Theater: Als jongens mannen worden vrijdag 24 januari 2014 The Play = ZIGZAG ZIGZAG Gezelschap = Zeven en Caravan Production In een zin = Een rakend en (soms zelfs iets té) wervelend gespeeld portret van een vriendschap die barst wanneer twee paar jongenshanden transformeren tot mannenhanden. Hoogtepunt = De scène waarin de sfeer kantelt. Het begint als een spelletje: een van de twee acteurs diept een blonde pruik op en doet zijn overbezorgde moeder na. Hij gebruikt zijn vriend als 'te bepotelen zoon'. Dan barst de bom… Score = * * * Quote = ‘Onze vriendschap is een kleine pauze van licht tussen het eerste en het laatste donker’ Neen, we gaan niet vals sentimenteel doen over hoe leuk het toch zou zijn om terug op de schoolbanken te zitten. Toch maakt Inne Goris het ons moeilijk. Want haar rakende creatie ZIGZAG ZIGZAG speelt bijna uitsluitend in klaslokalen en tijdens de schooluren. Buiten de schooluren plaatst Goris haar publiek op taboeretjes die kriskras verspreid staan in een polyvalent zaaltje. Twee acteurs stormen dat zaaltje binnen. Ze vertolken Nono en Chaim. Gewezen boezemvrienden. Goris liet zich inspireren door enkele hoofdstukken uit David Grossmans Het zigzagkind waarin de vriendschap tussen Nono en Chaim centraal staat. Goris laat Nono en Chaim terugblikken op hun jeugdvriendschap en waar(om) die stopte. De twee acteurs sprinten, rollen, dribbelen en sprinten tussen het publiek door. Hun handen spelen samen voetbal en Nono’s handen vormen een levend klavier voor de pianistenhanden van Chaim. De twee vullen hun jonge leven met elkaar en met kattenkwaad. Ver weg van betuttelende moeders en dominante vaders. De voorstelling start zo buitelend en energiek en het spel is zo opgefokt dat je even vermoedt dat Goris niets meer wilde dan een ‘onderhoudende, leuke klasvoorstelling’ afleveren. Net wanneer je dat vermoedt, grijpt Goris je bij je nekvel. Gefopt! Dit is geen olijke voorstelling over de leuke avonturen van twee beste vrienden maar een olijk gespeelde tragedie over een vriendschap die barst. De energieke start is zoals overdreven glimlachen om toch maar niet te moeten huilen. Goris laat de twee acteurs almaar rustiger bewegen en praten. En wat ze zeggen wordt minder banaal maar persoonlijker en pijnlijker. Elk woord ontmaskert de eenzaamheid waarin de jongens verstrikt zijn geraakt. Hun jongenshanden werden mannenhanden. Waaraan bloed en onzekerheid hangt. De twee paar handen die elkaar zochten, vonden en steunden, zijn niet meer. Dat de voorstelling in een polyvalent zaaltje speelt, is niet erg. Op een moment na. Het moment net na de voorstelling. Normaal doven dan de lichten en blijft het even donker alvorens het zaallicht aanfloept. In dat donker kan je even bekomen van wat je beleefde. Nu doofden de lichten niet. Daardoor overmant de heimwee naar die verloren vriendschap en dat klaslokaal van weleer je des te harder.