Landelijke werkgroep Logistiek VISIE LOGISTIEK Landelijke werkgroep Logistiek COLOFON Project : Visie Logistiek Auteur : Landelijke werkgroep Logistiek Deelnemers René Rieken Iwan Jacobs Walter van Huijgevoort Arjan Bruinstroop Frank Lutke Schiphorst Roy Veenhuizen Paul Kamberg Henk Kompagne Peter Ruijs Pieter Lavies Voorzitter, Landelijk Netwerk Materieel en Verwerving, Deelprojectleider SOM/Logistiek, VR Gelderland-Zuid. Landelijk Netwerk Repressie, VR Gelderland-Zuid Landelijk Netwerk Materieel en Verwerving, VR ZO Brabant VR Hollands-Midden VR Noord en Oost- Gelderland VR Noord en Oost- Gelderland VR Amsterdam-Amstelland VR Gelderland-Zuid LFR LFR Opdrachtgever : NVBR / Landelijk Netwerk Materieel en Verwerving (LNMV) Datum : September 2012 Versiebeheer: versie Kenmerk Opmerkingen 0.1 Concept 0.2 Concept 0.3 Concept Diverse aanpassingen functie benamingen. 0.4 concept Herziening tekst 0.50.9 concept Schema’s aangepast en stukken tekst verwijderd en aangepast. En functieafkortingen aangepast. 0.10 concept Grote aanpassingen door verwisselen van delen met het handboek. 0.11 Concept Opmerkingen bijeenkomst Amsterdam maart 2012 0.12 Eindconcept Einddocument voor NVBR en LNMV, sept 2012 Pagina 2 van 26 Landelijke werkgroep Logistiek Inhoudsopgave Hoofdstuk: 1 Aanleiding 5 Hoofdstuk: 2 Inleiding 6 2.1 Organisatie algemeen 6 2.2 Doelstelling 6 2.3 Relevante documenten 6 2.4 Definities en afkortingen 7 Hoofdstuk: 3 Conceptueel kader Hoofdstuk: 4 Logistieke organisatie, algemeen 8 10 4.1 Logistieke organisatie 10 4.2 Landelijke richtlijnen 10 4.3 Logistieke cyclus 11 4.4 Onderverdeling in fasen van het logistieke optreden 11 4.5 Incident scenario’s 12 4.6 Logistieke verzorging en bijstandverlening. 12 Hoofdstuk: 5 Personeel, Logistiek peloton 14 5.1 Functionaris Logistiek (F-LOG) 14 5.2 PC logistiek (PC-LOG) 14 5.3 Hoofd ondersteuning (HON) 14 5.4 Sectie Brandweer 15 5.5 Alarmering 15 5.6 Het logistiek peloton 16 5.6.1 Oefenen 16 5.7 Taken Logistiek peloton 16 5.8 Opbouw logistiek peloton 17 5.8.1 Materieel 17 5.8.2 Personeel 17 5.9 17 Multidisciplinair Pagina 3 van 26 Landelijke werkgroep Logistiek Hoofdstuk: 6 Logistieke keten 18 Hoofdstuk: 7 Aflossing en bijstand (extern) 20 7.1 Aflossing eenheden 20 7.2 Aflossing leden logistiek peloton 20 7.3 Aflossing materieel 20 7.4 7.5 Aflossing verplaatsing Bijstand 21 21 7.5.1 Nationaal Coördinatie Centrum 21 7.5.2 Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum 21 7.5.3 Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding (IFV) 22 7.6 22 Nazorg 7.6.1 Personeel 22 7.6.2 Materieel 22 Hoofdstuk: 8 Financiële consequenties 23 8.1 Kosten in stand houden logistiek peloton 23 8.2 Personele kosten en kosten verbruiksartikelen 23 Bijlage 1 Schema’s organisatie logistiek 24 Pagina 4 van 26 Landelijke werkgroep Logistiek Hoofdstuk: 1 Aanleiding De aanleiding is de diverse incidentrapportages waarbij naar voren kwam dat het logistiek tijdens het repressieve optreden niet naar behoren functioneerde. In het bijzonder bij natuurbranden is gebleken dat bij langdurige inzetten de logistieke organisatie tekort komt op het organisatorisch en materieel vlak. Door het Landelijk Netwerk Materieel en Verwerving werd geconstateerd dat een visie op de uitvoering van het logistiek ontbrak. De werkgroep logistiek is daarop geformeerd vanuit Landelijk Netwerk Materieel en Verwerving met deelnemers vanuit het landelijk Netwerk Repressie. Ook de LFR maakte onderdeel uit van deze werkgroep. Deze visie heeft betrekking op de organisatie van logistiek op (boven) regionaal niveau met betrekking tot de brandweer. Het betreft een monodisciplinaire visie. Pagina 5 van 26 Landelijke werkgroep Logistiek Hoofdstuk: 2 Inleiding Deze visie logistiek dient als basis bij de organisatie en coördinatie van de logistieke verzorging tijdens de bestrijding van een incident of crisis, en dient als aanvulling op de Visie Grootschalig Brandweeroptreden (GBO). Een incident of crisis is met betrekking tot dit plan, een situatie waarbij de ingezette eenheid of eenheden niet meer zelf voor hun logistieke ondersteuning kunnen zorgen. Logistieke ondersteuning is nodig om de kwaliteit van een inzet gedurende een incident op een gewenst niveau te kunnen houden. Een inzet mag niet stagneren door het op een bepaald moment ontbreken van de noodzakelijke middelen. Hierbij moet gedacht worden aan de verzorging van alle klasse middelen. klasse klasse klasse klasse klasse 1 2 3 4 5 (voeding), (persoonlijke uitrusting), (brandstof, ‐ olie, ‐ en smeermiddelen), (uitrusting van eenheden en groot materieel) (blus-, verband-, en geneesmiddelen, ademlucht en meetbuisjes) Tevens is in dit plan rekening gehouden met eventuele bijstand, aflossing en de nazorg van zowel personeel als materieel. 2.1 Organisatie algemeen Om de logistieke verzorging efficiënter te organiseren is er in de Visie Grootschalig Brandweeroptreden een logistiek peloton (Specialisten Logistiek) voorzien. Deze vraaggestuurde specialisten vallen onder een pelotonscommandant met specialisatie logistiek dat na opschaling tot GRIP 2 valt onder de Sectie Brandweer van het ROT. In deze Sectie Brandweer is een functionaris belast met logistiek (HON hoofd ondersteuning). Het logistiek peloton kan bestaan uit verschillende materiële middelen die noodzakelijk zijn voor de verzorging van de verschillende klasse middelen: bijvoorbeeld een verzorgingscontainer, een ademluchtcontainer, een brandstofcontainer, een verlichtingscontainer, tankwagens en andere risicogerelateerde voertuigen en is vraag gestuurd samengesteld. Om deze middelen in te kunnen zetten zijn er mensen nodig die ervoor zorgen dat de juiste middelen, op de juiste tijd, bij de juiste personen arriveren. Waar mogelijk organiseren zij, vanaf GRIP 2, de logistieke verzorging van de klasse middelen 1 (voeding) en 3 (brandstof) multidisciplinair. Het doel daarvan is continuïteit en kwaliteitsborging. Naast de Visie Logistiek wordt een Operationeel Handboek Logistiek ontwikkeld waarin o.a. procedures, kengetallen en controlelijsten zijn opgenomen om op een gestructureerde wijze de logistieke behoefte kan worden vastgesteld. 2.2 Doelstelling Deze visie logistiek geeft richting aan de wijze waarop de logistieke verzorging van betrokken brandweereenheden bij de bestrijding van een incident/crisis georganiseerd kan worden. 2.3 Relevante documenten Visie Grootschalig Brandweeroptreden Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009 Operationele Handboek Logistiek NVBR 2012 Visie SOM (nog niet vastgesteld) Logistieke plannen Veiligheidsheidsregio's Logistiek "Defensie" Pagina 6 van 26 Landelijke werkgroep Logistiek 2.4 Definities en afkortingen F-LOG PC-LOG HON BOT-team OVD NCC LOCC LFR/IFV SIGMA UGS MKB ROC ROT SOM Functionaris Logistiek Pelotonscommandant Logistiek Hoofd Ondersteuning Bedrijfsopvang team Officier van dienst Nationaal Coördinatie Centrum Coördinatie Centrum Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding / Instituut Fysieke Veiligheid Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie Uitgangsstelling Meldkamer Brandweer Regionaal Operationeel Centrum Regionaal Operationeel Team Specialistisch Optreden op Maat Pagina 7 van 26 Landelijke werkgroep Logistiek Hoofdstuk: 3 Conceptueel kader Dit hoofdstuk heeft als doel inzicht te geven in het logistieke concept de gerelateerde termen en begrippen. Er wordt ingegaan in de grondbeginselen van de logistieke organisatie binnen de brandweer. Deze grondbeginselen zijn uitgangspunten voor zowel de planning als de uitvoering van de logistiek. Afhankelijk van de omstandigheden zal een grondbeginsel meer gewicht krijgen dan een ander. Bij de ‘koude’ logistiek weegt het economische belang zwaarder dan bij de ‘warme’ logistiek waar effectiviteit van belang is. economisch gebruik van middelen effectiviteit/efficiëntie flexibiliteit continuïteit eenvoud zelfstandigheid vooruitzien Economisch gebruik van middelen, met name in de koude situatie is het efficiënt inrichten van de logistieke organisatie uit kostenoverwegingen van groot belang. Hierbij moet echter niet voorbij worden gegaan om het gewenste vermogen tijdig te kunnen genereren voor de warme fase. Effectiviteit/efficiëntie, het beoogde doel moet worden gehaald. Weliswaar dienen in de warme fase de middelen zo efficiënt mogelijk te worden ingezet maar het accent verschuift in de warme fase naar doelmatigheid. Beter achteraf vaststellen dat het met ‘iets minder’ had gekund dan uit kostenoverwegingen met te weinig logistieke capaciteit de inzet ondersteunen. Flexibiliteit, Het logistieke systeem moet in staat zijn om alle brandweer activiteiten regionaal of landelijk te kunnen ondersteunen. Het systeem moet zich kunnen aanpassen aan wisselende omstandigheden, waarbij ook vraag en aanbod kunnen wijzigen. Dit door zogenaamde (cyclische) piekbehoefte en mogelijke schaarste van goederen in crisis situaties. De flexibiliteit kan worden verkregen door onder meer centralisatie van middelen, in combinatie met centrale besturing en decentrale uitvoering. Ook standaardisatie van (logistieke) middelen en procedures en een modulaire opschaling van logistieke capaciteit dragen bij aan flexibiliteit. Daarnaast kan het bewust inbouwen van extra capaciteit op centraal niveau en het afsluiten van (waakvlam)overeenkomsten een bijdrage leveren aan de logistieke flexibiliteit. Bij het inbouwen van extra capaciteit aan materieel en voorraden dient niet worden voorbijgegaan aan het grondbeginsel van efficiëntie. Om in een vraaggestuurde behoefte te kunnen voorzien is een modulaire inrichting noodzakelijk. Bij de inrichting van de logistieke organisatie ligt de prioriteit bij de ondersteuning van de operationele brandweer eenheden. De inzet en aansturing van de logistieke organisatie moet ook in nauwe samenhang worden gezien met de operationele brandweer organisatie. Om aansluiting te vinden op andere (boven)regionale logistieke organisaties is het noodzakelijk om operationele en functionele prestaties vast te leggen. Inrichting van de diverse regionale organisaties kan verschillen terwijl de operationele prestaties op elkaar zijn afgestemd. Continuïteit, Onder ALLE omstandigheden moet de logistieke ondersteuning voorzien in de operationele behoeften. Als er geen sprake is van continuïteit kan de instandhouding van de ingezette brandweeracties in gevaar komen. Een goed inzicht in de (toekomstige) vraag en behoefte van de ingezette eenheden is onmisbaar en een belangrijke grondbeginsel van de operationele logistiek. (plannen anticiperen) Het vergroten van voorraden en of logistieke zelfstandigheid kan een oplossing zijn voor schommelingen in vraag en aanbod. Door snelle opschaling, onverwachte zaken en de complexiteit van een incident kan chaos en onduidelijkheid ontstaan. Samengestelde en moeilijk te begrijpen plannen en opdrachten vergroten de kans op verwarring. Pagina 8 van 26 Landelijke werkgroep Logistiek Eenvoud verhoogt de kans op succes. Het uit te voeren plan moet daarom zo simpel mogelijk zijn. Door snelle opschaling, onverwachte situaties en de complexiteit van een incident kan chaos en onduidelijkheid ontstaan. Moeilijk te begrijpen plannen en opdrachten vergroeten de kans op verwarring. Het uit te voeren plan moet derhalve zo simpel mogelijk van opzet zijn. Zelfstandigheid, de zelfstandigheid van een brandweereenheid is het vermogen om zonder externe logistieke ondersteuning te kunnen functioneren gedurende een bepaalde tijdsduur. De zelfstandigheid wordt bepaald door de toegevoegde middelen, in de vorm van voorraden en of bepakking. Vooruitzien, anticiperen op toekomstige wijzigende omstandigheden teneinde ingezette brandweeracties adequaat te kunnen ondersteunen. Vooruitzien is van groot belang bij de vraagvoorspelling. Hierdoor kan, voordat de daadwerkelijke behoefte ontstaat, de fysieke behoefte worden ingevuld. De logistieke prestatie is zeer afhankelijk van het maken van behoefte planningen en een goed inzicht in het verloop van de incidentbestrijding. Om een brandweer inzet doeltreffend te kunnen ondersteunen en nazorg te verlenen en vervolgens de paraatheid weer te kunnen garanderen is een integratie van zowel de koude als de warme logistieke organisatie noodzakelijk. Beide organisaties beïnvloeden elkaar en maken gebruik van dezelfde logistieke middelen. Zowel de koude als de warme organisatie vormen samen de lengte van de logistieke polsstok. Het succes van de logistieke ondersteuning is in sterke mate afhankelijk van de voorbereidingen door de koude logistieke organisatie en gemaakte planvorming. Het inzicht krijgen in logistieke behoeften, doorlooptijden en levertijden is een noodzaak. Pagina 9 van 26 Landelijke werkgroep Logistiek Hoofdstuk: 4 4.1 Logistieke organisatie, algemeen Logistieke organisatie In dit hoofdstuk zal de logistieke organisatie beschreven worden. Ongeacht de grote van een incident kan er behoefte zijn aan logistieke ondersteuning. Dit wordt voorbereid en georganiseerd door de lokale brandweerorganisatie al of niet gesteund/ verzorgd door de regionale (koude) logistiek. De logistieke functionarissen en eenheden die in de visie beschreven worden(hoofdstuk 5.) zijn de: Functionaris Logistiek (F-LOG) Pelotonscommandant Logistiek (PC-LOG) Hoofdondersteuning (HON) Sectie Brandweer/Logistiek Logistiek peloton 4.2 Landelijke richtlijnen De werkwijze die voor het opzetten van de logistiek bij incidenten wordt gevolgd is opgehangen aan landelijke richtlijnen. Logistiek volgt daarbij het Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009 en de Visie Grootschalig Brandweeroptreden. De verschillende rollen die we kennen voor logistiek zijn zoveel mogelijk gelijk gesteld aan die van deze richtlijnen. Voor wat betreft leiding en coördinatie hoeft dat niet in alle gevallen direct een OVD, met specialisatie logistiek te zijn. Ook een brandmeester/bevelvoerder kan in veel gevallen al een adequate rol vervullen. Bij grotere of multidisciplinaire inzetten wordt de afstemming op officiersniveau belegd. Bij opschaling tot GRIP 2 en hoger dient een officier met specialisatie logistiek deel uit te maken van de Sectie Brandweer/logistiek De logistieke organisatie binnen de brandweer kent twee verschijningsvormen: Warme logistieke organisatie Koude logistieke organisatie Warme logistiek, organisatie heeft als doel het ondersteunen van operationele brandweer eenheden tijdens het bestrijden van brand en het verlenen van hulp bij incidenten. Koude logistiek, organisatie heeft als doel het ondersteunen van de brandweer organisatie tijdens niet repressieve werkzaamheden en het treffen van voorbereiding t.b.v. repressieve fase. Dit door: het herstellen van de operationele paraatheid door het aanvullen van voorraden, herstellen van gebreken en het opleiden en oefenen van personeel. Het uitvoeren van de koude logistiek kan worden gezien als het continue voorbereiden op een inzet van de operationele brandweerorganisatie. Het goed voorbereiden en uitvoeren van de koude logistiek is een voorwaarde om de overgang naar de warme logistieke organisatie mogelijk te maken met als doel de operationele eenheden tijdig van gewenste middelen te voorzien. Pagina 10 van 26 Landelijke werkgroep Logistiek 4.3 Logistieke cyclus Logistiek voor de brandweer bestaat uit een preparatief en een repressief vermogen ook wel de koude en warme logistiek genoemd. Het voorgaande wordt weergegeven in het onderstaande schema. Preparatief vermogen / koude logistiek - Plannen Procedures Afspraken Opleiden Oefenen Nazorg - Eenheid/ eenheden Middelen Personen Voorbereiding Inzet Repressief vermogen / warme logistiek Zowel bij de voorbereiding (preparatief vermogen) als de uitvoering (repressief vermogen) dient men een actueel beeld en begrip te hebben van de logistieke behoeftes en mogelijkheden. 4.4 Onderverdeling in fasen van het logistieke optreden De logistieke organisatie kan in drie hoofdfasen worden onderverdeeld: Voorbereidingsfase Inzetfase Nazorgfase De overgang in de diverse fases is niet altijd helemaal scherpt te stellen, met name de overgang van inzetfase naar de afrondingsfase. Elke fase stelt specifieke eisen, en vormt de basis voor het logistieke plan. Voorbereidingsfase, richt zich er op om vanuit reguliere bedrijfsvoering de brandweer organisatie gereed te maken voor incident bestrijding en logistieke ondersteuning, preparatie. Activiteiten die daarbij worden uitgevoerd zijn het inrichten van de organisatie, planvorming, verwerving van materieel en voorraden. En het in optimale staat houden van deze plannen, materieel, voorraden en het samenstellen van een actueel middelen register waarin de voorraadhoogtes en de materiële inzetbaarheid zijn opgenomen. Inzetfase, deze fase richt zicht op het ondersteunen en in stand houden van ingezette brandweer eenheden. Deze fase start met de alarmering van brandweer eenheden en zet zich voort tot de afbouw van de brandweeracties. De gehele logistieke keten vanaf de lokale kazernes en steunpunten tot aan ingezette brandweer eenheid speelt een belangrijke rol. Alle activiteiten moeten gericht zijn op het ondersteunen van de operationele brandweer eenheden. Dit vraagt samenwerking, nauwkeurige coördinatie, goede communicatie, participatie in het planningsproces op stafniveau en vooral wederzijds vertrouwen. Pagina 11 van 26 Landelijke werkgroep Logistiek Nazorgfase, de activiteiten tijdens deze fase zijn er op gericht om brandweereenheden te herstellen tot niveau voor de operationele paraatheid. Deze fase vangt aan nadat de incidentbestrijding is gaan afbouwen, echter de overgang is niet altijd even scherp. Materiaal moet worden gereinigd, gevuld, onderhouden en of vervangen worden. Voorraden op voertuigen en op kazernes moeten op peil worden gebracht. 4.5 Incident scenario’s Op basis van het regionale en of landelijke risico profiel wordt een aantal incident scenario’s als realistisch gezien. Daarbij wordt een afweging gemaakt omtrent worstcase scenario’s en ‘most credible accidents’. Daarbij wordt uitgegaan van basis brandweerzorg en specialistische brandweerzorg. De basis brandweerzorg is voor elke regio nagenoeg gelijk, en bestaat uit het optreden in stedelijk gebied en buitengebied in het bestrijden van (woning) branden, het verlenen van hulp bij ongevallen en het aanvang maken in het bestrijden van ongevallen met gevaarlijke stoffen en waterongevallen. Op basis van het vooraf gestelde risicoprofiel binnen een regio of verzorgingsgebied kan specialistisch brandweer optreden noodzakelijk zijn. Dit specialistisch brandweer optreden heeft specifieke logistieke behoeften op het gebied van ondersteuning. De logistieke organisatie moet ook in deze behoefte voorzien. Waar de basis wordt gevormd door de reguliere logistieke organisatie, en daar waar nodig worden modulair specifieke componenten toegevoegd, of logistieke strategieën worden aangepast. Vanuit de NVBR (SOM) zijn de volgende specifieke scenario’s onderkend: Scheepsbrandbestrijding Ondergrondse inzet Industriële brandbestrijding Ongevalbestrijding Gevaarlijke stoffen Technische Hulpverlening Werken met hoogteverschillen Natuurbrandbestrijding Waterongevallenbestrijding Deze scenario’s vragen om een aangepast logistieke invulling. Vanuit het project Specialistisch Optreden (SOM) zal de logistieke behoefte, welke zal aansluiten op de visie logistiek, georganiseerd worden. Dit ondermeer door interregionale voorzieningen aan te schaffen en te plaatsen op geografisch verspreide Logistieke steunpunten (LOST) en afspraken te maken met defensie e.d. 4.6 Logistieke verzorging en bijstandverlening. De logistieke behoefte is niet in waterdichte tabellen te vangen. Aard van een incident, aantal betrokken personen en middelen, repressieve voortzettingsvermogen, weer en dagsituatie zijn bepalend hierin. In het Handboek Operationele Logistiek zijn hiervoor handreikingen opgenomen. De logistieke behoefte kan de regionale capaciteit overschrijden. Dan moet er bijstand aangevraagd worden. De bijstandverlening kent twee verschillende, interregionale, niveaus: Logistieke bijstand Repressie bijstand met de benodigde logistieke ondersteuning Pagina 12 van 26 Landelijke werkgroep Logistiek De logistieke bijstand: Het kan voorkomen dat een incident zo groot, of in tijd langdurig is dat het eigen potentieel en voorzieningen niet meer toereikend zijn of bijzonder materieel noodzakelijk is. Dan moet bijstand worden aangevraagd. Tijdige (koude logistiek) interregionale samenwerking tussen regio’s moet een uitkomst bieden. Hierbij te denken aan: Mogelijkheid om gezamenlijk een logistiek peloton of delen hiervan samen te stellen, zoals verzorging van klasse 1 middelen (voeding). Afspraken om logistieke verzorging in uitvoering en middelen op elkaar laten aansluiten. Weten wat aan bijstand interregionaal beschikbaar is. Afspraken voor, gezamenlijk, afsluiten van mantelovereenkomsten met externe leveranciers. Afspraken over logistiek voortzettingsvermogen Hiervoor logistieke steunpunten, één per cluster aanwijzen (clusterindeling NVBR) Repressie bijstand met de benodigde logistieke ondersteuning: De bijstandvragende regio is verantwoordelijk voor de logistieke verzorging van de bijstandverlenende eenheden, vanaf de UGS in de bijstandvragende regio. Tot aan de UGS in de bijstandvragende regio is de bijstandverlenende regio verantwoordelijk. Dit betekent dat de bijstandvragende regio gedurende de eerste 8 uren ook de logistieke ondersteuning verzorgt. Dat maakt dat bijstandverlenende eenheden sneller inzetbaar zijn (logistiek wordt geregeld, daar hoef je niet op te wachten) en de verzorging op de incidentlocatie kan gecoördineerd geschieden. De bijstandvragende regio neemt deze verantwoordelijkheid over vanaf de UGS in de bijstandvragende regio. Om de bijstandvragende regio in de eerste fase te ondersteunen neemt de bijstandleverende regio de eigen regionaal beschikbare logistieke middelen als brandstof mee. Pagina 13 van 26 Landelijke werkgroep Logistiek Hoofdstuk: 5 5.1 Personeel, logistiek peloton Functionaris Logistiek (F-LOG) De F-LOG geeft ondersteuning aan de onderdelen van het logistiek peloton. De taken zijn: ondersteunen van de ingezette eenheden in het veld; logistieke activiteiten afstemmen met de PC-LOG; afstemmen met MKB en PC-LOG verplaatsing pelotons/compagnie inrichten van verzorgingsplaats bij (inter-) regionale inzet Voor de functie van F-LOGzijn geen specifieke “voor” opleidingseisen anders dan die van bevelvoerder, of een persoon met affiniteit voor (brandweer) logistiek. Wel heeft de F-LOG een aanvullende opleiding logistiek gevolgd. De huidige functie benaming is een regionale benaming voor een logistiek functionaris. 5.2 PC logistiek (PC-LOG) De PC-LOG is een Officier die de leergang Officier van Dienst of de opleiding Adjunct Hoofdbrandmeester heeft afgerond. De PC-LOG heeft een aanvullende opleiding gevolgd met als specialisatie logistiek. De PC-LOG geeft leiding aan het logistiek peloton in het veld en maakt deel uit van het brandweercommando, dit ook om op toekomstige situatie (repressieve keuzes) te kunnen anticiperen. De taken van de PC-LOG zijn: leiding geven aan en coördineren van de onderdelen van het logistiek peloton; het breed ondersteunen van de ingezette eenheden in het veld; logistieke activiteiten afstemmen met de Functionaris Logistiek (F-LOG); logistieke activiteiten afstemmen met de Hoofd Ondersteuning (HON); restdekking en aflossing; vervanging materiaal/materieel/ tijdige bevoorrading; uitvoering Handboek Operationele Logistiek; nazorg (materieel: schade, reparatie, onderhoud, vermissing en aanvulling). verantwoordelijk voor verplaatsing brandweereenheden bij interregionale bijstand De huidige functiebenaming (leidraad brandweercompagnie 1996) is die van plaatsvervangend Compagnie commandant / commandant ondersteuningspeloton of Commandant Uitgangsstelling CUGS). 5.3 Hoofd ondersteuning (HON) De Hoofd Ondersteuning (HON) is een officier die vanuit de Sectie Brandweer , vanaf GRIP 2, in het ROT de operationele activiteiten volgt en tevens daarop anticipeert teneinde de logistieke behoefte vast te stellen voor de lopende en komende acties. De HON heeft daarbij voortdurend contact met het uitvoerende niveau, de PC-LOG, om inzicht te houden in de logistieke behoeftes. De taken worden onderling afgestemd. Indien de middelen ontoereikend zijn vraagt hij steun aan (zie punt 7.5 Bijstand) Daarnaast kan hij/ zij een Actie Centrum Brandweer (ACB) formeren. De HON vervult de taken en positie zoals deze beschreven zijn in de Regionale Uitwerking Crisisplan. De HON is een officier die de leergang Officier van Dienst of de opleiding Adjunct Hoofdbrandmeester heeft afgerond. Daarnaast heeft de HON een aanvullende opleiding logistiek gevolgd. Pagina 14 van 26 Landelijke werkgroep Logistiek 5.4 Sectie brandweer Wanneer de stafsectie Brandweer vanaf GRIP 2 in het ROT actief is, is zij vanaf dat moment verantwoordelijk voor de coördinatie van de logistieke activiteiten tijdens de bestrijding van het incident. De sectie Logistiek bestaat dus uit een Hoofd Ondersteuning (HON) en eventueel medewerker(s) in een Actie Centrum Brandweer (ACB). De HON is tijdens een inzet, gedelegeerd opdrachtgever van het Hoofd Sectie Brandweer. Bij het opschalen naar een grootschalig optreden (één of meerdere pelotons) nemen de logistieke activiteiten toe. Er wordt dan ook gebruik gemaakt van een UGS. De coördinatie van deze activiteiten richt zich dan niet alleen op de uitvoering, maar ook op de te verwachten ontwikkelingen. De HON heeft dan als taak de logistieke bevoorrading, restdekking, aflossing e.d. vanuit de regio te organiseren. Vanaf dit moment worden verzoeken om logistiek van de eenheden bij de HON neergelegd. Bij de aansturing van het logistiek peloton houdt de HON zich onder andere bezig met de volgende vragen: Welke logistieke middelen zijn beschikbaar en op welke plaats? Welke leveranciers en/of bedrijven (defensie) moeten worden ingeschakeld? Is multidisciplinaire afstemming nodig of gewenst? 5.5 Alarmering Bij ieder incident van klein tot groot kan een logistieke behoefte ontstaan. De logistieke verantwoordelijkheid begint dan bij de F-LOG en kan worden opgeschaald naar de PC-LOG en de HON (vanaf Grip 2 met mogelijk een Actiecentrum Brandweer). Er is dan sprake van logistieke capaciteit bij het incident zelf en op het crisiscentrum. De opschaling, welke regionaal bepaald zal moeten worden, gebeurt volgens de onderstaande tabel. Incident Klein Middel Groot Logistieke inzet afhankelijk van tijd (na 1 uur) of omstandigheden bv, weer of type incident)* afhankelijk van tijd (na 1 uur) of omstandigheden bv, weer of type incident)* altijd Zeer groot > Zeer groot Grip 1 altijd Grip 2,3 of 4 altijd altijd altijd F-LOG Verzoek bevelvoerder/ contact op afstand en eventueel ter plaatse PC-LOG nvt HON nvt Verzoek OVD/ connvt tact op afstand en eventueel ter plaatse nvt Direct alarm plaatse Direct alarm plaatse Direct alarm plaatse Direct alarm plaatse Inzet op verzoek van F-LOG Direct alarm / ter plaatse Direct alarm / ter plaatse Direct alarm / ter plaatse op verzoek F-LOG nvt Direct alarm/ ter plaatse Aanwezig in ROC/ROT / ter / ter / ter / ter Direct alarm / ter plaatse nvt nvt nvt Tabel 1 * Suggestie: VIA MKB (meldkamer brandweer) na een uur inzet een automatisch alarm naar de F-LOG zodat deze de logistieke behoefte kan bepalen (regionaal te bepalen) Pagina 15 van 26 Landelijke werkgroep Logistiek Het voordeel van deze snelle alarmering is dat er direct geanticipeerd wordt op de logistieke behoefte vanuit het veld. De OvD heeft in de beginfase van het incident weinig tijd om zich met logistieke verzorging en watertransport bezig te houden. Door snelle alarmering van de F-LOG wordt dit opgevangen. Vanaf GRIP 2 is het Hoofd ondersteuning (HON) altijd operationeel. Op verzoek van de PC-LOG kan de HON eerder opgeroepen worden. Het ACB kan op verzoek (eerder) operationeel worden. Op verzoek van bevelvoerder/OVD (middelbrand of kleiner) kan de PC-LOG en/of F-LOG gealarmeerd worden voor de inzet van één of meerdere onderdelen uit het logistiek peloton. Dit afhankelijk van de logistieke behoefte en regionale afspraken. In de bijlage 1 zijn de schema’s opgenomen. 5.6 Het logistiek peloton Om de logistieke verzorging in het veld te organiseren heeft de PC-LOG de beschikking over een logistiek peloton. Wat er nou precies onder dit peloton valt, welke prestatie-eisen van toepassing zijn en wie de leden daarvan zijn wordt beschreven in het Handboek Operationele Logistiek. De samenstelling van het peloton is vraag gestuurd. 5.6.1 Oefenen Om het logistiek peloton optimaal te laten functioneren is voldoende oefening onontbeerlijk. Daarom is het van belang dat bij pelotons- en compagnieoefeningen of bij andere evenementen het logistiek peloton of delen daarvan, met een logistiek oefendoel worden meegenomen. De inzet van het logistiek peloton bij oefeningen en andere evenementen heeft daarbij als voordeel dat de voorraden verbruikt worden. Dit i.v.m. de houdbaarheidsdatum. 5.7 Taken Logistiek peloton Het logistiek Peloton is verantwoordelijk voor de ruimtelijke indeling van het door de PCLOG toegewezen verzorgingsgebied en tevens voor de interne- als de externe logistieke ondersteuning. Dit betreft naast de zorg voor de inzetbaarheid van het eigen personeel, voorraden en materieel, het opslaan, bewaken en verstrekken van de navolgende klassegoederen: Klasse middelen Klasse 1 – Voeding Klasse 2 – Persoonlijke uitrusting Klasse 3 – Brandstof, olie, en smeermiddelen Klasse 4 – Uitrusting van eenheden en groot materieel Klasse 5 – Blus-, verband-, en geneesmiddelen, ademlucht en meetbuisjes Tabel 2 Overzicht klasse middelen Het indienen op stafniveau van periodieke/ ad hoc rapportages (SITRAPS) met als doel de staf te informeren omtrent de logistieke mogelijkheden. Daarnaast is het logpel (PC-LOG) verantwoordelijk voor het in bedrijf houden van logistieke voorzieningen. Dit zijn, afhankelijk van de behoefte, b.v. sanitaire voorzieningen, keuken en de onderhoudsgroep.. Pagina 16 van 26 Landelijke werkgroep Logistiek 5.8 Opbouw logistiek peloton 5.8.1 Materieel Voor de uitvoering van haar taak heeft het logistiek peloton de beschikking over de verschillende containers, aanhangers, haakarmvoertuigen en trekkende voertuigen. Te denken hierbij aan: verzorging verlichting ademlucht sanitaire voorziening brandstof schuim tankwagen onderdak/schuilen 5.8.2 Personeel De korpsen die een klasse middel of een deel daarvan verzorgen, dragen zorg voor invulling van het noodzakelijke personeel (inclusief aflossing gedurende het incident). 5.9 Multidisciplinair Regionaal te bepalen of de verzorging van de klasse middelen 1, 3 en 4 (b.v. toiletten) multidisciplinair kunnen worden aangeboden. De aanvraag verloopt via de MKB. Pagina 17 van 26 Landelijke werkgroep Logistiek Hoofdstuk: 6 Logistieke keten Zoals aangeven is de logistiek er op gericht om alle benodigde goederen, zoals gebruiks-, verbruiksgoederen en materieel in de gewenste kwaliteit en hoeveelheid op de juiste plaats en tijd aan de brandweer eenheden ter beschikking te stellen. Behoeftebepaling, logistieke voorraad en het logistiek register zijn de belangrijke werkzaamheden bij de “koude” logistiek. Om de reeds ingezette eenheden te kunnen ondersteunen tijdens brandweer acties is het noodzakelijk om een distributieketen in te richten waarmee de goederen zo efficiënt mogelijk aan de eenheden worden geleverd. In de operationele fase is de effectiviteit belangrijker dan efficiëntie. De distributieketen verbindt alle afzonderlijke niveaus en locaties. Behoeftebepaling, om in te kunnen spelen op de behoeften van operationele eenheden in het veld is het van belang om snel mogelijk een beeld te creëren van de behoefte van de eenheden. Op welk tijdstip zijn welke middelen in welke aantallen en van welke kwaliteit nodig. Zodat er eigenlijk voordat een operationele eenheid een vraag stelt er direct antwoord kan worden geven in de vorm van levering van de gevraagde ondersteuning. Het handboek operationele logistiek is een uitvoeringen instrument waarmee behoefte bepaling en behoefte invulling kan worden ingeschat. Voorraden spelen een belangrijke rol in de distributie keten. Bij het instandhouden van voorraden moet worden gezocht naar een optimum, zo weinig als mogelijk en zoveel als noodzakelijk. Voorraden zijn naar functie in te delen Systeem voorraad, deze voorraad van verbruiks- en gebruiksgoederen is aanwezig op de operationele eenheden. Deze voorraden bepalen de mate van logistieke zelfstandigheid. Bijvoorbeeld de reserve ademlucht flessen op een tankautospuit is een systeem voorraad waardoor een tankautospuit minimaal 1 uur bij volledige inzet zelfverzorgend is. Logistieke voorraad is de voorraad welke nodig is om in de behoefte van operationele eenheden, gedurende een bepaalde tijd bij een zekere inspanning, te kunnen voorzien. Het is wenselijke om goederen welke een snelle levering vragen, een hoge omloopsnelheid hebben en die een groot afbreukrisico met zich meedragen, zelf op voorraad te nemen. Bijvoorbeeld een voorraad ademluchtflessen welke binnen 1 uur op locatie moeten worden geleverd is een artikel welke opgenomen kan worden in de logistieke voorraad. Artikelen welke geen snelle levering vragen, welke een lage omloopsnelheid hebben of aan bederf onderhevig kunnen zijn zouden kunnen worden verworven bij externe leveranciers, zoals brandstof en voeding. Om gegarandeerd op het juiste tijdstip, de juiste goederen geleverd te krijgen kan het opstellen van een waakvlamovereenkomst een borging zijn. Hoe de inrichting van de logistieke voorraden wordt gerealiseerd kan per regio verschillen en is afhankelijk van organisatorische keuzes. Het is belangrijk om waakvlamovereenkomsten af te sluiten met leveranciers van met name klasse 1 middelen. Deze leveranciers dienen te kunnen voldoen aan eisen t.a.v. de levering van voedingsmiddelen. Hierbij verdient het de voorkeur om overeenkomsten af te sluiten met een aantal leveranciers verspreidt over de regio. Logistieke register is om snel te kunnen bepalen welke leveranciers bepaalde middelen kunnen leveren, is het van belang dat er een volledig en actueel logistiek register aanwezig is. Het logistieke register is meer dan een telefoonboek. Er dient 2 maal per jaar contact te worden opgenomen met de leveranciers om te controleren of de gegevens nog actueel zijn en om de relatie te onderhouden. Het verdient de voorkeur om bij elke leverancier een vaste persoon als eerste aanspreekpunt te hebben die op de hoogte is van de gemaakte afspraken. Leveranciers dienen zich er Pagina 18 van 26 Landelijke werkgroep Logistiek van bewust te zijn dat zij 24 uur per dag gebeld kunnen worden met het verzoek om ondersteuning. Dit kan tijdens oefeningen worden getest. De fysieke distributie is het daadwerkelijke transport van de goederen van de logistieke voorraad naar de eenheden in het veld. De binnenkomende goederen komen afhankelijk van de aard in principe binnen op de verzorgingsplaats. Dit is een plaats waar de ademlucht voorraad aanwezig is, waar mensen op een schone wijze een maaltijd kunnen nuttigen en of gebruik kunnen maken van sanitairvoorzieningen. Deze plaats is te betreden zonder dat er persoonlijke beschermingsmiddelen nodig zijn. De PC-LOG bepaalt de afleverlocatie. Vanuit deze logistieke verzorgingsplaats worden de ingezette eenheden voorzien van het benodigde. Dit kan op de volgende manieren: Directe bevoorrading, eenheden worden op de inzet locatie voorzien van middelen, bijvoorbeeld de diesel wordt direct in de tank van het voertuig geleverd. Indirecte bevoorrading, de eenheden komen naar de verzorgingsplaats toe en de eenheden worden daar voorzien van de benodigde middelen. Bijvoorbeeld manschappen krijgen op de verzorgingsplaats eten en drinken Indien er op een incident locatie meerdere verzorgingsplaatsen zijn waar vandaan operationele eenheden kunnen worden verzorgd kan het wenselijk zijn om een uitgangstelling te creëren waar alle goederen binnen komen en van waaruit uit de verzorgingsplaatsen worden voorzien. Het inrichten van een verzorgingsplaats of uitgangsstelling kan per regio, of per inzet verschillen, echter dienen ze wel instaat te zijn om aan de operationele prestaties te kunnen voldoen. Het Operationele Handboek Logistiek zijn hulpmiddelen en operationele prestaties opgenomen voor de inrichting van een verzorgingsplaats. Pagina 19 van 26 Landelijke werkgroep Logistiek Hoofdstuk: 7 7.1 Aflossing en bijstand (externe) Aflossing eenheden Zoals al eerder is aangegeven, dient rekening gehouden te worden met de aflossing en de bijstand tijdens de bestrijding van een incident. Beide onderwerpen worden besproken in dit hoofdstuk. De ondersteuning van de aflossing (verantwoordelijkheid van de taakcommandant), is belegd als taak bij de PC-LOG. De F-LOG kan hem daarbij ondersteunen door b.v. een registratie bij te houden van inzetduur van de eenheden. Bij inzet van de HON dient de aflossing met deze te worden afgestemd. Aflossing is van verschillende factoren afhankelijk. Denk aan het tijdstip en de aard van het incident, de motivatie van de hulpverleners, het begintijdstip van de inzet en de weersinvloeden. Ook het meemaken van traumatische ervaringen tijdens de inzet kan ervoor zorgen dat er eerder behoefte is aan aflossing. De richtlijn voor aflossing is 8 uur, waarvoor het commando de richtlijn 12 uur is. Bij een inzet gaspakkendragers of bij scheepsbranden kan de inzetduur beperkt zijn tot maar 2 uur. De voorbereidingen voor het aflossen dienen ruim van te voren te worden opgestart. De voorbereiding voor een aflossing bevat onder andere het alarmeren van de nieuwe manschappen en het gereedmaken van de eventueel nieuw in te zetten voertuigen en logistieke middelen. Wanneer een incident ’s nachts plaatsvindt, is het voorzienbaar dat de eenheden eerder worden afgelost dan wanneer een incident vanaf 07.00 uur ’s morgens plaatsvindt. In het laatste geval hebben de eenheden normaliter een normale nachtrust gehad. Bij de eerste genoemde inzet (’s nachts) hebben de meeste eenheden er al een dag werken opzitten en zijn zij eerder aan aflossing toe. Vanzelfsprekend heeft deze aflossing gevolgen voor de klasse 1 middelen. Zorgdragen dat de eenheden die komen aflossen reeds gegeten hebben is een uitgangspunt. Maar indien dit niet mogelijk is dient er rekening te worden gehouden met het verstrekken van warme maaltijden in het verzorgingsgebied. 7.2 Aflossing leden logistiek peloton Naast het brandweerpersoneel, dat zich bezig houdt met de daadwerkelijke bestrijding van het incident, kan het ook voorkomen dat de leden van het logistiek peloton afgelost moeten worden. In eerste instantie kunnen hiervoor de andere leden gealarmeerd worden die ook deel uit maken van deze groep, maar die op dat moment nog niet actief zijn. De PCLOG is verantwoordelijk voor het organiseren van de aflossing wanneer dit nodig blijkt. Korpsen die klasse middelen ter beschikking stellen dienen mensen voor aflossing beschikbaar te hebben. Ook voor de leden van het peloton geldt de richtlijn van maximaal 8 uur inzet. 7.3 Aflossing materieel Hoewel voor materieel geen maximale inzetduur is gesteld, zijn ook hier een beperkingen. Indicator hiervoor is de toename van storingen. Ervaringsgegevens duiden erop dat dompelpompen van de WTS systemen zonder problemen 24 uur en langer continu kunnen draaien, mits preventief onderhoud plaats vind. Voor de pomp van een TS ligt het omslagpunt bij de 8 uur. Inzet van onderhoudsmonteurs voor pompen en voertuigen is van wezenlijk belang om het repressief vermogen in stand te kunnen houden. Pagina 20 van 26 Landelijke werkgroep Logistiek 7.4 Aflossing verplaatsing Bij verplaatsing van brandweereenheden op pelotons of compagniesniveau, interregionaal, is het uitgangspunt dat het commando rechtstreeks naar plaats incident gaat, de eenheden verzamelen zich op een vooraf afgesproken verzamelplaats en van hieruit vertrekt men naar de uitgangsstelling. Voor vertrek dienen de bevelvoerders over adequate informatie m.b.t. de te volgen route en verzamellocatie, alsmede de bereikbaarheid van relevante sleutelfunctionarissen te beschikken. 7.5 Bijstand Normaal wordt er in eerste instantie een beroep gedaan op de buurregio’s voor het maken van interregionale logistieke afspraken. Daarnaast kan er bijstand worden aangevraagd bij defensie. Deze bijstand aanvraag verloop via de Officier Veiligheidsregio die onderdeel uitmaakt van het ROT (bij GRIP2). Landelijk zijn er afspraken gemaakt over de ondersteuning (Catalogus Civiel- Militaire Samenwerking). Dit zijn harde afspraken, echter er zijn meer middelen, afhankelijk van de aard en omvang van het incident vanuit defensie beschikbaar te stellen. Ook diensten als GHOR, politie, Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat, waterschappen e.d. beschikken over middelen waar gebruik van kan worden gemaakt. Aanbeveling verdiend om hiervoor een “Landelijk Logistiek Middelenregister” als databestand te creëren en bij te houden. Ook het Nationaal Coördinatie Centrum (NCC), het Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum (LOCC) en tot slot de Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding (LFR/IFV) kunnen een rol spelen in het verlenen van bijstand. Deze laatste drie worden daarom in de volgende paragrafen toegelicht. 7.5.1 Nationaal Coördinatie Centrum Bepaalde situaties vergen dat provincie en gemeente, politie en brandweer in goed overleg de juiste veiligheidsmaatregelen toepassen. Mocht personeel en materieel in de betrokken regio en de buurregio’s op een dergelijk moment niet meer toereikend zijn om de veiligheid te garanderen, dan coördineert het NCC de bijstandsverlening. De taken van het NCC zijn onder andere: de coördinatie van de bewaking en beveiligingsmaatregelen van hoge buitenlandse bezoekers; de informatievoorziening tussen en met de andere overheden gericht op (dreigende) grootschalige of ernstige verstoringen van de openbare orde of veiligheid; het regelen op verzoek van de Commissaris van de Koningin, van de bijstandsverlening door politie en brandweerpersoneel en speciale technische voorzieningen; 7.5.2 Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum Voor het organiseren van de bijstandsverlening door politie- en brandweerpersoneel kan het NCC en/of een veiligheidsregio een beroep doen op het LOCC. Dit centrum heeft als doel om op landelijk niveau te komen tot een efficiënte inzet van mensen en middelen van brandweer, politie, geneeskundige hulpverlening en defensie bij rampen en grootschalige evenementen. Taken die hierbij horen zijn: zorgen voor een adequate landelijke informatievoorziening op operationeel niveau; het geven van een eenduidig beeld van de situatie; het opstellen en beheren van protocollen; het in juiste banen leiden van de besluitvorming. Het LOCC is dus de operationele evenknie van het NCC. Het NCC coördineert het veiligheidsoptreden bij grootschalige gebeurtenissen en onverwachte crises en zij kunnen daarvoor een beroep doen op het LOCC en bij hen de taken wegzetten voor het zo efficiënt mogelijk laten verlopen van een operationele inzet. Pagina 21 van 26 Landelijke werkgroep Logistiek 7.5.3 Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding/IFV Op het moment dat er een incident plaatsvindt welke zo groot is dat het een landelijke impact heeft of het eigen potentieel en dat van de buurregio’s niet meer toereikend is, kan er (door het NCC en/of LOCC) ook een beroep worden gedaan op het LFR in Zoetermeer. Het logistieke onderdeel van deze organisatie heeft een centraal magazijn, en distributiecentrum in Zoetermeer. Het LFR kent een 24-uurs piketdienst. Het LFR maakt onderdeel uit van het IFV en zal in naamgeving en uitvoering van haar taken enige verandering ondergaan. 7.6 Nazorg Na de bestrijding van een incident volgt het nazorgtraject. Zowel voor het personeel als voor het materieel. Deze onderwerpen komen in de volgende paragrafen aan bod. 7.6.1 Personeel Een regio dient over een protocol nazorg te beschikken. Het doel van nazorg, eventueel met behulp van het BOT-team Brandweer, kan als volgt worden omschreven: het doen verminderen of laten ophouden van directe emotionele gevolgen van een schokkende gebeurtenis; het beperken of voorkomen van gevolgen op lange termijn (ziekteverzuim, slecht functioneren, enz.); het signaleren van verwerkingsproblemen in een vroeg stadium om vervolgens de betrokkene, indien nodig, door te verwijzen naar professionele hulpverlening; het bieden van collegiale hulp om de schokkende ervaringen zo goed en zo snel mogelijk te verwerken. Meer over de nazorg aan personeel dient te zijn beschreven in het Bedrijfsopvangplan van de regionale Brandweer. 7.6.1.1 Materieel Een grootschalig incident is pas afgerond als het ingezette materieel is schoongemaakt, opgeruimd, gecontroleerd op inzetbaarheid, aangevuld en weer paraat staat. Het afbouwen moet snel en effectief plaatsvinden. Snel, om zo spoedig mogelijk weer paraat te zijn voor nieuwe calamiteiten, en effectief, om de ontbrekende middelen weer aan te vullen. Als laatste volgt de controle en aanvulling van het materieel. Dit betekent concreet dat het ingezet materieel gecontroleerd moet worden op compleetheid. Vermiste artikelen moeten zo snel mogelijk weer worden aangevuld om het materieel paraat en compleet te kunnen opstellen. De leden van het logistiek peloton dragen hierbij zorg voor het gereedmaken en aanvullen van het eigen vervoermiddel en de klasse middelen. Pagina 22 van 26 Landelijke werkgroep Logistiek Hoofdstuk: 8 Financiële consequenties In dit laatste hoofdstuk wordt, beperkt, aandacht besteedt aan de financiële consequenties. Aan het inzetten van het logistiek peloton of onderdelen daarvan, zijn vanzelfsprekend kosten verbonden. Denk bijvoorbeeld aan de kosten voor het voeding of voor het aanschaffen en onderhouden van de materiële goederen. Om daarover zo min mogelijk onduidelijkheden te laten ontstaan, zijn in dit hoofdstuk de belangrijkste afspraken weergegeven. De kosten zijn opgedeeld in de kosten voor het in stand houden van het logistiek peloton (de materiële kosten) en de kosten voor verbruiksartikelen en personele kosten. 8.1 Kosten in stand houden logistiek peloton Dit deel is regio specifiek en wordt niet verder in dit visie document behandeld. 8.2 Personele kosten en kosten verbruiksartikelen Hierover zijn, bij interregionale bijstand, landelijk afspraken (Besluit Rijksbijdragen Bijstands- en Bestrijdingskosten. Dit besluit verwijst naar artikel 51 Wet Veiligheidsregio's bijstand in geval van brand, ramp of crisis). Met de te maken afspraken (inter) regionale logistieke bijstand (steunpunten) moet ook de verdeling van kosten vastgelegd worden, dit wordt niet verder in dit visie document behandeld. Pagina 23 van 26 Landelijke werkgroep Logistiek Bijlage 1 Schema’s organisatie logistiek Logistieke Organisatie klein of middel Incident F-LOG Functionaris Logistiek en ondersteuning (bij inzet langer dan 1 uur of ivm weer- of incidentsomstandigheden Logistieke wens - Bij een inzet langer dan één uur; - afhankelijk van weer of andere omstandigheden. Aanspreekpunt Logistiek Brandweer eenheid Logistieke Organisatie Groot Incident COPI (regio afhankelijk PC-LOG (Pelotonscommandant Logistiek (Inzet op verzoek van S-LOG) vanaf zeer groot) F-LOG (Functionaris Logistiek en ondersteuning) (Ter plaatse Alarm via Pager) Aanspreekpunt Logistiek - Persoonlijke verzorging - Technische verzorging -WTS OVD Brandweer eenheid Pagina 24 van 26 Landelijke werkgroep Logistiek Logistieke Organisatie Zeer groot / of groter Incident COPI (regio afhankelijk vanaf zeer groot) PC-LOG (Pelotonscommandant Logistiek) Ter plaatse / Alarm via Pager F-LOG (Functionaris Logistiek & ondersteuning) Ter plaatse / Alarm via Pager Aanspreekpunt Logistiek Brandweer peloton - Persoonlijke verzorging - Technische verzorging -WTS Logistieke Organisatie GRIP 1 PC-LOG (Pelotonscommandant Logistiek (Contact op afstand / ter plaatse op verzoek F-LOG) COPI F-LOG (Functionaris Logistiek & ondersteuning) Ter plaatse / Alarm via Pager - Persoonlijke verzorging - Technische verzorging - WTS Brandweer eenheid / peloton Brandweer Peloton Pagina 25 van 26 Landelijke werkgroep Logistiek Logistieke Organisatie GRIP 2, 3 en 4 Verwarring in functienamen landelijke plannen Leidraad grootschalig brandweeroptreden (LGB) Regionaal crisisplan (RC) GHOR (HON) Politie (HON) …. (HON) Multi ML-ROT Hoofd ondersteuning HON (RC) = Coördinator Logistiek en Ondersteuning (LGB) = Stafofficier stafsector logistiek (LGB) Algemeen commandant Brandweer (RC & LGB) ROT Actiecentrum Brandweer Staf sectielogistiek COPI Taak commandant Brandweer (LGB) = Hoofd Bron- en Emissiebestrijding HBE (RC) PC-log wellicht in COPI PC-LOG Pelotons commandant F-LOG Functionaris Logistiek en ondersteuning - Persoonlijke verzorging - Technische verzorging - WTS Logistiek Peloton Aanspreekpunt Logistiek Brandweer peloton (eigen) Aanspreekpunt Logistiek Brandweer peloton bijstand Brandweer peloton bijstand Schuim Peloton OGS Peloton Aanspreekpunt Logistiek - GHOR - RWS - Defensie - Politie - Gemeente - Staatsbosbeheer - …. Multidisciplines Brandweer peloton bijstand Brandweer peloton bijstand Pagina 26 van 26