De gegevens van het BIM: "Verbanden tussen Gezondheid en Milieu" 24. MESOTHELIOOM 1.Inleiding De term "mesothelioom" duidt op een primitieve tumor die zich heeft ontwikkeld vanuit een mesothelium. De pleura (longvlies – beschermlaag rond de longen), het pericard (hartzakje – beschermlaag rond het hart) en het peritonium (buikvlies – beschermlaag rond bepaalde organen in de buik) zijn mesothelen. Wanneer men over mesothelioom spreekt, wordt meestal aan maligne pleuramesothelioom gedacht. Deze kanker is specifiek aan asbest gekoppeld: bij 70 tot 80 % van de patiënten kan namelijk blootstelling aan asbest worden aangetoond (1). Dit verband tussen asbest en mesothelioom werd voor het eerst aangetoond in 1960, door Wagner (2), bij Zuid-Afrikaanse mijnwerkers. Sindsdien zijn de ziekten en risico's die verbonden zijn aan asbestblootstelling uitgebreid bestudeerd en kon worden vastgesteld dat asbest verantwoordelijk is voor verschillende long- en longvliesaandoeningen; sommige hiervan, zoals asbestose en mesothelioom, zijn specifiek voor deze toxische stof, terwijl andere, zoals bronchuscarcinoom en benigne exsudatieve pleuritis, multifactorieel zijn. De latentietijd tussen de blootstelling aan asbest en het begin van een mesothelioom is lang en gaat in de richting van 30-40 jaar (3,4,5). Deze lange termijn zorgt voor angst bij de werknemers en bij iedereen, omdat men heel zijn leven lang het risico loopt de ziekte te krijgen. Er zijn ook medisch-juridische gevolgen, namelijk in verband met de erkenning als beroepsziekten in het kader van het Fonds voor Beroepsziekten (FBZ) en het Asbestfonds (AFA). Het risico dat verbonden is aan asbest wekt ongerustheid, te meer omdat in de actualiteit, via de media, regelmatig nieuwe blootstellingsbronnen worden onthuld (stortplaatsen, scholen enz.). De asbestverwijdering uit het Berlaymont-gebouw is een typisch voorbeeld dat duidelijk de bezorgdheid van de Brusselse bevolking over dit materiaal heeft vergroot. Momenteel is mesothelioom een zeldzame ziekte. In de jaren 80 varieerde het aantal gevallen in westerse landen van 5 tot 50 per miljoen inwoners per jaar (6) (met 5- tot 11-maal meer gevallen bij mannen dan bij vrouwen) (7); sindsdien is de frequentie geleidelijk toegenomen. In Frankrijk bijvoorbeeld is het aantal gevallen van mesothelioom op 20 jaar tijd meer dan verdubbeld bij mannen (van 6 gevallen per miljoen in de periode 1978-82 tot 14 gevallen per miljoen in 2000) en verviervoudigd bij vrouwen (van 1 geval tot 4 gevallen per miljoen) (8). De frequentie van mesotheliomen verschilt bovendien sterk van land tot land: in bepaalde landen die het gebruik van asbest vroegtijdig hebben verboden (zoals Denemarken en Finland), lijkt deze frequentie namelijk een piek te hebben bereikt en stilaan af te nemen, terwijl ze in landen die het verbod pas later hebben ingevoerd, blijft stijgen (9). In deze laatste landen (zoals België), verwacht men dat de stijging van het aantal mesothelioomgevallen zich zal doorzetten tot ongeveer 2020 (10). Op plaatsen waar asbest nog steeds wordt gebruikt, zoals in ontwikkelingslanden, zal deze stijgende tendens nog veel langer aanhouden. 2.Symptomen, diagnose en behandeling .2.1.Symptomatologie De symptomen van maligne pleuramesothelioom zijn bijna onzichtbaar en weinig specifiek; ze gaan gepaard met een verandering van de algemene toestand, pijn in de borst en benauwdheid (11). In bijna 90 % van de gevallen is er sprake van een pleura-uitstorting. Deze is over het algemeen recidiverend en hemorragisch. De metastatische uitzaaiing van het mesothelioom gebeurt naar de hilus- en mediastinale klieren, en vervolgens naar de extrathoracale ruimten van de hals en het retroperitonium. De metastasen of uitzaaiingen worden zelden klinisch waargenomen, terwijl ze tijdens autopsies frequent worden gevonden. .2.2.Diagnose De radiografie van de thorax is pas abnormaal in een gevorderd stadium van de ziekte. Pleurale plaques kunnen weliswaar een aanwijzing zijn voor blootstelling aan asbest, maar zijn afwezig in veel gevallen die 24. MESOTHELIOOM PAGINA 1 OP 8 – OKTOBER 2008 Observatorium voor Milieugegevens De gegevens van het BIM: "Verbanden tussen Gezondheid en Milieu" later mesotheliomen blijken te zijn (12). Slechts zelden kan de diagnose gesteld worden op basis van een punctie van de pleura-uitstorting, aangezien onderzoek van het punctievocht in minder dan 20 % van de gevallen positief is. Een CT-scan kan een pleurale verdikking tonen, eventueel gekoppeld aan pleurale nodules, een diffuse pleurale verdikking met of zonder uitstorting, maar deze techniek moet worden voorbehouden voor het onderzoek van de uitzaaiing in plaats van voor de diagnose. De sleutelonderzoeken in de diagnose zijn de tomodensitometrie en de thoracoscopie (13). De gevoeligheid van de thoracoscopie varieert van 90 tot 98 %, afhankelijk van het aantal en de plaats van de biopsieën. Hiermee is een vroegtijdige diagnose en een bepaling van het stadium van de neoplasie mogelijk, dankzij een volledig onderzoek van de pleura en de long en dankzij de biopsieën (14). Macroscopisch vormt de tumor over het algemeen een uitzaaiing van verspreide nodules waarvan de diameter varieert van enkele millimeter tot meer dan 1 cm, die zich vaak op de pariëtale pleura bevinden, althans in het begin van de ontwikkeling. Minder vaak is het macroscopische beeld dat van een aspecifieke ontsteking. Net als de klinische diagnose, is ook de histopathologische diagnose moeilijk omdat het mesothelioom op tal van andere letsels lijkt, zoals de uitzaaiingen van een kanker van een andere oorsprong bijvoorbeeld. Zij is gebaseerd op de interpretatie van histologische coupes die geprepareerd zijn op basis van (chirurgisch of via biopsie verkregen) stalen en op immunohistochemische technieken die gebruikmaken van een aantal antilichamen (cytokeratine, EMA, vimentine, ACE, Leu-M1WT1...) (5,15). .2.3.Behandeling Er bestaat geen eenvoudige behandeling voor dit type kanker. De therapeutische doelen zijn vooral gericht op het voorkomen van complicaties van de ziekte, zoals hemorragische pleura-uitstortingen, en het verlichten van de pijn die vaak vroeg optreedt en aanzienlijk is (16). Ongeacht welke therapeutische strategie wordt gekozen, moet de verzorging multidisciplinair worden aangepakt (13). Voor de vroege stadia van het mesothelioom wordt momenteel een multimodale behandeling met (pleuro)pneumectomie, chemotherapie en radiotherapie voorgesteld (11,17). Het lijkt namelijk aangewezen de tumoren in de beginstadia agressief te behandelen. Een vroegtijdige diagnose is dus cruciaal (11). De eerste stap is evalueren of de tumor kan worden weggesneden. Als de patiënt niet opereerbaar is, kan enkel chemotherapie worden voorgesteld. Talcage van de pleura via thoracoscopie is een mogelijkheid om de pleura-uitstorting en de daarmee gepaard gaande benauwdheid onder controle te brengen (13). In geval van pleurale puncties wordt aanbevolen de punctielocaties op de huid te bestralen om pariëtale uitzaaiingen te voorkomen (13). Tot slot worden momenteel nog andere therapeutische opties bestudeerd, zoals immunotherapie en gentherapie (5,15). 3.Etiologie .3.1.Belangrijkste oorzakelijke factor: asbest Asbest is een belangrijke oorzakelijke factor voor mesothelioom. Er bestaan nog andere etiologische factoren, maar deze zijn eerder zeldzaam. Het gaat hier voornamelijk om erioniet (natuurlijk mineraal). De rol van ioniserende stralen (met name bij personen die thoracale bestraling hebben gekregen wegens borstkanker of de ziekte van Hodgkin) (5) enerzijds en het virus SV40 (13) anderzijds is niet bevestigd. In tegenstelling tot wat wordt waargenomen in geval van bronchuscarcinoom en asbestose, heeft roken geen invloed op de incidentie van mesothelioom (4). Een genetische vatbaarheid zou de ontwikkeling van mesothelioom in de hand kunnen werken (15). Bovendien zou het risico op mesothelioom kunnen afhangen van de mate waarin een persoon is blootgesteld aan asbest (3,5), maar er geldt geen drempelwaarde voor blootstelling (4). De term asbest is een verzamelnaam die gebruikt wordt voor zes soorten silicaten die op natuurlijke wijze worden gevormd tijdens het metamorfisme van gesteenten: chrysotiel (of wit asbest), dat tot de groep van serpentijnen behoort; amosiet (of bruin asbest), crocidoliet (of blauw asbest), anthophylliet, actinoliet en tremoliet, die tot de groep van amfibolen behoren (18,4). Vooral inhalatie van amfibolen wordt in verband gebracht met mesothelioom; de epidemiologische gegevens wijzen op een hogere verspreidingsgraad van mesothelioom bij arbeiders die zijn blootgesteld aan amfibolen of mengsels van amfibolen en chrysotiel, dan bij arbeiders die uitsluitend aan chrysotiel zijn 24. MESOTHELIOOM PAGINA 2 OP 8 – OKTOBER 2008 Observatorium voor Milieugegevens De gegevens van het BIM: "Verbanden tussen Gezondheid en Milieu" blootgesteld (19). Dit verschil heeft waarschijnlijk te maken met de dimensionale kenmerken en de biopersistentie van de vezels. De vezels van amfibolen zijn namelijk recht en hun diameter is drie- tot tienmaal groter dan die van de chrysotielvezels, die bovendien gekruld zijn. Deze laatste lijken hierdoor sneller door de longen te worden afgevoerd dankzij het mechanisme van de mucociliaire clearance (20). Asbest is een uitermate duurzame minerale vezel, die goedkoop is en goede (akoestische, thermische en elektrische) isolatie-eigenschappen bezit, die warmte- en vuurbestendig is, die niet rot en een hoge mechanische en chemische weerstand heeft (15); deze eigenschappen verklaren zijn ruime toepassingen, met name als brandbeveiliging in een periode toen zijn toxiciteit nog niet zo bekend was als nu. De beroepsactiviteiten of –sectoren waarin asbestblootstelling mogelijk was of nog is, zijn vandaag (21): de renovatie van gebouwen; installatie, onderhoud of reparatie van verwarmingsketels, ovens, droogkamers, motoren, turbines, centrale verwarming; warmte- of geluidsisolatiewerkzaamheden; het plaatsen en verwijderen van warmte-isolatie; productie en onderhoud van liften; opspuiten en verwijderen van opgespoten vezels; productie van elektrische isolatiematerialen; scheepsbouw en -reparatie; onderhoud van remmen en koppelingen van auto's; onderhoud en sloop van spoormaterieel; het werken in de staalindustrie, hoogovens, cokes- en staalfabrieken; de glasindustrie; raffinaderijen, thermische centrales. Hier moeten we ook nog het gebruik van asbest in de vorm van vulling, weefsel, kabelvoering, koord, dichting, doek; het gebruik van asbestisolatie voor persoonlijke beschermingsmiddelen (kleding, handschoenen, schorten, beschermingsmatrassen) of tijdens bijzondere activiteiten (lassen, brandbeveiliging); het doorboren en slijpen van materialen in vezelcement (dakbedekkingsmaterialen, watertoevoerleidingen enz.) aan toevoegen. Naar schatting is er in de loop van de vorige eeuw wereldwijd 174 miljoen ton asbest gewonnen en gebruikt (22). En het is nog niet gedaan, want tot op heden hebben slechts 40 landen asbest verboden (23), waaronder de 25 van de Europese Unie (23). België was tamelijk laat met zijn verbod (net als Frankrijk), want dit dateert nog maar uit 1997 (en het werd pas absoluut toegepast in 2002). Volgens de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) zullen er wereldwijd elk jaar 100 000 tot zelfs 140 000 arbeiders sterven ten gevolge van het massale asbestgebruik uit het verleden of van vandaag (24). Wat mesothelioom betreft, verwacht men in de Europese Unie de volgende 30 jaar 250 000 gevallen, waarbij het risico bijzonder hoog is voor mannen die geboren zijn tussen 1945 en 1950 (10). Volgens het Institut de veille sanitaire in Frankrijk kwam een kwart van de mannen die momenteel met pensioen zijn in Frankrijk beroepsmatig in contact met asbest (26). In België zou de verspreidingsgraad van mesotheliomen waarvoor het Fonds voor Beroepsziekten een blijvende arbeidsongeschiktheid heeft erkend in de privésector, tussen 1986 (27) en 2005 (28) gestegen zijn van 27 tot 97, maar deze cijfers weerspiegelen niet het totaal aantal mesotheliomen die mogelijk verband houden met een beroepsmatige blootstelling, aangezien zij geen rekening houden met de beroepsmatige kankers uit de openbare sector, noch met de kankers die niet erkend zijn door het Fonds, noch met die welke niet zijn aangegeven aan het Fonds (zoals kankers bij zelfstandigen). Het moet gezegd dat de historische asbestconcentraties in het industriële milieu zeer hoog waren, want deze bedroegen vóór de jaren 50 meer dan 100 vezels per cm³ lucht (6). Vandaag liggen de cijfers veel lager, zelfs in de landen die nog altijd regelmatig asbest gebruiken. De norm van 0,1 vezel per cm³ lucht wordt voor het ogenblik voorgesteld als de bovengrens voor blootstelling en is met name opgenomen in de Europese richtlijn uit 2003 (24). .3.2.Buitenomgeving - luchtverontreiniging De blootstelling aan asbest kan van zuiver natuurlijke aard zijn. In Griekenland, Turkije en Bulgarije kan de bodem van nature hoge concentraties asbestvezels bevatten, met als gevolg dat in deze gebieden mesotheliomen voorkomen (5). In Frankrijk zijn Nieuw-Caledonië en het departement Haute-Corse regio's die rijk zijn aan asbest. Bij ons worden verschillende factoren uit de buitenomgeving genoemd als mogelijke bronnen van asbestblootstelling: het autoverkeer en remschijven, het vervoer van sloopafval, stadsvernieuwing, de nabijheid van een stortplaats of een afvalverwerkings- of –opwerkingscentrum... In werkelijkheid zorgen de maatregelen die wereldwijd worden genomen voor de buitenlucht in stedelijke milieus ervoor dat dit risico aanzienlijk daalt, aangezien de concentraties voor de overgrote meerderheid (98,5 %) lager zijn dan 24. MESOTHELIOOM PAGINA 3 OP 8 – OKTOBER 2008 Observatorium voor Milieugegevens De gegevens van het BIM: "Verbanden tussen Gezondheid en Milieu" 20 ng/m³ (ongeveer 0,01 vezel/ml), met mediaanwaarden die niet hoger zijn dan 3 ng/m³ (ongeveer 0,0015 vezel/ml) (29). Wat de industrieterreinen betreft, moet de blootstelling in de omgeving van fabrieken die vroeger asbest gebruikten (29,30) worden vermeld, ook al is deze beperkt. Tot slot moeten we ook wijzen op afbraakwerkzaamheden of asbestverwijdering, die in de omgeving een zeer hoge vezeldichtheid kunnen veroorzaken: zo heeft men kunnen aantonen dat na een slecht uitgevoerde asbestverwijdering, de vezelconcentraties in de omgevingslucht soms hoger waren dan vóór deze werkzaamheden (31). Wanneer deze lokale accumulatie niet onderkend wordt, ontstaat dus een begrensde maar onbekende verontreinigingshaard, die dus mogelijk pathogeen is. Algemeen geldt dat als een bepaald materiaal asbest bevat, het beter is te proberen het vast te houden dan het te verwijderen. Een gebouw asbestvrij maken, dient te gebeuren in zeer specifieke veiligheidsomstandigheden, omdat anders de verontreiniging zich kan verspreiden en op grote schaal problemen kan veroorzaken, die men net wilde vermijden en zonder ingreep beperkt zouden zijn gebleven. .3.3.Binnenomgeving In de binnenomgeving van de woning, het kantoor of de school kan asbest aanwezig zijn, hetzij in bouwof isolatiematerialen, maar soms ook in minder voor de hand liggende voorwerpen zoals ovenwanten, haardrogers, verwarmingsplaten van kookfornuizen, sommige eternieten bloempotten, waterleidingen, rookkanalen, de afdichtingskoord van een houtkachel, isolatiemantels van aircoleidingen, bepaalde sierbekledingen, brandwerende behandelingen van ijzeren balken enz. In al deze omstandigheden bevindt het asbest zich meestal op plaatsen die in eerste instantie niet bereikbaar zijn (achter isolatiewanden, onder de daken, als brandwerende bekleding van stalen balken, als isolatie van verwarmingsleidingen, ...). Maar met de ouderdom kunnen elementen die asbest bevatten scheuren gaan vertonen, zodat er asbestvezels vrijkomen die dan in de omgeving terechtkomen. Nu is een bijzondere eigenschap van asbest dat het een buitengewoon lange levenscyclus heeft en dat zelfs veelvuldig stofzuigen absoluut niet volstaat om het te verwijderen. Er hebben zich reeds talloze alarmsituaties voorgedaan door de aanwezigheid van asbestvezels in schoollokalen; maar de omvang van het probleem is momenteel nog weinig of niet bestudeerd, met name omdat het moeilijk is het verband te leggen tussen een specifieke blootstelling en het optreden van een ziekte met een dermate lange latentietijd. Sommige ingrepen of handelingen zorgen er overigens voor dat er veel grotere hoeveelheden asbest worden verspreid dan door industriële activiteiten. Het doorslijpen van een asbestbuis is een voorbeeld van een dergelijke verspreiding door een schijnbaar banale handeling. .3.4.Risicogroepen Doordat de blootstelling vooral beroepsmatig plaatsvindt (15), maakt de ziekte in grote meerderheid mannelijke slachtoffers (4 mannen voor 1 vrouw). Niettemin daalt de populatie die rechtstreeks aan asbest wordt blootgesteld in de industrie vrijwel tot nul, wat niet gezegd kan worden van de bevolking die indirect of af en toe wordt blootgesteld. De bouwsector (afbraak, renovatie en onderhoud) vormt momenteel de groep met de hoogste blootstelling – elektrotechnici, dakdekkers, verwarmingsinstallateurs, onderhoudstechnici, onderhoud van liften, enz. Meestal gaat het om zelfstandigen of zwartwerkers, bij wie medisch toezicht soms onbestaande is. Naast de blootstellingsgegevens, moet men ook rekening houden met de leeftijd van de blootgestelde populatie. Gezien de lange latentieperiode tussen de blootstelling aan de oorzakelijke factor en het uitbreken van mesothelioom, worden alleen volwassenen, meestal oudere personen, getroffen door de ziekte; de gemiddelde leeftijd op het ogenblik van de diagnose bedraagt momenteel 60 jaar (15). 4.Toestand in Brussel Er bestaan geen precieze epidemiologische gegevens voor Brussel. Niettemin kunnen we stellen dat wat de blootstelling aan de oorzakelijke factor betreft, het aantal gebouwen en kantoren met asbestisolatie en de hoeveelheden asbest die dreigen vrij te komen bij afbraak, aanzienlijk zijn. In België zouden er naar 24. MESOTHELIOOM PAGINA 4 OP 8 – OKTOBER 2008 Observatorium voor Milieugegevens De gegevens van het BIM: "Verbanden tussen Gezondheid en Milieu" schatting ten minste 200 nieuwe gevallen van mesothelioom per jaar bijkomen (32). Dit cijfer zou blijven stijgen tot in 2018. Vooral mannen worden getroffen vanwege hun beroepsmatige blootstelling. In 2005 (28) werden er bij het Fonds voor Beroepsziekten 126 eerste aanvragen voor een uitkering wegens mesothelioom ingediend (tegenover 47 in 1986) (27). Het overlijdensregister in België geeft ons de recentste gegevens voor het jaar 1997. Hieruit leren we dat er over het hele land 123 overlijdens ten gevolge van pleurakankers waren in 1995, 134 in 1996 en 146 in 1997. Deze categorie van pleurakankers omvat mesotheliomen, maar niet alleen (volgens sommige schattingen vertegenwoordigen zij ongeveer 80 % van deze kankers (32)). Frankrijk, dat net als België het gebruik van asbest heeft verboden in 1997, verwacht een sterftepiek tussen 2025 en 2040 (3). In België zal dit misschien niet anders zijn. In Brussel spreken de door het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn geanalyseerde mortaliteitsgegevens over minder dan 15 overlijdens per jaar ten gevolge van mesothelioom (3 in 2000, 11 in 2001, 12 in 2002, 13 in 2003 en 5 overlijdens in 2004). Wat de maatregelen betreft die door het Brusselse Gewest zijn genomen om de asbestblootstelling te verminderen, is er sinds 2001 een specifieke wetgeving van kracht voor de sector van de asbestverwijdering (34). Deze stipuleert met name dat voor asbestverwijderingsprojecten een tijdelijke milieuvergunning van klasse 1B moet worden aangevraagd. Deze vergunning omvat de maatregelen die moeten worden getroffen om personen buiten de werf (de buurt, ...) te beschermen en om de risico's op milieuverontreiniging zoveel mogelijk te beperken. Overigens beschikt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet over een centrum voor de definitieve verwijdering van asbestafval. Er is slechts één privéonderneming die de toelating heeft het asbestafval van particulieren of bedrijven in ontvangst te nemen. Voor deze dienst moet betaald worden en gelden een aantal voorwaarden (beperkte hoeveelheden, aangepaste verpakking vóór transport, ...). Voor brosse asbesthoudende afvalstoffen moet een beroep worden gedaan op een erkende ophaler van gevaarlijk afval. 5.Hulpmiddelen .5.1.Documentatie over asbest • Federale overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu, Eurostation II, Victor Hortaplein 40 bus 10, 1060 Brussel, tel. 02/524.71.11, e-mail: [email protected], website: http://www.health.fgov.be, specifiek document: https://portal.health.fgov.be/pls/portal/docs/PAGE/INTERNET_PG/HOMEPAGE_MENU/MILIEU1_ MENU/CHEMISCHESTOFFEN1_MENU/ASBEST1_MENU/ASBEST1_DOCS/ASBEST.PDF • Documentatiecentrum van het Plaatselijk centrum voor gezondheidsbevordering (CLPS) van Brussel, Emile De Becolaan 67, 1050 Brussel, tel. 02/639.66.81, fax. 02/639.66.86, e-mail :[email protected], website: http://www.clps-bxl.org .5.2.Laboratoria voor de meting van vezels in de lucht en voor het opsporen van asbest in materialen • Erkend laboratorium, WTC III, Simon Bolivarlaan 30 bus 6, 1000 Brussel, tel. 02/208.37.79, fax. 02/208.38.04, e-mail: [email protected] • Geaccrediteerd laboratorium, Vinçotte Environnement n.v., Leuvensesteenweg 248, 1800 Vilvoorde, tel. 02/674.51.81, fax. 02/674.51.82, e-mail: [email protected] • Laboratoire de Santé au Travail et Toxicologie du Milieu, Ecole de Santé Publique de l’ULB, CP 593, Lenniksebaan 808, 1070 Brussel, tel. 02/555.40.33, e-mail : [email protected] .5.3.Begeleiding van de patiënt • Asbestfonds, Fonds voor Beroepsziekten, Sterrekundelaan 1, 1210 Brussel, tel. 02/226.63.30 of 02/226.63.83, fax: 02/226.68.04, website: http://www.afa.fgov.be 24. MESOTHELIOOM PAGINA 5 OP 8 – OKTOBER 2008 Observatorium voor Milieugegevens De gegevens van het BIM: "Verbanden tussen Gezondheid en Milieu" • ABEVA C/o Stichting tegen kanker, Leuvensesteenweg 479, 1030 Brussel, tel. 02/743.45.95, GSM voor Franstaligen: 0478 38 60 20, GSM voor Nederlandstaligen: 0479 92 72 36, fax. 02 734 92 50, e-mail: [email protected], website: http://www.abeva.be .5.4.Afvalbeheer • Leefmilieu Brussel – BIM: Gulledelle 100, 1200 Brussel. Tel. 02/775.75.75 • Federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg: erkende ondernemingen voor sloopwerken en asbestverwijdering. http://www.werk.belgie.be/lijst_asbestverwijderaars.aspx 6.Conclusie Mesothelioom is een kanker waarvan de frequentie toeneemt en die verbonden is met een bijzondere vervuilende stof: asbest. In steden in het algemeen en Brussel in het bijzonder komen grote hoeveelheden asbest voor in bouw- en isolatiematerialen van gebouwen die na 1945 zijn gebouwd of gerenoveerd. Elke ingreep aan deze materialen gaat dus gepaard met het risico dat er asbest in de atmosfeer terechtkomt. Bovendien neemt de binnenverontreiniging toe in gebouwen die verouderen en stilaan de asbestvezels die ze bevatten, beginnen los te laten. Sommige gebouwen (zoals het Berlaymont-gebouw) konden in veilige omstandigheden asbestvrij worden gemaakt, maar er bestaat een reëel gevaar dat andere verontreinigingshaarden worden behandeld zonder de nodige voorzorgsmaatregelen. En dan spreken we nog niet over het afvalprobleem. Waakzaamheid blijft dus geboden. Gezien de lange latentietijd tussen de blootstelling en het optreden van de ziekte, dreigt het aantal mesotheliomen dus toe te nemen omdat deze het gevolg zijn van een blootstelling uit het verleden. Tot slot willen we erop wijzen dat mesothelioom maar een onderdeel is van de gevolgen van asbestblootstelling voor de gezondheid. Van alle longkankers en gevallen van stoflong, kan een aantal in verband worden gebracht met asbest, maar zonder dat de omvang hiervan werkelijk kan worden ingeschat, aangezien meestal niet bekend is waar de blootstelling heeft plaatsgevonden, tenzij deze aan het beroep gebonden is. Referenties 1. Gibbs A. Role of asbestos and other fibres in the development of diffuse malignant mesothelioma. Thorax 1990;45 : 649-654 (abstract). 2. Wagner JC, Sleggs CA, Marchand P. Diffuse pleural mesothelioma and asbestos exposure in North Western Cape Province. Br J Ind Med 1960 ; 17 : 260-271. 3. Weill H, Hughes J M, Churg A M. Changing trends in US mesothelioma incidence. Occup Environ Med 2004 ;61 :438-441. 4. INRS. Fiche toxicologique n°145. Amiante. Cahiers de notes documentaires-Hygiène et sécurité du travail n°167, 2ème trimestre 1997. 5. Sterman D H, Albelda S. Invited review series ; pleural diseases. Advances in the diagnosis , evaluation, and management of malignant pleural mesothelioma. Respiratology 2005 ;10 :266-283. 6. Hillerdal G. Mesothelioma: cases associated with non-occupational and low dose exposures. Occup Environ Med : 1999;56;505-513. 7. Segura O, Burdof A, Looman C. Update of predictions of mortality from pleural mesothelioma in the Netherlands. Occup Environ Med 2003 ;60 :50-55. 8. Launoy G, Gilg Soit Ilg A. Mésothéliome de la plèvre. Evolution de l’incidence et de la mortalité par cancer en France de 1978 à 2000. Institut de Veille sanitaire. Août 2003. p87-92. http://www.invs.sante.fr/publications/2003/rapport_cancer_2003/p87_mesotheliome.pdf 9. Montanaro F, Bray F, Gennaro V, Merler E, Tyczynski J.E., Parkin D.M. & the ENCR working group. Pleural mésothélioma incidence in Europe :evidence of some deceleration in the increasing trends. Cancer Causes and Control 2003 ;14 :791-803. 24. MESOTHELIOOM PAGINA 6 OP 8 – OKTOBER 2008 Observatorium voor Milieugegevens De gegevens van het BIM: "Verbanden tussen Gezondheid en Milieu" 10. Peto J, Decarli A, La-Vecchia C, Levi F, Negri E. The European mesothelioma epidemic. Br. J. Cancer 1999 ;79 :666-672 (abstract). 11. Treasure T, Waller D, Swift S, Peto J. Radical surgery for mesothelioma. The epidemic is still to peak and we need more research to manage it. Editorial. BMJ 2004 ;328 :237-238 12. British Thoracic Society Standarts of Care Committee. Statement on malignant mesothelioma in the United Kingdom. BTS Statement. Thorax 2001 ;56 :250-265. 13. Recommandations de la Société de Pneumologie de Langue Française sur le mésothéliome pleural. Conférence d’experts – texte court. http://www.splf.org/rmr/pdfNR/Reco_SPLF_MPM_texte_court_23Jan06.pdf. 14. Boutin C, Frenay, Astoul P. Diagnostic endoscopique du mésothéliome. Rev mal respir 1999, 16 : 1257-1262. 15. Mohr S, Keith G, Rihn B. Amiante et mésothéliome pleural malin : aspects moléculaires, cellulaires et physiopathologiques. Synthèse. Bull Cancer 2005 ; 92 (11) : 959-76. © John Libbey Eurotext 16. Pistolesi M, Rusthoven J. Malignant Pleural Mesothelioma : Update, Current Management, and Newer Therapeutic Strategies. Chest. 2004;126:1318-1329. 17. Frenay1 C, Fraticelli A, Astoul1 P. Le point sur la thérapeutique du mésothéliome Symposium « Amiante et risques professionnels : études épidémiologiques récentes » Ministère de la Santé, de la Famille et des Personnes handicapées, Paris Lundi 17 novembre 2003. Résumés des interventions. 18. Dériot G et Godefroy J-P. Rapport d’information fait au nom de la mission commune d’information sur le bilan et les conséquences de la contamination par l’amiante. N°37. Senat (France). Session ordinaire de 2005-2006. Annexe au procès-verbal de la séance du 20 octobre 2005. 19. Yarborough CM. Chrysotile as a cause of mesothelioma: an assessment based on epidemiology. Crit Rev Toxicol. 2006 Feb;36(2):165-87. (abstract) 20. Bernstein DM, Hoskins JA. The health effects of chrysotile : current perspective based upon recent data. Regul Toxicol Pharmacol 2006 Aug ; 45(3) :252-64 (abstract) 21. Belgische Federatie tegen Kanker. Beroepsgebonden kankers. Document in samenwerking met de Ligue Nationale contre le Cancer (Frankrijk) en het Fonds voor Beroepsziekten. Maart 2002. Bijgewerkt oktober 2006. 22. Vogel L. Special report. Asbestos in the world. HESA Newsletter. June 2005. N°27. http://hesa.etuirehs.org/uk/newsletter/files/Newsletter27p7-21.pdf#search=%22world%20production%20asbestos %20tons%20century%22. 23. Kazan-Allen L. Current asbestos bans and restrictions. International Ban Asbestos Secretariat. http:// www.ibas.btinternet.co.uk/Frames/f_lka_alpha_asb_ban_280704.htm (revisd July 5, 2006) 24. Richtlijn 2003/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 maart 2003 tot wijziging van Richtlijn 83/477/EEG van de Raad betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest op het werk. PB L 97/48 van 15.4.2003 25. LaDou J. The asbestos cancer epidemic. Environmental Health Perspectives 2004 ; 112(3) :285-290. 26. Imbernon E, Goldberg M, Spyckerelle Y, Fournier B, Coste D, Lepinay P, Meyer J-F, Pagnon X, Steinmetz J, Yarsat B, Wadoux B, Bonenfant S, Schmaus A, Pilorget C. Identification des retraités ayant été exposés à l’amiante : l’étude Espaces. Symposium « Amiante et risques professionnels : études épidémiologiques récentes ». Lundi 17 novembre 2003. Ministère de la Santé, de la Famille et des Personnes handicapées, Paris. Résumés des interventions. 27. Fonds voor Beroepsziekten. Rapport annuel Boekjaar 1986.. 28. Fonds voor Beroepsziekten. Jaarrapport http://www.fmp.fgov.be/Pdfdocs/Rapports/Rap2005F.pdf 24. MESOTHELIOOM PAGINA 7 OP 8 – OKTOBER 2008 Observatorium voor Milieugegevens 2005. D/0952/2006/2. De gegevens van het BIM: "Verbanden tussen Gezondheid en Milieu" 29. Inserm. Effets sur la santé des principaux types d'exposition à l'amiante. Expertise collective. 1997. http://ist.inserm.fr/BASIS/elgis/fqmr/rapp/DDD/10.pdf 30. Magnani C, Dalmasso P, Biggeri A, Ivaldi C, Mirabelli D, Terracini B. Increased risk of malignant mesothelioma of the pleura after residential or domestic exposure to asbestos : a case-control study in Casale Monferrato, Italy. Environmental Health Perspectives 2001 ; 109(9) :915-919. 31. Burdett GJ, Jaffrey SA, Rood AP. Airborne asbestos fibre levels in buildings : a summary of UK measurements. IARC Sci Publ 1989 ; 90 : 277-290 (abstract). 32. De Brouwer C. Carte blanche. L’épidémie actuelle et future de cancers causée par l’asbeste était-elle évitable ? Le Soir Edition du 05/07/2006. Page 16. 33. Banaei A, Auvert B, Gueguen A , Luce D, Goldberg S. Future trends in mortality of French men from mesothelioma. Occup Environ Med 2000 ;57 :488-494. 34. Leefmilieu Brussel – Brussels Instituut voor Milieubeheer. Informatiebrochures-Afval. Asbestverwijdering. 11 mei 2007. Auteur(s) van de fiche BOULAND Catherine en JONCKHEER Pascale Revisoren DE BROUWER Christophe, LOGGHE Pieter, THIMPONT Joël Datum van update: Oktober 2008 24. MESOTHELIOOM PAGINA 8 OP 8 – OKTOBER 2008 Observatorium voor Milieugegevens