegiale kwaliteitszorg.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 21 -
december 1999
Subsegment 3.3
Voorlichting, onderwijs en begeleiding
3.3.1
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om
(schriftelijk en mondeling) voorlichting aan derden te geven over
creatieve therapie.
3.3.2
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om
anderen in de organisatie te begeleiden.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 22 -
december 1999
Deel 2
De kwalificaties nader toegelicht
Segment 1:
Behandelen van cliënten.
Subsegment 1.1
Voorbereiden.
1.1.1 De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat
is om diverse informatiebronnen te raadplegen, teneinde zich
voor te bereiden op de behandeling.
Memorie van toelichting
De creatief therapeut gaat methodisch te werk en hanteert procedures en technieken
om informatie te verzamelen, te structureren en te analyseren. De creatief therapeut
kan zich voorbereiden op de behandeling, door zich te informeren bij de verwijzer
over de aanleiding voor de hulpvraag. Daarnaast is er binnen de instelling informatie
beschikbaar in de vorm van dossier, observaties en onderzoek van andere disciplines.
De benodigde informatie kan afkomstig zijn van eerstelijns- of tweedelijns verwijzers,
familie, verwanten, en het kan informatie zijn verkregen uit eerdere behandelingen.
De creatief therapeut kan de informatie uit de verschillende bronnen in kaart brengen
en analyseren, die van de diverse disciplines, degene die de hulpvraag stelt, het
cliëntsysteem, de financier. De creatief therapeut is in staat om adequate verbanden te
leggen tussen de problematieken of ziektebeelden in hun context van anamnese en
situatie van de cliënt en de relevante factoren op instellingsniveau en de creatief
therapeutische behandelmogelijkheden. De creatief therapeut is in staat om uit deze
informatie een eigen positie in de behandeling te kiezen. Hierin overziet de creatief
therapeut ook de tegengestelde belangen. Met het oog op de belangen van de cliënt zal
de creatief therapeut strategisch opereren, zeker als het gaat om situaties van drang en
dwang.
De creatief therapeut houdt zich aan de geldende privacy-beschermingsregels bij het
inwinnen en uitwisselen van informatie over de cliënt.
De creatief therapeut gaat bij het inwinnen van informatie altijd uit van de hulpvraag
van de cliënt.
De informatie over de cliënt, de problematiek, het ziektebeeld en de behandelvraag
zal de creatief therapeut een indruk geven om een eerste
richting in de behandeling te bepalen.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 23 -
december 1999
De creatief therapeut is in staat zelfstandig de informatie over de cliënt, de
problematiek, het ziektebeeld en de behandelvraag te verzamelen, te systematiseren
en een eerste richting in de behandeling te bepalen. Ook is de creatief therapeut in
staat zelfstandig adequate verbanden te leggen tussen de problematieken of
ziektebeelden in hun context van anamnese en situatie van de cliënt en de relevante
factoren op instellingsniveau en de creatief therapeutische behandelmogelijkheden.
De beginnend creatief therapeut hoeft niet in staat te zijn geheel zelfstandig een eigen
positie in de behandeling te kiezen in complexe situaties, waar tegengestelde belangen
gelden bij diverse partijen.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 24 -
december 1999
1.1.2 De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat
is om zich voor te bereiden op de behandeling.
Memorie van toelichting
De creatief therapeut demonstreert dat hij in staat is zich voor te bereiden op de
behandeling wat betreft creatief therapeutische werkwijze, methode, werkvormen,
technieken, materialen, werkruimte en tijd.
Gezien de diversiteit aan problematieken, ziektebeelden, behandelvragen en
behandelmogelijkheden van cliënten is het van belang om op basis van de
voorinformatie te bepalen of er een ontdekkende methodiek, een structurerende
methodiek of een methodiek gericht op acceptatie van de problematiek geboden
wordt.
De werkruimte van de creatief therapeut is zodanig ingericht dat deze aansluit bij de
problematiek van de cliënt. Er wordt in de werkruimte rekening gehouden met de
mate van prikkels die de cliënt kan verwerken, zowel binnen (hoeveelheid en aard van
werkstukken en materialen) en buiten (inkijk, geluidsoverlast) de ruimte. Het aanbod in
materialen en technieken is afgestemd op de leeftijdsgroep, op de vaardigheden,
interesses en culturele achtergrond van de cliënt.
Het creëren van continuïteit in tijd en plaats is een voorwaarde om een creatief
therapeutische situatie op te bouwen. Hierbij vindt afstemming plaats met eventuele
andere behandelaars, en andere bezigheden van de cliënt.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 25 -
december 1999
Subsegment 1.2
Kennismaken en observeren.
1.2.1 De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat
is om voorlichting te geven over de behandeling aan de cliënt.
Memorie van toelichting
De cliënt wordt door de creatief therapeut in de gelegenheid gesteld om voor het
starten van de creatieve therapie kennis te maken met de creatief therapeut en om de
werkruimte te bezichtigen. Hierbij wordt uitleg gegeven over behandelvraag, methode,
werkwijze, materialen, technieken, en tijdsduur en tijdstip van de behandeling. De
cliënt wordt uitgenodigd om hierover vragen te stellen.
De creatief therapeut is in staat om tijdens de kennismaking eventuele moeite of
weerstand in verband met een medium of in verband met de persoon of sekse van de
therapeut te herkennen. De creatief therapeut is in staat om deze weerstanden te
respecteren en er zo nodig in overleg met de cliënt een oplossing voor te vinden.
Eventueel worden er andere behandelaars geraadpleegd.
Er worden verbanden uitgelegd aan de cliënt, tussen de behandelvraag van de cliënt en
de behandelmogelijkheden binnen de creatieve therapie. Deze uitleg gebeurt op een
concrete manier, waardoor de cliënt zich er wat bij kan voorstellen.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 26 -
december 1999
1.2.2 De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat
is om een basis te leggen voor de creatief therapeutische
werkrelatie.
Memorie van toelichting
De creatief therapeut gaat met de cliënt een relatie aan, die gericht is op het bereiken
van een buiten deze relatie gelegen doel. Creatieve therapie is een op verandering
gerichte behandelvorm waarbij gebruik wordt gemaakt van creatieve middelen en van
de therapeutische relatie.
De creatief therapeut maakt gebruik van zijn communicatieve en interactionele
vaardigheden zowel binnen een medium als in de relatie, met als doel hier een
samenwerkingsrelatie van te maken.
De creatief therapeut gaat zorgvuldig om met de verwachtingen van de
cliënt . Hij zal serieus nemen wat deze wenst en nastreeft zonder zich volledig te
identificeren met de belevingswereld, de persoonlijke expressie hiervan in een
medium en in de creatief therapeutische relatie en de belangen van de cliënt, zoals
deze die ziet.
Bij contactlegging wordt de creatief therapeut geconfronteerd met een
verscheidenheid aan cliënten. Ze verschillen onder meer in leeftijd, levensbeschouwing,
sociale klasse, etniciteit, cultuur, seksuele voorkeur, sekse-rollen, samenlevingsvormen.
De creatief therapeut kan een relatie aangaan met zowel individuen als met groepen.
Groepen kunnen samengesteld zijn naar leeftijd, aard van de problematiek, maar
kunnen ook natuurlijke gezins- of systeemgroepen zijn .
Het is de taak van de creatief therapeut om te streven naar een veilige therapeutische
samenwerkingsrelatie met de cliënt en zijn vertrouwen te winnen, opdat de cliënt kan
werken aan de behandeling. De creatief therapeut is zich bewust van de mogelijkheid
dat de cliënt zich afhankelijk van de behandelaar kan voelen. De creatief therapeut
handelt nooit met als doel om deze afhankelijkheid te benutten maar altijd om deze
zoveel mogelijk te verkleinen.
De creatief therapeut maakt de cliënt duidelijk welke bijdrage hij wel en niet zelf wil
leveren aan de behandeling en waarom. Hij onderzoekt en bewaakt of de cliënt zich
veilig genoeg kan voelen om zich binnen een medium uit te drukken.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 27 -
december 1999
1.2.3 De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat
is om de cliënt te observeren in een medium en in de relatie
met de creatief therapeut en eventuele groepsgenoten.
Memorie van toelichting
De creatief therapeut creëert situaties die cliënten uitnodigen tot reacties en actief
handelen.
De creatief therapeut hanteert hiervoor alle componenten die deel uitmaken van de
totale situatie zoals, ruimte, materialen, instrumenten en/of attributen,
werk/spelvormen, communicatie- en relatievormen.
De creatief therapeut kan vanuit een diagnostische hypothese een
observatieprogramma opstellen ter toetsing van de hypothese.
De creatief therapeut observeert de uitingsvormen van de cliënt en is in staat
onderzoek te doen naar enerzijds de voor de cliënt bereikbare en voor eigen
vormgeving bruikbare mogelijkheden, en anderzijds niet bereikbare verstarde of niet
ontwikkelde potenties in vormgeving en interactie.
De creatief therapeut let op het door de cliënt bereikte en te bereiken niveau van
vormgeving, is in staat om betekenis te verlenen aan het symbolische of metafore
karakter van de uitingsvorm en kan beschrijven hoe de samenhang met actie- en
interactiepatronen in deze situatie gestalte krijgt.
De creatief therapeut kan over de resultaten met cliënten communiceren, tevens kan
hij in een professioneel overleg relaties leggen naar diagnostische classificatiesystemen.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 28 -
december 1999
Subsegment 1.3
1.3.1
Diagnosticeren en indiceren.
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in
staat is om een voorlopige creatief therapeutische diagnose
stellen.
Memorie van toelichting
De creatief therapeut systematiseert de gegevens die in het handelen en
vormgeven van de cliënt zichtbaar zijn geworden.
Er worden verbanden gelegd tussen verbaal en non-verbaal gedrag. Tevens worden er
verbanden gelegd tussen belevingsmogelijkheden en interacties in een medium
enerzijds en anderzijds die in relaties met therapeut en eventuele groepsgenoten. De
creatief therapeut systematiseert en analyseert deze gegevens en trekt conclusies
die in verband met de problematiek en de behandelvraag staan.
De creatief therapeut kan over de voorlopige diagnose met cliënten communiceren,
tevens kan hij in een professioneel overleg relaties leggen naar diagnostische
classificatiesystemen.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 29 -
december 1999
1.3.2
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in
staat is om een bijdrage te leveren binnen het behandelteam
aan de algemene diagnose.
Memorie van toelichting
De gegevens uit de creatief therapeutische observaties worden dusdanig verwoord dat
deze ook voor medewerkers zonder ervaring in een medium, begrijpelijk zijn. De
creatief therapeut kan dus een vertaalslag maken van de non-verbale creatieve uitingen
naar de algemene behandeltaal .
Hierbij worden verbanden verduidelijkt tussen de observaties van de ervaringen van de
cliënt in een medium, het gedrag in de relaties met creatief therapeut en eventuele
groepsgenoten en met de problematiek.
De creatief therapeut vergelijkt de eigen observatiegegevens met die van de andere
teamleden en zo nodig wordt op basis hiervan de eigen diagnostiek bijgesteld.
Daarnaast wordt in overleg met het team vastgesteld wat het aandeel van de creatief
therapeutische diagnose in het geheel van de algemene diagnose is.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 30 -
december 1999
1.3.3
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in
staat is om in overleg met het behandelteam een indicatie
of contra-indicatie vast te stellen.
Memorie van toelichting
De behandelmogelijkheden van de cliënt worden door de creatief therapeut
ingeschat door enerzijds de affiniteit en motivatie van de cliënt met een medium en
anderzijds de mogelijkheden om binnen een medium aan de problematiek te
werken.
De creatief therapeut is in staat een beeld van de affiniteit, de mogelijkheden en
beperkingen van de cliënt in een medium duidelijk te maken. Hierbij wordt bewaakt of
de cliënt in staat is om zich op een constructieve manier te uiten in een medium. Er
wordt opgelet of de cliënt niet ontremt, verstart, dissocieert of instabiel wordt
binnen mediumactiviteiten.
De ervaren creatief therapeut kan een voorspelling doen van de mogelijke effecten
van de creatieve therapie.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 31 -
december 1999
1.3.4
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in
staat is om de creatief therapeutische observaties en
creatief therapeutische diagnose toegankelijk te maken voor
de cliënt.
Memorie van toelichting
De observaties in een medium die bijdragen aan de diagnostiek, worden voor de cliënt
op een herkenbare, zo concreet mogelijke manier uitgelegd en in verband met de
behandelvraag gebracht.
Positieve aanknopingspunten of affiniteiten van de cliënt met het medium, de creatief
therapeut en eventueel de groepsleden worden genoemd evenals de
ontwikkelingsmogelijkheden van de cliënt binnen de therapeutische driehoek.
Op constructieve wijze worden de observaties genoemd waaruit de problemen van de
cliënt spreken. Hierbij wordt rekening gehouden met de draagkracht en het inzicht in
de eigen mogelijkheden van de cliënt.
De beginnend creatief therapeut heeft alvorens te overleggen met de cliënt, overlegd
met het multi-disciplinair behandelteam, de werkbegeleider of supervisor.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 32 -
december 1999
Subsegment 1.4
1.4.1
Opstellen van een behandelplan
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in
staat is om behandeldoelstellingen van creatieve therapie te
formuleren en deze binnen het behandelteam af te stemmen
op het algemene behandelplan.
Memorie van Toelichting
De creatief therapeut kiest behandeldoelstellingen die aangeven waar hij met de cliënt
naar toe werkt. Deze doelstellingen formuleert hij nadat de eerste fase van observatie
en diagnose is afgerond en de indicatiestelling heeft uitgewezen dat creatieve therapie
een geschikte behandelingsvorm is. De behandeldoelstellingen sluiten aan bij de
observatie en diagnose en zijn erop gericht delen van de problematiek van de cliënt te
beïnvloeden.
Behandeldoelstellingen worden bij het voortschrijden van de therapie regelmatig
geëvalueerd.
De creatief therapeut beschrijft het proces dat de cliënt in het medium doorloopt als
een psychologisch fenomeen en legt een verbinding met de psychopathologie, de
psychotherapeutische en/of psychologische referentiekaders. Het beschrijven, c.q.
‘vertalen’, van een mediumproces naar het psychisch proces behoort tot de specifieke
vaardigheden van de creatief therapeut.
De creatief therapeut is een behandelaar hetgeen inhoudt dat de doelstellingen
betrekking hebben op het doorwerken van problemen, het ondersteunen in het leren
omgaan met problemen en/of het ondersteunen van de ontwikkeling.
Formuleren betekent dat de creatief therapeut zowel mondeling als schriftelijk de
behandeldoelstellingen en de relatie tot de observatie, diagnose en indicatie kan
benoemen en beschrijven. De creatief therapeut beargumenteert welke overwegingen
aan de gekozen doelstellingen ten grondslag liggen.
De creatief therapeut kiest zijn doelstellingen in samenspraak met de overige
behandelaars in het behandelteam en stemt deze af op het algemene behandelplan. De
creatief therapeut toetst de behandeldoelstellingen tevens aan de hulpvraag en wensen
van de cliënt.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 33 -
december 1999
De creatief therapeut kan zijn behandelplan verantwoorden naar anderen:
• de cliënt;
• collega’s, leidinggevenden;
• de beroepsgroep;
• professionals uit andere disciplines;
• maatschappelijke instanties.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 34 -
december 1999
1.4.2
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij
in staat is om een creatief therapeutische behandeling
te kiezen die aansluit bij de behandeldoelstellingen.
Memorie van Toelichting
De creatief therapeut kiest een behandeling waarmee de beoogde
behandeldoelstellingen gerealiseerd kunnen worden. Hij kiest voor de meest geschikte
behandeling, hetgeen inhoudt dat de werkwijzen, methodieken, methoden,
werkvormen, technieken en materialen cliëntgericht, doelmatig en doeltreffend zijn.
Creatief therapeutische werkwijzen, methodieken en methoden zijn gebaseerd op
theoretische uitgangspunten over therapie, over doelstellingen en sluiten een bepaalde
wijze van handelen in.
Met werkwijzen zijn hier de globale categorieën van behandelen bedoeld, zoals de
ortho(ped)agogische, de supportieve, de palliatieve, de re-educatieve en reconstructieve invalshoeken. Een andere globale indeling in categorieën van behandelen
luidt: ontdekkend en inzichtgevend werken, structurerend werken, werken gericht op
acceptatie.
Werkwijzen zijn niet gekoppeld aan specifieke werkvelden, ze zijn te beschouwen als
typen binnen het creatief therapeutische aanbod die tegemoet komen aan verschillende
behandelvragen. Werkwijzen kunnen in elkaar overlopen en op elkaar volgen.
Een methodiek is het geheel van methoden die gelden voor een bepaald medium en
daarbinnen voor een bepaald werkveld, psychische stoornis, handicap of
probleemgebied.
Een methode heeft de volgende algemene methodische kenmerken: cliëntgerichtheid,
doelmatigheid, fasering en regelmaat, een samenhangende sequentie van interventies en
doeltreffendheid. Daarnaast is de methode gekenmerkt door specifieke creatief
therapeutische uitgangspunten.
Onder een werkvorm wordt een concrete activiteit verstaan waarbij de cliënt samen
met mede-cliënten en/of de creatief therapeut in een medium of naar aanleiding van
een activiteit in een medium aan het werk is. Voorbeelden van dergelijke activiteiten
zijn de thematische improvisatie in de muziektherapie, het spelen van een mythe in de
dramatherapie, aanschilderen in de beeldende therapie en werken met een
bewegingsmetafoor in de dans- en bewegingstherapie. Door middel van een werkvorm
wordt een therapeutische subdoelstelling nagestreefd.
Aan de werkvorm gaat een instructie vooraf waarin de creatief therapeut de cliënt
richtlijnen geeft over het verloop van de werkvorm en de rol van de cliënt tijdens de
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 35 -
december 1999
werkvorm. Werkvormen zijn veelal ingebed in een bepaalde methode, een methode
bestaat uit meerdere werkvormen die in een bepaalde sequentie aan bod komen.
Een techniek is een enkele kortdurende handeling door de creatief therapeut in een
medium of verbaal voor, tijdens of na het werken in een medium, waarmee de creatief
therapeut bij de cliënt een onmiddellijke reactie uitlokt of zijn onmiddellijke beleving
probeert te beïnvloeden (b.v. synchroniseren, confronteren, reflecteren). Binnen een
werkvorm kan de creatief therapeut verschillende technieken toepassen. Technieken
zijn veelal ingebed in een bepaalde methode.
Materialen zijn de mediumobjecten (b.v. muziekinstrumenten, maskers, verfsoorten,
touw) die tijdens de werkvorm ingezet worden. De creatief therapeut beheerst de
omgang met materialen zodanig dat deze ingezet kunnen worden in het kader van
therapie. Ten behoeve van het therapeutische handelen onderhoudt de creatief
therapeut de eigen beroepsgerichte basis-mediumvaardigheden.
Creatieve therapie kent verschillende settings: individueel, in groepen, kortdurend,
langdurend. Omdat de situatie waarin de creatief therapeut zich bevindt en het
handelen complex is, zal de creatief therapeut niet altijd kunnen teruggrijpen op
standaardprocedures. In die gevallen ontwikkelt de creatief therapeut een nieuw
aanbod. Dit kan gebeuren in de vorm van een module die is afgestemd op een bepaald
probleemgebied.
Bij de ontwikkeling maakt de creatief therapeut zowel gebruik van
onderzoeksresultaten en theorieën als eigen praktijkervaringen. In dit opzicht is de
creatief therapeut enerzijds een toegepast wetenschapsbeoefenaar, anderzijds een
praktijkonderzoeker die via een local theory bijdraagt tot de innovatie van het beroep.
De beginnend creatief therapeut beschikt over productieve vaardigheden die hem in
staat stellen nieuwe procedures voor complexe problematieken te ontwikkelen.
Kenmerkend voor de beginnend beroepsbeoefenaar is dat hij de nieuwe procedures in
intercollegiaal overleg ontwikkelt en na goedkeuring van de direct leidinggevende
uitvoert.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 36 -
december 1999
1.4.3
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in
staat is om het creatief therapeutische behandelplan af te
stemmen op de hulpvraag van de cliënt.
Memorie van Toelichting
De creatief therapeut houdt rekening met het perspectief van de cliënt, zijn visie op
het probleem, zijn visie op het doel van de behandeling en hoe hij het doel wil
bereiken.
De creatief therapeut geeft de cliënt informatie over de mogelijke behandeling, gaat in
overleg met de cliënt, bevraagt zijn visie kritisch, confronteert hem met de
consequenties van zijn keuzes en geeft alternatieven. De creatief therapeut motiveert
de keuze die hijzelf maakt en legt uit in welke mate zijn en de door de cliënt gemaakte
keuzes aansluiten bij de probleemstelling en doelstelling en geeft inzicht in de
consequenties van de keuzes.
Bij dit alles geldt dat dit gebeurt overeenkomstig de mogelijkheden en beperkingen van
de cliënt.
Omdat de creatief therapeut in methodisch opzicht eindverantwoordelijk is bepaalt hij
uiteindelijk hoe het aanbod eruit zal zien. Het is niet zo dat de cliënt vraagt, de creatief
therapeut draait.
De beginnend creatief therapeut is in staat het vooroverleg te voeren met cliënten die
hiervoor open staan en het overleg niet gebruiken om de behandeling te blokkeren.
Daar waar tijdens het vooroverleg problemen met cliënten ontstaan neemt de
beginnend creatief therapeut contact op met zijn direct leidinggevende.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 37 -
december 1999
Subsegment 1.5
1.5.1
Behandelen
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in
staat is om de therapeutische relatie met de cliënt op te
bouwen en te bestendigen, interventies te plegen in de
therapeutische relatie en oog te hebben voor het effect van
deze interventies.
Memorie van Toelichting
Het opbouwen van de therapeutische relatie gebeurt op basis van een
samenwerkingscontract tussen creatief therapeut en cliënt dat verzekert dat men met
elkaar doorgaat ook als de cliënt liever zou stoppen.
De creatief therapeut hanteert de therapeutische relatie vanuit een reparatieve
dimensie, waarbij de cliënt in het contact positieve ervaringen kan opdoen.
Kenmerkend voor de therapeutische relatie is bovendien de persoonlijke encounter
die verwijst naar het zich openen in de relatie met de ander. Hiervoor zijn onder meer
kenmerkend onvoorwaardelijke acceptatie, empathie, authenticiteit, openheid en
persoonlijke ontmoeting.
De creatief therapeut vindt een goed evenwicht tussen zakelijkheid en betrokkenheid,
afstand en nabijheid, directief en non-directief interveniëren, verschillen in visie en
levensbeschouwing. Wat betreft deze punten handelt de creatief therapeut
overeenkomstig de beroepscode zoals vastgelegd in de Beroepscode voor Creatief
Therapeuten uit 1998.
De therapeutische relatie manifesteert zich zowel tijdens het werken in een medium
als tijdens de voor- en nabespreking van de mediumactiviteit, tijdens het gesprek over
de problematiek en de evaluatie van de therapie.
De beginnend creatief therapeut onderkent overdracht en tegenoverdracht in een
medium en daarbuiten, maar zal deze fenomenen (nog) niet of uitsluitend onder
begeleiding instrumenteel inzetten.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 38 -
december 1999
1.5.2
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in
staat is om de gekozen creatief therapeutische behandeling
uit te voeren en oog te hebben voor de effecten van zijn
interventies.
Memorie van Toelichting
De behandeling kunnen uitvoeren houdt in dat de creatief therapeut de gekozen
creatief therapeutische werkwijzen, de methodieken, de methoden met bijbehorende
werkvormen, de technieken en materialen in praktijk brengt overeenkomstig de
geformuleerde doelstellingen, dat hij de beoogde therapeutische effecten in en naar
aanleiding van een medium weet te bereiken en daarbij rekening houdt met de eigen
vaardigheden en de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt.
De creatief therapeut is in staat de cliënt aan te zetten een medium op de
therapeutisch beoogde wijze te gebruiken en beheerst zelf dat medium zodanig dat de
technieken het gewenste resultaat hebben.
De creatief therapeut geeft objectieve (b.v. situaties) , subjectieve (b.v. gevoelens) en
algemeen menselijke aspecten (b.v. normen en waarden) een plek in de uitvoering.
Oog hebben voor de effecten betekent dat de creatief therapeut de effecten van de
werkwijzen, de methodieken, de methoden met bijbehorende werkvormen, de door
hem gebruikte technieken en de materialen registreert, categoriseert, conceptualiseert,
analyseert en interpreteert. Categoriseren betekent het bij elkaar zetten wat bij elkaar
hoort, conceptualiseren betekent het benoemen van gegevens, analyseren is het leggen
van verbanden tussen verschijnselen en interpreteren is het betekenis geven aan
verschijnselen vanuit een bestaande theorie.
De creatief therapeut beoordeelt of de uitkomst van de kritische reflectie van de
effecten overeenkomt met de gestelde doelen.
De beginnend creatief therapeut legt zijn eigen conclusies ten aanzien van effecten ter
beoordeling van de chain of evidence voor aan het behandelteam en/of zijn direct
leidinggevende.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 39 -
december 1999
1.5.3
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in
staat is om op professionele wijze de grenzen te bewaken
ten aanzien van de mogelijkheden en beperkingen van
creatieve therapie bij de cliënt.
Memorie van Toelichting
Het bewaken van grenzen houdt enerzijds in dat de creatief therapeut de cliënt wat
betreft mediumvaardigheden niet overvraagt. Anderzijds betekent het dat de creatief
therapeut ervoor waakt dat een cliënt met voorkennis op het gebied van een medium
in de omgang met dat medium artisticiteit nastreeft, waardoor andere kanten van de
persoon in het medium geen kans krijgen.
In emotionele zin houdt bewaken van de grenzen in dat de creatief therapeut
voorkomt dat de mediumactiviteit leidt tot psychische instabiliteit, dissociatie,
ontremming of verstarring. De creatief therapeut laat de cliënt slechts die emoties
(her)beleven en slechts die gedragingen uiten waarbij de cliënt zelf en/of de creatief
therapeut in staat is tot containment. Met containment van de zijde van de creatief
therapeut wordt bedoeld dat de creatief therapeut de cliënt bij het uitdrukken van
emoties zodanig in het medium ondersteunt, opvangt en reguleert dat geen psychische
instabiliteit, dissociatie, ontremming of verstarring optreedt.
De creatief therapeut bewaakt door rekening te houden met zijn eigen vaardigheden
daarbij ook zijn eigen grenzen.
De creatief therapeut is in staat onderscheid te maken tussen situaties waarin de cliënt
zich ‘uitleeft’ en situaties waarin de cliënt ‘ontremd’ raakt. De creatief therapeut kent
de eigenschappen van het medium, de technieken en thema’s die tot ontremming
kunnen leiden.
De creatief therapeut is tevens in staat onderscheid te maken tussen situaties waarin
de cliënt in een medium ‘weerstand’ toont of zich in een medium ‘verliest’. Hij
herkent verstarring en vermijding als symptoom van weerstand en zal zodanig
interveniëren dat verdere verstarring en vermijding voorkomen wordt.
De beginnend creatief therapeut zal bij cliënten waar het risico van instabiliteit,
dissociatie en ontremming bestaat geen intensieve ontdekkende methode toepassen.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 40 -
december 1999
1.5.4
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in
staat is om via instructie de cliënt te begeleiden in het
gebruik van een medium.
Memorie van Toelichting
De creatief therapeut begeleidt de cliënt in het gebruik van een medium door hem de
noodzakelijke instructie te geven waardoor de cliënt het medium leert kennen.
De wijze waarop de creatief therapeut de cliënt laat kennismaken met een medium is
aangepast aan de mogelijkheden van de cliënt en vindt plaats in het kader van de
problematiek.
Het medium wordt zo ingezet dat het de cliënt voldoende veiligheid biedt, maar ook
voldoende uitdaging opdat de cliënt bereid is in de triade die er bestaat tussen cliënt,
medium en creatief therapeut zijn problemen aan de orde te stellen.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 41 -
december 1999
1.5.5 De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat
is om het verloop van de behandeling vast te leggen en de cliënt
en het behandelteam hierover te informeren.
Memorie van Toelichting
De creatief therapeut legt het verloop van de behandeling vast door middel van
audiovisuele opnames en/of door middel van het invullen van formulieren waarop de
conditie van de cliënt vermeld wordt, de doelstelling van de sessie, de gehanteerde
creatief therapeutische werkwijzen, de methodieken, de methoden, de werkvormen,
de technieken en materialen, de fasen van de sessie, de observatiegegevens per fase en
het uiteindelijke effect van de sessie. Daar waar de instelling werkt met
gestandaardiseerde formats maakt de creatief therapeut hiervan gebruik.
Bij de vastlegging let de creatief therapeut zowel op objectieve, subjectieve als
algemeen menselijke aspecten. Het vastleggen van gegevens gebeurt systematisch en
planmatig.
Op basis van de registraties informeert de creatief therapeut de cliënt en het
behandelteam. Informeren betekent dat de creatief therapeut, aangepast aan de
gesprekspartner, het verloop van de sessie beschrijft.
Het vastleggen van gegevens gebeurt overeenkomstig de wet bescherming registratie
persoonsgegevens. Daar waar gegevens worden gebruikt ten behoeve van
wetenschappelijk onderzoek maakt de creatief therapeut gebruik van een procedure
van informed consent.
Indien de beginnend creatief therapeut gegevens ter beschikking wil stellen voor
onderzoeksdoeleinden overlegt hij vooraf met de direct leidinggevende. De beginnend
creatief therapeut kan onder supervisie de gegevens van cliënten gebruiken voor eigen
praktijkonderzoek of kan deelnemen aan een onderzoek.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 42 -
december 1999
1.5.6 De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat
is om op basis van de evaluatie de creatief therapeutische
behandeling bij te stellen en af te stemmen op het algemene
behandelplan.
Memorie van Toelichting
Door aan de hand van de behandelingsverslagen kritisch te reflecteren over de effecten
in het licht van de beoogde behandeldoelstellingen beslist de creatief therapeut of hij
de behandeldoelstellingen moet aanpassen, een nieuwe werkwijze, methodiek,
methode, werkvorm, techniek en/of nieuwe materialen moet kiezen.
De creatief therapeut overlegt hierover met de cliënt en het behandelteam. De
beginnend creatief therapeut vraagt voordat hij overgaat tot een dergelijke aanpassing
de goedkeuring van zijn direct leidinggevende of het behandelteam.
De creatief therapeut draagt door de kritische reflectie over de eigen
behandelingsverslagen in het multidisciplinaire team bij tot de aanpassing van de
algemene behandelvisie en behandeldoelstellingen.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 43 -
december 1999
Subsegment 1.6
Afronden van een behandeling
1.6.1 De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat
is om met de verwijzer, het behandelteam en de cliënt de
resultaten van de behandeling te bespreken in het licht van de
gestelde behandeldoelstellingen, de gekozen behandelstrategie
en de tijdsplanning.
Memorie van toelichting
De creatief therapeut is in staat om aan het eind van een behandeling aan te geven
welke veranderingen er plaats gevonden hebben en hoe die veranderingen passen
binnen de gestelde (of bijgestelde) behandeldoelen, de gekozen werkwijze en de tijd
die gepland was voor de behandeling.
Hij is in staat om deze resultaten inzichtelijk te maken voor zowel cliënten als
medebehandelaars en verwijzers. Dat kan hij middels de producten die de cliënt
gedurende de therapie heeft gemaakt maar eveneens door aan te geven welke
veranderingen er zichtbaar zijn geworden in het gedrag van de cliënt tegen de
achtergrond van de problematiek bij aanmelding.
Beginnend creatief therapeuten kunnen zowel het product (de resultaten van de
behandeling) als het proces (de weg naar verandering) evalueren. Bij de resultaten zal
het voor de beginnend creatief therapeut gaan zowel om concrete producten die de
cliënt tijdens de behandeling heeft gemaakt (tekeningen, kleiwerkstukken,
bandopnames, video s, etc.) als om resultaten in de vorm van veranderingen in bijv.
gedrag, probleemoplossend vermogen, of attitude van de cliënt. Bij de evaluatie van
het proces, wordt naast samenwerkingsaspecten in de directe relatie tussen cliënt en
therapeut en de cliënt en medecliënten (wanneer het om een groepstherapie gaat),
eveneens de wijze waarop de cliënt met een medium omgaat bedoeld.
Op grond van de resultaten kan de beginnend creatief therapeut aangeven of de
gekozen doelen, strategieën en tijdsplanning de juiste en meest effectieve waren. Ook
zal de creatief therapeut aangeven wanneer er geen of onvoldoende resultaat geboekt
wordt in de therapie. Hij beschikt over methoden waarmee hij kan analyseren wat de
mogelijke oorzaak van het uitblijven van verandering kan zijn. In overeenstemming met
overige behandelaars kan hij dan besluiten tot beëindiging van de behandeling.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 44 -
december 1999
Voor eventuele andere behandelaars maar ook voor de cliënt is het belangrijk om de
werkzame factoren in de behandeling te kunnen onderkennen. Deze kunnen
behulpzaam zijn bij het bestendigen van de behandelresultaten. De beginnend creatief
therapeut legt middels de evaluatie van zijn bijdrage aan de behandeling van de cliënt,
tevens verantwoording af voor zijn handelwijze. Wanneer de beginnend creatief
therapeut in een multidisciplinair team werkt, legt hij op deze wijze het specifieke
creatief therapeutische behandelresultaat, naast het algemene behandelplan van de
cliënt.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 45 -
december 1999
1.6.2 De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat
is om het creatief therapeutisch hulpverleningsproces af te
ronden.
Memorie van toelichting
De beginnend creatief therapeut kan in overleg met de leidinggevende of het
behandelteam beoordelen wanneer de behandeldoelen bereikt zijn en de behandeling
afgerond dient te worden. Hij kan dit beoordelen zowel op basis van het werk van de
cliënt in een medium als op basis van het samenwerkingsproces tussen cliënt en
behandelaar en cliënt en mede-cliënten.
Hij weet de cliënt op adequate wijze duidelijk te maken wat zijn bevindingen zijn.
Vervolgens weet hij tot een passende afronding te komen waar mogelijk beide zich in
kunnen vinden en die recht doet aan de hulpvraag die de cliënt stelde.
Hij heeft kennis van de processen die bij een cliënt een rol spelen wanneer een
behandeling afgerond wordt. Hij weet dan ook welke eisen er gesteld worden aan een
afronding en hij kan hier op methodische wijze gestalte aan geven. Dat betekent dat hij
zowel in de directe relatie met de cliënt als in het door hem gekozen medium,
passende interventies weet te plegen. Hij houdt rekening met tijdsfasering, gekozen
strategie en behandeldoelen.
Bij de afronding worden afspraken gemaakt met de cliënt over de producten die
gemaakt zijn tijdens de behandeling. Indien de cliënt de producten niet mee wil nemen
wordt afgesproken wat er vervolgens mee zal gebeuren.
Bij de afsluiting is het belangrijk om de samenwerkingsaspecten tussen behandelaar en
cliënt te onderkennen en eventueel te benoemen op welke wijze deze aspecten
hebben bijgedragen aan de behandeldoelen. Het is van belang na te gaan wat het
beëindigen van de behandelrelatie voor een ieder betekent. Er worden afspraken
gemaakt over eventuele nazorg, andere vormen van contact na beëindiging van de
behandeling of verwijzing naar andere behandelaars.
Bij de inschatting van behandelresultaten die moet leiden tot het afronden van een
behandeling, zal de beginnend beroepsbeoefenaar zich over het algemeen laten
consulteren door een meer ervaren behandelaar.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 46 -
december 1999
1.6.3 De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat
is om door middel van een rapportage het verloop en de
resultaten van de behandeling vast te leggen en indien van
toepassing- zorg te dragen voor de verwijzing en overdracht.
Memorie van toelichting
In de afrondingsfase van een behandelcontact heeft de beginnend creatief therapeut, na
overleg met het team of de leidinggevende, de verantwoordelijkheid om samen met
de cliënt in te schatten of de
geboden behandeling voldoende is geweest en de cliënt zonder hulp verder
kan of dat dit niet het geval is en er gezocht moet worden naar vervolgbehandeling. Als
dit laatste het geval is:
kan de creatief therapeut (mede) inschatten welke vorm van hulp het meest
geëigend is;
weet de creatief therapeut welke aspecten van zijn behandeling belangrijk zijn
om over te dragen aan de vervolgbehandelaar. Hij kan de
behandelingsresultaten in zijn eigen medium inzichtelijk maken voor andere
disciplines;
weet de creatief therapeut de situatie, waarin hij de behandeling overdraagt aan
de nieuwe behandelaar, hanteerbaar te maken voor zijn cliënt.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 47 -
december 1999
Segment 2
2.1
Werken in en vanuit een arbeidsomgeving
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat
is om met collega’s samen te werken en daarbij een bijdrage te
leveren aan de teamvorming.
Memorie van toelichting:
De creatief therapeut maakt deel uit van al dan niet multidisciplinaire
samenwerkingsverbanden. Te denken valt aan behandelbesprekingen,
beleidsbesprekingen, intervisiegroepen, enz.
De creatief therapeut levert in dit verband een bijdrage aan het optimaal functioneren
van team of samenwerkingsvorm. Het kan daarbij gaan om de inhoud van de
behandeling en om het gestalte geven aan de samenwerkingsvorm.
Vanuit kennis over de bijdragen van anderen aan de behandeling kan een creatief
therapeut benoemen en beschrijven hoe de relatie is tussen behandelplan, indicatie
voor creatieve therapie, creatief-therapeutische behandeling en mogelijke effecten van
creatieve therapie.
De creatief therapeut is in staat eigen beroepshandelen te verwoorden en te
verantwoorden naar anderen.
In de samenwerking bewaakt de creatief therapeut een zinvol evenwicht tussen eigen
belang, het belang van anderen en het gezamenlijk belang.
Als teamlid werkt de creatief therapeut planmatig, systematisch en doelgericht.
De beginnend creatief therapeut is nog niet in staat leiding te geven aan een
samenwerkingsverband of team.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 48 -
december 1999
2.2
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat
is om de op creatief therapeutische uitvoering gerichte
materiële benodigdheden en accommodaties te beheren.
Memorie van toelichting:
Creatief therapeuten werken in accommodaties die speciaal daartoe zijn ingericht en
toegerust.
De creatief therapeut is in staat om een accommodatie adequaat in te richten en in
optimale conditie te houden, binnen de mogelijkheden die de instelling biedt.
Hij kan daartoe het belang van een adequate accommodatie verantwoorden binnen de
instelling.
De creatief therapeut is in staat de specifieke ruimtelijke en materiële benodigdheden
(zoals locatie, instrumentarium, materialen, gereedschappen en rekwisieten) te
beheren. Hij maakt daartoe gebruik van de binnen de instelling geëigende kanalen.
De creatief therapeut is in staat om binnen de context van de eigen werkomgeving een
op het creatief therapeutisch werkterrein gerichte begroting op te stellen en te
beheren.
De beginnend creatief therapeut heeft voor het opstellen van een financiële begroting
kaders nodig die aangereikt worden door de instelling.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 49 -
december 1999
2.3
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat
is om verantwoording af te leggen over efficiency en effectiviteit
van het eigen professioneel handelen
Memorie van toelichting:
De creatief therapeut is in staat tot functionele verantwoording en presentatie van zijn
beroepsmatig handelen, dit zowel schriftelijk als mondeling. Dit vindt plaats binnen het
doelmatige kader van de instelling of organisatie.
De creatief therapeut is in staat zijn beroepsmatig handelen zodanig te verantwoorden
dat de specifieke bijdrage van CT aan de totale behandeling duidelijk wordt.
Creatief therapeuten kunnen en willen de efficiency en effectiviteit van hun handelen
verantwoorden, maar relateren dat steeds aan de professionele en methodische
uitgangspunten en aan de positie die zij innemen tussen meerdere actoren. Enerzijds
moeten zij zich verantwoorden in een organisatiecontext, anderzijds moeten zij zich
kunnen verantwoorden ten overstaan van het professionele forum: de methodische en
ethische maatstaven zoals vastgelegd in de beroepscode. Wanneer er tegenstellingen
bestaan tussen deze beide verantwoordingskaders, kunnen creatief therapeuten aan
alle betrokkenen duidelijk maken waaruit deze bestaan en hoe zij hierin tot een
positiekeuze komen.
Beginnend creatief therapeuten kunnen niet zelf de verantwoordingskaders creëren.
Zij leggen verantwoording af binnen bestaande kaders, maar zijn wel in staat deze te
analyseren en te bekritiseren vanuit de uitgangspunten van het beroep en het belang
van de cliënt.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 50 -
december 1999
2.4
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat
is om een bijdrage te leveren aan beleid en beheer van de
organisatie
Memorie van toelichting:
De creatief therapeut is in staat uit eigen werkervaringen signalen te vertalen naar
bijdragen aan beleid en beleidsontwikkeling. Om beleidsmatig te kunnen denken en
handelen is de creatief therapeut in staat de onmiddellijke context van handelen en het
beroepspecifieke te overstijgen.
De creatief therapeut is in staat om in samenwerkingsverbanden initiatieven te
ontplooien en een bijdrage te leveren aan het behandelbeleid van de instelling als
geheel en aan de individuele behandelplannen van cliënten.
De creatief therapeut heeft een eigen documentatiesysteem (schriftelijk en
audiovisueel) opgezet om op korte en lange termijn systematisch en planmatig om te
gaan met de creatief-therapeutische gegevens, om het methodisch handelen te
waarborgen en te evalueren.
De creatief therapeut stemt deze documentatie af op behandelbeleid, evaluatie- en
documentatiesysteem van de organisatie of instelling.
De creatief therapeut beheert het documentatiesysteem in overeenstemming met de
beroepscode voor creatief therapeuten en kan dit verantwoorden binnen de instelling.
Beginnend creatief therapeuten zijn niet in staat beleidsvoorstellen te initiëren op
tactisch en strategisch niveau. Zij kunnen er wel een bijdrage aan leveren.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 51 -
december 1999
2.5
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat
is om een bijdrage te leveren aan de kwaliteitszorg van de
instelling.
Memorie van toelichting
De creatief therapeut heeft een eigen documentatiesysteem opgezet om op korte en
lange termijn de kwaliteit van creatieve therapie en de belangen van de cliënt te
behartigen. Hiermee waarborgt de creatief therapeut de systematiek, planmatigheid en
doelgerichtheid van het methodisch handelen.
Dit creatief therapeutisch documentatiesysteem functioneert in samenhang met
de procedures, protocollen of documentatiesystemen van de totale organisatie
of instelling. De creatief therapeut levert nauwkeurig en consequent gegevens
aan in het kader van de kwaliteitszorg.
Met behulp van procedures en protocollen die deel uitmaken van het
kwaliteitszorgsysteem van de instelling toetsen creatief therapeuten de kwaliteit van
hun therapeutisch handelen. Deze toetsing krijgt een plaats in individueel
zelfonderzoek, maar ook in functioneringsgesprekken en binnen intercollegiale
toetsing.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 52 -
december 1999
2.6
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat
is om te functioneren vanuit de doelstellingen en het beleid van
de instelling.
Memorie van toelichting:
Creatief therapeuten zijn meestal werkzaam in instellingen waar zij vanuit hun
professionaliteit een bijdrage leveren aan de behandeling van cliënten.
Zij zijn daarbij in staat om de doelstellingen van de instelling vorm te geven in de
creatief therapeutische beroepsuitoefening.
Zeker in een snel veranderend werkveld, zal deze bekwaamheid in belang toenemen.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 53 -
december 1999
Segment 3:
Werken aan professionaliteit en
professionalisering
Subsegment 3.1:
Het zichzelf ontwikkelen in het beroep
3.1.1 De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat
is om de eigen professionaliteit voortdurend te ontwikkelen
door te leren van nieuwe situaties rondom cliënten en in de
samenleving.
Memorie van toelichting
Het werk van de creatief therapeut is complex. De complexiteit bewerkstelligt dat
werkzaamheden niet routinematig afgehandeld kunnen worden. Nieuwe hulpvragen
moeten op hun eigen merites bekeken worden.
Deze onderzoekende en lerende houding is ook noodzakelijk omdat de mensen en de
samenleving in ontwikkeling zijn. Hierdoor ontstaan er nieuwe knelpunten en
problemen, waaruit nieuwe problematiek van cliënten op de voorgrond treedt. De
creatief therapeut is in staat voor deze nieuwe situaties nieuwe antwoorden te zoeken
en te vinden.
Door ontwikkelingen in de samenleving is het zorgbeleid van de instellingen
voortdurend aan verandering onderhevig. De creatief therapeut is in staat deze
veranderingen te signaleren en te onderzoeken hoe hij deze veranderingen kan
vertalen in zijn aanpak van de verschillende beroepstaken.
Het werk van de creatief therapeut is relatief jong. Meten van effecten en
toepassingsmogelijkheden van creatieve therapie behoeven veel aandacht. Een
onderzoekende en lerende houding is noodzakelijk om een bijdrage te kunnen leveren
aan de professionalisering van het beroep.
Professionaliteit wordt ontwikkeld door lering te trekken uit ervaringen. De creatief
therapeut kan het geleerde benutten in nieuwe situaties, maar dient tegelijkertijd te
beseffen dat elke situatie nieuw en anders is. Dat vereist een onderzoekende en
lerende houding.
Professionaliteit komt tot uitdrukking in de creatieve en inventieve wijze waarop de
beroepsbeoefenaar complexe situaties analyseert en daarin intervenieert.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 54 -
december 1999
Het professionele leren speelt zich af op verschillende niveaus. Het gaat om:
vergroten van het kennisrepertoire, toepassen van kennis en evalueren van de
uitkomsten,
reflecteren op de eigen subjectieve beleving en gevoelens, die door
veranderingen worden opgeroepen, en integreren van deze in het handelen,
bespreekbaar maken van de eigen sociale opvattingen -zoals normen en
waarden, cultuur, geloofsovertuiging en mensbeeld-, onderkennen van de
effecten daarvan op anderen en eventueel aanpassen ervan in het licht van
veranderingen en nieuwe situaties
Van een beginnend creatief therapeut wordt niet verwacht dat hij de in het
bovenstaande genoemde veranderingen en het noodzakelijke onderzoek volledig
zelfstandig analyseert en de oplossingen ervan integreert in zijn werk. Wel wordt van
de beginnend beroepsbeoefenaar verwacht dat hij de lerende en onderzoekende
houding laat zien en zijn eigen leervragen kan definiëren.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 55 -
december 1999
3.1.2 De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat
is om het beroepsmatig handelen, houding en motivatie te
beschrijven, er op te reflecteren en deze verder te
ontwikkelen.
Memorie van toelichting
In het werkgebied doet zich de complexiteit voor dat de creatief therapeut zich dient
te positioneren tussen diverse actoren. Daarnaast intervenieert hij binnen het
cliëntsysteem.
Om inzicht te krijgen in het eigen handelen is het noodzakelijk te kunnen reflecteren
op dit eigen handelen en het te kunnen beschrijven en benoemen.
Twee situaties zijn binnen dit kader van belang.
Ten eerste zal de creatief therapeut in het overleg in het (multidisciplinaire)
behandelteam, waar de diagnosticering, indicering en evaluatie van de behandeling
plaatsvinden, zich moeten kunnen verantwoorden over de inzet en mogelijkheden van
creatieve therapie.
Ten tweede zal de creatief therapeut, in de wisselwerking die plaats vindt tussen de
creatief therapeut, de cliënt en een medium, onderscheid moeten kunnen maken
tussen objectieve aspecten, de subjectieve beleving en tussen eigen en andermans
opvattingen over normen en waarden. Het beroepsmatig handelen van de creatief
therapeut berust daarmee op een grondige analyse van en stellingname ten opzichte
van objectieve, subjectieve en sociale aspecten.
De creatief therapeut kan, met respect voor mensen in al hun verschillen en
diversiteit, opvattingen, overtuigingen, ervaringen en gedragingen ter discussie stellen
(evt. met behulp van een medium) als deze belemmerend zijn voor de behandeling van
de cliënt.
Een beginnend creatief therapeut is in staat om zowel mondeling als schriftelijk aan
anderen duidelijk te maken welke overwegingen aan zijn beroepsmatig handelen ten
grondslag liggen en deze ter discussie te stellen.
Op grond van dit bespreekbaar maken van opgedane ervaringen is een beginnend
creatief therapeut in staat het (beroepsmatig) handelen bij te stellen en daar waar
nodig zelfstandig verder te ontwikkelen.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 56 -
december 1999
3.1.3 De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat
is om de eigen loopbaan in kaart te brengen (zijn eigen
leervragen te definiëren) en verder uit te stippelen.
Memorie van toelichting
De creatief therapeut zal tijdens zijn beroepsloopbaan voortdurend zijn handelen
moeten bijstellen, enerzijds omdat de hulpvraag van de cliënt verandert, maar ook
omdat hij zelf op grond van affiniteit en achtergrond kiest voor specialisatie in zijn
beroep.
Hiertoe is het noodzakelijk dat de creatief therapeut:
het eigen beroepsmatig handelen beziet tegen de achtergrond van
maatschappelijke ontwikkelingen en bepaalt hoe eigen loopbaan en ambitie op
die ontwikkelingen aansluiten;
uitmaakt welke instrumenten en competenties hij verder dient te ontwikkelen
en hiertoe scholingsvoorstellen formuleert;
eigen functioneren en ambities beoordeelt in relatie tot de ontwikkelingen van
de beroepsgroep als geheel. Dit vereist ook dat de creatief therapeut er
consequenties aan verbindt als blijkt dat hij deze ontwikkelingen niet kan of wil
volgen.
Ook een beginnend creatief therapeut is in staat de eigen loopbaan in kaart te brengen
en deze verder uit te stippelen in samenspraak met collega's, leidinggevenden en de
supervisor. Hij geeft aan wat hij nodig heeft om zich verder te ontwikkelen. Dit ten
voordele van zijn cliënten, ten dienste van zijn arbeidsomgeving, en de beroepsgroep
als geheel, en ten behoeve van zichzelf.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 57 -
december 1999
Subsegment 3.2:
Bijdragen aan de ontwikkeling van het beroep
3.2.1 De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat
is om systematisch gegevens te verzamelen over de
beroepsuitoefening, die te onderzoeken en de uitkomsten te
vertalen naar de consequenties voor het beroep.
Memorie van toelichting
Om de efficiency en effectiviteit van het eigen handelen te onderzoeken, verzamelt de
creatief therapeut systematisch kwalitatieve en kwantitatieve gegevens. Het verzamelen
van gegevens kan plaats vinden binnen ieder taakgebied van de professional. Het kan
dus gaan om de directe cliëntenzorg, maar ook om het werken binnen een
arbeidsomgeving of op breder maatschappelijk vlak.
Bij het verwerken van deze gegevens en bij het vaststellen van de uitkomsten is de
creatief therapeut in staat hier conclusies aan te verbinden die vertaald kunnen worden
naar de praktijk. Op grond daarvan stelt hij bijvoorbeeld nieuwe combinaties van
creatief therapeutische methoden, werkvormen en technieken samen of hij ontwikkelt
geheel nieuwe creatief therapeutische methoden, werkvormen en technieken.
Creatief therapeuten grenzen hun onderzoekswerk af van het vakgebied van
wetenschappelijk opgeleide onderzoekers, maar ze zijn vanuit deze afgrenzing wel in
staat met hen samen te werken.
De vertaling van onderzoeksuitkomsten kan zowel plaats vinden naar
contextgebonden, beroepsspecifieke als naar beroepsoverstijgende gebieden. De
creatief therapeut is in staat om binnen de eigen arbeidsomgeving over het verwerken
van gegevens en de consequenties daarvan te communiceren.
Met de resultaten van onderzoek kan de creatief therapeut zijn eigen beroepsmatig
handelen verbeteren, en een bijdrage leveren aan de deskundigheid van collega's en de
body of knowledge van de beroepsgroep als geheel.
Een beginnend creatief therapeut hoeft nog niet in staat te zijn zelfstandig een
onderzoek op te zetten of uit te voeren. Ook hoeft hij geen conclusies te verbinden
aan resultaten van onderzoek wanneer die betrekking hebben op het beleid van een
instelling. Van een beginnend beroepsbeoefenaar kan evenmin worden verwacht, dat
hij op basis van uitkomsten van onderzoek nieuwe procedures kan ontwikkelen voor
creatief therapeutische behandelingen.
Noch mag verwacht worden dat hij onderzoeksresultaten en -conclusies presenteert
voor het forum van de beroepsgroep, zoals bijvoorbeeld in een vaktijdschrift.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 58 -
december 1999
Wel mag worden verwacht dat de beginnend beroepsbeoefenaar kan bijdragen aan het
systematisch verzamelen en analyseren van gegevens.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 59 -
december 1999
3.2.2 De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat
is om veranderingen in de samenleving te signaleren, te
onderzoeken en de resultaten hiervan te vertalen in een
bijdrage aan het beroep en het beroepshandelen.
Memorie van toelichting
De creatief therapeut richt zich op vragen, tekorten en problemen van mensen, die
voor een belangrijk deel samenhangen met de wijze waarop die mensen in hun sociale
omgeving functioneren.
Maatschappelijke ontwikkelingen kunnen leiden tot het signaleren van nieuwe
doelgroepen, het vertalen van bestaande methodes naar deze nieuwe doelgroepen
enzovoort.
Het is niet zo, dat net afgestudeerde creatief therapeuten nieuwe doelgroepen moeten
kunnen signaleren en daarvoor nieuwe behandelmethoden moeten kunnen
ontwikkelen. Wel moeten zij zich ervan bewust zijn dat het werkveld onderhevig is aan
verandering: dat maatschappelijke ontwikkelingen mede bepalend zijn voor
problematieken die mensen ervaren, dat er verschillende opvattingen bestaan over ziek
en gezond zijn, en hoe de organisatie en uitvoering van de geestelijke gezondheidszorg
door de maatschappelijke ontwikkelingen en door veranderende opvattingen wordt
beïnvloed.
In dit kader verwijzen wij bijvoorbeeld naar de ontwikkelingen in het kader van de
Kwaliteitswet zorginstellingen, de Wet BIG en de Wet geneeskundige
behandelingsovereenkomst. Veel meer dan voorheen is er sprake van kortdurende
behandelingen waarbij de creatief therapeut verantwoording moet afleggen over de
doelmatigheid en doeltreffendheid van de creatief therapeutische behandeling.
Een ander gevolg van deze ontwikkelingen in de kwaliteitszorg is de nadruk die er
komt te liggen op de afstemming tussen de zorgverleners onderling (ketenkwaliteit,
multidisciplinaire zorgverlening). Dit manifesteert zich bijvoorbeeld in het aanbod van
zorgprogramma’s door de instellingen.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 60 -
december 1999
3.2.3 De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat
is om een bijdrage leveren aan intercollegiale kwaliteitszorg
Memorie van toelichting
De creatief therapeut is steeds vaker betrokken bij de kwaliteitszorg rondom de
beroepsuitoefening. De kwaliteitszorg kan betrekking hebben op de 3 taaksegmenten
van de beroepsuitoefening.
Van belang hierbij is dat hij zijn beroepsmatig handelen kan verwoorden en
verantwoorden, en afspraken kan maken met collega-therapeuten over verbeteringen
in het handelen.
Bij intercollegiale kwaliteitszorg is er sprake van een cyclisch proces. Dit betekent dat
er sprake is van een vorm van regelmatig overleg, waarin het beroepsmatig handelen
besproken wordt, en waar regelmatig teruggekeken wordt op de afspraken die zijn
gemaakt.
In intercollegiaal verband zal hij, aansluitend bij het kwaliteitsbeleid van de
beroepsvereniging, een bijdrage leveren aan de bewaking en verbetering van de
kwaliteit van het beroepsmatig handelen.
In intercollegiaal verband binnen een instelling zal hij, in het kader van de
kwaliteitszorg, rekening moeten houden met het kwaliteitsbeleid van de instelling waar
hij werkzaam is.
Een beginnend beroepsbeoefenaar moet op de hoogte zijn van het kwaliteitsbeleid van
de beroepsvereniging, hij moet het kwaliteitsbeleid van de instelling waar hij werkzaam
is kunnen herkennen en hij moet kunnen participeren in de methode van kwaliteitszorg
die is gekozen door de vereniging of door een aantal collega's waarmee hij
samenwerkt.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 61 -
december 1999
Subsegment 3.3
Voorlichting, onderwijs en begeleiding
3.3.1 De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat
is om (schriftelijk en mondeling) voorlichting aan derden te
geven over creatieve therapie.
Memorie van toelichting
Het beroep creatief therapeut is een weinig bekend beroep, met een relatief kleine
beroepsgroep. Het beroep is gebaseerd op heel specifieke eigenschappen.
Een creatief therapeut moet in staat zijn voorlichting te geven aan niet-ingewijden over
de kern van het beroep, de mogelijkheden en effecten van creatieve therapie.
Voorlichting geven is iets anders dan informatie verschaffen.
Voorlichten is te omschrijven als een systematische communicatieve interactie
teneinde de voorgelichte in staat te stellen een zelfstandig oordeel te vormen.
Er is dus sprake van een communicatieve wisselwerking waarbij de creatief therapeut
de belangen van de ander niet uit het oog verliest.
Hij zal daartoe zijn bijdrage systematisch afstemmen op de doelgroep, qua inhoud,
niveau en voorlichtingsmiddelen.
De doelgroepen waar de creatief zijn voorlichting op richt zijn onder meer:
• de cliënt, die voldoende inzicht dient te krijgen alvorens de behandeling van start
gaat;
• andere behandelaars, die inzicht in de bijdrage van de creatieve therapie nodig
hebben, teneinde de verschillende behandelingen die de cliënt ondergaat, op elkaar
te kunnen afstemmen;
• verzekeraars, die inzicht wensen in doel, duur en effect van de creatieve therapie,
t.b.v. de financiering;
• studenten, die voorlichting wensen over het beroep en de opleiding.
De beginnend creatief therapeut moet in staat zijn om de cliënt, andere behandelaars
en studenten voorlichting te geven over het beroep. Onder begeleiding van een
ervaren creatief therapeut kan hij een bijdrage leveren aan de voorlichting en
informatie ten behoeve van verzekeraars.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 62 -
december 1999
3.3.2 De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat
is om anderen in de organisatie te begeleiden.
Memorie van toelichting
Creatief therapeuten zijn werkzaam in organisaties waarin beroepskrachten de
begeleiding van andere medewerkers op zich nemen. Te denken valt aan beginnende
creatief therapeuten, en stagiaires.
Beginnend creatief therapeuten begeleiden nog geen stagiaires of andere
beroepsbeoefenaren in de directe cliëntenzorg; daartoe hebben zij minimaal een aantal
jaren ervaring nodig.
Beginnend creatief therapeuten kunnen wel stagiaires begeleiden bij hun kennismaking
met de organisatie van een afdeling creatieve therapie, de instelling of de introductie
van een medium aan een bepaalde doelgroep; in dit laatste geval zijn er geen
therapeutische doelen.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 63 -
december 1999
Deel 3
1.
Verantwoording en vooruitblik
De opdracht voor de projectgroep
De opdracht van de projectgroep was om kwalificaties op te stellen die richtinggevend
zijn voor 70% van het curriculum. De overige maximaal 30% kunnen de opleidingen
gebruiken om zich te profileren op hun eigen identiteit.
Omdat de invulling van de 30% mede bepalend is voor het landelijk beeld van de
opleidingskwalificaties, zullen de opleidingen nog afspraken maken over de criteria
waaraan de 30% moeten voldoen.
Het wordt aan de opleidingen zelf overgelaten om eventueel een vertaalslag te maken
van de landelijke opleidingskwalificaties naar eindtermen van de opleiding.
2.
Verantwoording van de werkwijze
Dit Opleidingsprofiel Creatieve Therapie is een project van de LOO, het “Landelijk
Opleidings Orgaan” van de opleidingen voor Creatieve Therapie, waarbinnen de
directies van de 4 opleidingen Creatieve Therapie met elkaar overleggen. Het project
“HSAO (H)erkend” vormde de aanleiding tot de oprichting van dit Landelijk Overleg
Orgaan met als belangrijk speerpunt om tot 70% gemeenschappelijke
opleidingskwalificaties te komen.
De projectgroep Opleidingsprofiel is samengesteld uit 4 leden van de verschillende
opleidingen: een onderwijskundige, een onderwijscoördinator, een wetenschappelijk
onderzoeker op het gebied van de creatieve therapie, tevens opleidingsdirecteur en
een creatief therapeut, tevens methodiekdocent. De verschillende achtergronden van
de projectgroepleden leidden tot zinvolle discussies, waarbij gezocht werd naar een
midden tussen beroepspraktijk-overstijgende terminologie en de herkenbaarheid van
het beroep.
De leden van de projectgroep konden elkaar vinden in de visie dat een
opleidingsprofiel waarin teveel wordt “opgesloten”, te weinig ruimte biedt voor de
verschillende opleidingen om een eigen kleur te bepalen. Anderzijds zou een
opleidingsprofiel waarin teveel wordt uitgesloten te weinig herkenning voor het
beroep bieden.
Er is veel gediscussieerd over de te hanteren terminologie. Juist voor een beroep als
Creatieve Therapeut, waarbij de profilering ter discussie staat is het van belang dat in
de gekozen terminologie eenduidigheid en herkenbaarheid over het beroep gecreëerd
wordt.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 64 -
december 1999
Het is de vraag of in de praktijk een beginnend werker in eerste instantie met alle
kwalificaties geconfronteerd zal worden. Het is de taak van de opleidingen de
beginnend beroepsbeoefenaar uit te rusten met diè kwalificaties waarmee hij mogelijk
in de beroepspraktijk geconfronteerd zal worden, en met kwalificaties die doorgroei
mogelijk maken.
Interne validering heeft plaatsgevonden op de vier opleidingen voor Creatieve
Therapie, in de vier docententeams. Daarnaast is op twee opleidingen commentaar
geleverd op het concept door de beroepenveldcommissies. Aan de hand van de
commentaren van docenten en beroepenveldcommissies is het Landelijk
Opleidingsprofiel bijgesteld, waarna het is overhandigd aan de opdrachtgever, het
LOO, dat het definitief heeft vastgesteld.
3.
Hoe nu verder?
Het Landelijk Opleidingsprofiel is geschreven in een tijd waarin de opleidingen zich snel
ontwikkelen. Het wordt aanbevolen om het over vijf jaar bij te stellen.
Er wordt een commissie ingesteld door het LOO die als taak heeft de permanente
afstemming tussen opleidingsprofiel en beroepsprofiel te bewaken.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 65 -
december 1999
Bijlagen
Samenstelling projectgroep opleidingskwalificaties creatieve therapie
De Landelijke Projectgroep Opleidingskwalificaties Creatieve Therapie was gedurende
het project als volgt samengesteld:
dhr. J.P. Driest
mw. drs. B.A.M.J. ter Heine - van Oosterum
mw. C. Schweizer
dhr. dr. H.J.M.F. Smeijsters
Hogeschool van Utrecht
Hogeschool Arnhem en Nijmegen
Chr. Hogeschool Noord
Nederland
Hogeschool Limburg
De projectgroep heeft gewerkt in opdracht van het Landelijk Overleg Opleidingen
Creatieve Therapie. De directeuren van de vier opleidingen vormen gezamenlijk dit
LOO.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 66 -
december 1999
Gebruikte terminologie
CLIËNT
Met het begrip cliënt wordt het gehele cliëntsysteem aangeduid: de
cliënt, eventuele partner, familie.
In de beschrijving van de kwalificaties wordt duidelijk dat in de
context van de directe behandeling alleen de cliënt binnen de creatief
therapeutische behandeling wordt bedoeld. In de overige kwalificaties
wordt het cliënt-systeem bedoeld.
MEDIUM
Er zijn 5 Media die in creatieve therapie gehanteerd kunnen worden. Dit
betekent in de praktijk dat er 5 vormen van creatieve therapie zijn:
Beeldend vormen, muziek, drama, dans & beweging en tuin.
Wanneer het begrip medium wordt gebruikt in de kwalificaties wordt
hiermee aangeduid behalve de kunstzinnige werkvorm, ook alle materialen,
gereedschappen, rekwisieten, instrumenten, en de werkvormen en
technieken die gebruikt worden binnen deze kunstzinnige werkvorm.
THERAPEUTISCHE DRIEHOEK
In creatieve therapie vindt de behandeling plaats op 3 gebieden: die van
de cliënt, het gebied van het materiaal en dat van
de therapeut.
CLIENT
Tussen alle gebieden vindt een wisselwerking
plaats; een triade. De creatief therapeut hanteert
MEDIUM
THERAPEUT
de wisselwerking tussen deze 3 gebieden . Hij
zorgt ervoor dat de cliënt zich optimaal kan uiten
in een medium, hij zorgt er voor dat hij de relatie
therapeut - cliënt hanteert en hij zet een medium in , gerelateerd aan eigen kennis en
kunde.
BEHANDELING
Waar in de kwalificaties het woord behandeling wordt gebruikt, wordt
bedoeld: De werkwijze, methoden, technieken en materialen die in het
kader van de creatief therapeutische behandeling worden ingezet.
WERKWIJZEN
Globale categorieën van behandeling. Hieronder vallen: ontdekkend
werken, structurerend werken, en werken gericht op acceptatie. Daarnaast
wordt een andere indeling gehanteerd: de ortho(ped)agogische, de
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 67 -
december 1999
supportieve, de palliatieve, de re-educatieve en de reconstructieve behandeling.
Werkwijzen kunnen in elkaar overlopen of elkaar opvolgen.
METHODIEKEN
Een creatief therapeutische methodiek is gebaseerd op theoretische
uitgangspunten over therapie en houdt een bepaalde wijze van handelen
in. (bv. de creatief procestheorie, de kunstanaloge benadering, het
analoge proces-model, de psychodynamische creatieve therapie, etc.)
METHODEN
De werkvormen die de creatief therapeut op de werkvloer heeft ontwikkeld in de
behandeling van een bepaalde doelgroep.
TECHNIEK
Een enkele kortdurende handeling door de creatief therapeut in een medium of
verbaal voor, tijdens of na het werken in een medium, waarmee de creatief therapeut
bij de cliënt een onmiddellijke reactie uitlokt of zijn onmiddellijke beleving probeert te
beïnvloeden (b.v. synchroniseren, confronteren, reflecteren). Binnen een werkvorm
kan de creatief therapeut verschillende technieken toepassen. Technieken zijn veelal
ingebed in een bepaalde methode.
KWALIFICATIE
Een uitspraak waarin een bekwaamheid van een beginnend beroepsbeoefenaar
creatieve therapie zichtbaar wordt gemaakt in een cluster beroepstaken.
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 68 -
december 1999
Gebruikte Literatuur
Beroepsprofiel voor de creatief therapeut, Nederlandse Vereniging voor Kreatieve
Therapie, 1995
Bij nader inzien. Eindrapport van de aanvullende visitatie creatieve therapie
HBO-raad, Den Haag, 1997
De creatieve professional. Opleidingsprofiel SPH
Utrecht , 17 december 1998
Hutschemaekers, G. Notitie bij- en nascholing creatieve therapie. Utrecht:
Trimbosinstituut. 1998
Hutschemaekers, G. & Neijmeijer, L. Beroep in beweging. Houten: Bohn Stafleu Van
Loghum. 1998
Landelijk Opleidingsprofiel MWD, 1998
Nafzger, J. & Van Gaalen-Oordijk, I. Eindrapport arbeidsmarktonderzoek creatieve
therapie. ‘s Hertogenbosch: CINOP. 1999
Neijmeijer, L. & Hutschemaekers, G. Creatief therapeuten in de gezondheidszorg.
Tijdschrift voor Creatieve Therapie, 1996, 15 (3). 3-8.
Neijmeijer, L., Wijgert J. van de & Hutschemaekers, G. Beroep: vaktherapeut/
vakbegeleider. Utrecht: NcGV. 1996
Romiszowski A.J, Designing instructional systems New York, 1981
Smeijsters, H. Creatieve therapie. Bussum: Coutinho. 1999
Opleidingsprofiel Creatieve Therapie
- 69 -
december 1999
Download