| Rian Buijse Seksuele betrekking binnen hulpverleningsrelatie volstrekt H et Regionaal Tuchtcollege Eindhoven oordeelde op 18 juni 2008 dat een verpleegkundige wegens grensoverschrijdend gedrag uit het BIG- register geschrapt moest worden. Het Centraal Tuchtcollege verklaarde op Illustratie: Claudia Riet 10 februari 2009 het ingestelde beroep ongegrond. • Casus Een vrouw met psychiatrische problematiek zoekt contact met een sociaal psychiatrisch verpleegkundige (spv) die haar heeft begeleid tijdens opnames op een PAAZ-afdeling en bij de overname van haar behandeling door de GGZ. Ze laat hem weten dat van de beloofde behandeling door de GGZ nog niets terecht is gekomen en dat er met haar spv’er geen ‘klik’ is. De contacten nemen toe en na enige tijd bezoekt de vrouw de verpleegkundige wekelijks thuis in een praktijkruimte die de verpleegkundige heeft ingericht om er na zijn pensionering een praktijk voor psychosociale hulp te beginnen. Uiteindelijk ontstaat een seksuele relatie. Als de echtgenoot van de vrouw de relatie ontdekt wordt het contact beëindigd. De verpleegkundige heeft zijn werkgever ingelicht en is daarna direct uit zijn functie ontheven. In de beroepscode voor sociaal psychiatrisch verpleegkundigen is – onder meer – het volgende opgenomen: • Zowel tijdens als na afloop van een behandeling dient de spv zich te onthouden van gedrag waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat hierdoor het vertrouwen in het beroep wordt geschaad. • Het is de spv verboden gedurende de looptijd van de hulpverlening en na afloop hiervan zolang er sprake zou kunnen zijn van enige afhankelijkheid tussen de spv en de cliënt, een andere relatie met de cliënt te 32 | hebben dan een hulpverleningsrelatie, hetgeen onder meer het verbod inhoudt dat de cliënt en/of spv deze relatie als seksueel van aard zal ervaren, zoals seksueel getinte opmerkingen alsmede het aanraken van genitaliën of andere lichaamsdelen die normaliter met seksualiteit geassocieerd worden. • Klacht De vrouw verwijt de verpleegkundige dat hij heeft geëxperimenteerd met een DIS-patiënte (DIS = dissociatieve identiteitsstoornis) en dat hij haar seksueel heeft misbruikt. De intensieve begeleiding door de verpleegkundige was geen vriendendienst. Door de heftige wekelijkse sessies bij de verpleegkundige kreeg de klaagster veel last van dissociaties en raakte ze zo geëmotioneerd dat zij niet meer in staat was zelf naar huis terug te rijden. Dit leidde thuis regelmatig tot crisissituaties. De seksuele handelingen van de verpleegkundige zijn absoluut laakbaar, tuchtrechtelijk verwijtbaar en in strijd met de beroepscode voor sociaal psychiatrisch verpleegkundigen. Deze affaire heeft dramatische gevolgen gehad voor de klaagster, haar echtgenoot en haar gezin. De klachten die zij had zijn geëscaleerd en ze is nu opgenomen. • Verweer Volgens de verpleegkundige is het contact in december 2005 niet begonnen als behandeling. Hij wilde er als ‘oud-hulpverlener’ niet echt bij betrokken raken, maar er was geen houden aan. De klaagster wilde contact houden; zij leefde met haar gezin van crisis naar crisis. Het is de verpleegkundige en de klaagster gelukt om de verpleegkundige te transformeren van oud-hulpverlener naar vriend. De verpleegkundige is altijd zeel zorgvuldig omgegaan met de binnenwereld van de klaagster. Hij beseft nu dat hij zich niet professioneel heeft gedragen en verdwaald is geraakt in persoonlijke gevoelens. De aanklacht seksueel misbruik raakt hem diep, de realiteit is dat er een relatie is ontstaan en dat hij zijn verantwoordelijkheid niet heeft genomen. Hij erkent dat hij de in de gedragscode aangegeven grenzen heeft overschreden. De verpleegkundige is ontheven uit zijn functie en heeft nog geen andere. Hij was van plan na zijn pensionering een praktijk voor psychosociale hulp op te zetten, maar door deze situatie is hij onzeker geworden. • Oordeel RTC Het Regionaal Tuchtcollege Eindhoven constateert dat het optreden van de verpleegkundige al snel duidde op een hulpverlenerrelatie, niet op een vriendendienst. Hij ging over de schreef door een seksuele relatie aan te gaan. Hij verloor zijn professionaliteit door zijn persoonlijke gevoelens en handelde daarmee in strijd met de voor hem geldende beroepscode. Het college tilt zwaar aan het feit dat de verpleegkundige met de klaagster een seksuele relatie aangegaan is en dat hij die niet uit zichzelf heeft beëindigd. Het college heeft verder de indruk dat de verpleegkundige meer spijt heeft over de gevolgen voor hem zelf dan over de gevolgen voor de klaagster. Het is de vraag of de verpleegkundige wel heeft onderkend dat de klaagster in die relatie steeds afhankelijker van hem werd. Het college is er niet van overtuigd dat er geen sprake is van gevaar voor herhaling. De verpleegkundige moet niet meer de gelegenheid hebben om zijn beroep uit te oefenen. De inschrijving in het BIG-register wordt daarom doorgehaald. • Oordeel CTG In hoger beroep bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg stelt de verpleegkundige dat er sprake was van een vriendschappelijke relatie waarin hij aanvankelijk vooral als klankbord fungeerde. Deze vriendschapsrelatie is uitgegroeid tot een liefdesrelatie tussen een man en een vrouw tussen wie geen professionele TvZ | Tijdschrift voor Verpleegkundigen - 2009 nr. 5 Een professionele hulpverleningsrelatie vereist professionele afstand ontoelaatbaar band was. Inmiddels heeft hij spijt van zijn handelen. Hij is gaan inzien dat de klaagster in bepaalde mate van hem afhankelijk was. Volgens hem is er geen gevaar voor herhaling. Door de doorhaling van de inschrijving in het BIG-register wordt hij onevenredig zwaar getroffen. Hij heeft zijn vaste betrekking verloren en kan niet meer als verpleegkundige werkzaam zijn. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat de vraag waarmee de klaagster de verpleegkundige in december 2005 benaderde een vraag om hulp en steun was aan een voormalige hulpverlener omdat de vervolgbehandeling in de GGZ niet goed op gang kwam. De verpleegkundige had zich in reactie op de vraag van de klaagster professioneel en terughoudend op moeten stellen. Hij had haar hulpvraag in kunnen brengen binnen de setting waar zij eerder was behandeld. Zonder overleg met zijn team of een supervisor ging hij echter zelf met de hulpvraag aan de slag, waarbij de klaagster steeds meer afhankelijk van hem werd. Het leidde tot een verwarrende situatie waarin hulpverlening verstrengeld raakte met vriendschap en affectie en uitmondde in een seksuele relatie met wel degelijk elementen van hulpverlening. In de relatie tussen een hulpverlener en de ontvanger van hulp is altijd sprake van afhankelijkheid. Daarom is voor een hulpverlener het aangaan van een seksuele relatie met iemand die zich aan zijn zorg en hulp heeft toevertrouwd, en dus in een afhankelijke positie verkeert, volstrekt ontoelaatbaar. Het is ook strijdig met de geciteerde bepalingen uit de beroepscode. Van een hulpverlener mag worden verwacht dat hij zijn gevoelens en driften in bedwang houdt. Dat geldt temeer in deze situatie. De verpleegkundige was bekend met de psychiatrische problematiek van de klaagster en had moeten beseffen dat zo’n gecompliceerde relatie schadelijk zou kunnen zijn voor haar. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het handelen van de verpleegkundige onverenigbaar is met een inschrijving in het BIG-register en dat alleen de zwaarste maatregel – doorhaling van die inschrijving – passend is. • Beslissing CTG Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep. ■ TvZ | Tijdschrift voor Verpleegkundigen - 2009 nr. 5 Opnieuw gaat het om een verpleegkundige • Een verpleegkundige gaat een intieme en die ernstig over de schreef is gegaan. Het seksuele relatie aan met twee psychiatri- verschil met een vorige in TvZ besproken sche cliënten die aan zijn zorg waren toe- zaak1 is dat het in dit geval gaat om grens- vertrouwd. Dit grensoverschrijdend gedrag overschrijdend gedrag in een relatie die met wordt hem door het tuchtcollege zwaar wederzijdse instemming lijkt te zijn begon- aangerekend. De verpleegkundige mag niet nen. Lijkt. Want daar moeten vraagtekens bij meer aan de slag als psychiatrisch ver- gezet worden. Zorgvragers bevinden zich in pleegkundige. RTC Amsterdam, 12-8-2008 een afhankelijke en kwetsbare positie. Dat • Een verpleegkundige gaat een seksuele beïnvloedt hun gedrag en hun beslissingen. ­relatie aan met een cliënte vlak nadat zij – Een professionele hulpverlener hoort zich tegen advies in – de psychiatrische instel- daarvan bewust te zijn. Hij moet er rekening ling heeft verlaten. De hulpverleningsrelatie mee houden dat er sprake is van een machts­ wordt gecontinueerd want de verpleegkun- verschil, dat instemming niet zonder meer dige heeft de cliënte thuis een aantal keren gebaseerd is op een vrije keuze, en dat het behandeld. Het college beveelt doorhaling aangaan van een intieme relatie in het kader van de BIG-registratie. RTC Amsterdam, van een hulpverleningsrelatie zeer schade- 7-4-2009. lijk kan zijn voor de cliënt. Helaas zijn er Uit de tuchtzaken blijkt dat de tuchtcolleges steeds weer hulpverleners die zich daar niet verschillende factoren meewegen bij het be- van bewust zijn, zoals blijkt uit deze en een palen van de op te leggen maatregel. Waaruit aantal andere tuchtrechtuitspraken uit de af- bestond het gedrag? Ziet de verpleegkundige gelopen jaren. In alle zaken onderkenden de het kwalijke ervan in? Heeft het gedrag ge- verpleegkundigen niet of te laat dat ze hun leid tot arbeidsrechtelijke consequenties? Is professionele verantwoordelijkheid uit het er kans op herhaling en wat doet de ver- oog hadden verloren. pleegkundige om dat te voorkomen? • Tussen een psychiatrisch verpleegkundige Tuchtcolleges oordelen doorgaans hard over en een patiënte die hij behandelt vanwege grensoverschrijdend gedrag. Schorsing, een emotieregulatieproblematiek ontstaan ero- beroepsbeperking en doorhaling van de in- tische internetcontacten. Het tuchtcollege schrijving in het BIG-register zijn in dit verband beschouwt het gedrag van de verpleeg- de meest voorkomende maatregelen. De bood- kundige als een ernstige fout, temeer schap is duidelijk: ga als hulpverlener geen in- omdat hij wist dat de patiënte een zeer tieme relatie aan met een cliënt. Onderken het kwetsbare vrouw was die door zijn han- ontstaan van affectieve en erotische gevoelens, delwijze ernstig zou kunnen worden be- bespreek de consequenties met de cliënt en de schadigd. De verpleegkundige wordt tijde- leidinggevende en zorg dat een andere hulp- lijk geschorst. RTC Eindhoven, 12-12-20072 verlener de zorg overneemt. En ga er na beëin- • Tussen een IC-verpleegkundige en een IC- diging van de hulpverleningsrelatie niet van uit patiënte ontstaat een affectieve relatie die dat er geen belemmeringen meer zijn voor een na het ontslag van de patiënte voortgezet intieme relatie. wordt. Daarbij is ook sprake van seksueel contact. Het tuchtcollege oordeelt dat de Rian Buijse, adviseur LEVV verpleegkundige onvoldoende professionele afstand heeft gehouden tot de patiën- Noten te wat betreft het affectieve contact tij- 1 Zie TvZ 2007 nr.7/8, p. 54: Doorhaling BIG-registra- dens de opname. De verpleegkundige krijgt een waarschuwing. RTC Den Haag, 20-5-2008 tie na grensoverschrijdend gedrag 2 De aangehaalde uitspraken zijn in geredigeerde vorm opgenomen in de databank tuchtrecht op www.levv.nl. Nawoord Mw. mr. A.M. Buijse is verpleegkundige en jurist en als adviseur verbonden aan het LEVV. De volledige tekst van de uitspraak is, in geredigeerde vorm, te vinden op www.levv.nl/tuchtrecht. Via een link kan de originele tekst opgeroepen worden. | 33