Het begin der wijsheid Toespraak van dr. J. J. Buskes op de Vrife Universiteitsdag, ip juni ip6$, te Assen Jaren geleden ontving de dichter Boutens de opdracht, om voor de universiteit van Utrecht in tweeregelige rijmen een karakteristiek van de verschillende faculteiten te geven. Op de wanden van de aula kunt u al die rijmen van Boutens lezen. Naar zijn rijm voor de theologische faculteit zult u echter tevergeefs zoeken. De rijm werd door de theologische faculteit afgewezen. Het luidde: Bijlichten wij met menselijke verklaring het duister voetspoor van Gods openbaring. Teveel eer voor de theologen. Alsof theologen het duistere voetspoor van Gods openbaring zouden kunnen bijlichten. Het voetspoor van Gods openbaring is vaak duister. Soms valt er zelfs niets meer van te ontdekken. Wij zingen met psalm 77: God, Uw pad was door de golven. Wateren hebben het bedolven en Uw voetspoor uitgewist. Geen, die nog Uw treden gist. Gods openbaring zelf echter is niet duister. Daarom zingen we door met psalm 77: Maar Gij gaaft een goed geleide aan het volk dat Gij bevrijdde: Mozes en Aarons hand voerden 't in een veilig land. De theologen mogen van het licht van Gods openbaring getuigen, maar zij overschatten zichzelf wanneer zij het voetspoor van dat licht met hun menselijke verklaring willen bijlichten. 75 il 1 In het verleden werd de theologie de koningin der wetenschappen genoemd. Ik zou het haast de diaken van de universiteit willen noemen. Niet heersen, maar dienen is haar taak. Theologen beschikken niet over God, ook niet over Gods Woord. Theologie is bezinning op de inhoud der Godsopenbaring: de geschiedenis van zijn woorden en daden, een bescheiden en dienende wetenschap. Theologie is een functie van de gemeente en moet daarom ook een theologie voor de gemeente zijn. Fides quaerit intellectum. Het geloof zoekt kennis. Een theoloog zegt samen met de gemeente: credo, ik geloof! Hij voegt er aan toe - en de gemeente moet hem daartoe tot haar eigen heil alle ruimte geven - : ut intelligam, ik geloof - te kennen en te verstaan! Er zit een geheim in de theologie. Zij is geen menselijke mogelijkheid. Zij is uitsluitend een werkelijkheid door de Heilige Geest. Daarom zijn er geen grote theologen. Karl Barth zet in één van zijn boeken uiteen, wat een theoloog eigenlijk is. Hij zegt: ,,Een groot theoloog? Onzin! Wat betekent hier groot? Er mogen grote juristen, medici, natuuronderzoekers, historici en filosofen zijn, er zijn alleen maar kleine theologen". Terug naar de aula van de Utrechtse universiteit! Voor de theologische faculteit kwam in de plaats van het rijm van Boutens het woord van psalm i i i : ,,De vreze des Heren is het begin der wijsheid". De Vrije Universiteit zal alleen de Vrije Universiteit blijven, indien haar theologische faculteit de diaken van alle faculteiten is, doordat ze samen met hen leeft bij dit woord. Psalm I I I is een lofpsalm. Hij wordt ingeleid door een Halleluja. Dan begint het: ,,Ik zal de Here loven in de vergadering". En dan volgen getuigenissen, die ons op het hart binden dat de Here - niet God zonder meer, maar de Here, de God der openbaring - waard is geloofd te worden omdat zijn werken groot zijn, een onuitputtelijke stof van voortdurend onderzoek. Daar gaat het om aan de V.U.: om het onderzoeken van Gods grote werken. De wereld, waarmee de wetenschappen zich bezig houden, is de door God geschapen, de in Christus met God verzoende, en de door God voor de algehele vernieuwing bestemde wereld: uit Hem, door Hem en tot Hem". D e mannen van de wetenschap, die behoren tot de gemeente, behoren tot het geslacht van hen, die naar Hem vragen en \ijn aangezicht zoeken (psalm 24). Daarom eindigt psalm i i i met de woorden: ,,Het begin der wijsheid is de vreze des Heren, een goed inzicht hebben allen, die haar beoefenen", letterlijk: ,,die haar doen". Dit woord was één van de twee woorden, die mijn leermeester professor Herman Bavinck altijd weer in zijn colleges met eerbied en verwondering uitsprak: „Het begin der wijsheid is de vreze des Heren", e n : ,,In uw licht zien wij het licht". Indien de V.U. bij de onvoorstelbare ontwikkelingen, die ze 76 doormaakt, iets nodig heeft, dan een leven bij deze twee woorden uit de bijbel. Men heeft mij, toen men mij uitnodigde voor deze aanvangswijding, allerlei materiaal over de toekomst van de V.U. toegezonden. Toen ik er door heen was, zat ik stom beduusd. Heel zeker wist ik echter drie dingen: wat een kansen, wat een verantwoordelijkheden, wat een risico's! Dat zeg ik niet, om u te verontrusten, maar opdat u God zult loven en danken. Sommigen letten misschien te eenzijdig op de kansen, anderen op de verantwoordelijkheden, nog weer anderen op de risico's. Die eenzijdigheden zullen wel de oorzaak zijn van veel onzekerheid en verwarring. Wie alleen op de kansen let, wordt zo gemakkelijk overmoedig. Wie alleen op de verantwoordelijkheden let, verliest zo gemakkelijk de moed. Wie alleen op de risico's let, wordt zo gemakkelijk moedeloos en wantrouwend. De kansen! Ik kan alleen maar zeggen: grijp toch de kansen door God u gegeven! De verantwoordelijkheden! Ik kan alleen maar zeggen: laat uw werk voluit antwoord zijn op het Woord, dat God in het heden tot u spreekt! De risico's! Ik kan alleen maar zeggen, maar verstaat u dat dan bijbels: wie niet waagt, die niet wint! Samengevat: weest wijs in de bijbelse zin van het woord! Van deze wijsheid is de vreze des Heren het begin en het beginsel. Met deze vreze des Heren begint het en uit deze vreze des Heren bloeit het op. In psalm i i i zijn deze woorden een lofzegging. Daarom volgt op deze lofzegging nog alleen: ,,Zijn lof houdt eeuwig stand". Zouden deze woorden over de vreze des Heren als het begin van de wijsheid niet de woorden zijn, waarmee God u bevrijdend helpen wil? Geen overmoed! Er zijn kansen maar er zijn ook verantwoordelijkheden en risico's. Geen gebrek aan moed! Er zijn verantwoordelijkheden en risico's, maar er zijn ook kansen. Geen moedeloosheid en wantrouwen! Er zijn risico's, maar er zijn ook kansen en verantwoordelijkheden. Ik ben een leerling van de V.U. en daar heb ik geen minderwaardigheidsgevoelens aan overgehouden. Je kunt van minder komaf zijn! Ik ben vooral een leerling van professor Bavinck, die als klein theoloog in de zin van Barth een groot theoloog was, omdat zijn theologie doortrokken was van de vreze des Heren, die het begin der wijsheid is. Voluit een mens van zijn tijd en tegelijkertijd een afgescheiden dominee. Zijn werk aan de V.U. was voor hem een voortdurend zoeken naar de eenheid van de beoefening der wetenschap en het kennen van de enige en waarachtige God en zijn Zoon Jezus Christus. Theoloog bij de gratie Gods. 77 Gelooft u mij, ik kan de verontrusting van velen begrijpen. Ik kan evenzeer de verontrusting van velen over de verontrusting begrijpen, al behoor ik zelf meer tot de laatsten dan tot de eersten. Dat is echter niet belangrijk. Belangrijk is dat wij proberen elkaar te begrijpen. Ik zou zelf graag urenlang met Berkouwer en Kuitert, met Lever en Bianchi willen praten, want ik heb ook zo mijn vragen. Tegelijkertijd kan ik mij onuitsprekelijk verheugen, wanneer ik zie wat er aan de V.U. omgaat. De V.U. is, God dank, geen loophek. De V.U. is een avontuur, dat u moogt wagen, gelovend in de overmacht van Gods Woord. Ik vind het zo boeiend als ik zie en hoor dat al die professoren en studenten van de V.U. bezig zijn met het onderzoeken van de grote werken van God. Berkouwer, gebogen over een deel Dogmatiek van Barth of een encycliek van de paus, Kuitert en Schippers zich verdiepend in de problemen van Schrift en Schriftbeschouwing, Bianchi met voor zich het wetboek van strafrecht. Lever vol verwondering kijkend naar een kaak van vele duizenden jaren geleden en zo maar voort. O Heer, onze Heer, hoe heerlijk is uw naam op de ganse aarde. Het is zo groot en zo machtig. Zó wil de Here God, dat wij kleine mensen met zijn grote en machtige werken bezig zijn. In uw licht zien wij het licht! En ik zou willen dat wij bij dit alles weet hebben van het begin der wijsheid: de vreze des Heren! Dat weet hebben van dit begin mis ik weleens bij hen, die zó gegrepen zijn door de kansen dat ze geen besef meer hebben van de risico's. En in de publicaties van de verontrusten mis ik tot mijn verdriet ook al teveel het weet hebben van dit begin. Men kan overmoedig worden vanwege de kansen. In de verontrusting vanwege de risico's kan een stuk hoogmoed zitten. In het aarzelen vanwege de verantwoordelijkheden een trok wankelmoedigheid. Tot de vreze des Heren behoort het gebed: ,,Doorgrond mij en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten en zie of bij mij een heilloze weg is". T o t de vreze des Heren behoort het geloof, dat God zijn verbond voor eeuwig verordend heeft en zorgt voor zijn Woord: niet wij handhaven ^n Woord, zijn Woord handhaaft ons\ Tot de vreze des Heren behoort het vertrouwen, dat wij Gods werken mogen onderzoeken met alle risico's daaraan verbonden. Tot de vreze des Heren behoort de dankbaarheid, dat God de V.U. kansen geeft die de grenzen van de eigen groep en het eigen land ver overschrijden, kansen om de gemeente van Christus in Nederland en ver daarbuiten en daarin ook de wereld te dienen. Wat kan ik anders doen dan samen met u hopen, dat het leven en werken aan de V.U. gedragen wordt door de vreze des Heren, die het begin der wijsheid is. Aan professoren en studenten zonder meer heeft de V.U. niets. 78 Aan professoren en studenten die wijs zijn, heeft de V.U. alles. N o g eens citeer ik Barth: „Gebed zonder studie is leeg, studie zonder gebed is blind". Aan vrienden, die de zorgeloosheid, het juiste midden of het wantrouwen als het begin der wijsheid beschouwen, heeft de V.U. niets, maar vrienden, die wijs zijn omdat zij de vreze des Heren beoefenen, heeft de V.U. nodig als brood en meer nodig dan geld. Psalm I I I is een alfabetische psalm. De beginletters van de verzen vormen samen het Hebreeuwse alfabet. Psalm i i i is een abc. Tot de wijsheid, van welke de vreze des Heren het begin is, behoort ook dat wij ons niet generen te erkennen: „Ik ben nog maar een kind en weet heg noch steg". Wijs is, wie weet: „Alleen kan ik niet verder, geen enkele schree" en als Salomo bidt: ,,God, geef mij wijsheid". Wat we daarom nodig hebben? Heel eenvoudig dit, dat wij samen - directeuren, curatoren, professoren, lectoren, wetenschappelijke ambtenaren, studenten en vrienden van de V.U. bij de voortduur het bijgels abc van psalm 111 leren en altijd opnieuw de Here God loven vanwege dit bijbelse abc, dat eindigt met de belijdenis: „Zijn lof houdt eeuwig stand". God regere de Vrije Universiteit met de wijsheid van psalm i i i. 79