Om te onthouden Serieschakeling Parallelschakeling Itotaal= I1 = I2 Utotaal=U1 + U2 Rtotaal = R1 + R2 Itotaal=I1 + I2 Utotaal= U1 = U2 1 R tot 1 1 enz R1 R2 Voor elke schakeling U totaal I totaal R totaal Serie Itotaal= I1 = I2 Utotaal=U1 + U2 Rtotaal = R1 + R2 Itotaal= Utotaal : Rtotaal 1) Twee weerstanden R1 en R2 zijn in serie geschakeld en zijn aangesloten op een spanningsbron. De totale spanning over R1 en R2 is 24 V. De spanning over R1 is 10 V. Hoe groot is de spanning over R2? Utotaal=UR1 + UR2 24 = 10 + UR2 UR2 = 24 – 10 = 14 V Serie Itotaal= I1 = I2 Utotaal=U1 + U2 Rtotaal = R1 + R2 Itotaal= Utotaal : Rtotaal 2) Twee weerstanden R1 en R2 zijn in serie geschakeld en zijn aangesloten op een spanningsbron. R1 = 3 Ω; R2 = 4 Ω. De totale spanning U over beide weerstanden bedraagt 28 V. a. Bereken de vervangingsweerstand van R1 en R2. b. Bereken de stroomsterkte. c. Bereken de spanning over elke weerstand. 2a) Rtotaal = R1 + R2 = 3 + 4 = 7 Ω 2b) Itotaal= Utotaal : Rtotaal = 28 : 7 = 4 A 2c) U = R x I U R1 = 3 x 4 = 12 V U R2 = 4 x 4 = 16 V (controle: 12 + 16 = 28V) Serie Itotaal= I1 = I2 Utotaal=U1 + U2 Rtotaal = R1 + R2 Itotaal= Utotaal : Rtotaal 3) Een lamp heeft een weerstand van 300 Ω. De lamp is in serie geschakeld met een weerstand R. Het geheel wordt aangesloten op een spanning van 220 V. De stroomsterkte door de lamp is 0,2 A. Bereken de grootte van de weerstand R. 3) Ulamp = I x Rlamp Ulamp = 0,2 x 300 = 60 V Utotaal=Ulamp + UR 220 =60 + UR UR = 160 V R = UR / I = 160 / 0,2 = 800 Ω (controle: Itotaal= Utotaal / Rtotaal = 220 / (300+800) = 0,2 A) Serie Itotaal= I1 = I2 Utotaal=U1 + U2 Rtotaal = R1 + R2 Itotaal= Utotaal : Rtotaal 4) Drie weerstanden zijn in serie geschakeld. R1=20 Ω; R2=10Ω; R3=10Ω. De drie weerstanden worden aangesloten op een spanning van 20 V. Bereken de spanning over R2. 4) Om V2 te berekenen moet je de stroom weten, daarvoor heb je eerst de totale weerstand nodig. Rtot = R1 + R2 + R3 = 10 + 10 + 20 = 40 . Itotaal= Utotaal / Rtotaal Itotaal= 20 / 40 = 0,5A U2 = I x R2 = 0,5 x 10 = 5 V Serie Itotaal= I1 = I2 Utotaal=U1 + U2 Rtotaal = R1 + R2 Itotaal= Utotaal : Rtotaal 5) Twee weerstanden R1 en R2 worden aangesloten op een spanningsbron. De ampèremeter wijst 0,5 A aan. R1=100 Ω; R2=300 Ω. De weerstand R2 wordt nu vervangen door een weerstand van 400 Ω. Bereken wat de ampèremeter nu aan geeft? 5) Eerst uitrekenen wat de spanning van de batterij is. Rtot = R1 + R2 = 100 + 300 = 400 Utot = Itot x Rtot = 0,5 x 400 = 200 V Nu geldt Rtot = 500 Itotaal= Utotaal / Rtotaal = 200 / 500 = 0,4 A Serie en parallel 6) In de schakeling zijn twee weerstanden opgenomen. R1 = 4 Ω; R2 = 12 Ω. Met een voltmeter wordt de spanning over elke weerstand gemeten. a. Teken hoe de spanning over elke weerstand gemeten is. b. Leg uit over welke weerstand de grootste spanning staat. c. Hoe zou dit zijn wanneer de weerstanden parallel geschakeld zijn? 6a) Spanning meet je OVER een onderdeel; dus parallel. 6b) DOOR beide weerstanden loopt evenveel stroom. (Itotaal= I1 = I2). OVER de grootste weerstand staat de meeste spanning. (U = I x R) 6c) OVER beide weerstanden is de spanning even groot (Utotaal= U1 = U2) DOOR de grootste weerstand loopt de kleinste stroom. (I = U / R) Om te onthouden Serieschakeling Parallelschakeling Grootste weerstand = Meeste spanning Grootste weerstand = Minste stroom (lampje met grootste R brandt het felst) (lampje met grootste R brandt het minst fel) Parallel Utotaal= U1 = U2 Itotaal = I1 + I2 1/Rtotaal = 1/R1 + 1/R2 Itotaal= Utotaal : Rtotaal 8) Een stroommeter en twee weerstanden worden geschakeld zoals in het schema. a. Bereken de stroomsterkte door R1. b. Bereken de stroomsterkte door R2. c. Bereken de stroomsterkte die de ampèremeter aangeeft. 8a) 8b) U1 I1 R1 32 I1 4A 8 32 U2 I1 2A I2 R2 16 (door de grootste weerstand loopt de kleinste stroom!) 8c) Itotaal= I1 + I2 = 4 + 2 = 6 A Parallel Utotaal= U1 = U2 Itotaal = I1 + I2 1/Rtotaal = 1/R1 + 1/R2 Itotaal= Utotaal : Rtotaal 8) Een stroommeter en twee weerstanden worden geschakeld zoals in het schema. a. Bereken de stroomsterkte door R1. b. Bereken de stroomsterkte door R2. c. Bereken de stroomsterkte die de ampèremeter aangeeft. 8c) andere manier: 1/Rtotaal = 1/R1 + 1/R2 1/Rtotaal = 1/8 + 1/16 = 0,19 Rtotaal = 1/0,19= 5,3 Ω Itotaal= Utotaal / Rtotaal Itotaal= 32 / 5,3 = 6,0 A Parallel Utotaal= U1 = U2 Itotaal = I1 + I2 1/Rtotaal = 1/R1 + 1/R2 Itotaal= Utotaal : Rtotaal 9) Twee weerstanden zijn aangesloten op een spanning van 80 V. De hoofdstroom is 10 A. Bereken de grootte van de weerstand R1. 9) 80 I2 8A 10 U2 I2 R2 I1 = Itotaal – I2 = 10 – 8 = 2A U1 R1 I1 80 R1 40 2 Parallel Utotaal= U1 = U2 Itotaal = I1 + I2 1/Rtotaal = 1/R1 + 1/R2 Itotaal= Utotaal : Rtotaal 11) Een stroommeter en twee weerstanden worden geschakeld zoals in het schema. Bereken de stroomsterkte die de ampèremeter aangeeft. 11) HINT: De Ampèremeter meet in deze schakeling de totale stroom Je weet al de totale spanning, dus als je ook nog de totale weerstand uitrekent kun je de stroom uitrekenen. Parallel Utotaal= U1 = U2 Itotaal = I1 + I2 1/Rtotaal = 1/R1 + 1/R2 Itotaal= Utotaal : Rtotaal 11) Een stroommeter en twee weerstanden worden geschakeld zoals in het schema. Bereken de stroomsterkte die de ampèremeter aangeeft. 11) 1 1 1 1 1 3 R R R 6 12 12 tot 1 2 12 R 4 3 tot I tot U tot Rtot I tot 24 6A 4 15) Drie weerstanden zijn in een schakeling opgenomen zoals in het schema. a) Bereken de vervangingsweerstand van R2 en R3. b) Bereken de totale vervangingsweerstand van R1, R2 en R3. c) Bereken de hoofdstroom Itot. d) Bereken de stroomsterkte door weerstand R2 en door R3. http://virtueelpracticumlokaal.nl/ph_nl/combres_nl.html Parallel 15a) 1 R v2 3 1 1 1 1 3 R R 6 12 12 2 3 R v2 3 Of op RM 12 4 3 Serie 15b) Rv1+2+3 = R1 + Rv2+3 = 8 + 4 = 12 Ω 1 0,25 Rv 2 3 Rv 23 1 4 0,25 15) Drie weerstanden zijn in een schakeling opgenomen zoals in het schema. a) Bereken de vervangingsweerstand van R2 en R3. b) Bereken de totale vervangingsweerstand van R1, R2 en R3. http://virtueelpracticumlokaal.nl/ph_nl/combres_nl.html 15) Drie weerstanden zijn in een schakeling opgenomen zoals in het schema. a) Bereken de vervangingsweerstand van R2 en R3. b) Bereken de totale vervangingsweerstand van R1, R2 en R3. c) Bereken de hoofdstroom Itot. d) Bereken de stroomsterkte door weerstand R2 en door R3. 15c) I tot 15d) Onderdeel U tot Rtot I tot 12 1A 12 Weerstand (R = U:I) Spanning (U= IxR) Stroom (I=U:R) R1 8Ω (1 x 8) 8V 1A R2 6Ω (12- 8) 4V (1 – 0.33) 0,67 A R3 12 Ω (zelfde als R2) 4V (4 : 12) 0,33 A Reken nu alleen horizontaal! (gecombineerde schakeling) 15) Drie weerstanden zijn in een schakeling opgenomen zoals in het schema. c) Bereken de hoofdstroom Itot. d) Bereken de stroomsterkte door weerstand R2 en door R3. http://virtueelpracticumlokaal.nl/ph_nl/combres_nl.html Zelf oefenen • Wet van Ohm http://www.haycap.nl/app-c/parallel/parallel.htm http://www.haycap.nl/app-c/ohm%202/ohm2.htm • Rekenen met weerstanden http://virtueelpracticumlokaal.nl/ph_nl/combres_nl. html