Leerlingenbundel “Jam(mie)!” Naam: ................................ Klas: ................................... Inhoudsopgave Inhoudsopgave .......................................................................................... 2 Probleemstelling ......................................................................................... 3 Mogelijke oplossingen ................................................................................. 3 Uitvoering ................................................................................................. 3 Werkbladen ............................................................................................... 4 Werkblad onderzoeksopdracht 1 ................................................................ 4 Werkblad onderzoeksopdracht 2 ................................................................ 6 Werkblad onderzoeksopdracht 3 ................................................................ 8 Werkblad onderzoeksopdracht 4 .............................................................. 10 Werkblad onderzoeksopdracht 5 .............................................................. 11 Onderzoeksvraag 1: ............................................................................ 11 Onderzoeksvraag 2: ............................................................................ 11 Onderzoeksvraag 3: ............................................................................ 12 Onderzoeksvraag 5: ............................................................................ 13 Onderzoeksvraag 6: ............................................................................ 13 Theorie onderzoeksopdracht 5 ................................................................ 15 Werkblad onderzoeksopdracht 6 .............................................................. 17 Werkblad onderzoeksopdracht 7 .............................................................. 18 Etiket maken ........................................................................................... 19 Werkblad onderzoeksopdracht 8 .............................................................. 21 Bijlagen .................................................................................................. 22 Stappenplan: Etiket maken ..................................................................... 22 Stappenplan: Confituur maken ................................................................ 24 KHLeuven Tia Pittomvils en Mohamed Abdelmalki Pagina 2 van 24 Probleemstelling Het is zomer, de zon schijnt en de vogeltjes fluiten. Door het goede weer gaan de bomen bloeien en de vruchten groeien. Misschien heb je thuis wel fruitbomen en bijgevolg fruit in overvloed. Het mooie weer kan er voor zorgen dat het fruit snel rot of slecht wordt. Jullie ouders willen niet dat er iets weggegooid wordt. Wat kan je met het fruit doen? Mogelijke oplossingen Je wilt je fruit niet weggooien of laten rotten. Wat zou je er mee kunnen doen? .................................................. .................................................. .................................................. .................................................. .................................................. .................................................. Uitvoering Fruit kan op heel wat manieren verwerkt en bewaard worden. In dit techniekproject zullen we verschillende conserveringsmethoden aan de hand van onderzoeksopdrachten ontdekken. Veel plezier! KHLeuven Tia Pittomvils en Mohamed Abdelmalki Pagina 3 van 24 Werkbladen Werkblad onderzoeksopdracht 1 Voer onderzoeksopdracht 1 uit. 1. Geef een definitie voor onderstaande begrippen. Conserveren .................................................................................................................. .................................................................................................................. .................................................................................................................. .................................................................................................................. Micro-organismen .................................................................................................................. .................................................................................................................. .................................................................................................................. Bederf .................................................................................................................. .................................................................................................................. .................................................................................................................. 2. Welke bewaarmethoden werden/worden vooral vroeger en nu gebruikt? Vroeger Nu ……………………………………………………………… ……………………………………………………………… KHLeuven Tia Pittomvils en Mohamed Abdelmalki Pagina 4 van 24 Verklaring bewaarmethoden nu: .............................................................. Verpakken van voedingsmiddelen onder een gewijzigde atmosfeer is een techniek om de houdbaarheid van producten te verbeteren en de groei van micro-organismen te stoppen. Een juiste combinatie van product, gas(mengsel) en verpakkingsmateriaal is essentieel voor een optimaal resultaat. Vb. Vacuüm verpakking .............................................................. Voedseldoorstraling is een techniek om door middel van hoogenergetisch stralen de houdbaarheid van bepaalde voedingsmiddelen te verlengen en schadelijke micro-organismen te doden. 3. Welke drie factoren spelen een belangrijke rol bij het bewaren van voedsel? ......................................................... ................................................. ......................................................... We bestuderen dit verder in dit project. KHLeuven Tia Pittomvils en Mohamed Abdelmalki Pagina 5 van 24 Werkblad onderzoeksopdracht 2 APPEL 1 APPEL 2 Voer onderzoeksopdracht 2 uit. 1. Kan je de verschillen tussen deze 2 appels vaststellen? Appel 1 Appel 2 Vorm ……………………………………………… ……………………………………………… ……………………………………………… ……………………………………………… Kleur Grootte ……………………………………………… ……………………………………………… ……………………………………………… ……………………………………………… Geur 2. Wat zien jullie op appel 1 dat niet zichtbaar is op appel 2? .............................................................................................................. .............................................................................................................. Besluit: ............................ zijn micro-organismen die we met het blote oog kunnen zien. Er bestaan nog andere micro-organismen zoals bacteriën, virussen en gisten. Deze kunnen we niet met het blote oog zien. KHLeuven Tia Pittomvils en Mohamed Abdelmalki Pagina 6 van 24 3. Uit onderzoeksopdracht 2 kunnen we afleiden dat ook appels rot worden. Er bestaan verschillende manieren om het rottingsproces te vertragen. Wat kan je doen om appels langer te bewaren? ......................................................................................................... ......................................................................................................... ......................................................................................................... ......................................................................................................... In de volgende onderzoeksopdracht zoeken we uit wat het verschil is tussen de bewaarmethoden. Theoretische toelichting: Al verschillende keren is het woord micro-organisme terug gekomen in onze cursus. Er bestaan oneindig veel soorten micro-organismen, een heel aantal hiervan zijn onschadelijk voor de gezondheid. Toch zijn er ook heel wat micro-organismen waarvan we ziek kunnen worden bij de inname ervan. Denk aan Salmonella, dat kennen jullie allemaal wel. Micro-organismen houden van warmte en vocht, dit is de omgeving waar ze zich het liefst vermenigvuldigen. Laat ons verder in dit project bekijken op welke manier we dit biologisch proces kunnen stilleggen, vertragen of vernietigen. KHLeuven Tia Pittomvils en Mohamed Abdelmalki Pagina 7 van 24 Werkblad onderzoeksopdracht 3 1. Je gaat inkopen doen in een supermarkt. Je komt thuis, je zet je inkopen weg. Koekjes zet je in een kast, maar wat zet je allemaal in de koelkast of in de diepvriezer? Schrijf in onderstaande tabel enkele voorbeelden van producten die je in de koelkast en in de diepvriezer bewaart. Koelkast Diepvriezer …………………………………………….. …………………………………………….. …………………………………………….. …………………………………………….. …………………………………………….. …………………………………………….. …………………………………………….. …………………………………………….. Voer onderzoeksopdracht 3 uit. 2. Schrijf in de tabel de temperatuur van de koelkast en de diepvriezer. Temperatuur Koelkast ..… °C Diepvriezer ..…°C 3. Welke temperatuur is het laagst? Wat is hiervoor de reden? ........................................................................................................... We bestuderen even het verschil tussen de diepvriezer en de koelkast. KHLeuven Tia Pittomvils en Mohamed Abdelmalki Pagina 8 van 24 Theoretische toelichting: Diepvriezer Wanneer je eten invriest gaan de bacteriën die erin aanwezig zijn niet dood, maar ze vermenigvuldigen zich door de hevige kou niet meer verder. De biologische processen vallen stil. Tijdens het ontdooien worden de bacteriën weer wakker en beginnen ze zich meteen weer verder te vermenigvuldigen. Vries je deze etensresten weer in, dan vries je een hele kolonie “schadelijke” micro-organismen ook mee in. Dat kan bij de volgende ontdooiing en inname leiden tot een voedselvergiftiging. Alles wat je invriest moet goed worden afgesloten van de lucht om de vochtigheidsgraad van het product te bewaren. Koelkast We kunnen het rottingsproces vertragen door voedsel in de koelkast te bewaren. Het proces wordt vertraagd, maar stopt niet. De vermeerdering van microorganismen blijft in een langzamer tempo doorgaan. Voedsel kan dus nog steeds in de koelkast bederven. Besluit: Je bewaart middelen in de koelkast of diepvriezer om deze ………………………………. te kunnen bewaren. De lagere temperaturen zorgen ervoor dat bederf sneller/trager optreedt. Hoe ……………………………… de temperatuur, hoe langer je de middelen kunt bewaren. De temperatuur in de koelkast is lager/hoger dan die in de diepvriezer. De middelen die je in de koelkast plaatst, zijn de middelen die je dagelijks of in de week zeker zult gebruiken. Degene die je in de diepvriezer steekt, zal je niet onmiddellijk gebruiken. KHLeuven Tia Pittomvils en Mohamed Abdelmalki Pagina 9 van 24 Werkblad onderzoeksopdracht 4 Voer onderzoeksopdracht 4 uit. 1. Vergelijk de kleur van de geschilde appel met die van de niet geschilde appel. Niet appel geschilde Kleur Geschilde appel Begin Na 5 min. …………………….................. …………………….................. ................ ................ 2. Wat heb je kunnen vaststellen? ....................................................................................... ....................................................................................... 3. Hoe komt dit? Welk element speelt hierbij een grote rol? ........................................................................................................... ........................................................................................................... ........................................................................................................... Besluit: Wanneer het vruchtvlees in contact komt met lucht gaat deze oxideren en wordt bruin. De schil van een appel dient als een ................................................ voor het vruchtvlees. laag 4. Ken je nog fruit, groenten of andere voedingsmiddelen waarbij deze reactie kan gebeuren? Schrijf deze hieronder. ......................................................................................................... ......................................................................................................... ......................................................................................................... ......................................................................................................... KHLeuven Tia Pittomvils en Mohamed Abdelmalki Pagina 10 van 24 Werkblad onderzoeksopdracht 5 Voer onderzoeksopdracht 5 uit. Onderzoeksvraag 1: 1. Neem potje nummer 1. Wat bevat het? ........................................................................................................... 2.Hoe zien de erwten eruit? ........................................................................................................... Onderzoeksvraag 2: 1. Neem potje nummer 2. Welke vloeistof bevat het? ........................................................................................................... 2. Hoe zien de erwten eruit? ........................................................................................................... 3. Welke kleur heeft de vloeistof? ........................................................................................................... 4. Wat is het verschil met het vorige potje (1)? ........................................................................................................... ........................................................................................................... KHLeuven Tia Pittomvils en Mohamed Abdelmalki Pagina 11 van 24 Onderzoeksvraag 3: 1. Neem potje nummer 3. Welke vloeistof bevat dit potje? ................................................................................... 2. Hoe zien de erwten eruit? ................................................................................... 3. Welke kleur heeft de vloeistof? ........................................................................................................... 4. Wat is het verschil met het vorige potje (2) ........................................................................................................... ........................................................................................................... Onderzoeksvraag 4: 1. Neem potje nummer 4. Welke vloeistof bevat dit potje? ........................................................................................................... 2. Hoe zien de erwten eruit? ........................................................................................................... 3. Welke kleur heeft de vloeistof? ........................................................................................................... 4. Wat is anders aan de erwten t.o.v. potje (2)? (je noteert alles wat je ziet ongeacht kleur, vorm, …) ........................................................................................................... ........................................................................................................... ........................................................................................................... KHLeuven Tia Pittomvils en Mohamed Abdelmalki Pagina 12 van 24 Onderzoeksvraag 5: 1. Neem potje nummer 5. Welke vloeistof is hier aan de erwten toegevoegd? ........................................................................................................... 2. Hoe zien de erwten eruit? ........................................................................................................... 3. Welke kleur heeft de vloeistof? ........................................................................................................... 4. Is er iets veranderd aan de erwten ten opzichte van potje (2)? ........................................................................................................... ........................................................................................................... ........................................................................................................... Onderzoeksvraag 6: 1. Neem potje nummer 6. Welke vloeistof bevat dit potje? ........................................................................................................... 2. Hoe zien de erwten eruit? ........................................................................................................... 3. Welke kleur heeft de vloeistof? ........................................................................................................... 4. Is er iets veranderd aan de erwten ten opzichte van potje (2)? ........................................................................................................... ........................................................................................................... ........................................................................................................... KHLeuven Tia Pittomvils en Mohamed Abdelmalki Pagina 13 van 24 Vaststelling: Je hebt hierboven een aantal bewaarmethodes bewaarmethode(s) is/zijn volgens jou de beste? bestudeerd. Welke ........................................................................................................... ........................................................................................................... ........................................................................................................... KHLeuven Tia Pittomvils en Mohamed Abdelmalki Pagina 14 van 24 Theorie onderzoeksopdracht 5 Besluit proef: Uit de proef met de erwten kunnen volgende besluiten getrokken worden: Erwten in water zonder bewaarmiddelen beginnen reeds na 2 dagen te ontbinden en ze vertroebelen het water waarin ze bewaard worden. Schuimvorming treedt op na 3 dagen. De erwten die bewaard worden in een zoutoplossing vertonen geen ontbindingsverschijnselen en de bovenstaande oplossing blijft helder. Er wordt zelfs na zeven dagen geen enkele vorm van ontbinding vastgesteld. Zout is dus een ideaal bewaarmiddel voor erwten in water. De erwten in natriumnitriet, dat bekend staat als een bewaarmiddel, verkleuren al na één dag, maar veranderen verder in de proefperiode niet van consistentie. De erwten in azijn zwellen duidelijk minder sterk op dan deze in gewoon water of in natriumnitriet. Ze verbleken lichtjes en vergisten niet gedurende 7 dagen. Azijn kan dan als zodanig wel beschouwd worden als een vloeistof die de stofwisseling van de erwten afremt. Suiker breekt de werking van micro-organismen af. Dit kan gezien worden als conserveringsmiddel maar is niet zo effectief als azijn. Leidingwater blijkt uit de proefjes het milieu te zijn waarin micro-organismen het beste groeien. We zien dat zodra bepaalde stoffen aan het water toegevoegd worden micro-organismen geremd worden in hun groei. Deze stoffen beschikken dus over conserverende eigenschappen. KHLeuven Tia Pittomvils en Mohamed Abdelmalki Pagina 15 van 24 Conclusie: Welke factoren spelen een rol bij het bewaren van voedingsmiddelen? Temperatuur: Bij normale kamertemperatuur kunnen micro-organismen zich het beste vermenigvuldigen. Wanneer voedingsmiddelen afgekoeld of verhit worden, kan men micro-organismen inactiveren. Lucht: Wanneer micro-organismen van de lucht afgesloten worden, kunnen zij zich niet of minder snel vermenigvuldigen. Vochtigheid: Verschillende bewaartechnieken zullen proberen de hoeveelheid water in voedingsmiddelen te reduceren om zo de groei van de micro-organismen onmogelijk te maken. Bewaarmiddelen: Door bepaalde producten toe te voegen aan voedingsmiddelen kan men deze langer bewaren. Deze producten hebben dus een conserverende werking.1 FEYAERTS, T., Cursus biochemie, B-stroom, kunststof en textiel semester 5, KHL, Leuven, academiejaar 2011-2012. 1 KHLeuven Tia Pittomvils en Mohamed Abdelmalki Pagina 16 van 24 Werkblad onderzoeksopdracht 6 Hoe bewaart men groenten en fruit? Groenten en fruit zijn heel sterk aan bederf onderhevig. Een peer rot weg, tomaten raken beschimmeld. Dit proces wordt al dan niet vergezeld van een onaangenaam geurtje. Bederf is een natuurlijk afbraakproces. Door het toepassen van allerlei bewaartechnieken hebben mensen doorheen de geschiedenis getracht deze afbraakprocessen tegen te gaan en voedsel langer te bewaren. Het doel was telkens de stofwisseling in de cellen te vertragen of de ontwikkeling van microorganismen te verhinderen. Om bederf doeltreffend tegen te gaan is het uiterst belangrijk de oorzaken ervan te kennen. 2 Voer onderzoeksopdracht 6 uit. 1. Voedingsmiddel Sinaasappelsap Bewaarmethode ………………………………………………………….. 2. Gepelde tomaten 3. Diepgevroren spinazie 4. Zakje gemengde sla 5. Rozijnen ………………………………………………………….. ………………………………………………………….. ………………………………………………………….. ………………………………………………………….. 6. Guacamole ………………………………………………………….. 7. Gedroogde basilicumkruiden 8. Aardbeienconfituur 9. Flavr-Savr tomaat ………………………………………………………….. ………………………………………………………….. ………………………………………………………….. 10. Ingelegde uitjes ………………………………………………………….. 11. Appelen 12. Zuurkool ………………………………………………………….. ………………………………………………………….. Luister aandacht naar de presentaties van je medeleerlingen. De leerkracht drukt alle presentaties af. Deze steek je achter deze bladzijden tussen je werkbundel. FEYAERTS, T., Cursus biochemie, B-stroom, kunststof en textiel semester 5, KHL, Leuven, academiejaar 2011-2012. 2 KHLeuven Tia Pittomvils en Mohamed Abdelmalki Pagina 17 van 24 Werkblad onderzoeksopdracht 7 1. Wanneer we voedingsmiddelen kopen staat op elke verpakking steeds verplicht te vermelden gegevens. Bekijk een verpakking en noteer welke gegevens je kan terugvinden. .................................................. ................................................. .................................................. ................................................. .................................................. ................................................. .................................................. ................................................. 2. Bekijk de lijst van de ingrediënten. Herken je alle gegevens? Schrijf hieronder de gegevens op waar een E bijstaat. ................................................ ................................................ ................................................ www.pvis.nl Wist je dat?! Op elke verpakking van een voedingsmiddel staat vermeld welke verschillende soorten E’s zijn toegevoegd. E staat voor ....................................... . De E kan staan voor kleurstoffen, verdikkingsmiddelen, smaakstoffen, zuurteregelaars en bewaarmiddelen. Alle additieven die bewaarmiddelen zijn beginnen bij het nummer E200 tot E299.We kunnen gerust zijn dat ALLE additieven die we terugvinden VEILIG zijn voor onze gezondheid. Besluit: Additieven moeten voldoen aan 3 strenge criteria die de Europese Unie heeft opgesteld. Ze mogen … 1. geen gevaar vormen voor de gezondheid van de mens 2. de consument niet misleiden 3. de additieven enkel toevoegen wanneer ze de kwaliteit van het voedingsmiddel verhogen. KHLeuven Tia Pittomvils en Mohamed Abdelmalki Pagina 18 van 24 Etiket maken 1. Je gaat met je ouders naar de winkel en jij of je ouders nemen een potje confituur. Waar kijk je op de verpakking naar vooraleer je dit potje koopt? ................................................ ................................................ ................................................ ................................................ 2. Je hebt je potje confituur, maar aan welke eisen moet je confituur voldoen? ................................................ ................................................ ................................................ ................................................ ................................................ 4. Wat moet er verplicht op een etiket van levensmiddelen staan? .................................................. ................................................. .................................................. ................................................. .................................................. ................................................. 5. Welke aanvullende informatie staat er nog op een etiket? ......................................... ......................................... KHLeuven Tia Pittomvils en Mohamed Abdelmalki Pagina 19 van 24 Besluit: Een ................................... of ...................................... is een beschrijving van een object of de inhoud ervan en kan gemaakt zijn van papier of kunststof. .................................................., ................................................ , .................................................., ................................................ , .................................................., ................................................ en ..................................................is informatie die op het etiket vermeld moeten staan. De wetgeving bepaalt wat op het etiket van voorverpakte voedingsmiddelen moet worden weergegeven. Opdracht: Gedurende de volgende les zullen we per twee aardbeienconfituur maken. Vooraleer we dat doen, zullen we eerst een etiket maken. Het is een etiket dat je achteraf op je potje confituur mag kleven. Aan de hand van het stappenplan maak je per 2 een etiket voor jullie aardbeienconfituur. Jullie kunnen het stappenplan in de bijlage terugvinden. KHLeuven Tia Pittomvils en Mohamed Abdelmalki Pagina 20 van 24 Werkblad onderzoeksopdracht 8 1. Wat doe je met het fruit vooraleer je confituur maakt? ( in het kort) .................................................................................................................. .................................................................................................................. .................................................................................................................. .................................................................................................................. Voer onderzoeksopdracht 8 uit. 2. Wat deden de 2 personages in het filmpje? .................................................................................................................. .................................................................................................................. 3. S.O.S. Piet. Wat heb je geleerd? Geef de verschillende stappen in de juiste volgorde: 1. ................................................................................. 2. ................................................................................. 3. ................................................................................. 4. ................................................................................. KHLeuven Tia Pittomvils en Mohamed Abdelmalki Pagina 21 van 24 Bijlagen Stappenplan: Etiket maken Benodigdheden Laptop of computer Printer Schaar Bokalen Plastificeerfolie. Tijdsduur 20 minuten Aantal leerlingen 2 Werkwijze Stap1: Start de computer of laptop op. Stap 2: Open Microsoft Office Word. Stap 3: Maak je etiket: Naam confituur Ingrediënten Datum bereiding Je naam De grootte van het etiket wordt meegedeeld door de leerkracht. Stap 4: Druk je etiketten af op het papier dat je leerkracht voorzien heeft. KHLeuven Tia Pittomvils en Mohamed Abdelmalki Pagina 22 van 24 Stap 5: Sluit Microsoft Office Word en meld je af. Stap 6: Knip de etiketten uit indien nodig. Je dient het etiket in bij de leerkracht. KHLeuven Tia Pittomvils en Mohamed Abdelmalki Pagina 23 van 24 Stappenplan: Confituur maken Aardbeienconfituur 1) Benodigdheden: Voor 2 personen Materiaal: Middelen: 500 gr aardbeien Weegschaal 500 gr kristalsuiker Aardappelmesje vergiet Serveren: Glazen bokaaltjes met schroefdeksel Aangepast etiket Snijplank Kookpot Houten lepel 2) Methode: Tijd: 1. Zet de WPI klaar. Leerling 1 verzamelt al het materiaal en weegt 5 min alles grondig af. Leerling 2 neemt de middelen. 2. Verwijder de steel en kroon van de aardbeien 5 min 3. Was de aardbeien en laat ze goed uitlekken. 4. Snijd ze in vier. 5 min 5. Voeg de aardbeien samen met de suiker in de kookpot. 5 min 6. Zet het vuur op en breng de aardbeien aan de kook. 10 min 7. Laat doorkoken op een zacht vuur tot de confituur dikt. 8. Giet de confituur in de bokaaltjes. 9. Zet de bokalen op een koele plaats om af te koelen. 5 min 10. 10 min Sluit de bokaal met de schroefdeksel en plak je etiket erop. 5 min 50 min 3) Gebruikte technieken + omschrijving: Koken: voedingsmiddelen gaar maken in een kokende vloeistof. 4) Aandachtspunten Test of de confituur klaar is: doe enkele druppels confituur op een koud bord. Laat deze druppels afkoelen en draai lichtjes met het bord. Als de confituur niet meer uitloopt is hij klaar. KHLeuven Tia Pittomvils en Mohamed Abdelmalki Pagina 24 van 24