Nederlandse samenvatting nl Nederlandse samenvatting Nicotinerge acetylcholine receptor subunits in het centrale zenuwstelsel van de zoetwater slak Lymnaea stagnalis de moleculaire en functionele diversiteit van nicotinerge acetylcholine receptoren in een weekdier Het zenuwstelsel is een orgaan dat zintuiglijke informatie ontvangt, verwerkt en vertaalt in een aanpassing van het gedrag of van de fysiologische processen in het lichaam. Het zenuwstelsel bevat gespecialiseerde cellen (zenuwcellen of neuronen) die elektrische signalen ontvangen en doorgeven aan andere cellen. De doorgifte van signalen tussen neuronen vindt plaats op speciale contactpunten (synapsen) waar elektrische activiteit (actiepotentialen) door het ene (presynaptisch) neuron de afgifte van boodschapperstoffen (neurotransmitters) veroorzaakt die vervolgens binden aan ontvangsteiwitcomplexen (receptoren) in het celmembraan van een ander (postsynaptisch) neuron. De binding van neurotransmitter aan de receptor kan leiden tot activatie van de receptor waarna de receptor de electrische activiteit van het postsynaptisch neuron kan beïnvloeden. Er bestaan verschillende klassen van neurotransmitter receptoren. Eén klasse, de ligandgestuurde ionkanalen (LGIKs), bestaan uit een ionkanaal dat zich opent als gevolg van receptoractivatie. De opening van het ionkanaal maakt het mogelijk dat geladen deeltjes (ionen) het celmembraan kunnen passeren om zo de elektrische activiteit van het postsynaptisch neuron te beïnvloeden. Positief geladen (kationen) en negatief geladen (anionen) ionen hebben een verschillende invloed op de neuronale activiteit; kationen stimuleren activiteit (bevorderen het ontstaan van actiepotentialen) terwijl anionen de activiteit verminderen (remmen het ontstaan van actiepotentialen). LGIKs zijn selectief doorlatend voor een beperkte set van ionensoorten met een specifieke polariteit en valentie. Mede door verschillen in de ionenselectiviteit kunnen verschillende LGIK typen uiteenlopende effecten op de neuronale activiteit hebben. De nicotinerge acetylcholine receptor (nAChR) behoort samen met de serotonine receptor (5HTR), γ-aminobutyricacid receptor (GABAR) en de glycine receptor (GlycR) tot de gelijkvormige (homologe) subklasse van LGIKs, de “Cys-loop” receptoren. De nAChR wordt geactiveerd door de neurotransmitter acetylcholine. Daarnaast ontleent de nAChR zijn naam aan zijn gevoeligheid voor nicotine, een verslavende alkaloïde die voorkomt in tabak. De nAChR is opgebouwd uit vijf homologe eiwitmoleculen (subunits) die circulair in het celmembraan zijn gerangschikt, een structuur die een pentameer wordt genoemd. In het zenuwstelsel komt een verscheidenheid aan nAChR subunit typen voor. Deze nAChR diversiteit is het beste onderzocht in gewervelde dieren. In het zenuwstelsel gewervelde dieren zijn acht α-type subunits (α2, α3, α4, α5, α6, α7, α9, α10) en drie β-type subunits (β2, β3, β4) bekend. Deze nAChR subunittypen combineren selectief tot receptorpentameren. Hierin worden twee klassen van pentameren onderscheiden. De eerste klasse bestaat uit 101 Nederlandse samenvatting receptoren die uit één α-type subunittype is opgebouwd (homopentamere receptoren). De andere klasse van receptoren bestaat uit een combinatie van α- en β-type subunits (heteropentamere receptoren). Door deze moleculaire diversiteit aan nAChR subunit typen komen er in het zenuwstelsel nAChRs met verschillende receptor eigenschappen zoals bijvoorbeeld ligandbinding en ionenselectiviteit voor. Het is bekend dat een dergelijke diversiteit aan nAChR subunits niet alleen in het zenuwstelsel van gewervelde dieren, maar ook in dat van nematodes (C.elegans) en insecten (bijv. de fruitvlieg D. melanogaster en de malariamug A. gambiae) bestaat. Hoewel het bestaan van nAChRs in het zenuwstelsel van weekdieren zoals de poelslak Lymnaea stagnalis functioneel is aangetoond, was er in weekdieren geen informatie over de diversiteit van de nAChR subunit familie. Het onderzoek beschreven in dit proefschrift had als eerste doel om voor het eerst de moleculaire diversiteit van nAChR subunits in het centrale zenuwstelsel van een weekdier, de zoetwaterslak Lymnaea stagnalis, in kaart te brengen en deze functioneel te onderzoeken. De nAChR pentameer bestaat uit een extracellulair neurotransmitterbindend deel (ligandbindend deel, LBD) en een transmembraan ionkanaal (TM). Deze functionele delen vinden we terug in de afzonderlijke subunits van de pentameer. Iedere subunit bestaat uit een aminoterminaal LBD en een carboxyterminaal TM dat weer bestaat uit vier transmembraan domeinen (TM1, TM2, TM3, TM4). In de nAChR pentameer vormen de TM2 domeinen de binnenwanden van het ionkanaal. In een nAChR pentameer is de moleculaire samenstelling (aminozuurvolgorde) van de TM2 domeinen van de nAChR subunits bepalend voor de ionenselectiviteit van het kanaal. In gewervelde dieren bestaat er een strikt onderscheid in ionenselectiviteit tussen de leden van de Cys-loop familie; nAChR’s en 5HTR’s zijn kationselectief/activerend en GABAR’s en GlycR’s anionselectief/inactiverend zijn. In het zenuwstelsel van Lymnaea stagnalis bestaan echter naast kationselectieve ook anionselectieve nAChRs. Het tweede doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift is subunittypen te identificeren die onderdeel uitmaken van kationselectieve, dan wel anionselectieve nAChRs. Hoofdstuk 2 beschrijft de identificatie van nAChR subunits die voorkomen in het centrale zenuwstelsel van Lymnaea stagnalis. Partiële cDNA fragmenten die coderen voor nAChR subunits werden met behulp van PCR met gedegenereerde oligonucleotiden geamplificeerd vanuit cDNA preparaten van het Lymnaea zenuwstelsel. Volledige sequenties werden verkregen met behulp van PCR reacties met geneste oligocombinaties op een λ-faag cDNA bibliotheek van het Lymnaea zenuwstelsel. In totaal werden er met deze aanpak twaalf verschillende sequenties geïdentificeerd die gelijkenis vertonen met bekende nAChR subunits. De nieuw geïdentificeerde Lymnaea nAChR subunits kregen de naam LnAChR A-L. Het is niet gelukt om van LnAChR L alle sequentieinformatie te verkrijgen. Op basis van de afgeleide eiwitsequentie van de Lymnaea nAChR subunits worden LnAChR 102 Nederlandse samenvatting A-I en LnAChR K geclassificeerd als α-type nAChR subunits en LnAChR J als β-type subunit. Fylogenetische analyse laat zien dat een aantal Lymnaea subunits verwantschap vertonen met heteropentamere dan wel homopentamere nAChR subunittypen van gewervelde dieren. Daarnaast suggereert fylogenetische analyse dat een groep van vier Lymnaea subunits, LnAChR B, -F, -I en -K, geen verwanten kent in gewervelde dieren en insecten. In hoofdstuk 3 wordt de expressie van de geïdentificeerde nAChR subunits in het zenuwstelsel beschreven. Wanneer gemeten met behulp van kwantitatieve PCR (qPCR) in cDNA preparaten van verschillende weefsels van Lymnaea stagnalis blijkt de expressie van de geïdentificeerde LnAChR subunits hoofdzakelijk voor te komen in het centrale zenuwstelsel. In situ hybridisatie (ISH) op coupes van het Lymnaea centrale zenuwstelsel laat zien dat de expressie van de nAChR subunits uitsluitend plaats vindt in neuronen. nAChR subunitexpressie kan worden waargenomen in elk van de ganglia die het centrale zenuwstelsel vormen. Tussen de verschillende ganglia bestaan aanzienlijke verschillen in relatieve expressieniveaus van de meeste nAChR subunits.Ten minste 10% van alle neuronen in het centrale zenuwstelsel vertonen expressie van nAChR subunits. Als indicator voor het aantal en de lokalisatie van neuronen die acetylcholine als neurotransmitter uitscheiden werd de expressie van de Lymnaea vesiculaire acetylcholine transporter (LVAChT) met behulp van ISH in kaart gebracht. Net als nAChR subunits komt expressie van LVAChT ook voor in alle ganglia van het centrale zenuwstelsel en betreft ongeveer 10% van alle neuronen. De relatief hoge niveaus van expressie van zowel nAChR subunits als LVAChT in de pedale ganglia suggereert dat de pedale ganglia een prominente plaats innemen in de cholinerge synaptische transmissie.Tot slot werd de expressie van nAChR subunits bekeken in verschillende neuro-endocriene cellen in het zenuwstelsel, te weten caudodorsal cellen, light green cellen, light yellow cellen, pedale cluster IB cellen of anterior lobe neuronen. QPCR laat zien dat deze celpopulaties verschillende sets van nAChR subunits tot expressie brengen. Daarnaast laat ISH zien dat er binnen celpopulaties heterogeniteit bestaat in nAChR subunitexpressie. Deze resultaten suggereren dat de afgifte van neuropeptiden door deze celpopulaties onder een invloed staat van cholinerge innervatie. In hoofdstuk 4 wordt de ionenselectiviteit van de geïdentificeerde Lymnaea nAChRs nader bestudeerd. Op basis van resultaten van eerder gepubliceerde mutagenesestudies voorspellen we de betrokkenheid van nAChR subunits bij anionselective (LnAChR B, -F, -I and -K) and kationselectieve (LnAChR A, -C, -D, -E, -G, -H and -J) nAChR typen. Om de invloed van nAChR subunits op de ionenselectiviteit van functionele receptoren te bestuderen, werden de subunits individueel of in combinaties tot expressie gebracht in Xenopus oöcyten. Uitsluitend individuele expressie van LnAChR A, -B en -I resulteerde in de expressie van functionele receptoren. De functionele eigenschappen van receptoren bestaande uit LnAChR A of LnAChR B subunits werden nader bestudeerd. Beide receptortypen bleken 103 Nederlandse samenvatting gevoelig voor nAChR-specifieke agonisten en antagonisten. Een erg belangrijke observatie was dat de receptor bestaande uit de LnAChR A subunit meer permeabel was voor het kation Na+ en dat de receptor bestaande uit de LnAChR B subunit meer permeabel was voor het anion Cl-. Fylogenetische analyse suggereert dat de LnAChR B, -F, -I en -K subunits alle onderdeel uitmaken van anionselectieve nAChRs en dat deze subunits zijn ontstaan uit een kationselectieve vooroudersubunit. Omdat de ionenselectiviteit van de Lymnaea nAChR subunits correct was voorspeld, concluderen wij dat anionselectieve Lymnaea nAChR subunits geëvolueerd zijn via mutaties analoog aan mutaties die anionselectiviteit induceren van nAChRs in in vitro-mutageneseexperimenten. De resultaten in dit proefschrift vormen het moleculaire bewijs voor het voorkomen van nAChRs in het centrale zenuwstelsel van Lymnaea stagnalis. Het blijkt dat het zenuwstelsel van Lymnaea een verscheidenheid aan nAChR subunittypen kent die vergelijkbaar is met die van gewervelde dieren en insecten. Een belangrijke observatie is dat anionselectieve acetylcholinegevoelige receptoren, die alleen voorkomen in het zenuwstelsel van weekdieren, hun evolutionaire oorsprong lijken te hebben in een kationselectieve nAChR vooroudersubunit. Omdat receptoren analoog aan de Lymnaea anionselectieve nAChRs en aan andere LGICs van ongewervelde dieren met een ongebruikelijke combinatie van neurotransmittergevoeligheid en ionenselectiviteit niet voorkomen in gewervelde dieren concluderen wij dat de zenuwstelsels van ongewervelde dieren een belangrijk andere fysiologie moeten bezitten zodat dit het ontstaan van dergelijke kanalen mogelijk en gewenst heeft gemaakt. Omdat het een enkel cholinerg neuron in staat stelt zowel excitatoire als inhibitoire postsynaptische effecten te bewerkstelligen, vermoeden wij dat de evolutionaire druk om de omvang en daarmee het aantal neuronen van het zenuwstelsel zo beperkt mogelijk te houden een belangrijke drijfveer is geweest voor het koppelen van de afgifte van één neurotranmitter aan zowel kation- als anionstromen. 104