NEUROBIOLOGISCHE ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN LEERSTOORNISSEN DYSLEXIE Diagnostische kenmerken Orthografie moet gekoppeld w aan fonologie bij lezen en spellen Geen automatisering bij dyslexie -> belasting op WG Meer problemen bij ondoorzichtige talen comorbiditeit 5x meer gedragsst 30-70% ook ADHD Meisjes: meer angst en depressie voorkomen 3-10% vd schoolgaande kids Jongens = meisjes Jongens vaker verwezen (externaliserend gedrag) dan meisje (internaliserende st) Beloop en prognose Hangt af van: Aanwezigheid cognitieve biologische defecten (blijvend) Kwaliteit behandeling en omgeving Snelheid van onderkenning DYSCALCULIE Diagnostische kenmerken Presteren lager op rekenkundige taken dan obv leeftijd verwacht mag worden Moeite met het leren en onthouden vn rekenkundige feiten en uitvoeren van berekeningen. Exacte oorzaak onbekend Wss problemen met het concept aantal Hanteren strategieën die bij jongere leeftijd passen Daardoor weinig geautomatiseerde rekenfeiten Comorbiditeit en voorkomen 1-6% Comorbiditeit met ADHD dyslexie, problemen met oog-handcoordinatie en onthouden van non verbale zaken AUTISMESPECTRUMSTOORNIS Onderverdeling pervasieve ontwikkelingsstoornis vervallen in DSM V -> ASS (desintegratieve stoornis en Rettsyndroom bestaan wel nog en behoren daarmee niet meer tot ASS Diagnostische kenmerken Problemen met wederkerige sociale communicatie en interactie A) Deficientie in sociaal emotionele wederkerigheid kan perspectief van ander niet innemen taal enkel ifv verzoeken, niet emoties, gesprek etc hechtingsprobl B) Deficientie in non-verbaal communicatief gedrag Begrijpen, imiteren en hanteren van handgebaren is beperkt beperkt aantal betekenisvolle gezichtsuitdrukkingen Vreemd oogcontact problemen met joint attention C) Deficientie in ontwikkelen onderhouden en begrijpen van relaties Verminderde sociale belangstelling ongepast gedrag dat niet past bij het soort relatie Voelen emoties anderen niet aan hebben geen plezier aan gedeelde activiteiten Beperkte, repetitieve gedragspatronen, interesses en activiteiten Stereotiep en repetitief gedrag Geen symbolisch spel en intimitatiespel Routinematig en restrictieve gedragspatronen. (insistence on sameness) eilandjes van (boven)normaal functioneren Over/ongevoeligheid voor prikkels Bijkomende kenmerken A) Verstandelijke beperking 60% iQ lager dan 70 45% verstandelijke beperking VIQ<PIQ (vooral bij jonge kinderen), niet indien IQ normaal Goede rote memory B) Problemen met motoriek en gedrag Zelfbeschadigend gedrag, uitdagend, ontwrichtend en seksueel grensoverscrhijdend gedrag C) Problemen met verbale socile communicatie Slecht taalbegrip en taaluiting Echolalie, verwisselen persoonlijke voornaamwoorden, stoornisen in de spraak, formalitisch taalgebruik. concretistisch Diagnose al voor leeftijd v 3j diagnosticeerbaar, maar dan nog geen info over beloop en prognose. Geen biologische kenmerken Voorkomen 1% Jongens-meisjes 4:1 Beloop en prognose iQ < 50 : slechte taal: vaak instituonalisering iQ> 50 beter, maar niet goed, slechts enkelen hadden een baan, vrienden en leefden zelfstandig Functioneren: 22% goed of ZG, 58% slecht of ZS normaal iQ: beter: vermindering ernst, maar allemaal wel nog ASS op volw LT. Functioneren: 17% goed of ZG, 60% Slecht of Zeer slecht. Vroege intensieve interventie beter EXTERNALISERENDE STOORNISSEN AANDACHTSDEFICIËNTIE / HYPERACTIVITEITSSTOORNIS Diagnostische kenmerken Moet voor 12j begonnen zijn, in meerdere contexten aanwezig. Verschuivingen doorheen de ontwikkeling. Hyperactiviteit-> onoplettendheid -> zenuwachtigheid A) Onoplettendheid Chaotisch en ongeorganiseerd gedrag Snel afgeleid Luisteren slecht Verliezen en vergeten dingen Slordig, onvolledig, vaak te laat etc B) Hyperactiviteit C) Impulsiviteit Eenmaal ingezette actie kan niet meer tegengehouden worden, Gebrekkige gedrgsregulering Snelle, onjuiste, oplossing van een probleem D) Geassociëerde probl Achtrstand in taal, motorische en sociale ontw Geringe frustratietolerantie, prikkelbaarheid Slechte schoolprestaties veel negatieve aandacht, gezinsproblemen. Comorbiditeit 50-80% comorbiditeit met andere stoornissen Normoverschrijdende gedragsst (oppositioneel opstandige st) 50% Angst en depressie St in leren, taal en motoriek ASS Tics Middelenmisbruik Slaapproblemen Voorkomen 5,3% 2/3 gecombineerd type, ¼ onoplettend type, <10% hyperactief-impulsief Jongens-meisjes 3:1 Beloop en prognose Verhoogd risico op bep probl. (stoornissen, antiscociaal gedrag, middelenmsibr, relationele probl, opleidingsniveau, beroepsniveau etc.) Ersnt vd symptomen, aggressief gedrag, slechte omgevingsfactoren, ouderlijke psychopathologie en laag iq en leerproblemen voorspellen een slechte outcome. GEDRAGSSTOORNISSEN Diagnostische kenmerken Oppositionaal opstandig: Boze, prikkelbare stemming Ruziezoekend, ongehoorzaam gedrag Wraakzucht Normoverschrijdend gedragsst: Agressie jegens mens of dier Vernieling van eigendommen Leugenachtig/diefstal Ernstige overtreding van regels A) Verschillende ontwikkelingstrajecten Life course persistant – early onset Late onset B) Ongevoeligheid en emotieloosheid Kenmerken psychopathie als specifiër -> minder gevoelig voor straf en behandeling C) Reactief vs proactief agressief gedrag Zelf geinitiëerd/uitgelokt door situatie Comorbiditeit ADHD (genetisch) Depressie, angst, middelen Voorkomen 5,6% normoverschr (j>m) 0,7% oppositioneel (J=M) Beloop en prognose Neiging te persisteren APS in volwassenheid Falen op school, werk, middelen, lichamelijke en soociale probl, seksuele problemen en tienerzwangerschap INTERNALISERENDE STOORNISSEN ANGSTSTOORNISSEN SEPARATIEANGSTST, GE GENNERALISEERDE ANGS TST, SPECIFIEKE FOBIE, SOCIALE ANGSTST, PANIEKST Diagnostische kenmerken SEPARATIEANGSTST Diagnose 4-8j Angst door scheiding van hechtingspersonen past niet binnen de ontwikkelingsfase, vaak met lichamelijke klachten en problemen bij het slapen. Rest: zie cursus GEGENNERALISEERDE ANGSTST SPECIFIEKE FOBIE SOCIALE ANGSTST PANIEKST Comorbiditeit Andere angststoornis Depressie (genetisch) ADHD, Gedragsst, middelen voorkomen 10% , persistent M>J Adolescenten > kinderen Beloop en prognose Persistent, wel goed behandelbaar. SCHOOLWEIGERING Diagnostische kenmerken Angst verzet en lichamelijke klachten tgv de tegenzin van naar school gaan. Begint acuut of langzaam aan, maar vaak is er een lucxerende factor voorkomen 1-2% SELECTIEF MUTISME Diagnostische kenmerken Kind kan niet praten in bepaalde sociale situaties, maar wel in vertrouwde omgeving Minimaal een maand (niet de eerste schoolmaand) Angststoornis, geen spraakstoornis Voorkomen M>J 0.1% Geassocieerde problemen Angst en ontwikkelingsstoornissen (taal & spraak, motorische ontw, enuresis, algemene ontw.achterstand) Beloop en prognose 1/2 - 3/4 in remissie Latere problemen: afhankelijkheid, zelfvertrouwen, PHS, psychiatrische problemen PTSS Diagnostische kenmerken 1) Herbeleven van het trauma Zie cursus Bij kinderen vaak in de vorm van dromen Beelden herbelevingen trauma uit via spel tekeningen of verhalen 2) Vermijding 3) Negatieve verandering in cognities en stemming bij oudere kinderen enbij adolescenten ook onjuiste cognities (schuld/wantrouwen/…) 4) Verhoogde arousal en reactiviteit - angst voor herhaling trauma - angst voor donker en nachtmerries - traumafobie - angst om dood te gaan - separatieangst Comorbiditeit Angstst, Depressie, Gedragsst, Middelen, zelfbeschadiging Voorkomen 5-15% voor 18jaar M>J Beloop en prognose Afname, maar vaak chronische gevolgen Omgevingsfactoren en aard van trauma zijn van belang (eenmalig/herhaald) OCS Diagnostische kenmerken Egodystoon Dwangedachten en voorstellingen en dwanghandelingen (repetitieve rituele gedragingen of mentale handelingen zoals tellen en bidden) Dwanghandelingen om angst te reduceren Thema’s: schoonmaken, symmetrie, verboden gedachten, onheil en verzamelen. Comorbiditeit Tics (vooral jongens) Depressie Angstst Andere Voorkomen 1% M=J Beloop en prognose 40% stabiel, 60% daling ernst Jonge leeftijd en comorbide st werken ongunstig Hoe ernstiger symptomen en disfunctioneren hoe slechter prognose DEPRESSIEVE STEMMINGSST DEPRESSIEVE STOO RNIS Verschil voor of na adolescentie, als kind wijst dit vaak op problemen thuis, komt vaker voor bij jongens, persisteert niet tot in volw en komt vaak samen met andere stoornissen voor. Hier ligt de nadruk op depressie bij adolescenten. Diagnostische kenmerken Zelfde kenmerken als volwassenen, maar ipv gewichtsverlies kan er ook een niet voldoende aankomen zijn, en de stemming kan geprikkeld ipv somber zijn. Psychotische depressies kunnen maar zijn eerder zeldzaam Lichtere vorm van depressieve stoornis: persisterende depressieve stoornis. (minder somber, maar wel verandering en daardoor soms invaliderend) Comorbiditeit Gedragsstoornissen: gemeenschappelijke etiologie, gedragsst staan meestal op voorgrond Angstst: genetische en omgevingsinvloeden Voorkomen 1,5% kinderen, 3,5% jeugdigen M>J (hormonaal-relationeel) Beloop en prognose Meesten herstellen binnen 2jaar Sociale problemen, gedragsproblemen, gezinsproblemen Suïcide Recidive Directe persistentie Sensitisering (kindling hypothese) Persistentie negatieve omgevingsinvloeden Comorbiditeit DISRUPTIEVE STEMMINGSREGULATIESTOORNIS Diagnostische kenmerken Prikkelbare of boze stemming met 3 of meer driftbuien per week. Minimaal 1 jaar lang, voor leeftijd van 10j, in minstens 2 soorten situaties. Comorbiditeit Hoge comorbiditeit! Oppositionele-opstandige st, ADHD Ook symptomen van gedrags, stemmings, angst en autismespectrumstoornissen Voorkomen 1% M=J Beloop en prognose 53% een jaar later nog zelfde diagnose Grote kans op psychopathologie later OVERIGE ST TICSTOORNISSEN Diagnostische kenmerken BESCHRIJVING Drang is onwillekeurig, maar wel vaak tijdelijk uitstelbaar of er is flexibiliteit in uiting. Dit bouwt wel spanning op. Eenvoudige motorische tics, eenvoudige vocale tics of complexe samengestelde motorische of vocale tics. Copropraxie, echopraxie, echolalie, palilalie, coprolalie KENMERKEN Verergeren bij vermoeidheid of spanning Nemen af bij concentratie Verminderen of verdwijnen tijdens slaap (behalve rem-slaap) Worden aangekondigd door lichamelijke sensaties, vooral als het kind ouder wordt. Waving and waning TICST Gilles de la tourette (meerdere motorische en minstens 1 vocale tic, begint voor 18j) Persisterende motorische/vocale ticst (eenvoudige/multiple motorische of vocale tics, maar nooit tegelijk, begint voor 18j) Voorlopige ticst (minder dan 12 maanden) Voorkomen Tics: 6-10% 2:1, meer bij ADHD, vooral tussen 9 en 11 Gilles de la tourette: 0,6% 4:1 meer bij ASS Chronische motorische tics: 0,5% Beloop en prognose 5-6 jaar: ontstaan 10-12 jaar: ergst 15-17jaar: afname Nemen af of verdwijnen tegen volwassenheid Behandeling onduidelijk Invloed comorbide problemen PSYCHIATRISHE ST BIJ JONGE KINDEREN HECHTINGSST Diagnostische kenmerken Problematisch selectief aanwenden van verzorger voor troost, steun, bescherming en voedsel. Pathogene zorg moet niet aanwezig zijn op het moment van diagnose 2 soorten: REACTIEVE HECHTINGSST Geen interesse in initiëren van contact, reageert niet op sociale relaties Geen pogingen om verzorgd te worden Apathisch en teruggetrokken Leren niet emoties te reguleren – angst verdiret prikkelbaar agressie Ontwikkelingsachterstand ONTREMD-SOCIAALCONTACTST Zoeken nabijheid anderen op op niet-selectieve manier Oppervlakkige, inwisselbare, onspecifieke, niet wederkerige contacten Agressie, hyperactiviteit, concentratiestoornissen en onveilig gedrag Sociaal cognitieve problemen Later geen sociale grenzen, ongevoeligheid voor sociale signalen en sociaal onaangepast gedrag Voorkomen Geen gegevens. Zeldzaam. Enkel extreme gevallen. Beloop en prognose Hangt af van opvang erna, maar zelfs in beste geval blijven gevolgen aantoonbaar Hechtingsstoornissen, aandachtstekort, hyperaciviteit, pseudo-autistisch gedrag en cogniieve beperkingen VOEDINGSST Diagnostische kenmerken Onvermogen of weigering voedsel te eten kindfactoren: Onvermogen voelen van honger en dorst Probl met mondmotoriek en slikken Slechte gezondheid Ervaringen met voeding en mond in het verleden Omgevingsfactoren: sensitiviteit en responiviteit ouders A. Pica Eten van niet eetbare stoffen voor minstens een maand (ASS of mentale beperking) B. Ruminatiest Reurgitatie en herkauwen van voedsel, minstens 1 maand. (verstandelijke beperking) C. Vermijdende/ restrictieve voedselinname st multifactorieel bepaald probleem tekort aan calorie-inname Daardoor remming groei en ontwikkeling Geen somatische/ andere psychiatrische oorzaak of tekort aan voedsel Voorkomen <2%, vooral lage SES SLAAPST A. NACHTELIJK ONTWAKEN EN INSLAAPSTOORNISSEN Diagnostische kenmerken Worden snachts wakker en of hebben moeite met zelf in te slapen Voorkomen 30-40% vd baby’s voor 8 maanden Inslaapproblemen en doorslaapproblemen zijn geassocieerd Etiologie Ouder kindinteractie voor het slapengaan Voedingsproblemen Temperament Co-sleeping (eerst beter, op peuterleeftijd slechter) Behandeling Slaapprobleem geisoleerd of onderdeel van uitgebreidere problemen? Slaaprituelen in kaart brengen Psychosociale interventie: geleidelijk aan leren zelf in slaap te vallen zonder interventie ouderss Medicatie: mee opletten! B. PARASOMNIEËN PAVOR NOCTURNUS Aanval in de eerste uren van de slaap in non rem fase 1-5% vd kinderen Arousal, moeilijk wakker te krijgen, angstig, hallucinaties Enkele minuten en stopt weer, slaapt gemakkelijk verder, herinnert zich niets Verdwijnen bij ouder worden Enkele keren per nacht tot enkele keren per jaar Behandeling: luxerende stressfactoren vermijden, niet geforceerd wakker maken, wel bij blijven NACHTMERRIES Rem slaap Enge droom maakt kind bang en wakker, achteraf moeilijk inslapen, geen amnesie SLAAPWANDELEN SLAAP-APNOE-AANVALLEN Stokken van de ademhaling maakt kind wakker met slaaptekort tot gevolg.