Wie betaalt de rekening? Een onderzoek naar de risico’s van de beleidsnotitie ‘Studeren is investeren’ Bemuurde Weerd o.z. 1, 3514 AN Utrecht T 030-230 26 66 / E [email protected] / I www.iso.nl Twitter @ISObestuur Utrecht, september 2011 Colofon Dit is een uitgave van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO), september 2011. Aan deze uitgave hebben meegewerkt: Carien de Ridder, onderzoeker Tessa Timmermans Minke Remmerswaal Marije de Jonge Max Patelski Sebastiaan Hameleers Uitgave September 2011 Nabestellen Secretariaat Interstedelijk Studenten Overleg Telefoon 030 2302666 of via [email protected] Downloaden via www.iso.nl Zie ook www.iso.nl 2 Samenvatting In dit rapport wordt ingegaan op maatregelen in het hoger onderwijs die het kabinet in augustus 2012 wil invoeren. Deze maatregelen zijn als volgt: De basisbeurs in de masterfase vervalt en daarvoor in de plaats komt een sociaal leenstelsel. Het studentenreisrecht gaat van nominale studieduur1 + 3 jaar naar nominale studieduur + 1 jaar. De terugbetalingsperiode van de studieschuld gaat van 15 naar 20 jaar. Deze plannen moeten nog behandeld worden door de Eerste en de Tweede Kamer. Dit zal in het studiejaar 2012-2013 gebeuren. Uit onderzoek van het ISO blijkt dat het kabinet een aantal effecten van de maatregelen over het hoofd lijkt te zien of onderschat. Hieronder staan de gevolgen in het kort weergegeven. Door het afschaffen van de basisbeurs in de master zullen studenten minder tijd voor extracurriculaire activiteiten maken, juist deze activiteiten zijn voor werkgevers van groot belang. Niet alleen studenten en werkgevers profiteren van de studenten die zich breder ontwikkelen, maar ook de maatschappij als geheel kan studenten die deze ervaringen op hebben gedaan gebruiken. Zij verrijken de arbeidsmarkt en maken deze krachtiger. Het ISO stelt dan ook dat de extracurriculaire activiteiten, net als het onderwijs, bekostigd moeten worden, omdat beide een bijdrage leveren aan de Nederlandse samenleving. Ook heeft deze maatregel invloed op het maken van een studiekeuze. Maar dit is niet de gewenste invloed die het kabinet veronderstelt, namelijk dat studenten bewuster zullen kiezen. Het onderzoek laat namelijk zien dat minder studenten hierdoor zullen kiezen voor het volgen van een tweejarige (bèta)master. Het ISO benadrukt dat juist het volgen van deze zware masters aangemoedigd moet worden. Hier komt bij dat 12% van de respondenten zelfs aangeeft dat ze geen master meer zouden doen als de prestatiebeurs in de master wordt afgeschaft. Het verkorten van het studentenreisrecht heeft grote gevolgen voor studenten die meer dan één jaar uitlopen op hun nominale studieduur en op het maken van een studiekeuze. Studenten lopen vaak met één jaar of meer uit, bijvoorbeeld omdat ze kiezen voor een bestuursjaar, stage of een verkeerde studie. Daarnaast moeten studenten, zeker in de laatste fase van de studie, meer reizen, bijvoorbeeld omdat studenten dan stage moeten lopen of ze hun master in een andere stad volgen. Deze maatregel zal dan ook een verhoging in de uitgaven van de student teweeg brengen. Daarnaast is de verkorting van het studentenreisrecht niet consistent met de BaMa-structuur, waarvoor enkele jaren geleden zo bewust is gekozen. Ten slotte heeft deze maatregel effect op de studiekeuze. Zelfs 13% van de studenten zou er voor kiezen geen master meer te doen, terwijl ze dit onder de oude regeling wel zouden doen. De voorgenomen maatregelen hebben een zorgelijke invloed op het leengedrag van studenten en de hoogte van hun studieschuld. In het kader van de beleidsnotitie van het kabinet: ‘studeren is investeren’ wordt volgens het ISO te gemakkelijk naar de student en de 1 Nominale studieduur is de tijd die staat voor de bachelor + de master. 3 mogelijkheid tot lenen gewezen. Dat terwijl de gemiddelde studieschuld de laatste jaren al sterk is toegenomen. Het ISO voorspelt dat dit bedrag nog veel hoger zal worden. Het ISO is tevens van mening dat het niet zo mag zijn dat de mogelijkheid tot studeren afhankelijk wordt van de financiële situatie van de ouders, dit risico bestaat wel. Door het oprekken van de aflostermijn is de kans groter dat de overheid haar geld terug krijgt. Hierdoor wordt echter het rentebedrag en daardoor de schuld nog groter. Dat geld lenen de student ook geld kóst, wordt bij het afsluiten van een studentenlening niet genoemd. Om bovengenoemde redenen pleit het ISO ervoor om in lijn met de BaMa-structuur het recht op een OV-chipkaart te houden voor de periode van een nominale bachelor + 1 jaar en een nominale master +1 jaar. Daarnaast moet de groep studenten die aangeeft niet meer voor een masteropleiding te kiezen in kaart gebracht worden. Wat zijn precies de motieven om niet voor een master te kiezen en hoe kan de overheid deze groep toch over de streep trekken? Om de bèta-sector te ondersteunen is het van belang om de 2-jarige bèta-masters aantrekkelijk te houden. Dit past ook in het beleid van de overheid om deze sector te stimuleren. Omtrent het onderwerp lenen adviseert het ISO dat het cruciaal is dat de voorlichting voor studenten verbeterd wordt. Zonder goede informatievoorzieningen kan van studenten niet gevraagd worden dat zij de verantwoordelijkheid van grote leningen kunnen dragen. Het aanvragen van een lening of het verhogen van een lening bij DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs) gaat momenteel binnen enkele muisklikken. Het ISO pleit er dan ook voor dat DUO deze systematiek aanpast. Het ISO pleit er ten slotte voor om de afbetaaltermijn niet van 15 naar 20 jaar uit te breiden. Afgestudeerden ondervinden anders een grote aanslag op hun koopkracht. 4 Inhoud Samenvatting.............................................................................................................................. 2 Voorwoord ................................................................................................................................. 6 Aanleiding ................................................................................................................................... 7 1. Afschaffen van basisbeurs in de masterfase ...................................................................... 8 2. Beperken van studentenreisrecht .................................................................................... 11 3. Zorgelijke gevolgen maatregelen op leengedrag ............................................................. 13 4. Driehoek: ouder, overheid, student .................................................................................. 15 Conclusie .................................................................................................................................. 16 Aanbevelingen .......................................................................................................................... 18 Bijlage 1: Methodiek van het onderzoek ................................................................................. 19 5 Voorwoord Geachte lezer, Ontwikkelingen in het hoger onderwijs staan nooit stil. Het is daarom altijd van belang om die verschillende ontwikkelingen te monitoren om op basis daarvan gedegen afwegingen te kunnen maken. Nederland wil tot de top vijf van kenniseconomieën van de wereld gaan behoren. Tegelijkertijd staat de nationale begroting onder druk en neemt de internationale concurrentie toe. In combinatie met deze ontwikkelingen hebben zich de afgelopen jaren ook veranderingen voorgedaan in de bekostiging van ons hoger onderwijs. Niet alleen zijn grote investeringen uitgebleven, de rekening is ook langzaam verschoven. De mate waarin studenten lenen is explosief gegroeid en de plannen van het kabinet zetten dit proces voort. Wij willen het kabinet waarschuwen voor de onbedoelde of negatieve ontwikkelingen die dit beleid met zich mee kan brengen. Het Interstedelijk Studenten Overleg denkt daarom graag mee met het kabinet. Voor het ISO zal het belang van toegankelijk en hoogwaardig onderwijs centraal staan bij de aanbevelingen in dit rapport. Voor u ligt het eerste onderzoek dat wij onder ons eigen, 2500 studenten tellende, ISOstudentenpanel hebben uitgevoerd. Zij hebben zich gebogen over de vraagstukken die de komende maanden of jaren op hun pad zullen komen. Welke invloed heeft de afschaffing van de basisbeurs in de masterfase op het leengedrag? Hoe bewust lenen studenten? Het past dan ook om de leden van het studentenpanel te bedanken, omdat zij het mogelijk hebben gemaakt om de risico’s en kansen van het voorgenomen beleid inzichtelijk te maken. Wij hopen dat door onze onderbouwing en aanbevelingen politici en beleidsmedewerkers de plannen van het kabinet, opgetekend in de beleidsnotitie Studeren is investeren, onder de loep zullen nemen. Het ISO zal daar waar nodig het maatschappelijke debat graag aangaan. Sebastiaan Hameleers Voorzitter ISO 2011-2012 6 Aanleiding Met ingang van het collegejaar 2012-2013 wil het kabinet nieuwe maatregelen invoeren in het hoger onderwijsstelsel. Naast de eerdere invoering van de langstudeermaatregel en het invoeren van instellingscollegegeld voor tweede studies en veel schakelprogramma’s, staan nu de basisbeurs in de masterfase en het studentenreisrecht op de tocht. De plannen omtrent het studentenreisrecht en de basisbeurs moeten nog behandeld worden door de Eerste en de Tweede Kamer. Dit zal in het studiejaar 2012-2013 gebeuren. Het doel van het kabinet is snel veel geld bezuinigen. Volgens de beleidsnotitie ‘Studeren is investeren’ worden de besparingen die deze maatregelen opleveren voor een belangrijk deel ingezet voor versterking van het primaire onderwijsproces. Hoeveel er precies wordt ge(her)investeerd en in welk onderdeel van het onderwijssysteem dit terecht komt, is vooralsnog onduidelijk in de plannen van het kabinet.2 De middelen om dit doel te bereiken zijn de volgende: De basisbeurs in de masterfase vervalt en er komt daarvoor in de plaats een sociaal leenstelsel. De terugbetalingsperiode van de studieschuld gaat van 15 naar 20 jaar. Het studentenreisrecht gaat van nominale studieduur3 + 3 jaar naar nominale studieduur + 1 jaar. De hierboven genoemde voornemens zijn ingrijpend en zullen een grote impact op de student en het hoger onderwijs met zich meebrengen. De argumenten die in de beleidsnotitie ‘Studeren is investeren’ worden genoemd ter verdediging van de voorgenomen plannen zijn veelal veronderstellingen en aannames. Bovendien ontbreekt er informatie over de gevolgen van deze bezuinigingen. In dit rapport schetst het ISO een beeld van de risico’s en gevolgen van de voorgenomen maatregelen. 2 Beleidsnotitie Studiefinanciering “Studeren is investeren”, den Haag, 11 maart 2011, Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap. 3 Nominale studieduur is de tijd die staat voor de bachelor + de master. 7 1. Afschaffen van basisbeurs in de masterfase Het kabinet heeft plannen om de basisbeurs in de masterfase vanaf het collegejaar 20122013 af te schaffen. Dit betekent dat studenten alleen tijdens de nominale duur van de bachelor recht blijven houden op een maandelijkse toelage in de vorm van een prestatiebeurs. Voor een hbo-student is dit meestal vier jaar en voor een wo-student is dit meestal drie jaar. Het kabinet geeft verschillende argumenten om deze maatregel te onderbouwen en te rechtvaardigen. Vanuit ons onderzoek benoemen we de belangrijkste gevolgen. Extracurriculaire activiteiten nemen af In de beleidsnotitie beargumenteert het kabinet dat studeren weer de hoogste prioriteit zal krijgen na afschaffing van de basisbeurs, omdat studenten studievertraging willen voorkomen. Uit het onderzoek van het ISO blijkt dat de meeste studenten (78%) stoppen of minder tijd zullen besteden aan niet-studiegerelateerde activiteiten (zie figuur 1). Met het oog op de vraag van de arbeidsmarkt is dit onwenselijk. Werkgevers zijn namelijk niet alleen op zoek naar studenten die uitblinken met hun hoge cijfers. Dit blijkt uit onderzoek van Unipartners4. Juist de activiteiten van een student naast zijn studie zijn belangrijk voor een werkgever bij de selectie van sollicitanten. De keuze van het kabinet om een langstudeerboete in te stellen heeft nu al voelbare gevolgen voor de verschillende extracurriculaire functies voor studenten. Het vinden van studenten voor deze activiteiten zal dan ook moeilijker kunnen worden in de toekomst. Daarnaast hebben deze extracurriculaire activiteiten een grote toegevoegde waarde voor de ontplooiing van deze studenten. Daarvan profiteert vervolgens ook de Nederlandse arbeidsmarkt. Het kabinet zou zich dan ook moeten realiseren dat zorgvuldig beleid noodzakelijk is om de ambities van deze studenten niet te remmen. Studenten vermijden master Het kabinet verwacht dat studenten door deze maatregel bewuster hun studiekeuze zullen maken. Het onderzoek van het ISO toont aan dat de maatregelen inderdaad invloed hebben op de manier waarop een studiekeuze gemaakt zal worden. Uit onderzoek blijkt namelijk dat 12% van de respondenten geen master meer zal gaan doen, terwijl ze dat onder de oude regeling wel van plan waren (zie figuur 3). De financiële prikkel leidt hierbij dus niet tot een bewustere studiekeuze, maar tot direct verlies van talent. Tweejarige masters onder druk In de eerder genoemde beleidsnotitie wordt beargumenteerd dat studenten, ondanks de financiële belemmering, zich niet zullen laten weerhouden om te kiezen voor een tweejarige master, omdat deze masters een goed arbeidsmarktperspectief bieden. Dit zijn met name bèta-masters. Een bèta-opleiding biedt een goede kans op de arbeidsmarkt waardoor een eventuele grote schuld gemakkelijk afbetaald kan worden, is de gedachte. De masterkeuze is een inhoudelijk gedreven keuze volgens het kabinet. Maar uit het onderzoek van het ISO blijkt dat voor meer dan de helft (53%) van de studenten de afschaffing van de basisbeurs in de masterfase een effect heeft op de masterkeuze 4 Onderzoek Unipartners, Bijbaan belangrijker dan cijferlijst, 30-06-2011, www.consultancy.nl/nieuws/unipartners-wergeversvinden-bijbaan-belangrijker-dan-cijferlijst-van-studenten 8 (Figuur 3). Dit kan betekenen dat de student kiest voor een kortere master of een master waarbij de kans op uitloop minder groot is. Het ISO waarschuwt dan ook met name voor de (moeilijke) opleidingen in de bèta-sector. De overheid investeert veel in het aantrekkelijker maken van het volgen van technische opleidingen, het zou dan ook passen om dit voort te zetten. Figuur 1. Invloed afschaffing basisbeurs op extracurriculaire activiteiten 3% 22% Geen invloed Studenten stoppen/beginnen niet aan deze activiteiten 38% Studenten besteden minder tijd aan deze activiteiten Overig 37% Figuur 2. Wijze van bekostiging studie na afschaffing basisbeurs in de masterfase 70% 60% 50% 63% 56% 40% 30% 32% 20% 25% 10% 6% 0% Ik zou extra gaan werken Mijn ouders betalen bij Ik zou extra bijlenen bij DUO Anders (gespaard, duaal.. etc.) Niet van toepassing 9 Figuur 3. Invloed afschaffen basisbeurs in de masterfase op masterkeuze Geen invloed 9% Studenten kiezen voor een 1jarige master, i.p.v. een 2-jarige 18% Studenten kiezen een master met een beter arbeidsmarktperspectief 47% Studenten kiezen voor een master met minder uitloopkansen Studenten kiezen er voor geen master meer te doen 12% Meerdere bovengenoemde redenen gelden voor studenten 5% 3% 6% Anders 10 2. Beperken van studentenreisrecht Het kabinet wil het recht op gratis reisvoorziening vanaf het studiejaar 2012-2013 met twee jaar inkorten. Volgens de huidige regeling heeft een student recht op reisvoorziening gedurende de nominale studieduur5 plus drie jaar. Dit zal veranderen naar de nominale studieduur plus één jaar. Dit heeft als gevolg dat studenten met meer dan één jaar studievertraging, opgelopen in hun bachelor óf master, zelf hun reiskosten moeten gaan betalen tegen de reguliere tarieven van de vervoersbedrijven. Ruim 45% van de respondenten van ons studentenpanel geeft aan dat zij niet in dezelfde plaats woont als waar hij of zij studeert. Studenten gebruiken om deze reden hun OVchipkaart intensief: gemiddeld drie tot vier dagen per week. Daarnaast lopen studenten stage of bijvoorbeeld coschappen in andere steden dan waar men woont, waardoor ze voor vervoer afhankelijk van hun OV-chipkaart zijn. Het komt regelmatig voor dat studenten meer dan één jaar langer over hun studie doen dan de nominale duur. Dit komt vaak door extra activiteiten naast de studie, stage, studie in het buitenland, een bestuursjaar of een verkeerde studiekeuze. Verkorting studentenreisrecht niet consistent met BaMa-structuur Zoals hierboven genoemd geeft de voorgestelde regeling de mogelijkheid om één jaar uit te lopen op de nominale studieduur, waarbij bachelor en master als geheel worden beschouwd. Het voorstel houdt dus geen rekening met de aparte status van een bacheloren een masteropleiding: de BaMastructuur. Ook op dit moment wordt door DUO niet gekeken waar de student zich in het studietraject (bachelor of master) bevindt bij het verstrekken van de OV-chipkaart. Dat gebeurt wel bij de andere maatregelen zoals de langstudeerboete, waarbij de student één jaar mag uitlopen op zijn bacheloropleiding en één jaar op zijn masteropleiding. Volgens het ISO is de manier waarop het studentenreisrecht wordt verkort dus niet consistent met de BaMa-structuur. Deze inconsistentie is verwarrend voor studenten. Bovendien zorgt die ervoor dat studenten die uitlopen in hun bachelor in hun master extra worden benadeeld. In de toekomst ontvangen zij geen studiefinanciering, betalen zij de langstudeerboete èn moeten ze hun reiskosten zelf financieren. Grote verhoging uitgaven, meer lenen Een belangrijk gevolg van deze regeling zal zijn dat studenten gemiddeld € 200,- per maand kwijt zullen zijn aan reiskosten, zo blijkt uit de reacties van het studentenpanel. Met name studenten die in de laatste fase van hun studie (verplicht) stage lopen wordt om een extra bijdrage gevraagd. Een studente pedagogiek beschrijft: ‘op dit moment maak ik weinig reiskosten, maar aangezien ik mijn master in ga en moet gaan stage lopen zal ik iedere dag moeten reizen’6. Zoals hierboven aangegeven wordt de financiële druk groter als een student langer dan één jaar bovenop de nominale studieduur studeert. Uit het onderzoek blijkt dat 20% van de studenten de mogelijkheid wil krijgen om meer bij te lenen indien het recht op ov-studentkaart na een jaar uitloop vervalt. De lening die ze nu kunnen afsluiten is voor hen dan niet meer toereikend. Het lijkt erop dat het voor 5 6 Nominale studieduur is de tijd die staat voor de bachelor + de master. Respondent 891. 20 juni 2011, Onderzoek ISO Studentenpanel juni 2011. 11 masterstudenten onvermijdelijk wordt om (meer) geld bij te lenen na het vervallen van de basisbeurs in de master. Invloed op studiekeuze Ook deze maatregel heeft als gevolg dat studenten beperkt worden bij het kiezen van hun studie met name bij de masterkeuze. Omdat de maatregel geldt voor studenten die langer studeren dan hun nominale studieduur plus één jaar, voelen veel studenten zich genoodzaakt een andere master te kiezen dan de master van hun eerste keus. Ze worden tenslotte vaak in deze fase met de nadelige gevolgen van de maatregelen geconfronteerd. Uit onderzoek van het ISO blijkt dat 21% van de studenten ervoor kiest in dat geval een andere master te volgen. Zelfs 13% van de studenten zou er voor kiezen om géén master meer te doen, terwijl ze dat anders wel van plan waren (Figuur 4). Figuur 4. Invloed afschaffing reisrecht in de masterfase op masterkeuze 21% Studenten kiezen een andere master 13% Studenten doen geen master meer 66% Dit heeft geen invloed op de masterkeuze 12 3. Zorgelijke gevolgen maatregelen op leengedrag De in dit rapport besproken voorstellen van het kabinet betekenen voor veel studenten dat ze meer moeten gaan lenen om hun studie te kunnen financieren. Uit cijfers van DUO blijkt dat studenten nu al steeds meer en steeds vaker lenen. Sinds 2004 is de gemiddelde studieschuld met meer dan 80% gestegen van 7.939 euro naar 14.657 euro. Een student die in 2010 afstudeerde had uiteindelijk een studieschuld van €13.318 terwijl een student die in 2011 afstudeerde gemiddeld een studieschuld had van €14.657.7 Het Nibud heeft onderzoek gedaan naar het leengedrag van studenten en kwam tot de conclusie dat studenten tamelijk onwetend zijn wat betreft het lenen van geld tijdens hun studententijd. 8 Het bleek dat een kwart van de ondervraagden niet wist welke rente zij over het geleende geld betalen. Van de respondenten dacht 7% zelfs dat je helemaal geen rente hoefde te betalen over geld wat je bij DUO leent. De slogan van het kabinet is: studeren is investeren, waarmee wordt bedoeld dat een eigen bijdrage verwacht wordt van de huidige studenten, ook in de vorm van een lening. Het ISO heeft de belangrijkste gevolgen en risico’s van dit beleid in kaart gebracht. Weinig bewustzijn Uit het onderzoek van het ISO blijkt ook dat veel studenten zich niet bewust zijn van het feit dat geld lenen geld kost. Zo blijkt dat 60% van de studenten van het studentenpanel niet weet wat hun studieschuld op dit moment is. Van de mensen die lenen bovenop hun basisbeurs weet 49% niet wat hun studieschuld is. Een groep van 38% van alle studenten heeft zelfs nog nooit op de site van DUO gekeken naar informatie omtrent lenen tijdens de studie of het aflossen hiervan. Ook heeft slechts 32% van alle respondenten een financieel plan gemaakt voordat ze begonnen met studeren. Dit geeft aan dat er niet wordt nagedacht over de financiële gevolgen van lenen en het opbouwen en aflossen van een studieschuld. Het ISO vindt deze cijfers opvallend. Het je niet bewust zijn van de consequenties van het lenen is een groot risico in combinatie met de toename van het aantal leningen en de toename van de hoogte van de leningen. Uitbreiding terugbetaaltermijn studieschuld Bij de invoering van de in dit rapport besproken maatregelen wil het kabinet ook de regeling omtrent de aflostermijn van een studieschuld aanpassen. Het komt erop neer dat de aflostermijn van 15 naar 20 jaar wordt opgerekt. Wat in eerste instantie een goede zaak lijkt heeft een aantal nadelige gevolgen. Zo wordt je schuld, als je niet in staat bent om die af te lossen, niet na 15 jaar maar pas na 20 jaar kwijt gescholden. Daarnaast kan er vijf jaar langer rente over je lening worden gevraagd, waardoor in feite je studieschuld ook hoger wordt. 7 8 Bron: DUO Leengedrag van studenten, een vooronderzoek naar studieleningen, schulden en overige geldzaken. Nibud. Januari 2010 13 Het onderstaande rekenvoorbeeld maakt dit duidelijk door verschillende rentepercentages en aflossingstermijnen onder elkaar te zetten9. Schuld bij start aflossingsperiode € Aflossingsperiode Rentepercentage* Aflossing per Totale rente maand € over schuld € 15.000 15 jaar 1,5% 93 1.750 15.000 20 jaar 1,5 % 72 2.350 25.000 15 jaar 4,17 % 186 8.500 25.000 20 jaar 4,17 % 153 11.650 * De afgelopen jaren varieert het rentepercentage tussen 1,5% en 4,17% Het leengedrag van studenten is een onderwerp dat het ISO al eerder onder de aandacht heeft gebracht. Zo kwam het ISO samen met MHP10 in juni 2011 met het rapport ‘Onderzoek studiefinanciering & leengedrag studenten’. Het ISO wil blijvend aandacht besteden aan deze kwestie, met name omdat studenten genoodzaakt zijn om meer te lenen, terwijl het leengedrag van studenten op dit moment al zorgwekkend is. 9 Rekenvoorbeeld uit persbericht van het NIBUD, Nibud ongerust over leengedrag studenten, 19 augustus 2011 Vakcentrale voor midden- en hoger personeel 10 14 4. Driehoek: ouder, overheid, student Het kabinet probeert over de hele linie de kosten van de overheid terug te brengen. Daarbij is de intentie uitgesproken om het hoger onderwijs niet of nauwelijks te raken. In de beleidsnotitie wordt dan ook gesproken over kwaliteitsimpulsen. Deze probeert het kabinet te bereiken door ombuigingen in de financiering door te voeren. De meeste lasten komen dan te liggen bij de student. Naast een langstudeerboete draagt het verkorten van het reisrecht en het verdwijnen van de basisbeurs in de masterfase daaraan bij. Waar eerst overheid, ouder en student redelijk gelijkwaardig aan elkaar waren, daar zien we nu dat de overheid zich meer en meer terugtrekt uit de bekostiging van de individuele student. Het lijkt erop dat de verhoudingen binnen de driehoek van ouders, studenten en overheid dus veranderen. Het ISO waarschuwt voor deze ontwikkeling en pleit voor een stevig maatschappelijk debat en zorgvuldige afwegingen. Het blindelings uitvoeren van het regeerakkoord past daar niet bij. Wanneer de overheid zich namelijk terugtrekt komt de druk meer bij de ouder en student te liggen. In een grotere afhankelijkheid van de ouders schuilt volgens het ISO een groot risico. De financiële situatie van de ouders mag niet van belang zijn voor de keuzes van de student. De toegankelijkheid zou dan onder druk komen te staan. In het verhogen van de financiering door de student schuilt het risico dat het aantal leningen onbegrensd toeneemt. Eerder is al opgemerkt dat studenten al veel hogere bedragen zijn gaan lenen en dat deze tendens zich voort zet. Het ISO pleit daarom in dit rapport voor concrete maartregelen die recht doen aan de veranderende positie tussen student en overheid zonder dat er talent verloren hoeft te gaan. Dit past bij de ambitie om Nederland verder tot een kenniseconomie te ontwikkelen. Daarnaast zal het blikveld snel verruimd moeten worden en zal in de toekomst het bedrijfsleven een rol moeten krijgen in de driehoek van studenten, ouders en overheid. Om de bekostiging van ons onderwijsstelsel toekomstbestendig te maken zijn er nieuwe verhoudingen nodig tussen de bijdrage van de overheid, ouders en studenten. Daar zal ook het bedrijfsleven aan toegevoegd moeten worden. 15 Conclusie Het kabinet heeft in de beleidsnotitie Studeren is Investeren zijn voornemens voor studenten en het hoger onderwijs kenbaar gemaakt. Het ISO heeft geprobeerd de belangrijkste risico’s van dit beleid bloot te leggen. De afschaffing van de basisbeurs en het verkorten van duur van het recht op de OV-chipkaart zijn niet gering. De overheid wil duurzame keuzes maken en de overheidsuitgaven terug brengen, maar welke gevolgen heeft dat? In dit onderzoek concluderen we dat het gelijktijdig doorvoeren van de plannen een groot aantal ingrijpende gevolgen heeft. De afschaffing van de basisbeurs raakt daarbij direct onze kenniseconomie, omdat ruim 10% van de studenten geen master meer zal gaan volgen. Andere studenten gaan een andere studiekeuze maken om zo de kosten te drukken. Het ISO wijst dan met name op de tweejarige, veelal bèta-masters. Deze maatregelen druisen in tegen het beleid om juist bèta-opleidingen extra te stimuleren. Veel bèta-studenten zullen dus extra benadeeld worden omdat zij twee jaar studiefinanciering mislopen. Daarnaast zullen studenten minder tijd investeren in extracurriculaire activiteiten die juist van groot belang zijn voor onze maatschappij. In plaats daarvan geeft 56% van de studenten aan dat zij meer zullen gaan werken om de hogere kosten op te vangen. In de ogen van het ISO zijn veel extracurriculaire activiteiten voor de student net zo belangrijk als curriculaire, ze dragen beide bij aan de ontwikkeling van de student. Het ISO stelt dan ook dat de extracurriculaire activiteiten financieel gestimuleerd moeten worden, omdat het een bijdrage levert aan de Nederlandse samenleving. Zeker in de laatste fase van de studie moeten studenten meer reizen, daarom keert het ISO zich tegen de voorgestelde plannen om het recht op een OV-chipkaart in te korten tot nominaal + 1. Juist in de laatste fase van de opleiding gebruiken studenten de OV-chipkaart meer voor bijvoorbeeld stages in andere steden. Volgens het ISO draagt de langstudeerboete al voldoende bij om de student meer te stimuleren nominaal te studeren. De voorgenomen maatregelen hebben een zorgelijke invloed op de studiekeuze, het leengedrag van studenten en de hoogte van hun studieschuld. Het invoeren van beide maatregelen leidt tot een direct verlies van kenniskapitaal, omdat door beide of een van beide maar liefst 20% van de studenten zal afzien van een masteropleiding (Figuur 5). Het leven van een masterstudent wordt daarnaast veel duurder. Uitloop van slechts een studiejaar zorgt ervoor dat je als student geen aanspraak meer maakt op het studentenreisrecht. In het kader van de beleidsnotitie: ‘studeren is investeren’ wordt volgens het ISO te gemakkelijk naar de student en de mogelijkheid tot lenen gewezen. De gemiddelde studieschuld is de laatste jaren al sterk toegenomen en kennis omtrent lenen en het aflossen van een studieschuld ontbreekt bij de student. Het ISO waarschuwt voor een forse toename van de gemiddelde studieschuld. Door het oprekken van de aflostermijn is de kans groter dat de overheid haar geld terug krijgt en krijgen studenten langer de tijd om hun schuld af te betalen. Hierdoor wordt ook het rentebedrag en daardoor de schuld nog groter. Dat geld lenen de student ook geld kóst wordt bij het aankondigen van de plannen niet genoemd. Het ISO wijst hier dan op de rol van de overheid om de (spel)regels van lenen bij DUO glashelder te maken. 16 Het valt het ISO daarnaast op dat het invoeren van een sociaal leenstelsel in de masterfase met name de wo-masterstudenten zal raken en niet de hbo’ers. Een vierjarige hbobachelorstudent behoudt vier jaar studiefinanciering, in tegenstelling tot zijn collega op het wo, die drie jaar studiefinanciering ontvangt. Gezien het feit dat de wo-bachelor, in tegenstelling tot de hbo-bachelor nog altijd niet erkend wordt als een volwaardige startopleiding leidt dit bij het ISO tot vraagtekens. Het ISO maakt zich zorgen over de gevolgen van de voorgestelde maatregelen. Na de invoering van de langstudeerboete en de invoering van het instellingstarief voor een tweede studie en voor steeds meer schakelprogramma’s zorgen deze nieuwe plannen voor verdere uitholling van het hoger onderwijs. Behalve een aantal ombuigingen durft dit kabinet niet te investeren in de kwaliteit van het onderwijs, zoals het rapport van Veerman en de Sociaal Economische Raad wel adviseren. Het ISO oordeelt dan ook negatief over de plannen beschreven in Studeren is Investeren, omdat de maatregelen op de wijze zoals de staatssecretaris ze nu voorstelt verstrekkende gevolgen hebben voor studenten èn onze kenniseconomie. Het ISO pleit ervoor dat de maatregelen worden aangepast en investeringen in het hoger onderwijs niet uitblijven. Bij de aanbevelingen doet het ISO een aantal concrete suggesties om tot een beter besluit te komen. Figuur 5. invloed afschaffing basisbeurs in de masterfase én verkorting reisrecht op masterkeuze Studenten kiezen voor een andere master 39% 41% Studenten doen geen master beide maatregelen hebben geen effect op de masterkeuze 20% 17 Aanbevelingen Het verdwijnen van de basisbeurs in de masterfase en het verkorten van de OV-chipkaart Als de plannen van het kabinet op deze wijze worden doorgezet dan zal dat veel negatieve gevolgen hebben voor het studeerklimaat in het hoger onderwijs. Daarom doet het ISO een aantal aanbevelingen om deze gevolgen te beperken: In lijn met de BaMa-structuur pleit het ISO minimaal voor het recht op een OVchipkaart tijdens de nominale studieduur van een bachelor + 1 jaar èn tijdens de nominale studieduur van een master +1 jaar. Extra-curriculaire activiteiten moeten beschermd worden, de huidige beurzen die verstrekt worden zijn daarvoor onvoldoende wanneer de financiële druk voor studenten nog groter wordt. De overheid moet zorg dragen dat de profileringsfondsen de studenten voldoende financieel ondersteunen. De groep studenten (ruim 10%) die aangeeft niet meer voor een masteropleiding te kiezen moet in kaart gebracht worden. De vragen die beantwoord moeten worden zijn: wat zijn precies de motieven om niet voor een master te kiezen en hoe kan de overheid deze groep toch over de streep trekken? Om de bèta-sector te ondersteunen is het van belang de 2-jarige bèta-masters aantrekkelijk te houden. Dit past ook in het beleid van de overheid om de technieksector te stimuleren, zoals de staatssecretaris onlangs ook geld vrijmaakte voor de technische universiteiten.11 Toename van studieschulden De afgelopen jaren zijn studenten al meer gaan lenen. Dat zal met de maatregelen van het kabinet alleen maar voort worden gezet. Het ISO waarschuwt voor deze ontwikkeling naar aanleiding van de gebrekkige kennis die studenten nu hebben rondom het lenen. Daarom pleit het ISO voor het volgende: 11 Het is cruciaal dat de voorlichting voor studenten verbeterd wordt. Zonder goede informatievoorzieningen kan van studenten niet verlangd worden dat zij de verantwoordelijkheid voor grote leningen kunnen dragen. Het aanvragen van een lening of het verhogen van een lening bij DUO kan momenteel binnen enkele muisklikken. Het ISO pleit er dan ook voor dat DUO deze systematiek aanpast. De verantwoordelijkheid van goede voorlichting ligt bij de verstrekker van de leningen, in dit geval DUO. De overheid zou er dan ook streng op toe moeten zien dat deze informatievoorziening correct is. In de vorm van prestatieafspraken met DUO zou de ambitie geformuleerd moeten worden dat binnen enkele jaren de informatievoorziening sterk is verbeterd en studenten bewuster lenen. Het ISO pleit er voor om de afbetaaltermijn niet van 15 naar 20 jaar uit te breiden. Afgestudeerden ondervinden anders een grote aanslag op hun koopkracht. Nu.nl: “Zijlstra trekt 33 miljoen uit voor universiteiten,” 5 september 2011. 18 Bijlage 1: Methodiek van het onderzoek Onderzoeksmethode Het ISO heeft in 2011 een studentenpanel opgericht. Mensen konden zich aanmelden bij het ISO en gaven daarmee aan dat ze mee wilden werken aan onderzoeken van het ISO. Ondertussen bestaat het panel uit ongeveer 2500 studenten die studeren in het Nederlandse hoger onderwijs. In juni heeft het ISO, met behulp van een website voor het verzenden en beheren van online enquêtes, naar alle deelnemers van het studentenpanel de enquête gestuurd. Twee weken later is een herinnering verstuurd aan alle deelnemers die nog niet gereageerd hadden. Het ISO heeft een vragenlijst ontwikkeld om de verschillende items te meten. De enquête begint met een aantal algemene vragen over het invoeren van een sociaal leenstelsel in de master en de afschaffing van het recht op een OV-chipkaart. Daarna is gevraagd naar het gedrag van de studenten ten opzichte van lenen en studieschuld. Respondenten De respondenten zijn allemaal student, ingeschreven bij een instelling van het hoger onderwijs in Nederland. In totaal zijn meer dan 40 onderwijsinstellingen vertegenwoordigd. Van de 2472 verstuurde enquêtes hebben 1195 studenten het onderzoek ingevuld. Hiervan zijn 26% mannen en 74% vrouwen. Van de deelnemers studeert 71% aan de universiteit en 29% van de respondenten zijn studenten in het hbo. 19