Lesbrief bij het tijdschrift ‘Lezen en schrijven met Dolfje Weerwolfje’ WROW! TAAL IS TOF! groep 7 Lezen en schrijven met Dolfje Weerwolfje in de klas In Nederland zijn circa 1,3 miljoen mensen laaggeletterd, dit betekent dat zij moeite hebben met lezen en schrijven. Zij kunnen zich daardoor onvoldoende redden in de maatschappij. Ook veel kinderen kampen onnodig met lees- en schrijfproblemen. Onderdeel van de oplossing: stimuleer lezen en schrijven! Speciaal voor basisschoolleerlingen heeft Paul van Loon daarom samen met Stichting Lezen & Schrijven, Uitgeverij Leopold en Uitgeverij Zwijsen een programma samengesteld om het lezen en schrijven op school en thuis op een speelse manier extra aandacht te geven. U hebt het tijdschriftenpakket besteld of gedownload voor uw school. Het tijdschrift en deze lesbrief bieden u handreikingen om goed van start te gaan met het thema ‘Taal is tof!’ in uw groep. DE FEITEN • Eén op de vier leerlingen verlaat de basisschool met een leesachterstand van twee jaar; dit kan leiden tot laaggeletterdheid op latere leeftijd; • Kinderen die buiten school dagelijks 15 minuten lezen, breiden hun woordenschat aanzienlijk uit. Een kind dat 15 minuten per dag leest, leest 1.146.000 woorden per jaar! Lees je 5 minuten per dag, dan lees je in een jaar slechts 21.000 woorden. • Kinderen moeten 95 procent van de woorden in een tekst kennen om het verhaal te kunnen begrijpen. • Kinderen die ook buiten school regelmatig lezen, lopen voor in hun sociale en emotionele ontwikkeling; Hoe meer aandacht voor (voor)lezen, hoe groter • het taalplezier en hoe sneller de taalontwikkeling; • Lees- en taalsucces is de belangrijkste voorspeller van schoolsucces; • Niet alleen leerkrachten, maar ook ouders spelen een belangrijke rol in het stimuleren van lezen en schrijven. Uit onderzoek blijkt dat de kans dat een kind uitgroeit tot lezer 5 keer zo groot wordt als ouders zelf (mét en zonder kind) ook lezen. WAAROM LEZEN EN SCHRIJVEN MET DOLFJE WEERWOLFJE? • Kinderen beseffen vaak niet dat ze lezen nodig hebben voor bijna alles in hun (latere) leven. Mede om hen van dit belang bewust te maken is dit programma in het leven geroepen. • Het programma helpt iedereen zodat niemand in een hoekje geplaatst wordt. Het stimuleert daarnaast om elkaar te helpen. Iedereen kan meedoen met ‘Lezen en schrijven met Dolfje Weerwolfje’, want Dolfje Weerwolfje is er voor iedereen. Dolfje begrijpt als geen ander wat het betekent om anders te zijn is. www.lezenenschrijvenmetdolfjeweerwolfje.nl groep 7 Lesbrief bij het tijdschrift ‘Lezen en schrijven met Dolfje Weerwolfje’ TAAL IS TOF! ACTIVITEIT 1: SAMEN PRATEN WIN ! DOE MEE IN DE STRIJD TEGEN LAAGGELETTERDHEID! Iedereen kan actief iets tegen laaggeletterdheid doen. Samenwerki ng is daarvoor heel belangrijk. Maak laaggeletterdheid bespreekbaar in de klas en bedenk samen met uw leerlingen hoe je laaggeletterdheid kunt voorkomen . Dien jullie ideeën om laaggeletterdheid tegen te gaan in voor de wedstrijd van ‘Lez en en schrijven met Dolfje Weerwolfje’ en maak o.a. kans op een ontmoeting met Pau l van Loon en verdere ondersteuning bij de uitwerking van jullie ideeën door Sti chting Lezen & Schrijven! Ga voor meer informatie naar www.lezenenschrijvenmetdolfjeweer wol fje.nl Laat de leerlingen de introductie op het thema ‘Taal is tof!’ lezen (pagina 4/5). Praat daarna in een kringgesprek met de leerlingen over het belang van lezen. Vinden ze lezen leuk? Wat vinden ze leuk om te lezen? Denken zij dat lezen belangrijk is? Waarom? Lezen ze thuis ook? En hoe vaak – hoeveel uur per week – lezen ze? Lezen hun ouders? Laat ze er eens bij stilstaan dat er veel meer te lezen is dan ze denken, bijvoorbeeld verpakkingen van eten, ondertitels op televisie, straatnaambordjes en recepten. Praat met ze over wat taal belangrijk maakt. Verdiepende opdracht Kennen de leerlingen mensen die niet kunnen lezen of die moeite hebben met lezen en schrijven? Zijn dat oude mensen of jonge mensen? Hoe gaan ze ermee om? Helpen ze deze mensen weleens, bijvoorbeeld door samen te lezen, een brief voor te lezen of samen naar een bieb te gaan? Wat zouden ze kunnen doen om iemand die niet goed kan lezen te helpen? Waarom moet je mensen helpen die moeite hebben met taal? ACTIVITEIT 2: MAAK ZELF EEN STRIP * In het Dolfje Weerwolfje tijdschrift staan verschillende stripverhalen. Laat de kinderen deze lezen ter inspiratie en laat ze daarna zelf een strip maken over Dolfje en taal. Ze kunnen dit alleen doen of in groepjes. Hang de strips na afloop op in de klas. www.lezenenschrijvenmetdolfjeweerwolfje.nl 7 Lesbrief bij het tijdschrift ‘Lezen en schrijven met Dolfje Weerwolfje’ TAAL IS TOF! ACTIVITEIT 3: PUZZELEN MET TAAL Laat de leerlingen de puzzels maken op pagina 10. Kunnen ze nu zelf een puzzel bedenken? Het mag een woordzoeker zijn, maar ook een geheimschrift. Vervang daarvoor letters door cijfers, andere letters of figuurtjes. Verzamel alle puzzels en maak er een boekje van. Kopieer het boekje en deel het uit in de klas. Nu kunnen de leerlingen elkaars puzzels maken. Welke vinden ze het moeilijkst? En welke is makkelijk? Wat maakt een puzzel moeilijk of makkelijk? ACTIVITEIT 4: VRAAG HET LEO Leo geeft antwoord op vragen van lezers (pagina 11). Door een spraakgebrek praat hij heel grappig. Wat klopt er niet aan zijn taal? Kunnen de kinderen de antwoorden van Leo ‘vertalen’? Laat de leerlingen een rap maken in Leo-taal. Ze mogen daarvoor in tweetallen samenwerken: iedere leerling maakt een couplet en het refrein maken ze samen. Wie dat wil, mag zijn rapnummer aan de klas laten horen en/of in de andere klassen die met het project bezig zijn. ACTIVITEIT 5: MAAK HET VERHAAL AF Hang de poster van pagina 12/13 op in de klas. Lees samen het begin van het Dolfje-verhaal dat op de poster staat. Laat iedere leerling daarna een vervolgzin schrijven op een vel papier. Iedereen geeft zijn vel door aan een ander. De volgende moet lezen wat zijn voorganger(s) bedacht hebben en moet daar weer een nieuwe zin aan toevoegen. Als iedere leerling zijn eigen briefje weer terug heeft, mag hij daar nog een slotzin aan toevoegen. Lees de verhalen voor of laat de verhalen voorlezen door de leerlingen en kijk wat er van geworden is. Lijken sommige verhalen op elkaar? Of zijn ze allemaal verschillend geworden? Hoe kan dat? Tip: Wijs de leerlingen op de wedstrijd die op de poster staat. ACTIVITEIT 6: KNUTSELTAAL Pa heeft altijd wilde ideeën. Dit keer knutselt hij reuzenletters (pagina 18/19). Doe dit ook in de klas. Bedenk samen welk woord of zin bij de klas past, bijvoorbeeld ‘gezellig’, ‘feest’ of ‘taal is tof’. Laat daarna de kinderen in groepjes van drie tot vijf – afhankelijk van het aantal letters dat nodig is – samen de letters maken. Ieder groepje kiest zelf hoe ze de letter willen versieren. Ze kunnen de letter bijvoorbeeld versieren met stof, knipsels uit bladen of glitters. Als de letters klaar zijn, hangt u ze op in het klaslokaal. Of voor het raam, zodat iedereen ze kan zien. Extra activiteit Welke woorden kun je nog meer maken met deze letters? Laat de leerlingen in groepjes woorden verzinnen met de letters van hun klas. Als het door jullie gekozen woord korter is dan zes letters, verzin dan een ander woord om deze activiteit mee te doen, bijvoorbeeld de naam van de school. Het groepje dat de meeste woorden heeft bedacht, krijgt een beloning. Zij mogen bijvoorbeeld uit hun favoriete boek voorlezen, in hun eigen klas of een andere klas. * Deze activiteit kan de leerling ook thuis doen. www.lezenenschrijvenmetdolfjeweerwolfje.nl Lezen en schrijven met Dolfje Weerwolfje is een project van Paul van Loon, Stichting Lezen & Schrijven, Uitgeverij Leopold en Uitgeverij Zwijsen. Hoofdbegunstiger van het project is SNS REAAL Fonds. Dolfje WeerwolfjeTM © Paul van Loon / illustraties: Hugo van Look / foto Paul van Loon: Manisha van Loon / all rights reserved Uitgeverij Leopold groep