Sectoraal akkoord 2010-2012

advertisement
Sectoraal akkoord 2010 – 2012
Protocol Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap – Vlaams Gewest nr 307.989 dd 28 oktober 2011
1 Inleiding
Dit sectoraal akkoord speelt, binnen moeilijke budgettaire omstandigheden, in op
de kwalitatieve en kwantitatieve eisenbundels van de verschillende vakbonden, de
bekommernissen van de Vlaamse Regering (het Vlaamse regeerakkoord, de
beleidsnota van de Vlaamse minister bevoegd voor Bestuurszaken) en het
College van ambtenaren-generaal, dat voor het eerst als volwaardig lid van de
overheidsdelegatie het sectoraal akkoord mee onderhandelde.
De duidelijke wil van alle onderhandelende partijen om tot een akkoord te komen,
maakte dat na langdurige en soms moeizame momenten toch rond de
onderhandelingstafel een evenwichtig akkoord kon bereikt worden voor de 24.025
VTE die er onder ressorteren.
Het sectoraal akkoord heeft een looptijd van drie jaar (2010-2012) en omvat een
kwalitatief luik, geldelijke maatregelen en afspraken m.b.t. het partnerschap met
de vakbonden:
 De kwalitatieve maatregelen hebben inzonderheid betrekking op de
implementatie van de functieweging, de inzet en behoud van voldoende
competente én gemotiveerde personeelsleden, het sleutelproject modern HRbeleid, warme maaltijden in de VAC’s Brugge en Gent, kinderopvang tijdens de
schoolvakanties en maatregelen in het kader van het doelgroepenbeleid.
 De geldelijke maatregelen gaan pas in vanaf 1 december 2012
(maaltijdcheques) of vanaf 2013 (stapsgewijze verhoging van de
eindejaarstoelage, tweede salarisschaal voor de contractuele personeelsleden
van de schoonmaak- en catering, verhoging fietsvergoeding en de
kilometervergoeding voor bepaalde verplaatsingen).
 Het partnerschap tussen de politieke en administratieve overheid en de
vakbonden via een aanvulling van de EFI-regeling, afspraken m.b.t. de
onderhandelingen voor het sectoraal akkoord 2013-2014, het behoud van de
sociale vrede en de snelle uitvoering van dit akkoord.
De overheid en de vakorganisaties bevestigen hun verbintenis om voorgaande
sectorale en intersectorale akkoorden na te komen en alle modaliteiten ervan te
respecteren (voor zover latere akkoorden de bepalingen uit die akkoorden niet
gewijzigd hebben).
Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap – Vlaams Gewest
Sectoraal akkoord 2010-2012 – protocol nr 307.989 dd 28/10/2011
|2
2 Toepassingsgebied
2.1 Het sectoraal akkoord 2010-2012 is van toepassing op :
2.1. 1. de volgende diensten van de Vlaamse overheid:
 de departementen;
 de intern verzelfstandigde agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid
(IVA’s) met uitzondering van de leden van de Inspectie van het
Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming;
 de intern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid
(IVA rp);
 de publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde
agentschappen (EVA‘s) met uitzondering van
- de Vlaamse Vervoermaatschappij – De LIJN (VVM)
- de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding
voor wat betreft het instructiepersoneel en het technisch
omkaderingspersoneel;
 het secretariaatspersoneel van de strategische adviesraden;
 het personeel van de administratieve diensten van de Raad van het
Gemeenschapsonderwijs;
Tenzij anders vermeld bij een concrete maatregel, valt het Vlaamse
personeel in het buitenland (zoals de Vlaamse economische
vertegenwoordigers en de vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering in
het buitenland) onder de toepassing van het sectoraal akkoord, evenals de
vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering bij de Permanente
Vertegenwoordiging bij de Europese Unie in Brussel.
Het personeel voor de Vlaamse vestigingen in het buitenland dat ter plaatse
geworven wordt onder lokaal arbeidsrecht, valt niet onder de toepassing
van dit sectoraal akkoord.
2.1.2. de gewestelijke ontvangers;
2.1.3. het personeel van de Vlaamse administratieve rechtscolleges (momenteel
het Milieuhandhavingscollege, de Raad voor betwistingen inzake
studievoortgangsbeslissingen, de Raden voor Verkiezingsbetwistingen en
de Raad voor vergunningsbetwistingen en, na oprichting, de het Vlaams
Bestuursrechtscollege), met uitzondering van de bestuursrechters;
2.1.4. de bestaande diensten of instellingen die in de looptijd van dit sectoraal
akkoord zullen opgenomen worden in de punt 2.1.1. vermelde diensten van
de Vlaamse overheid.
2.2 De volgende entiteiten zijn uitgesloten van het
toepassingsgebied:
 Het personeel van de met rechtspersoonlijkheid beklede patrimonia van
de ministeries;
 De Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening;
Document1 (24-7-2017 8:09)
Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap – Vlaams Gewest
Sectoraal akkoord 2010-2012 – protocol nr 307.989 dd 28/10/2011




|3
De Vlaamse Radio en Televisieomroep;
Het Universitair Ziekenhuis Gent;
Het Vlaams Fonds voor de Letteren;
de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letterkunde.
3 Inhoudelijke punten
3.1 Functieclassificatie
Binnen de twee jaar volgend op de goedkeuring door de Vlaamse Regering van
de zowel de beroepsprocedure als de resultaten van het deelproject
‘fijnmazigheid’ beschikken alle personeelsleden die onder het Vlaams
Personeelsstatuut én de algemene wegingsmethodiek ressorteren, over een
geactualiseerde functiebeschrijving en zijn de functies die passen binnen een
bestaande functiefamilie (zoals opgenomen in de functieniveaumatrix
goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 25 februari 2011) ingedeeld met
behulp van de wegingsmethodiek van de Vlaamse overheid, zijnde het
geautomatiseerde indelingsinstrument (www.functiefamilies.info).
3.2 In-uit en doorstroom
3.2.1 Rekrutering en selectie
Jaarlijks zal de algemene problematiek van werving en selectie worden toegelicht
en besproken in het Sectorcomité XVIII. Dit zal gebeuren op basis van het
jaarverslag van Jobpunt Vlaanderen en de beschikbare informatie m.b.t. de
activiteiten van de andere selectoren.
3.2.2 Personeelsplannen
M.b.t. de personeelsplannen herbevestigt de Vlaamse Regering het engagement
opgenomen in punt 4.1. van het sectoraal akkoord 2005-2007 (protocol
Sectorcomité XVIII nr 236.757 dd 6 juli 2006):
“Bij de opmaak van het proces- en personeelsplan gelden volgende principes :
 Er moet een evenwicht zijn tussen taken en opdracht enerzijds en de middelen (op het vlak
van regulering, ICT, werkingskosten, personeel) om deze uit te voeren anderzijds.
Dit maakt voorwerp uit van de bespreking tussen de minister en de leidend ambtenaar
n.a.v. de beheersovereenkomsten (voor de IVA’s en EVA’s) of de
managementovereenkomst (voor de departementen).
 Dit impliceert dat een personeelsplan moet uitvoerbaar zijn binnen de beschikbare
middelen (dit sluit een groeipad niet uit, hetzij binnen het beschikbare personeelsbudget
n.a.v. het doorvoeren van vervangingswervingen, hetzij op basis van bijkomende
middelen, voor zover er garanties zijn dat tijdig de bijkomende middelen ter beschikking
zullen worden gesteld).”
Dit impliceert dat de personeelsplannen én de invulling ervan moeten toelaten om
de opgedragen taken met de beschikbare menskracht uit te voeren volgens de
goedgekeurde processen.
In de entiteiten waar momenteel het beoogde evenwicht niet bereikt is zal, waar
nodig in overleg tussen de leidend ambtenaar en de functioneel bevoegde
Document1 (24-7-2017 8:09)
Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap – Vlaams Gewest
Sectoraal akkoord 2010-2012 – protocol nr 307.989 dd 28/10/2011
|4
minister, nagegaan worden welke maatregelen noodzakelijk zijn om het beoogde
evenwicht te herstellen.
3.2.3 Vergrijzingskost
De vergrijzingskost kan sterk verschillen van de ene entiteit naar de andere én
binnen eenzelfde entiteit van het ene jaar naar het andere.
Onder vergrijzingskost wordt verstaan: de som van de endogene groei (het duurder
worden van het personeel in functie van het arbeidsvoorwaardenbeleid van de Vlaamse
Regering) min het uitstroomsaldo (van pensioneringen, enz. waarbij de kost van het op rust
gestelde (statutaire) personeelslid, die wegvalt, een pak hoger is dan die van zijn
vervanger).
Om de sterke verschillen m.b.t. vergrijzingskost af te zwakken, wordt een
herverdelingsmechanisme uitgewerkt. Dit mechanisme wordt in de loop van 2011
op punt gesteld en voor het eerst toegepast m.b.t. de begroting 2012.
3.3 Langdurig contractuelen
3.3.1 Personeel met schoonmaak en cateringfunctie
Aan de contractuele personeelsleden van de categorie “bijkomende en specifieke
opdrachten” tewerkgesteld in schoonmaak- en cateringfuncties die over voldoende
anciënniteit beschikken, wordt m.i.v. 1 januari 2013 de tweede salarisschaal van
hun graad toegekend.
Daarbij zal naar analogie van het verleden bij wijze van overgangsmaatregel voor
de betrokken personeelsleden in dienst op 1 januari 2013 een omrekening
gebeuren van dienstanciënniteit (tijdsperiode bij een overheidsdienst – zoals
vermeld in art. VI 8, §4 VPS) naar voor deze maatregel nuttige anciënniteit
volgens de 1/3-2/3 regel (d.w.z. 1/3 van de jaren tot 12 jaar en 2/3 van de jaren
boven de 12 jaar). Voor de toepassing van de overgangsmaatregel m.b.t. de
prestaties tot 31 december 2012 wordt geen herleiding t.g.v. het prestatieregime
toegepast. Voor de prestaties vanaf 1 januari 2013 wordt de anciënniteit
opgebouwd volgens het prestatieregime.
De overgang naar de tweede schaal van de per 1 januari 2013 in dienst zijnde
betrokken personeelsleden (1.072) zal gespreid verlopen over een periode van
een tiental jaren met een totale werkgeverskost van 2.230 Keuro. De kosten voor
de toekenning van de tweede salarisschaal per 1 januari 2013 (toepassing
overgangsmaatregel) en de overgang in de loop van de jaren 2013 en 2014 t.b.v.
748 Keuro worden aangerekend op het budget koopkracht voor de sectorale
akkoorden gedurende de periode 2010-2014.
Document1 (24-7-2017 8:09)
Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap – Vlaams Gewest
Sectoraal akkoord 2010-2012 – protocol nr 307.989 dd 28/10/2011
|5
3.3.2 Bijzondere bepalingen m.b.t. beëindiging van contractuele
tewerkstelling
De entiteiten van de Vlaamse overheid die in het kader van de verhoging van de
efficiëntie van de overheid in de periode 2009-2011 concrete doelstellingen
hebben gekregen om het personeelsbestand en/of het personeelsbudget te
verminderen, moeten hun proces- en personeelsplannen in overeenstemming
brengen met de recurrent beschikbare middelen. Over de aanpassingen van het
personeelsplan wordt er op entiteitsniveau overlegd.
Bij de implementatie van deze beslissingen mogen de leidende ambtenaren geen
naakte ontslagen doorvoeren, d.w.z. ze mogen geen goed presterende
contractuelen ontslaan louter omwille van besparingsmaatregelen. Indien de reden
voor hun aanstelling vervalt (bv omdat de titularissen die ze vervangen hun dienst
terug opnemen, het langlopend project waarvoor ze geworven waren loopt af, de
arbeidsovereenkomst van bepaalde duur of voor een bepaald werk verstrijkt,
e.d.m.) kan de arbeidsovereenkomst wel beëindigd worden.
Indien een negatieve evolutie van de budgettaire situatie de Vlaamse Regering in
2012 zou nopen tot aanvullende algemene besparende maatregelen op de
personeelskredieten, zal ze over het effect op de tewerkstelling van langdurige
contractuelen onderhandelen in het Sectorcomité XVIII.
3.3.3 Verbetering arbeidsvoorwaarden langdurig contractuelen
In het kader van het sleutelproject modern HR-beleid zal nagegaan worden op
welke wijze de arbeidsvoorwaarden van de langdurig contractuelen, inzonderheid
diegenen van de categorie bijkomende en specifieke opdrachten en diegenen die
met (opeenvolgende) langlopende vervangingsopdrachten kunnen verbeterd
worden. Daarbij zal bijzondere aandacht gaan naar die langdurig contractuelen die
ook laureaat zijn van de generieke proeven.
3.3.4 Tweede pensioenpijler
De Vlaamse Regering bevestigt haar principiële bereidheid om voor de
contractuelen “bijkomende en specifieke opdrachten” te voorzien in een tweede
pensioenpijler (cfr intersectoraal akkoorden gesloten in het Comité A voor de jaren
2005-2006 en 2007-2008).
De besprekingen m.b.t. de graduele ontwikkeling van een tweede pensioenpijler
voor de betrokken personeelsleden zullen opgestart worden nadat de federale
overheid de kaderwet tweede pensioenpijler zal hebben goedgekeurd. Bij deze
besprekingen zal rekening gehouden worden met de resultaten van het project
modern HR-beleid inzake het naar mekaar toegroeien van de arbeidsvoorwaarden
van contractuelen en statutairen.
3.4 Doelgroepenbeleid
Uitbreiding van de bestaande regeling binnen het VPS voor de geldelijke
tussenkomst voor personen met een handicap die niet met het openbaar vervoer
naar het werk kunnen komen.
Document1 (24-7-2017 8:09)
Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap – Vlaams Gewest
Sectoraal akkoord 2010-2012 – protocol nr 307.989 dd 28/10/2011
|6
De bestaande doelgroep in het VPS (gerechtigden op een parkeerkaart) wordt
uitgebreid tot de personeelsleden die recht hebben op de Vlaamse
Ondersteuningspremie en waarbij door hun handicap het zich verplaatsen in 2de
klasse met het openbaar vervoer moeilijk is. Het VPS zal volgende tussenkomsten
voorzien:
 Behoud van de huidige tussenkomst (equivalent van kostprijs 2 de klasse) voor
wie louter aan het formele criterium voldoet dat men in aanmerking komt voor
een parkeerkaart.
 Verhoogde tussenkomst tot het equivalent van de kostprijs 1de klasse, voor wie
dit voorzien is als maatregel in het integratieprotocol.
De kostprijs van deze maatregel is op zich beperkt en valt ten laste van de
beschikbare middelen van de betrokken entiteit en wordt dus niet aangerekend op
het budget sectoraal akkoord.
3.5
Kinderopvang
Om de ouders - personeelsleden van de Vlaamse Overheid toe te laten om hun
werk- en gezinsleven goed te combineren en om ook tijdens de
schoolvakantieperiodes een goede beschikbaarheid te hebben van het personeel,
wordt op het kwaliteitsbudget van het sectoraal akkoord m.i.v. 1 januari 2013:
a. 44.000 euro aangerekend om de verhoging van de ouderbijdrage in de huidige
vakantieopvang netto te beperken tot de indexatie van de bijdrage tot 3,5 euro
(7 euro voor fiscaliteit) ;
b. 66.000 euro aangerekend om het aanbod aan kinderopvang met 3.000
opvangdagen op te trekken zodat het aanbod de stijgende vraag van de
ouders kan volgen.
De problematiek van conformiteit aan de regelgeving RSZ en inkomensbelasting
wordt verder onderzocht. Indien er fundamentele problemen rijzen zal dit
teruggekoppeld worden en zullen de vervolgstappen besproken worden in de
gewone vergaderingen van het Sectorcomité XVIII.
3.6 Verlofstelsels
De evaluatie/rationalisering en standaardisering van de verlofstelsels, die mee
deel uitmaakt van het sleutelproject modern HR-beleid, zal minstens rekening
houden met
 het streven naar een beter evenwicht tussen organisatie- en persoonlijk belang;
 het verhogen van de neutraliteit van de verlofstelsels t.a.v. de verschillende
samenlevingsvormen;
 het verhogen van de transparantie inzake de verloven, door waar mogelijk de
impact te stroomlijnen die de verloven, naar gelang de toestand dienstactiviteit
of non-activiteit, hebben op pensioen, vermindering vakantieverlof,
maaltijdcheques, salaris, aanspraken op bevordering, e.d.m. Dit streven naar
meer transparantie gaat samen met de verantwoordelijkheid en
responsabilisering van het personeelslid dat om welbepaalde redenen (zorg,
Document1 (24-7-2017 8:09)
Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap – Vlaams Gewest
Sectoraal akkoord 2010-2012 – protocol nr 307.989 dd 28/10/2011
|7
elders werken, vrije tijd, …) keuzes maakt in zijn loopbaan voor een bepaald
verlof.
3.7 Maaltijdcheques
a. M.b.t. de nominale waarde van de maaltijdcheques wordt overeengekomen om
 de nominale waarde van de maaltijdcheques m.i.v. 1 december 2012 via
verhoging werkgeversbijdrage op te trekken tot 7 euro.
De meerkost voor de maand december die ingevolgde de inwerkingtreding
van het Rekendecreet per 1 januari 2012 toch op de begroting 2012 drukt
i.p.v. ten laste te komen van de begroting 2013, zal door de entiteiten
opgevangen worden binnen de kredieten 2012;
 in samenhang daarmee de compenserende toelage m.i.v. 1 december
2012 uitdovend te maken ; dit impliceert dat de personeelsleden die vanaf
die datum in dienst treden bij de betrokken entiteiten deze toelage niet
meer zullen ontvangen;
 de verhoging van de werkgeversbijdrage voorzien in dit sectoraal akkoord
door te voeren op een wijze dat de regeling maaltijdvergoeding RSZconform blijft (als kan via generieke bepaling om te vermijden dat ook in de
toekomst telkens het VPS moet aangepast worden).
Deze maatregel geldt niet voor de Vlaamse personeelsleden in het buitenland
(zoals omschreven in het VPS).
Voor entiteiten die reeds een maaltijdcheque met een nominale waarde van 7
euro met minimale werknemersbijdrage hebben, wordt geen compenserende
maatregel uitgewerkt.
b. Invoering van elektronische maaltijdcheques
Verwijzend naar het KB van 2 oktober 2010 (KB van 2 oktober 2010 tot
wijziging van artikel 19bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot
uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28
december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders )
wordt akkoord gegaan dat vanaf 1 januari 2012 (streefdatum) maaltijdcheques
aan de werknemer kunnen uitgereikt worden in elektronische vorm. Deze
overstap is onomkeerbaar.
Voorafgaand aan het vastleggen van de concrete ingangsdatum zal binnen het
Sectorcomité XVIII nagegaan worden of de elektronische maaltijdcheques op
voldoende plaatsen kunnen aangewend worden.
3.8
VAC’s Brugge en Gent – warme maaltijden
De beslissing van de Vlaamse Regering om in het VAC Brugge en het VAC Gent
enkel te voorzien in een broodjeskeuken wordt herzien. Naast het gebruik van de
broodjeskeuken in eigen beheer, zullen de personeelsleden van deze VAC’s
zullen een warme maaltijd kunnen nuttigen aan dezelfde prijs als hun collega’s in
de grote administratieve gebouwen te Brussel, concreet door
Document1 (24-7-2017 8:09)
Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap – Vlaams Gewest
Sectoraal akkoord 2010-2012 – protocol nr 307.989 dd 28/10/2011
|8
 In eerste in eerste instantie na te gaan of een samenwerkingsovereenkomst
met een bedrijfsrestaurant uitgebaat door een overheidsdienst mogelijk is, die
de nodige garanties omvat m.b.t. onder meer de benodigde capaciteit aan
maaltijden en kwaliteit
- Voor het VAC Brugge wordt de benodigde capaciteit geraamd op 80 tot 120
warme maaltijden per dag en zal nagegaan worden of een
samenwerkingsovereenkomst met Fedorest mogelijk is
- Voor het VAC Gent wordt de benodigde capaciteit geraamd op 150 tot 200
warme maaltijden per dag en zal nagegaan worden of een
samenwerkingsovereenkomst mogelijk is met de NMBS of met de
Hogeschool Gent
 Indien deze samenwerkingsovereenkomst niet mogelijk is, in het betrokken
VAC een beperkte opwarmkeuken met aanlevering van voorbereide
vacuümverpakte maaltijdcomponenten te voorzien, waarbij het benodigde
bijkomende menskracht via verschuiving vanuit de andere entiteiten van de
Vlaamse overheid naar AFM zal worden opgevangen. Daarvoor zullen zowel
de overheid als de vakbonden de nodige sensibiliserende initiatieven nemen
om het beoogde resultaat te bereiken.
 De meerkost voor het aanbieden van warme maaltijden (jaarlijkse werkingskost
en in voorkomend geval de eenmalige investeringskost) aan te rekenen op het
kwaliteitsbudget van het sectoraal akkoord ten belope van
- Maximum 300 Keuro voor het VAC Brugge
- Maximum 400 Keuro voor het VAC Gent
3.9
Eindejaarstoelage
In het kader van de vraag van de representatieve vakbonden om op termijn de
eindejaarstoelage op te trekken tot een volwaardige dertiende maand, wordt
binnen de lopende regeerperiode een verhoging van 9% doorgevoerd, waarvan 5
% vanaf het kalenderjaar 2013 en 4% vanaf het kalenderjaar 2014, telkens t.o.v.
de actuele percentages voor het kalenderjaar 2011 vermeld in artikel VII 22 VPS
Deze verhoging resulteert in volgende percentage
eindejaarstoelage in % van het brutosalaris van de maand november
nominaal verschil
rang
EJT 2011
EJT 2013
EJT 2014
EJT 2014 t.o.v. EJT 2011
A2+
54,60%
57,33%
59,51%
4,91%
A1-B2-B3-C2-C3
60,80%
63,84%
66,27%
5,47%
C1-B1-D2-D3
67,60%
70,98%
73,68%
6,08%
D1+E
73,50%
77,18%
80,12%
6,62%
3.10
Fietsvergoeding
De fietsvergoeding wordt verhoogd van 0,15 €naar 0,21 € per km m.i.v. 1 januari
2013.
Document1 (24-7-2017 8:09)
Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap – Vlaams Gewest
Sectoraal akkoord 2010-2012 – protocol nr 307.989 dd 28/10/2011
3.11
|9
Dienstverplaatsingen vanuit de woonplaats
De beperking van de terugbetaling van de dienstverplaatsingen die aanvangen in
de woonplaats (volgens de huidige reglementering terugbetaald a rato van 60 %
van de normale kilometervergoeding) wordt opgeheven m.i.v. 1 januari 2013.
3.12
3.12.1
Partnerschap met de vakbonden
EFI-regeling
De regeling inzake Economische en Financiële Informatie uitgewerkt in uitvoering
van het sectoraal akkoord 2005-2007 wordt aangevuld als volgt:
 In samenhang met de bestaande rapporteringsverplichtingen zullen de
entiteiten semestrieel informatie ter beschikking stellen m.b.t.
resultaatrekeningen en begrotingen en de mogelijkheid tot toelichting en
bespreking voorzien.
 Met het oog op een maximale transparantie zal de overheid voor de punten die
zij agendeert op het Sectorcomité XVIII, het Hoog Overlegcomité of een
beleidsdomein-, entiteits- of subentiteitsoverlegcomité, de inhoud van het
formele advies van de inspectie van financiën (of commissaris voor begroting
bij de EVA’s) en de repliek van de overheid daarop toevoegen aan de
documentatie voor de bespreking van het betrokken punt.
3.12.2
Sectoraal akkoord 2013-2014
De vakorganisaties zullen hun bespreekpunten m.b.t. het sectoraal akkoord 20132014 bezorgen vóór einde 2012.
De vakbonden engageren zich om de onderhandelingen voor het sectoraal
akkoord 2013-2014 te voeren binnen het beschikbare budget voor kwaliteit en
koopkracht.
De Vlaamse Regering gaat er in deze context van uit dat buiten het kader van de
sectorale akkoorden 2010-2012 en 2013-2014 door de vakbonden geen
voorstellen zullen ingediend worden voor bepaalde entiteiten of omvangrijke
functiegroepen van personeelsleden die voor de betrokken personeelsleden een
aanzienlijke koopkrachtverhoging inhouden en waarvoor bijkomende middelen
nodig zijn. Voorstellen tot harmonisering van toelagen en vergoedingen binnen de
beschikbare budgetten of met een beperkte meerkost zijn dus wel mogelijk.
Indien de budgettaire situatie van de Vlaamse overheid bij het opstarten van de
onderhandelingen voor het sectoraal akkoord 2013-2014 fundamenteel verschilt
(in min of in meer) t.o.v. van de budgettaire vooruitzichten bij het afsluiten van het
sectoraal akkoord 2010-2012 kunnen zowel de vakbonden als de Vlaamse
Regering een heronderhandeling van de beschikbare middelen vragen.
De besprekingen m.b.t. het sectoraal akkoord 2013-2014 zullen opgestart worden
in de loop van het eerste kwartaal 2013.
M.b.t. de aanwending van de resterende middelen voor sectorale akkoorden
tijdens deze regeerperiode wordt overeengekomen om
Document1 (24-7-2017 8:09)
Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap – Vlaams Gewest
Sectoraal akkoord 2010-2012 – protocol nr 307.989 dd 28/10/2011
| 10
a) Op het budget kwaliteit een budget van 2.600 Keuro te reserveren voor
maatregelen in uitvoering van het sleutelproject modern HR-beleid die een
consensus van zowel de overheid als de vakbonden wegdragen.
De vakbonden zullen in de periode 2011-2012 op informele wijze betrokken
worden bij de voorbereiding en ontwikkeling van de projecten die in
aanmerking komen voor opname in het kwaliteitsluik van het sectoraal
akkoord 2013-2014.
b) De bestemming van het restbudget voor kwaliteit, momenteel geraamd op
1.838 Keuro vast te leggen in het kader van de onderhandelingen voor het
sectoraal akkoord 2013-2014.
c) De bestemming van het restbudget voor koopkracht, momenteel geraamd
op 1.373 Keuro vast te leggen in het kader van de onderhandelingen voor
het sectoraal akkoord 2013-2014.
3.12.3
Sociale vrede
Voor het vertrouwen van de bevolking in de openbare diensten en de politieke
verantwoordelijken is het garanderen van een continue en kwaliteitsvolle
dienstverlening door de Vlaamse overheidsdiensten van essentieel belang.
Sociale vrede speelt daarbij een belangrijke rol.
Bij een normale, correcte uitvoering van de gemaakte afspraken van het sectoraal
akkoord engageren de vakbonden zich om de sociale vrede m.b.t. deze
aangelegenheden te bewaren.
Deze clausule doet geen afbreuk aan de afspraak van het sectoraal akkoord
2008-2009 m.b.t. het beroep doen op de bemiddelingsprocedure om bij dreigende
sociale conflicten een effectieve stakingsactie te voorkomen, noch aan de
afspraak van het sectoraal akkoord 2005-2007 om op entiteitsniveau tot de nodige
afspraken te komen m.b.t. de spelregels bij effectieve syndicale acties.
4 Ingangsdatum
De maatregelen opgenomen in dit sectoraal akkoord die een wijziging van het
Vlaams Personeelsstatuut (VPS) vereisen, gaan – tenzij anders vermeld - in op de
eerste van de maand volgend op de goedkeuring van de wijziging van het VPS.
Maatregelen die het voorafgaandelijk akkoord van de federale overheid vereisen
gaan in op de eerste van de maand volgend op het bekomen van dit akkoord.
Om dit zo snel mogelijk te realiseren zal het ontwerp van wijzigend besluit enkel
bepalingen m.b.t. de uitvoering van het sectoraal akkoord omvatten. Dit besluit zal,
waar nodig, zowel het VPS als de betrokken agentschap specifieke besluiten
(ASB’s) wijzigen.
Document1 (24-7-2017 8:09)
Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap – Vlaams Gewest
Sectoraal akkoord 2010-2012 – protocol nr 307.989 dd 28/10/2011
*
Document1 (24-7-2017 8:09)
*
*
| 11
Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap – Vlaams Gewest
Sectoraal akkoord 2010-2012 – protocol nr 307.989 dd 28/10/2011
Bijlage:
| 12
raming aanwending middelen voor de sectorale akkoorden
gedurende de periode 2009-2014
Document1 (24-7-2017 8:09)
Download