2.1 Gameten, embryo’s en gonadaal weefsel 2.1.1 Achtergrond Om een kinderwens te vervullen kan het soms noodzakelijk zijn gebruik te moeten maken van geassisteerde voortplantingstechnieken. De drie meest bekende technieken die toegepast worden zijn: intra-uteriene inseminatie (IUI), in vitro fertilisatie (IVF) en intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI). Deze voortplantingstechnieken hebben gemeenschappelijk dat de kans op bevruchting van een eicel door een zaadcel wordt vergroot. Alle drie de technieken behoeven een laboratoriumfase waarbij gameten bewerkt worden. Bij IVF en ICSI volgt ook nog een kweekfase voor de ontwikkeling en selectie van embryo’s voor terugplaatsing of cryopreservatie. Donorsemen kan gebruikt worden bij infertiliteit van de man, geen mannelijke partner of genetische problemen. Toepassing van donorsemen kan gebruikt worden bij IUI, men spreekt dan van kunstmatige inseminatie met donorsemen (KID), en bij IVF of ICSI. Semendonoren worden uitgebreid gescreend voordat gebruik gemaakt wordt van het semen. Het is echter niet mogelijk om alle genetisch overdraagbare aandoeningen uit te sluiten. In Nederland worden ook oöcyten ingevroren en bewaard voor later gebruik. Microchirurgische Epididymale Sperma Aspiratie (MESA) en Percutane Epididymale Sperma Aspiratie (PESA) zijn ingrepen bij de man waarbij rijpe zaadcellen operatief uit de bijbal worden verkregen. Zowel MESA als PESA wordt toegepast bij mannen die wel semen aanmaken, maar bij wie de zaadleiders verstopt zijn of niet hersteld kunnen worden na vasectomie, zodat het semen geen zaadcellen bevat. TESE (testiculaire sperma-extractie) wordt toegepast bij mannen met een ernstig gestoorde zaadaanmaak. Bij TESE worden onrijpe zaadcellen operatief uit de zaadbal gehaald door een stukje weefsel, een biopt, weg te nemen. Gameten, embryo’s en gonadaal weefsel kunnen middels cryopreservatie of vitrificatie voor langere tijd bewaard worden in vloeibare stikstof. Hier wordt gebruik van gemaakt bij fertiliteitspreservatie bij oncologische behandelingen, bij opslag van donor- en partnersemen en voor het bewaren van overgebleven embryo’s bij IVF en ICSI behandelingen. In Nederland worden in 13 laboratoria (weefselinstellingen) IVF en ICSI behandelingen uitgevoerd. Naast gameten uit eigen kliniek bewerken zij ook gameten van patiënten uit andere klinieken (transportklinieken). Tevens zijn er 65 erkende semenlaboratoria waar semen wordt opgewerkt voor IUI. Indien een semenlaboratorium een erkenning heeft als orgaanbank mag daar ook (donor) semen worden opgeslagen. Eén kliniek heeft een erkenning voor bewerking van semen èn oöcyten maar voert zelf geen IVF of ICSI behandelingen uit. TRIP Rapport 2012 15 2.1.2 Bewerking, distributie en toepassing In Tabel 5 en 6 zijn cijfers van bewerking, distributie en toepassing weergegeven. Tabel 5. Bewerking en distributie van gameten, embryo’s en gonadaal weefsel Type Instellingen Bewerkt Gedistribueerd Totaal ge distribueerd Eenheid NL eigen NL In Buiten kliniek elders EU EU Semen partner vers 72 41117 Semen partner cryo 6 2727 Donor semen cryo en vers 14 2726 Semen MESA/ PESA/ TESE 10 677 40198 562 116 0 940876 1319 1421 67 1 2808 Rietje / donatie 13670 18 296 0 13984 Punctie / biopt 722 29 39 0 790 Donatie Rietje Oöcyten voor donatie 11 2563 Oöcyt 0 1886 0 0 1886 Oöcyten cryo 13 2786 Oöcyt 10 0 0 0 10 Oöcyten vers 14 134954 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t Embryo’s vers 14 37522 Embryo 19631 0 0 0 19631 Embryo’s cryo 14 24663 Embryo 13758 17 3 0 13778 Oöcyt Tabel 6. Toepassing van gameten, embryo’s en gonadaal weefsel TypeZiekenhuizen/ Ontvangers klinieken Eenheid Transplantaten UitUit NL EU Buiten EU Totaal aantal toepassingen 39004 0 0 39004 1503 0 0 1503 Rietje / donatie 13338 84 0 13422 Punctie / biopt 750 0 0 750 0 0 19631 0 0 13066 Semen partner vers 79 19966 Semen partner cryo 16 628 Donatie Donor semen cryo en vers 15 3313 Semen MESA/ PESA/ TESE 10 524 Embryo’s vers 14 11102 Embryo 19631 Embryo’s cryo 14 6001 Embryo 13066 Rietje Niet alle cryo-embryo’s zijn na ontdooien levensvatbaar. Dit verklaart het verschil tussen gedistribueerde en toegepaste cryo-embryo’s. De verschillen tussen distributie en toepassing van semen komen voort uit de opgave voor distributie. Sommige weefselinstellingen hebben semen dat voor IVF behandelingen wordt gebruikt ook als gedistribueerd opgegeven. Voor de inventarisatie van 2013 zal dit nog duidelijker in de handleiding worden beschreven. 2.1.3 Meldingen In 2012 heeft TRIP 50 meldingen ontvangen die betrekking hebben op procedures of toepassingen van gameten, embryo’s en/of gonadaal weefsel tijdens geassisteerde voortplanting. Dit betreft het merendeel (55%) van het totale aantal ontvangen meldingen die betrekking hebben op alle weefsel- en celtype in 2012. De meldingen zijn gedaan door alle 13 fertiliteitslaboratoria die IVF en ICSI behandelingen uitvoeren en vier semenlaboratoria. Alle meldingen betroffen voorvallen, er zijn geen bijwerkingen gemeld. Figuur 7 toont de verdeling van de voorvallen in 2012. Evenals in de jaren 2010 en 2011 is de categorie ‘verlies van cellen of weefsel(s)’ het grootste. 16 Biovigilantie 3 Bijna ongeluk 5 Congenitale afwijking 11 27 Overige incident Verkeerd product getransplanteerd 4 Verlies van cellen of weefsel(s) Figuur 7. Aantal meldingen per categorie voorval bij gameten, embryo’s en gonadaal weefsel in 2012 Tabel 7 geeft het aantal en type voorvallen in 2012 weer. De Tabellen 8-12 geven per type cellen of weefsel een overzicht van de aard van de voorvallen die zijn gemeld in 2012. Tabel 7. Overzicht voorvallen bij gameten, embryo’s en gonadaal weefsel in 2012 Soort weefsel Categorie voorval Semen Congenitale afwijking Aantal 5 Waarvan ernstig* 0 Verlies cellen of weefsel(s) 4 1 Verkeerd product getransplanteerd 3 3 Bijna ongeluk 2 0 Overig incident 1 0 Oöcyten Verlies cellen of weefsel(s) 9 6 Overig incident 5 1 Semen en oöcyten Overig incident Embryo’s Verlies cellen of weefsel(s) 1 1 14 12 Overig incident 3 3 Verkeerd product getransplanteerd 1 1 Semen, oöcyten en embryo’s Bijna ongeluk 1 1 Ovariumweefsel Overig incident 1 1 Totaal 5030 * Volgens definities van de KLEM TRIP Rapport 2012 17 Tabel 8. Overzicht voorvallen bij semen Categorie voorval Aantal meldingen Verlies van cellen 4 Aard voorval Fase in procedure Aantal en omschrijving Administratieve Bewaren •Uniek partnersemen(cryo) ten onrechte vernietigd fout of weefsel(s) Beoordelingsfout Bewaren •Partnersemen te vroeg vernietigd Bewaarfout Verkrijgen •Semen in niet gevalideerde container Identificatiefout Bewaren •Cryosemen met gelijkende naam en geboortedatum vernietigd Verkeerd product 3 Identificatiefout getransplanteerd Transplantatie •2x verwisseling bij inseminatie Bewerken •ten onrechte CMV positief donorsemen geïnsemineerd bij CMV negatieve ontvanger Bijna ongeluk 2 Identificatiefout Verkrijgen •Semenmonster zonder identificatiesticker Bewerken •Rietje van bekende donor verkeerd gecodeerd Congenitale 5 Overige n.v.t. Neonaat of foetus met: •Anencephalie afwijking* •Achondroplasie •Congenitale hartafwijking •Neurofibromatose •Trisomie 21 Overig incident* 1 n.v.t. •Neonaat heeft heupdysplasie Aard voorval Fase in procedure Aantal en omschrijving Identificatiefout Verkrijgen •Potje follikelvocht verkeerd gelabeld Technische fout Verkrijgen •Bodem viel uit potje met follikelvocht Bewerkingsfout Bewerken •Oöcyten zoek in pipet Overige * bij KID Tabel 9. Overzicht voorvallen bij oöcyten Categorie voorval Aantal meldingen Verlies van cellen 9 of weefsel(s) •Oöcyten beschadigd bij kaal maken •2x oöcyten vergeten over te zetten in kweekschaaltje •3x schaaltje met oöcyten gevallen of omgestoten Overig incident 5 Bewaarfout Verkrijgen •2x oöcyten vervoerd in te koude transport box Bewerkingsfout Bewerken •Deel van oöcyten niet uit transport box gehaald •ICSI uitgevoerd i.p.v. IVF •Oöcyten vergeten te insemineren, volgende dag geïnjecteerd Tabel 10. Overzicht voorvallen bij semen èn oöcyten Categorie voorval Aantal meldingen Overig incident 1 Aard voorval Fase in procedure Bewerkingsfout Bewerken Aantal en omschrijving •IVF uitgevoerd waar ICSI geïndiceerd was 18 Biovigilantie Tabel 11. Overzicht voorvallen bij embryo’s Categorie voorval Aantal meldingen Verlies van cellen 14 Aard voorval Fase in procedure Aantal en omschrijving Administratieve Bewaren •Cryo-embryo’s vernietigd terwijl paar zich opnieuw heeft aangemeld fout of weefsel(s) voor terugplaatsing Bewerken •Restembryo’s niet beoordeeld op invriesbaarheid Communicatie- Bewerken Technischefout •Probleem met gasvoorziening van broedstoof fout Bewerken •Problemen met luchtsamenstelling van deel van stoof Bewaarfout Bewaren •Rietje met embryo zit niet op geregistreerde plek in het cryovat Bewerkingsfout Transplantatie •Embryo verloren gegaan in katheter voor terugplaatsing Bewerken •3x tijdens invriezen i.p.v. seeden rietjes in vloeibare stikstof geplaatst •Restembryo per ongeluk vernietigd •Rietje tijdens invriezen gevallen •Embryo ten onrechte als niet invriesbaar beoordeeld •Embryo in pipet achtergebleven •Pipet met embryo’s gestoten Verkeerd product 1 Selectiefout Bewerken Overig incident •Embryo dat ontstaan is uit bevruchte oöcyt met 3 pro-nuclei teruggeplaatst getransplanteerd 3 Beoordelingsfout Bewerken •Embryo van Hepatitis C positieve patiënt opgeslagen in regulier cryovat Bewerkingsfout Bewerken •Melding van stoof niet goed afgehandeld. Mogelijk kwaliteits verlies van embryo’s •Afwijkend van protocol 2 i.p.v. 1 embryo teruggeplaatst Tabel 12. Overzicht voorvallen bij semen, oöcyten èn embryo’s Categorie voorval Aantal meldingen Bijna ongeluk 1 Aard voorval Fase in procedure Aantal en omschrijving Bewerkingsfout Bewerken • ICSI uitgevoerd bij Hepatitis B positieve partner. Behandeling stop gezet Tabel 13. Overzicht voorvallen bij ovariumweefsel Categorie voorval Aantal meldingen Overig incident 1 Aard voorval Fase in procedure Aantal en omschrijving Technische fout Invriezen • Invriesapparaat draait niet de goede invriesrun bij ovariumweefsel voor fertiliteitspreservatie. Mogelijk kwaliteitsverlies TRIP Rapport 2012 19 Figuur 8 toont de meldingen over de afgelopen jaren die betrekking hebben op gameten, embryo’s en gonadaal weefsel. In Figuur 9 wordt het meldingenverloop van identificatie- en selectiefouten weergegeven. In het thema-hoofdstuk 3.2 wordt verder ingegaan op identificatie- en selectiefouten in de jaren 2007 t/m 2012. 60 50 Aantal meldingen 40 30 Niet ernstige bijwerking 20 Ernstige bijwerking 10 Niet ernstig voorval 0 Ernstig voorval 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Figuur 8. Overzicht meldingen bij gameten, embryo’s en gonadaal weefsel 2007-2012 12 10 10 8 8 8 Aantal meldingen 6 4 4 2 1 1 2007 2008 Meldingen identificatie- en 0 selectiefouten 2009 2010 2011 2012 Figuur 9. Aantal meldingen met identificatie- en selectiefouten bij geassisteerde voortplanting 2007-2012 20 Biovigilantie