DE STANDARDS VAN HOAGY door Bert Jansma "Wat zijn nou eigenlijk die standards waar jullie 't altijd over hebben?"vroeg de man aan de bar die er bij keek of hij jazz een beetje vies vond. Ik was op m'n hoede en trachtte te antwoorden als een woordenboek: "Dat zijn songs die vaak afkomstig zijn uit films, musicals of shows en die door de aantrekkelijkheid van melodie of harmonie deel zijn gaan uitmaken van het ijzeren jazzrepertoire". "Oooh, dus gewoon 'covers'" zei de man alsof hij een schooljongen verbeterde. "Ho, ho, ho" riep ik en begon aan een waarschijnlijk vruchteloos verhaal dat zo'n standard niet gekopieerd wordt in de jazz, maar dat die een vehikel wordt waarmee een jazzmuzikant aan de haal gaat. Dan weer muzikaal doordenkend in de stijl of gedachtengang van de compositie. Dan weer zo'n muziekstuk compleet naar zijn eigen hand zettend. Waardoor het van variatie via tot interpretatie tot zelfs een eigen compositie kán worden. Jazzmuzikanten kun je 's nachts wakker maken, vragen naar ‘Cherokee’ en ze ratelen zó het akkoordenschema eruit. Want gewapend met de kennis van zo'n honderd standards, kan je overal ter wereld aanhaken bij een jamsessie”. Water naar de zee dragen, dacht ik, terwijl ik buiten adem mijn volzin afsloot. Ik had meer succes toen ik wat namen van componisten van dat standardrepertoire liet vallen. Irving Berlin, George Gershwin, Jerome Kern, Cole Porter, Richard Rodgers. De grote mannen van het American songbook. Ú kent ze natuurlijk allemaal, dus over hen zal ik 't hier niet hebben. Wel over zo'n componist van standards wiens naam nauwelijks meer bekend is, al kunnen alle mannen aan barren minstens één van zijn songs meezingen. En dan heb ik 't over ‘Georgia on my mind’. En over Hoagy Carmichael. Ik herinner me een tocht van het Amsterdamse Tuschinski-theater waar The Beau Hunks optraden, terug naar Den Haag, in de auto van trompettist Hans Eekhoff die meegespeeld had. Onderweg ging 't uiteraard over muziek. Oude muziek, zijn muziek, want Hans speelde ook nog in The graduates of swing. "Ken jij eigenlijk Hoagy Carmichael wel?", ondervroeg Eekhoff me argwanend. Aangezien ik dat enthousiast beaamde, werd het die nacht zéér laat. Want bij hem thuis bleek hij een collectie Carmichaeliana te hebben die er niet om loog.En waarvan ik driekwart niet kende. Opnames, films. Met Carmichael in wit pak, hoed schuin naar achter op 't hoofd, sigaret in de mond, gehuld in een waas van rook, achter de piano. Een southern gentleman die piano speelde, zong, en ook nog eens in een serie films bleek te hebben geacteerd. Kortgeleden kwam ik de biografie tegen die Richard M. Sudhalter over Carmichael schreef. Titel: ‘Stardust melody, the life and music of Hoagy Carmichael’. Een erg leesbare studie die iets heeft van een mooi jongensboek. Hoagland - zoals zijn volle naam luidde - Carmichael die in 1924 rechten gaat studeren in zijn geboortestaat Indiana. Die wat piano speelt en bevriend raakt met Bix Beiderbecke. Het is Beiderbecke die op een avond in Hoagy's studentenkamer luisterend naar Stravinsky's 'Vuurvogel’ - zo gaat het verhaal - opeens tegen z'n vriend zegt: "Waarom probeer jij niet muziek te schrijven?" Hoagy was een bewonderaar van de improvisaties van de drie jaar jongere Beiderbecke, had zelf geen enkele muziekopleiding, maar kwam toch met een liedje. 'Free wheeling' noemde hij 't. Beiderbecke vond 't leuk, veranderde de titel in 'Riverboat shuffle' en zette het op de lijst voor zijn volgende opname-sessie. Het begin van Hoagy Carmichaels carrière. Al gauw speelden allerlei bands het stuk, en toen Carmichael met een nieuwe compositie kwam, 'Washboard blues', was zijn rechtenstudie definitief verleden tijd. Bix speelde toen in het orkest van de razend populaire Paul Whiteman, destijds overigens niet terecht, de 'King of Jazz' genoemd. Hij liet die 'Washboard blues'aan Whiteman horen, die nam het op. Mét Beiderbecke en Carmichael. Er bleven songs komen van Hoagy. 'Rocking chair' werd door zangeres Mildred Bailey en Louis Armstrong populair gemaakt. "Waarom schrijf je niet een song over het zuiden van de States", vroeg collega-muzikant Frankie Trumbauer aan Hoagy, "want daar heeft nog niemand geld mee verloren". Dat werd 'Georgia' en het succesverhaal daarvan is bekend. Ray Charles nam het op, nota bene nadat zijn chauffeur hem op de song attent had gemaakt. En via Charles werd Hoagy's compositie, véél later, het volkslied van de staat Georgia. De songs bleven komen. Een greep: 'The nearness of you', 'Lazy bones', 'My resistance is low', 'I get along without you very well'. 'Two sleepy people', 'Skylark', 'Small fry', en een Oscar voor 'In the cool, cool cool of the evening’, gezongen door Bing Crosby in de Frank Capra-filmkomedie 'Here comes the groom'. Wanneer je componisten als Cole Porter en George Gershwin de liedjes-smeden van de grote stad zou noemen, dan is Hoagy Carmichael de troubadour van het hart van Amerika. Romantisch, komisch, licht-melancholiek, maar vooral aards en vol herkenbaar sentiment. Eén niet eerder genoemde song werd zijn handelsmerk en het werd een van de meest opgenomen Amerikaanse songs in de geschiedenis, 'Stardust'. Hoagy's stijl van jazz werd al bijna geschiedenis, en van de bebop moest hij niets hebben, toen Carmichael aan een nieuwe carrière in Hollywood begon. Eerst alleen voor de muziek. Was er een pianist nodig dan zat Hoagy Carmichael klaar op de set. Maar tussen Humphrey Bogart en Lauren Bacall groeide die pianorol uit tot een echte rol in de Hemingwayverfilming 'To have and to have not'. En componist Carmichael belandde tegen een honorarium van duizend dollar per week ook nog op de Hollywood-payroll als acteur. De films 'Night song', 'Canyon Passage' en de western 'Laramie' volgden. En o ja, later zou Ian Fleming in zijn boek 'Moonraker' schrijven dat James Bond eigenlijk het meest op Hoagy Carmichael leek. Voor Carmichael was de cirkel eigenlijk rond met de opnames van de film ‘Young man with a horn'. Want die film was - weliswaar zeer vrij - gebaseerd op het leven van die nu legendarische jeugdvriend van rechtenstudent Hoagy: trompettist Bix Beiderbecke. Kirk Douglas mimede de muzikale hoofdrol van het vroeggestorven jonge genie dat de weg zou kwijt raken tussen drank en dames. Achter de schermen blies Harry James de échte trompetsolo's en Hoagy Carmichael zelf zat op de vertelstoel van dat Hollywood-melodrama. Over de man bij wie 't voor hem allemaal begon. En naar wie hij zijn eigen zoon zou vernoemen, Hoagy Bix Carmichael. Indirect dankzij Bix kreeg de jazz er een aantal schitterende 'standards' bij. En, meneer aan de bar, let op met wat een persoonlijk plezier Louis Armstrong en Jack Teagarden samen plaatsnemen in Hoagy's schommelstoel. Radio West-column februari 2006 (gevolgd door een opname van ‘Rocking chair’)