TRIP rapport 2012 deel 2.1 Gameten, embryo`s en gonadaal weefsel

advertisement
2.1 Gameten, embryo’s en gonadaal weefsel
2.1.1 Achtergrond
Om een kinderwens te vervullen kan het soms noodzakelijk zijn gebruik te moeten maken van
geassisteerde voortplantingstechnieken. De drie meest bekende technieken die toegepast worden zijn:
intra-uteriene inseminatie (IUI), in vitro fertilisatie (IVF) en intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI). Deze
voortplantingstechnieken hebben gemeenschappelijk dat de kans op bevruchting van een eicel door een
zaadcel wordt vergroot. Alle drie de technieken behoeven een laboratoriumfase waarbij gameten bewerkt
worden. Bij IVF en ICSI volgt ook nog een kweekfase voor de ontwikkeling en selectie van embryo’s voor
terugplaatsing of cryopreservatie.
Donorsemen kan gebruikt worden bij infertiliteit van de man, geen mannelijke partner of genetische problemen.
Toepassing van donorsemen kan gebruikt worden bij IUI, men spreekt dan van kunstmatige inseminatie met
donorsemen (KID), en bij IVF of ICSI. Semendonoren worden uitgebreid gescreend voordat gebruik gemaakt
wordt van het semen. Het is echter niet mogelijk om alle genetisch overdraagbare aandoeningen uit te sluiten.
In Nederland worden ook oöcyten ingevroren en bewaard voor later gebruik.
Microchirurgische Epididymale Sperma Aspiratie (MESA) en Percutane Epididymale Sperma Aspiratie (PESA) zijn
ingrepen bij de man waarbij rijpe zaadcellen operatief uit de bijbal worden verkregen. Zowel MESA als PESA
wordt toegepast bij mannen die wel semen aanmaken, maar bij wie de zaadleiders verstopt zijn of niet hersteld
kunnen worden na vasectomie, zodat het semen geen zaadcellen bevat. TESE (testiculaire sperma-extractie)
wordt toegepast bij mannen met een ernstig gestoorde zaadaanmaak. Bij TESE worden onrijpe zaadcellen
operatief uit de zaadbal gehaald door een stukje weefsel, een biopt, weg te nemen.
Gameten, embryo’s en gonadaal weefsel kunnen middels cryopreservatie of vitrificatie voor langere tijd
bewaard worden in vloeibare stikstof. Hier wordt gebruik van gemaakt bij fertiliteitspreservatie bij oncologische
behandelingen, bij opslag van donor- en partnersemen en voor het bewaren van overgebleven embryo’s bij IVF
en ICSI behandelingen.
In Nederland worden in 13 laboratoria (weefselinstellingen) IVF en ICSI behandelingen uitgevoerd. Naast gameten
uit eigen kliniek bewerken zij ook gameten van patiënten uit andere klinieken (transportklinieken). Tevens
zijn er 65 erkende semenlaboratoria waar semen wordt opgewerkt voor IUI. Indien een semenlaboratorium
een erkenning heeft als orgaanbank mag daar ook (donor) semen worden opgeslagen. Eén kliniek heeft een
erkenning voor bewerking van semen èn oöcyten maar voert zelf geen IVF of ICSI behandelingen uit. TRIP Rapport 2012 15
2.1.2 Bewerking, distributie en toepassing
In Tabel 5 en 6 zijn cijfers van bewerking, distributie en toepassing weergegeven.
Tabel 5. Bewerking en distributie van gameten, embryo’s en gonadaal weefsel
Type
Instellingen Bewerkt Gedistribueerd Totaal ge
distribueerd
Eenheid
NL eigen NL
In
Buiten
kliniek
elders
EU
EU
Semen partner vers
72
41117
Semen partner cryo
6
2727
Donor semen cryo en vers
14
2726
Semen MESA/ PESA/ TESE
10
677
40198
562
116
0
940876
1319
1421
67
1
2808
Rietje / donatie 13670
18
296
0
13984
Punctie / biopt
722
29
39
0
790
Donatie
Rietje
Oöcyten voor donatie
11
2563
Oöcyt
0
1886
0
0
1886
Oöcyten cryo
13
2786
Oöcyt
10
0
0
0
10
Oöcyten vers
14
134954
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t
Embryo’s vers
14
37522
Embryo
19631
0
0
0
19631
Embryo’s cryo
14
24663
Embryo
13758
17
3
0
13778
Oöcyt
Tabel 6. Toepassing van gameten, embryo’s en gonadaal weefsel
TypeZiekenhuizen/
Ontvangers klinieken
Eenheid
Transplantaten UitUit
NL
EU
Buiten
EU
Totaal aantal
toepassingen
39004
0
0
39004
1503
0
0
1503
Rietje / donatie
13338
84
0
13422
Punctie / biopt
750
0
0
750
0
0
19631
0
0
13066
Semen partner vers
79
19966
Semen partner cryo
16
628
Donatie
Donor semen cryo en vers
15
3313
Semen MESA/ PESA/ TESE
10
524
Embryo’s vers
14
11102
Embryo
19631
Embryo’s cryo
14
6001
Embryo
13066
Rietje
Niet alle cryo-embryo’s zijn na ontdooien levensvatbaar. Dit verklaart het verschil tussen gedistribueerde en
toegepaste cryo-embryo’s. De verschillen tussen distributie en toepassing van semen komen voort uit de opgave
voor distributie. Sommige weefselinstellingen hebben semen dat voor IVF behandelingen wordt gebruikt ook
als gedistribueerd opgegeven. Voor de inventarisatie van 2013 zal dit nog duidelijker in de handleiding worden
beschreven.
2.1.3 Meldingen
In 2012 heeft TRIP 50 meldingen ontvangen die betrekking hebben op procedures of toepassingen van
gameten, embryo’s en/of gonadaal weefsel tijdens geassisteerde voortplanting. Dit betreft het merendeel
(55%) van het totale aantal ontvangen meldingen die betrekking hebben op alle weefsel- en celtype in 2012.
De meldingen zijn gedaan door alle 13 fertiliteitslaboratoria die IVF en ICSI behandelingen uitvoeren en vier
semenlaboratoria. Alle meldingen betroffen voorvallen, er zijn geen bijwerkingen gemeld. Figuur 7 toont de
verdeling van de voorvallen in 2012. Evenals in de jaren 2010 en 2011 is de categorie ‘verlies van cellen of
weefsel(s)’ het grootste.
16 Biovigilantie
3
Bijna ongeluk
5
Congenitale afwijking
11
27
Overige incident
Verkeerd product getransplanteerd
4
Verlies van cellen of weefsel(s)
Figuur 7. Aantal meldingen per categorie voorval bij gameten, embryo’s en gonadaal weefsel in 2012
Tabel 7 geeft het aantal en type voorvallen in 2012 weer. De Tabellen 8-12 geven per type cellen of weefsel een
overzicht van de aard van de voorvallen die zijn gemeld in 2012.
Tabel 7. Overzicht voorvallen bij gameten, embryo’s en gonadaal weefsel in 2012
Soort weefsel
Categorie voorval
Semen
Congenitale afwijking
Aantal
5
Waarvan ernstig*
0
Verlies cellen of weefsel(s)
4
1
Verkeerd product getransplanteerd
3
3
Bijna ongeluk
2
0
Overig incident
1
0
Oöcyten
Verlies cellen of weefsel(s)
9
6
Overig incident
5
1
Semen en oöcyten
Overig incident
Embryo’s
Verlies cellen of weefsel(s)
1
1
14
12
Overig incident
3
3
Verkeerd product getransplanteerd
1
1
Semen, oöcyten en embryo’s
Bijna ongeluk
1
1
Ovariumweefsel
Overig incident
1
1
Totaal
5030
* Volgens definities van de KLEM
TRIP Rapport 2012 17
Tabel 8. Overzicht voorvallen bij semen
Categorie voorval Aantal meldingen
Verlies van cellen
4
Aard voorval
Fase in procedure
Aantal en omschrijving
Administratieve
Bewaren
•Uniek partnersemen(cryo) ten
onrechte vernietigd
fout
of weefsel(s)
Beoordelingsfout
Bewaren
•Partnersemen te vroeg vernietigd
Bewaarfout
Verkrijgen
•Semen in niet gevalideerde
container
Identificatiefout
Bewaren
•Cryosemen met gelijkende naam en
geboortedatum vernietigd
Verkeerd product
3
Identificatiefout
getransplanteerd
Transplantatie
•2x verwisseling bij inseminatie
Bewerken
•ten onrechte CMV positief donorsemen geïnsemineerd bij
CMV negatieve ontvanger
Bijna ongeluk
2
Identificatiefout
Verkrijgen
•Semenmonster zonder identificatiesticker
Bewerken
•Rietje van bekende donor verkeerd
gecodeerd
Congenitale
5
Overige
n.v.t.
Neonaat of foetus met:
•Anencephalie
afwijking*
•Achondroplasie
•Congenitale hartafwijking
•Neurofibromatose
•Trisomie 21
Overig incident*
1
n.v.t.
•Neonaat heeft heupdysplasie
Aard voorval
Fase in procedure
Aantal en omschrijving
Identificatiefout
Verkrijgen
•Potje follikelvocht verkeerd gelabeld
Technische fout
Verkrijgen
•Bodem viel uit potje met follikelvocht
Bewerkingsfout
Bewerken
•Oöcyten zoek in pipet
Overige
* bij KID
Tabel 9. Overzicht voorvallen bij oöcyten
Categorie voorval Aantal meldingen
Verlies van cellen
9
of weefsel(s)
•Oöcyten beschadigd bij kaal maken
•2x oöcyten vergeten over te zetten
in kweekschaaltje
•3x schaaltje met oöcyten gevallen of
omgestoten
Overig incident
5
Bewaarfout
Verkrijgen
•2x oöcyten vervoerd in te koude
transport box
Bewerkingsfout
Bewerken
•Deel van oöcyten niet uit transport
box gehaald
•ICSI uitgevoerd i.p.v. IVF
•Oöcyten vergeten te insemineren,
volgende dag geïnjecteerd
Tabel 10. Overzicht voorvallen bij semen èn oöcyten
Categorie voorval Aantal meldingen
Overig incident
1
Aard voorval
Fase in procedure
Bewerkingsfout
Bewerken
Aantal en omschrijving
•IVF uitgevoerd waar ICSI geïndiceerd
was
18 Biovigilantie
Tabel 11. Overzicht voorvallen bij embryo’s
Categorie voorval Aantal meldingen
Verlies van cellen
14
Aard voorval
Fase in procedure
Aantal en omschrijving
Administratieve
Bewaren
•Cryo-embryo’s vernietigd terwijl
paar zich opnieuw heeft aangemeld
fout
of weefsel(s)
voor terugplaatsing
Bewerken
•Restembryo’s niet beoordeeld op
invriesbaarheid
Communicatie-
Bewerken
Technischefout
•Probleem met gasvoorziening van
broedstoof
fout
Bewerken
•Problemen met luchtsamenstelling
van deel van stoof
Bewaarfout
Bewaren
•Rietje met embryo zit niet op
geregistreerde plek in het cryovat
Bewerkingsfout
Transplantatie
•Embryo verloren gegaan in katheter
voor terugplaatsing
Bewerken
•3x tijdens invriezen i.p.v. seeden
rietjes in vloeibare stikstof geplaatst
•Restembryo per ongeluk vernietigd
•Rietje tijdens invriezen gevallen
•Embryo ten onrechte als niet
invriesbaar beoordeeld
•Embryo in pipet achtergebleven
•Pipet met embryo’s gestoten
Verkeerd product
1
Selectiefout
Bewerken
Overig incident
•Embryo dat ontstaan is uit bevruchte
oöcyt met 3 pro-nuclei teruggeplaatst
getransplanteerd
3
Beoordelingsfout
Bewerken
•Embryo van Hepatitis C positieve patiënt opgeslagen in regulier cryovat
Bewerkingsfout
Bewerken
•Melding van stoof niet goed
afgehandeld. Mogelijk kwaliteits verlies van embryo’s
•Afwijkend van protocol 2 i.p.v. 1
embryo teruggeplaatst
Tabel 12. Overzicht voorvallen bij semen, oöcyten èn embryo’s
Categorie voorval Aantal meldingen
Bijna ongeluk
1
Aard voorval
Fase in procedure
Aantal en omschrijving
Bewerkingsfout
Bewerken
• ICSI uitgevoerd bij Hepatitis B
positieve partner. Behandeling stop
gezet
Tabel 13. Overzicht voorvallen bij ovariumweefsel
Categorie voorval Aantal meldingen
Overig incident
1
Aard voorval
Fase in procedure
Aantal en omschrijving
Technische fout
Invriezen
• Invriesapparaat draait niet de
goede invriesrun bij ovariumweefsel
voor fertiliteitspreservatie. Mogelijk
kwaliteitsverlies
TRIP Rapport 2012 19
Figuur 8 toont de meldingen over de afgelopen jaren die betrekking hebben op gameten, embryo’s en gonadaal weefsel. In Figuur 9 wordt het meldingenverloop van identificatie- en selectiefouten weergegeven. In
het thema-hoofdstuk 3.2 wordt verder ingegaan op identificatie- en selectiefouten in de jaren 2007 t/m 2012.
60
50
Aantal meldingen
40
30
Niet ernstige
bijwerking
20
Ernstige
bijwerking
10
Niet ernstig
voorval
0
Ernstig
voorval
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Figuur 8. Overzicht meldingen bij gameten, embryo’s en gonadaal weefsel 2007-2012
12
10
10
8
8
8
Aantal meldingen
6
4
4
2
1
1
2007
2008
Meldingen
identificatie- en
0
selectiefouten
2009
2010
2011
2012
Figuur 9. Aantal meldingen met identificatie- en selectiefouten bij geassisteerde voortplanting 2007-2012
20 Biovigilantie
Download