Eerste ronde: Recreatie de grote waddenzeeschool quiz 1. Welk soort gasten trekken de waddeneilanden het meest? a) badgasten b) natuurliefhebbers c) jongeren de grote waddenzeeschool quiz 2. Grootschalig toerisme op de waddeneilanden bestaat sinds: a) 1800 b) 1900 c) 1960 de grote waddenzeeschool quiz 3. Wie wordt het meest benadeeld door toerisme? a) de natuur b) de boeren c) de horeca d) de bevolking de grote waddenzeeschool quiz 4. Wanneer is de piek van het toerisme? a) mei b) augustus c) juni de grote waddenzeeschool quiz 5. Elk eiland heeft zo zijn eigen drankje, wat is geen waddendrank? a) kobbeslokje b) knientsje c) nobeltje d) meierblis e) vlielander kruidenbitter f) strender stropertje de grote waddenzeeschool quiz 6. Welke menselijke activiteiten zijn gevaarlijk voor de Waddenzee? a) overbevissing b) lozen van olie door schepen en platforms c) schade en verstoring veroorzaakt door massa toerisme de grote waddenzeeschool quiz Tweede ronde: Gebruik van het waddengebied de grote waddenzeeschool quiz 1. In het verleden waren de mensen op de eilanden boeren of vissers. Op welk eiland is tegenwoordig geen boerenbedrijf meer aanwezig? a) Texel b) Vlieland c) Terschelling d) Ameland e) Schiermonnikoog de grote waddenzeeschool quiz 2. Van welke visserijsector zijn onlangs de vergunningen ingetrokken voor visserij op de Waddenzee? a) mosselvisserij b) garnalenvisserij c) kokkelvisserij de grote waddenzeeschool quiz 3. Vanuit welke havens vindt visserij plaats? a) Texel b) Vlieland c) Terschelling d) Ameland e) Schiermonnikoog de grote waddenzeeschool quiz 4. Welk soort koe geeft het meeste melk? a) de roodbonte koe b) de limousin koe c) de zwartbonte koe de grote waddenzeeschool quiz 5. Waarom wil de NAM juist nu het gas uit de bodem van de Waddenzee winnen en niet over 20 jaar? a) over 20 jaar is het waddengas niets meer waard b) over twintig jaar zijn de mensen milieu bewuster en dan mag het niet meer c) dit gas is nodig om te mengen met ander gewonnen gasvoorraden voor de juiste samenstelling. de grote waddenzeeschool quiz 6. Hoe wordt de samenwerking tussen de Waddenzee landen genoemd? a) trilaterale Waddenzee conferentie b) internationale inspanning om de zeeën te redden c) trilaterale coöperatie voor de bescherming van de Waddenzee de grote waddenzeeschool quiz Derde ronde: Invloed op de natuur de grote waddenzeeschool quiz 1. Hoe komen niet- inheemse soorten in een gebied terecht? (meerdere antwoorden mogelijk) a) klimaatverandering b) met het ballastwater van schepen c) ze ontsnappen bijvoorbeeld uit kwekerijen de grote waddenzeeschool quiz 2. Hoeveel niet- inheemse soorten zijn er naar berekening in de Noord Duitse Waddenzee? a) 0 tot 1 procent b) 1 tot 5 procent c) 5 tot 10 procent de grote waddenzeeschool quiz 3. Welke beweringen zijn juist? a) de strandgaper is uit Noord-Amerika geïntroduceerd door de Noormannen b) het konijn is in de Middeleeuwen vanuit Zuid-Europa ingevoerd voor de jacht en de huid c) de Japanse oester is door de oesterkwekers in de Zeeuwse wateren ingevoerd de grote waddenzeeschool quiz 4. Welke bewering is niet juist? a) de komst van de paalworm zag men als een straf van God voor het zondige leven van de zee- en kooplieden b) de kokkel is met de Spaanse overheersers meegekomen naar de Waddenzee c) toen het Japans bessenwier massaal opdook raakten schepen en surfers vast in wiervelden de grote waddenzeeschool quiz 5. Welk percentage van de noordse stormvogels die tijdens een onderzoek werden gevonden had meer dan 30 stukjes plastic in de maag? a) 34 procent van de vogels b) 66 procent van de vogels c) 98 procent van de vogels de grote waddenzeeschool quiz 6. Welke van de onderstaande activiteiten veroorzaakt de minste geluidsoverlast in het waddengebied? a) kleine luchtvaart b) scheepvaart (beroepsvaart, visserij, veerdiensten en watersport) c) militaire activiteiten de grote waddenzeeschool quiz Vierde ronde: natuur de grote waddenzeeschool quiz 1. Welk type landschap komt niet voor in het Waddenzee gebied? a) kwelders b) moerassen c) zandduinen de grote waddenzeeschool quiz 2. Welke vogel heeft de langste snavel? a) wulp b) scholekster c) aalscholver de grote waddenzeeschool quiz 3. Hoeveel zout bevat één liter zeewater? a) minder dan 1 gram b) ongeveer een eetlepel (8g) c) ongeveer 4 eetlepels (32g) de grote waddenzeeschool quiz 4. Welke bewering over het getij is niet waar? a) de zon en de maan hebben invloed op het getij b) het is elke dag op hetzelfde tijdstip hoog en laag water c) het getij is van groot belang voor de ontwikkeling van de Waddenzee de grote waddenzeeschool quiz 5. Wanneer vindt je de meeste vogels in het waddengebied? En waarom? a) in de zomer, omdat alle broedvogels dan jongen hebben b) in de winter, omdat veel vogels uit Scandinavië hier overwinteren c) in de lente en de herfst, omdat veel trekvogels in de Waddenzee stoppen om vetreserve op te bouwen voor hun verdere reizen de grote waddenzeeschool quiz 6. Waarom is het belangrijk dat de drie Waddenzee landen samenwerken om de Waddenzee te beschermen? a) omdat de Waddenzee één groot ecosysteem is dat geen nationale grenzen kent b) omdat toeristen anders te makkelijk met hun vaartuig van het ene naar het andere land varen c) omdat de trekvogels internationale tekens nodig hebben om de weg te vinden de grote waddenzeeschool quiz