Wie betaalt de rekening? - Interstedelijk Studenten Overleg

advertisement
Wie betaalt de rekening?
Een onderzoek naar de risico’s van de beleidsnotitie ‘Studeren is investeren’
Bemuurde Weerd o.z. 1, 3514 AN Utrecht
T 030-230 26 66 / E [email protected] / I www.iso.nl
Twitter @ISObestuur
Utrecht, september 2011
Colofon
Dit is een uitgave van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO), september 2011.
Aan deze uitgave hebben meegewerkt:
Carien de Ridder, onderzoeker
Tessa Timmermans
Minke Remmerswaal
Marije de Jonge
Max Patelski
Sebastiaan Hameleers
Uitgave
September 2011
Nabestellen
Secretariaat Interstedelijk Studenten Overleg
Telefoon 030 2302666 of via [email protected]
Downloaden via www.iso.nl
Zie ook
www.iso.nl
2
Samenvatting
In dit rapport wordt ingegaan op maatregelen in het hoger onderwijs die het kabinet in
augustus 2012 wil invoeren. Deze maatregelen zijn als volgt:
 De basisbeurs in de masterfase vervalt en daarvoor in de plaats komt een sociaal
leenstelsel.
 Het studentenreisrecht gaat van nominale studieduur1 + 3 jaar naar nominale
studieduur + 1 jaar.
 De terugbetalingsperiode van de studieschuld gaat van 15 naar 20 jaar.
Deze plannen moeten nog behandeld worden door de Eerste en de Tweede Kamer. Dit zal in
het studiejaar 2012-2013 gebeuren. Uit onderzoek van het ISO blijkt dat het kabinet een
aantal effecten van de maatregelen over het hoofd lijkt te zien of onderschat. Hieronder
staan de gevolgen in het kort weergegeven.
Door het afschaffen van de basisbeurs in de master zullen studenten minder tijd voor
extracurriculaire activiteiten maken, juist deze activiteiten zijn voor werkgevers van groot
belang. Niet alleen studenten en werkgevers profiteren van de studenten die zich breder
ontwikkelen, maar ook de maatschappij als geheel kan studenten die deze ervaringen op
hebben gedaan gebruiken. Zij verrijken de arbeidsmarkt en maken deze krachtiger. Het ISO
stelt dan ook dat de extracurriculaire activiteiten, net als het onderwijs, bekostigd moeten
worden, omdat beide een bijdrage leveren aan de Nederlandse samenleving.
Ook heeft deze maatregel invloed op het maken van een studiekeuze. Maar dit is niet de
gewenste invloed die het kabinet veronderstelt, namelijk dat studenten bewuster zullen
kiezen. Het onderzoek laat namelijk zien dat minder studenten hierdoor zullen kiezen voor
het volgen van een tweejarige (bèta)master. Het ISO benadrukt dat juist het volgen van deze
zware masters aangemoedigd moet worden. Hier komt bij dat 12% van de respondenten
zelfs aangeeft dat ze geen master meer zouden doen als de prestatiebeurs in de master
wordt afgeschaft.
Het verkorten van het studentenreisrecht heeft grote gevolgen voor studenten die meer dan
één jaar uitlopen op hun nominale studieduur en op het maken van een studiekeuze.
Studenten lopen vaak met één jaar of meer uit, bijvoorbeeld omdat ze kiezen voor een
bestuursjaar, stage of een verkeerde studie. Daarnaast moeten studenten, zeker in de
laatste fase van de studie, meer reizen, bijvoorbeeld omdat studenten dan stage moeten
lopen of ze hun master in een andere stad volgen. Deze maatregel zal dan ook een verhoging
in de uitgaven van de student teweeg brengen. Daarnaast is de verkorting van het
studentenreisrecht niet consistent met de BaMa-structuur, waarvoor enkele jaren geleden
zo bewust is gekozen. Ten slotte heeft deze maatregel effect op de studiekeuze. Zelfs 13%
van de studenten zou er voor kiezen geen master meer te doen, terwijl ze dit onder de oude
regeling wel zouden doen.
De voorgenomen maatregelen hebben een zorgelijke invloed op het leengedrag van
studenten en de hoogte van hun studieschuld. In het kader van de beleidsnotitie van het
kabinet: ‘studeren is investeren’ wordt volgens het ISO te gemakkelijk naar de student en de
1
Nominale studieduur is de tijd die staat voor de bachelor + de master.
3
mogelijkheid tot lenen gewezen. Dat terwijl de gemiddelde studieschuld de laatste jaren al
sterk is toegenomen. Het ISO voorspelt dat dit bedrag nog veel hoger zal worden. Het ISO is
tevens van mening dat het niet zo mag zijn dat de mogelijkheid tot studeren afhankelijk
wordt van de financiële situatie van de ouders, dit risico bestaat wel. Door het oprekken van
de aflostermijn is de kans groter dat de overheid haar geld terug krijgt. Hierdoor wordt
echter het rentebedrag en daardoor de schuld nog groter. Dat geld lenen de student ook
geld kóst, wordt bij het afsluiten van een studentenlening niet genoemd.
Om bovengenoemde redenen pleit het ISO ervoor om in lijn met de BaMa-structuur het
recht op een OV-chipkaart te houden voor de periode van een nominale bachelor + 1 jaar en
een nominale master +1 jaar. Daarnaast moet de groep studenten die aangeeft niet meer
voor een masteropleiding te kiezen in kaart gebracht worden. Wat zijn precies de motieven
om niet voor een master te kiezen en hoe kan de overheid deze groep toch over de streep
trekken? Om de bèta-sector te ondersteunen is het van belang om de 2-jarige bèta-masters
aantrekkelijk te houden. Dit past ook in het beleid van de overheid om deze sector te
stimuleren.
Omtrent het onderwerp lenen adviseert het ISO dat het cruciaal is dat de voorlichting voor
studenten verbeterd wordt. Zonder goede informatievoorzieningen kan van studenten niet
gevraagd worden dat zij de verantwoordelijkheid van grote leningen kunnen dragen. Het
aanvragen van een lening of het verhogen van een lening bij DUO (Dienst Uitvoering
Onderwijs) gaat momenteel binnen enkele muisklikken. Het ISO pleit er dan ook voor dat
DUO deze systematiek aanpast. Het ISO pleit er ten slotte voor om de afbetaaltermijn niet
van 15 naar 20 jaar uit te breiden. Afgestudeerden ondervinden anders een grote aanslag op
hun koopkracht.
4
Inhoud
Samenvatting.............................................................................................................................. 2
Voorwoord ................................................................................................................................. 6
Aanleiding ................................................................................................................................... 7
1.
Afschaffen van basisbeurs in de masterfase ...................................................................... 8
2.
Beperken van studentenreisrecht .................................................................................... 11
3.
Zorgelijke gevolgen maatregelen op leengedrag ............................................................. 13
4.
Driehoek: ouder, overheid, student .................................................................................. 15
Conclusie .................................................................................................................................. 16
Aanbevelingen .......................................................................................................................... 18
Bijlage 1: Methodiek van het onderzoek ................................................................................. 19
5
Voorwoord
Geachte lezer,
Ontwikkelingen in het hoger onderwijs staan nooit stil. Het is daarom altijd van belang om
die verschillende ontwikkelingen te monitoren om op basis daarvan gedegen afwegingen te
kunnen maken. Nederland wil tot de top vijf van kenniseconomieën van de wereld gaan
behoren. Tegelijkertijd staat de nationale begroting onder druk en neemt de internationale
concurrentie toe. In combinatie met deze ontwikkelingen hebben zich de afgelopen jaren
ook veranderingen voorgedaan in de bekostiging van ons hoger onderwijs. Niet alleen zijn
grote investeringen uitgebleven, de rekening is ook langzaam verschoven. De mate waarin
studenten lenen is explosief gegroeid en de plannen van het kabinet zetten dit proces voort.
Wij willen het kabinet waarschuwen voor de onbedoelde of negatieve ontwikkelingen die dit
beleid met zich mee kan brengen. Het Interstedelijk Studenten Overleg denkt daarom graag
mee met het kabinet. Voor het ISO zal het belang van toegankelijk en hoogwaardig
onderwijs centraal staan bij de aanbevelingen in dit rapport.
Voor u ligt het eerste onderzoek dat wij onder ons eigen, 2500 studenten tellende, ISOstudentenpanel hebben uitgevoerd. Zij hebben zich gebogen over de vraagstukken die de
komende maanden of jaren op hun pad zullen komen. Welke invloed heeft de afschaffing
van de basisbeurs in de masterfase op het leengedrag? Hoe bewust lenen studenten? Het
past dan ook om de leden van het studentenpanel te bedanken, omdat zij het mogelijk
hebben gemaakt om de risico’s en kansen van het voorgenomen beleid inzichtelijk te maken.
Wij hopen dat door onze onderbouwing en aanbevelingen politici en beleidsmedewerkers
de plannen van het kabinet, opgetekend in de beleidsnotitie Studeren is investeren, onder de
loep zullen nemen. Het ISO zal daar waar nodig het maatschappelijke debat graag aangaan.
Sebastiaan Hameleers
Voorzitter ISO 2011-2012
6
Aanleiding
Met ingang van het collegejaar 2012-2013 wil het kabinet nieuwe maatregelen invoeren in
het hoger onderwijsstelsel. Naast de eerdere invoering van de langstudeermaatregel en het
invoeren van instellingscollegegeld voor tweede studies en veel schakelprogramma’s, staan
nu de basisbeurs in de masterfase en het studentenreisrecht op de tocht. De plannen
omtrent het studentenreisrecht en de basisbeurs moeten nog behandeld worden door de
Eerste en de Tweede Kamer. Dit zal in het studiejaar 2012-2013 gebeuren.
Het doel van het kabinet is snel veel geld bezuinigen. Volgens de beleidsnotitie ‘Studeren is
investeren’ worden de besparingen die deze maatregelen opleveren voor een belangrijk deel
ingezet voor versterking van het primaire onderwijsproces. Hoeveel er precies wordt
ge(her)investeerd en in welk onderdeel van het onderwijssysteem dit terecht komt, is
vooralsnog onduidelijk in de plannen van het kabinet.2
De middelen om dit doel te bereiken zijn de volgende:
 De basisbeurs in de masterfase vervalt en er komt daarvoor in de plaats een
sociaal leenstelsel.
 De terugbetalingsperiode van de studieschuld gaat van 15 naar 20 jaar.
 Het studentenreisrecht gaat van nominale studieduur3 + 3 jaar naar nominale
studieduur + 1 jaar.
De hierboven genoemde voornemens zijn ingrijpend en zullen een grote impact op de
student en het hoger onderwijs met zich meebrengen. De argumenten die in de
beleidsnotitie ‘Studeren is investeren’ worden genoemd ter verdediging van de
voorgenomen plannen zijn veelal veronderstellingen en aannames. Bovendien ontbreekt er
informatie over de gevolgen van deze bezuinigingen. In dit rapport schetst het ISO een beeld
van de risico’s en gevolgen van de voorgenomen maatregelen.
2
Beleidsnotitie Studiefinanciering “Studeren is investeren”, den Haag, 11 maart 2011, Ministerie van Onderwijs Cultuur en
Wetenschap.
3
Nominale studieduur is de tijd die staat voor de bachelor + de master.
7
1. Afschaffen van basisbeurs in de masterfase
Het kabinet heeft plannen om de basisbeurs in de masterfase vanaf het collegejaar 20122013 af te schaffen. Dit betekent dat studenten alleen tijdens de nominale duur van de
bachelor recht blijven houden op een maandelijkse toelage in de vorm van een
prestatiebeurs. Voor een hbo-student is dit meestal vier jaar en voor een wo-student is dit
meestal drie jaar. Het kabinet geeft verschillende argumenten om deze maatregel te
onderbouwen en te rechtvaardigen. Vanuit ons onderzoek benoemen we de belangrijkste
gevolgen.
Extracurriculaire activiteiten nemen af
In de beleidsnotitie beargumenteert het kabinet dat studeren weer de hoogste prioriteit zal
krijgen na afschaffing van de basisbeurs, omdat studenten studievertraging willen
voorkomen. Uit het onderzoek van het ISO blijkt dat de meeste studenten (78%) stoppen of
minder tijd zullen besteden aan niet-studiegerelateerde activiteiten (zie figuur 1). Met het
oog op de vraag van de arbeidsmarkt is dit onwenselijk. Werkgevers zijn namelijk niet alleen
op zoek naar studenten die uitblinken met hun hoge cijfers. Dit blijkt uit onderzoek van
Unipartners4. Juist de activiteiten van een student naast zijn studie zijn belangrijk voor een
werkgever bij de selectie van sollicitanten. De keuze van het kabinet om een
langstudeerboete in te stellen heeft nu al voelbare gevolgen voor de verschillende
extracurriculaire functies voor studenten. Het vinden van studenten voor deze activiteiten
zal dan ook moeilijker kunnen worden in de toekomst. Daarnaast hebben deze
extracurriculaire activiteiten een grote toegevoegde waarde voor de ontplooiing van deze
studenten. Daarvan profiteert vervolgens ook de Nederlandse arbeidsmarkt. Het kabinet zou
zich dan ook moeten realiseren dat zorgvuldig beleid noodzakelijk is om de ambities van
deze studenten niet te remmen.
Studenten vermijden master
Het kabinet verwacht dat studenten door deze maatregel bewuster hun studiekeuze zullen
maken. Het onderzoek van het ISO toont aan dat de maatregelen inderdaad invloed hebben
op de manier waarop een studiekeuze gemaakt zal worden. Uit onderzoek blijkt namelijk dat
12% van de respondenten geen master meer zal gaan doen, terwijl ze dat onder de oude
regeling wel van plan waren (zie figuur 3). De financiële prikkel leidt hierbij dus niet tot een
bewustere studiekeuze, maar tot direct verlies van talent.
Tweejarige masters onder druk
In de eerder genoemde beleidsnotitie wordt beargumenteerd dat studenten, ondanks de
financiële belemmering, zich niet zullen laten weerhouden om te kiezen voor een tweejarige
master, omdat deze masters een goed arbeidsmarktperspectief bieden. Dit zijn met name
bèta-masters. Een bèta-opleiding biedt een goede kans op de arbeidsmarkt waardoor een
eventuele grote schuld gemakkelijk afbetaald kan worden, is de gedachte. De masterkeuze is
een inhoudelijk gedreven keuze volgens het kabinet.
Maar uit het onderzoek van het ISO blijkt dat voor meer dan de helft (53%) van de studenten
de afschaffing van de basisbeurs in de masterfase een effect heeft op de masterkeuze
4
Onderzoek Unipartners, Bijbaan belangrijker dan cijferlijst, 30-06-2011, www.consultancy.nl/nieuws/unipartners-wergeversvinden-bijbaan-belangrijker-dan-cijferlijst-van-studenten
8
(Figuur 3). Dit kan betekenen dat de student kiest voor een kortere master of een master
waarbij de kans op uitloop minder groot is. Het ISO waarschuwt dan ook met name voor de
(moeilijke) opleidingen in de bèta-sector. De overheid investeert veel in het aantrekkelijker
maken van het volgen van technische opleidingen, het zou dan ook passen om dit voort te
zetten.
Figuur 1. Invloed afschaffing basisbeurs op extracurriculaire activiteiten
3%
22%
Geen invloed
Studenten stoppen/beginnen
niet aan deze activiteiten
38%
Studenten besteden minder
tijd aan deze activiteiten
Overig
37%
Figuur 2. Wijze van bekostiging studie na afschaffing basisbeurs in de masterfase
70%
60%
50%
63%
56%
40%
30%
32%
20%
25%
10%
6%
0%
Ik zou extra
gaan werken
Mijn ouders
betalen bij
Ik zou extra
bijlenen bij DUO
Anders
(gespaard,
duaal.. etc.)
Niet van
toepassing
9
Figuur 3. Invloed afschaffen basisbeurs in de masterfase op masterkeuze
Geen invloed
9%
Studenten kiezen voor een 1jarige master, i.p.v. een 2-jarige
18%
Studenten kiezen een master met
een beter arbeidsmarktperspectief
47%
Studenten kiezen voor een master
met minder uitloopkansen
Studenten kiezen er voor geen
master meer te doen
12%
Meerdere bovengenoemde
redenen gelden voor studenten
5%
3%
6%
Anders
10
2. Beperken van studentenreisrecht
Het kabinet wil het recht op gratis reisvoorziening vanaf het studiejaar 2012-2013 met twee
jaar inkorten. Volgens de huidige regeling heeft een student recht op reisvoorziening
gedurende de nominale studieduur5 plus drie jaar. Dit zal veranderen naar de nominale
studieduur plus één jaar. Dit heeft als gevolg dat studenten met meer dan één jaar
studievertraging, opgelopen in hun bachelor óf master, zelf hun reiskosten moeten gaan
betalen tegen de reguliere tarieven van de vervoersbedrijven.
Ruim 45% van de respondenten van ons studentenpanel geeft aan dat zij niet in dezelfde
plaats woont als waar hij of zij studeert. Studenten gebruiken om deze reden hun OVchipkaart intensief: gemiddeld drie tot vier dagen per week. Daarnaast lopen studenten
stage of bijvoorbeeld coschappen in andere steden dan waar men woont, waardoor ze voor
vervoer afhankelijk van hun OV-chipkaart zijn. Het komt regelmatig voor dat studenten meer
dan één jaar langer over hun studie doen dan de nominale duur. Dit komt vaak door extra
activiteiten naast de studie, stage, studie in het buitenland, een bestuursjaar of een
verkeerde studiekeuze.
Verkorting studentenreisrecht niet consistent met BaMa-structuur
Zoals hierboven genoemd geeft de voorgestelde regeling de mogelijkheid om één jaar uit te
lopen op de nominale studieduur, waarbij bachelor en master als geheel worden
beschouwd. Het voorstel houdt dus geen rekening met de aparte status van een bacheloren een masteropleiding: de BaMastructuur. Ook op dit moment wordt door DUO niet
gekeken waar de student zich in het studietraject (bachelor of master) bevindt bij het
verstrekken van de OV-chipkaart. Dat gebeurt wel bij de andere maatregelen zoals de
langstudeerboete, waarbij de student één jaar mag uitlopen op zijn bacheloropleiding en
één jaar op zijn masteropleiding. Volgens het ISO is de manier waarop het
studentenreisrecht wordt verkort dus niet consistent met de BaMa-structuur. Deze
inconsistentie is verwarrend voor studenten. Bovendien zorgt die ervoor dat studenten die
uitlopen in hun bachelor in hun master extra worden benadeeld. In de toekomst ontvangen
zij geen studiefinanciering, betalen zij de langstudeerboete èn moeten ze hun reiskosten zelf
financieren.
Grote verhoging uitgaven, meer lenen
Een belangrijk gevolg van deze regeling zal zijn dat studenten gemiddeld € 200,- per maand
kwijt zullen zijn aan reiskosten, zo blijkt uit de reacties van het studentenpanel. Met name
studenten die in de laatste fase van hun studie (verplicht) stage lopen wordt om een extra
bijdrage gevraagd. Een studente pedagogiek beschrijft: ‘op dit moment maak ik weinig
reiskosten, maar aangezien ik mijn master in ga en moet gaan stage lopen zal ik iedere dag
moeten reizen’6. Zoals hierboven aangegeven wordt de financiële druk groter als een
student langer dan één jaar bovenop de nominale studieduur studeert.
Uit het onderzoek blijkt dat 20% van de studenten de mogelijkheid wil krijgen om meer bij te
lenen indien het recht op ov-studentkaart na een jaar uitloop vervalt. De lening die ze nu
kunnen afsluiten is voor hen dan niet meer toereikend. Het lijkt erop dat het voor
5
6
Nominale studieduur is de tijd die staat voor de bachelor + de master.
Respondent 891. 20 juni 2011, Onderzoek ISO Studentenpanel juni 2011.
11
masterstudenten onvermijdelijk wordt om (meer) geld bij te lenen na het vervallen van de
basisbeurs in de master.
Invloed op studiekeuze
Ook deze maatregel heeft als gevolg dat studenten beperkt worden bij het kiezen van hun
studie met name bij de masterkeuze. Omdat de maatregel geldt voor studenten die langer
studeren dan hun nominale studieduur plus één jaar, voelen veel studenten zich
genoodzaakt een andere master te kiezen dan de master van hun eerste keus. Ze worden
tenslotte vaak in deze fase met de nadelige gevolgen van de maatregelen geconfronteerd.
Uit onderzoek van het ISO blijkt dat 21% van de studenten ervoor kiest in dat geval een
andere master te volgen. Zelfs 13% van de studenten zou er voor kiezen om géén master
meer te doen, terwijl ze dat anders wel van plan waren (Figuur 4).
Figuur 4. Invloed afschaffing reisrecht in de masterfase op masterkeuze
21%
Studenten kiezen een andere master
13%
Studenten doen geen master meer
66%
Dit heeft geen invloed op de
masterkeuze
12
3. Zorgelijke gevolgen maatregelen op leengedrag
De in dit rapport besproken voorstellen van het kabinet betekenen voor veel studenten dat
ze meer moeten gaan lenen om hun studie te kunnen financieren. Uit cijfers van DUO blijkt
dat studenten nu al steeds meer en steeds vaker lenen. Sinds 2004 is de gemiddelde
studieschuld met meer dan 80% gestegen van 7.939 euro naar 14.657 euro. Een student die
in 2010 afstudeerde had uiteindelijk een studieschuld van €13.318 terwijl een student die in
2011 afstudeerde gemiddeld een studieschuld had van €14.657.7 Het Nibud heeft onderzoek
gedaan naar het leengedrag van studenten en kwam tot de conclusie dat studenten tamelijk
onwetend zijn wat betreft het lenen van geld tijdens hun studententijd. 8 Het bleek dat een
kwart van de ondervraagden niet wist welke rente zij over het geleende geld betalen. Van de
respondenten dacht 7% zelfs dat je helemaal geen rente hoefde te betalen over geld wat je
bij DUO leent.
De slogan van het kabinet is: studeren is investeren, waarmee wordt bedoeld dat een eigen
bijdrage verwacht wordt van de huidige studenten, ook in de vorm van een lening. Het ISO
heeft de belangrijkste gevolgen en risico’s van dit beleid in kaart gebracht.
Weinig bewustzijn
Uit het onderzoek van het ISO blijkt ook dat veel studenten zich niet bewust zijn van het feit
dat geld lenen geld kost. Zo blijkt dat 60% van de studenten van het studentenpanel niet
weet wat hun studieschuld op dit moment is. Van de mensen die lenen bovenop hun
basisbeurs weet 49% niet wat hun studieschuld is. Een groep van 38% van alle studenten
heeft zelfs nog nooit op de site van DUO gekeken naar informatie omtrent lenen tijdens de
studie of het aflossen hiervan. Ook heeft slechts 32% van alle respondenten een financieel
plan gemaakt voordat ze begonnen met studeren. Dit geeft aan dat er niet wordt nagedacht
over de financiële gevolgen van lenen en het opbouwen en aflossen van een studieschuld.
Het ISO vindt deze cijfers opvallend. Het je niet bewust zijn van de consequenties van het
lenen is een groot risico in combinatie met de toename van het aantal leningen en de
toename van de hoogte van de leningen.
Uitbreiding terugbetaaltermijn studieschuld
Bij de invoering van de in dit rapport besproken maatregelen wil het kabinet ook de regeling
omtrent de aflostermijn van een studieschuld aanpassen. Het komt erop neer dat de
aflostermijn van 15 naar 20 jaar wordt opgerekt. Wat in eerste instantie een goede zaak lijkt
heeft een aantal nadelige gevolgen. Zo wordt je schuld, als je niet in staat bent om die af te
lossen, niet na 15 jaar maar pas na 20 jaar kwijt gescholden. Daarnaast kan er vijf jaar langer
rente over je lening worden gevraagd, waardoor in feite je studieschuld ook hoger wordt.
7
8
Bron: DUO
Leengedrag van studenten, een vooronderzoek naar studieleningen, schulden en overige geldzaken. Nibud. Januari 2010
13
Het onderstaande rekenvoorbeeld maakt dit duidelijk door verschillende rentepercentages
en aflossingstermijnen onder elkaar te zetten9.
Schuld bij start
aflossingsperiode
€
Aflossingsperiode Rentepercentage* Aflossing per Totale rente
maand €
over schuld
€
15.000
15 jaar
1,5%
93
1.750
15.000
20 jaar
1,5 %
72
2.350
25.000
15 jaar
4,17 %
186
8.500
25.000
20 jaar
4,17 %
153
11.650
* De afgelopen jaren varieert het rentepercentage tussen 1,5% en 4,17%
Het leengedrag van studenten is een onderwerp dat het ISO al eerder onder de aandacht
heeft gebracht. Zo kwam het ISO samen met MHP10 in juni 2011 met het rapport ‘Onderzoek
studiefinanciering & leengedrag studenten’. Het ISO wil blijvend aandacht besteden aan
deze kwestie, met name omdat studenten genoodzaakt zijn om meer te lenen, terwijl het
leengedrag van studenten op dit moment al zorgwekkend is.
9
Rekenvoorbeeld uit persbericht van het NIBUD, Nibud ongerust over leengedrag studenten, 19 augustus 2011
Vakcentrale voor midden- en hoger personeel
10
14
4. Driehoek: ouder, overheid, student
Het kabinet probeert over de hele linie de kosten van de overheid terug te brengen. Daarbij
is de intentie uitgesproken om het hoger onderwijs niet of nauwelijks te raken. In de
beleidsnotitie wordt dan ook gesproken over kwaliteitsimpulsen. Deze probeert het kabinet
te bereiken door ombuigingen in de financiering door te voeren. De meeste lasten komen
dan te liggen bij de student. Naast een langstudeerboete draagt het verkorten van het
reisrecht en het verdwijnen van de basisbeurs in de masterfase daaraan bij. Waar eerst
overheid, ouder en student redelijk gelijkwaardig aan elkaar waren, daar zien we nu dat de
overheid zich meer en meer terugtrekt uit de bekostiging van de individuele student. Het
lijkt erop dat de verhoudingen binnen de driehoek van ouders, studenten en overheid dus
veranderen.
Het ISO waarschuwt voor deze ontwikkeling en pleit voor een stevig maatschappelijk debat
en zorgvuldige afwegingen. Het blindelings uitvoeren van het regeerakkoord past daar niet
bij. Wanneer de overheid zich namelijk terugtrekt komt de druk meer bij de ouder en
student te liggen. In een grotere afhankelijkheid van de ouders schuilt volgens het ISO een
groot risico. De financiële situatie van de ouders mag niet van belang zijn voor de keuzes van
de student. De toegankelijkheid zou dan onder druk komen te staan. In het verhogen van de
financiering door de student schuilt het risico dat het aantal leningen onbegrensd toeneemt.
Eerder is al opgemerkt dat studenten al veel hogere bedragen zijn gaan lenen en dat deze
tendens zich voort zet.
Het ISO pleit daarom in dit rapport voor concrete maartregelen die recht doen aan de
veranderende positie tussen student en overheid zonder dat er talent verloren hoeft te
gaan. Dit past bij de ambitie om Nederland verder tot een kenniseconomie te ontwikkelen.
Daarnaast zal het blikveld snel verruimd moeten worden en zal in de toekomst het
bedrijfsleven een rol moeten krijgen in de driehoek van studenten, ouders en overheid. Om
de bekostiging van ons onderwijsstelsel toekomstbestendig te maken zijn er nieuwe
verhoudingen nodig tussen de bijdrage van de overheid, ouders en studenten. Daar zal ook
het bedrijfsleven aan toegevoegd moeten worden.
15
Conclusie
Het kabinet heeft in de beleidsnotitie Studeren is Investeren zijn voornemens voor studenten
en het hoger onderwijs kenbaar gemaakt. Het ISO heeft geprobeerd de belangrijkste risico’s
van dit beleid bloot te leggen. De afschaffing van de basisbeurs en het verkorten van duur
van het recht op de OV-chipkaart zijn niet gering. De overheid wil duurzame keuzes maken
en de overheidsuitgaven terug brengen, maar welke gevolgen heeft dat?
In dit onderzoek concluderen we dat het gelijktijdig doorvoeren van de plannen een groot
aantal ingrijpende gevolgen heeft. De afschaffing van de basisbeurs raakt daarbij direct onze
kenniseconomie, omdat ruim 10% van de studenten geen master meer zal gaan volgen.
Andere studenten gaan een andere studiekeuze maken om zo de kosten te drukken. Het ISO
wijst dan met name op de tweejarige, veelal bèta-masters. Deze maatregelen druisen in
tegen het beleid om juist bèta-opleidingen extra te stimuleren. Veel bèta-studenten zullen
dus extra benadeeld worden omdat zij twee jaar studiefinanciering mislopen.
Daarnaast zullen studenten minder tijd investeren in extracurriculaire activiteiten die juist
van groot belang zijn voor onze maatschappij. In plaats daarvan geeft 56% van de studenten
aan dat zij meer zullen gaan werken om de hogere kosten op te vangen. In de ogen van het
ISO zijn veel extracurriculaire activiteiten voor de student net zo belangrijk als curriculaire, ze
dragen beide bij aan de ontwikkeling van de student. Het ISO stelt dan ook dat de
extracurriculaire activiteiten financieel gestimuleerd moeten worden, omdat het een
bijdrage levert aan de Nederlandse samenleving.
Zeker in de laatste fase van de studie moeten studenten meer reizen, daarom keert het ISO
zich tegen de voorgestelde plannen om het recht op een OV-chipkaart in te korten tot
nominaal + 1. Juist in de laatste fase van de opleiding gebruiken studenten de OV-chipkaart
meer voor bijvoorbeeld stages in andere steden. Volgens het ISO draagt de
langstudeerboete al voldoende bij om de student meer te stimuleren nominaal te studeren.
De voorgenomen maatregelen hebben een zorgelijke invloed op de studiekeuze, het
leengedrag van studenten en de hoogte van hun studieschuld. Het invoeren van beide
maatregelen leidt tot een direct verlies van kenniskapitaal, omdat door beide of een van
beide maar liefst 20% van de studenten zal afzien van een masteropleiding (Figuur 5). Het
leven van een masterstudent wordt daarnaast veel duurder. Uitloop van slechts een
studiejaar zorgt ervoor dat je als student geen aanspraak meer maakt op het
studentenreisrecht. In het kader van de beleidsnotitie: ‘studeren is investeren’ wordt
volgens het ISO te gemakkelijk naar de student en de mogelijkheid tot lenen gewezen. De
gemiddelde studieschuld is de laatste jaren al sterk toegenomen en kennis omtrent lenen en
het aflossen van een studieschuld ontbreekt bij de student. Het ISO waarschuwt voor een
forse toename van de gemiddelde studieschuld. Door het oprekken van de aflostermijn is de
kans groter dat de overheid haar geld terug krijgt en krijgen studenten langer de tijd om hun
schuld af te betalen. Hierdoor wordt ook het rentebedrag en daardoor de schuld nog groter.
Dat geld lenen de student ook geld kóst wordt bij het aankondigen van de plannen niet
genoemd. Het ISO wijst hier dan op de rol van de overheid om de (spel)regels van lenen bij
DUO glashelder te maken.
16
Het valt het ISO daarnaast op dat het invoeren van een sociaal leenstelsel in de masterfase
met name de wo-masterstudenten zal raken en niet de hbo’ers. Een vierjarige hbobachelorstudent behoudt vier jaar studiefinanciering, in tegenstelling tot zijn collega op het
wo, die drie jaar studiefinanciering ontvangt. Gezien het feit dat de wo-bachelor, in
tegenstelling tot de hbo-bachelor nog altijd niet erkend wordt als een volwaardige
startopleiding leidt dit bij het ISO tot vraagtekens.
Het ISO maakt zich zorgen over de gevolgen van de voorgestelde maatregelen. Na de
invoering van de langstudeerboete en de invoering van het instellingstarief voor een tweede
studie en voor steeds meer schakelprogramma’s zorgen deze nieuwe plannen voor verdere
uitholling van het hoger onderwijs. Behalve een aantal ombuigingen durft dit kabinet niet te
investeren in de kwaliteit van het onderwijs, zoals het rapport van Veerman en de Sociaal
Economische Raad wel adviseren.
Het ISO oordeelt dan ook negatief over de plannen beschreven in Studeren is Investeren,
omdat de maatregelen op de wijze zoals de staatssecretaris ze nu voorstelt verstrekkende
gevolgen hebben voor studenten èn onze kenniseconomie. Het ISO pleit ervoor dat de
maatregelen worden aangepast en investeringen in het hoger onderwijs niet uitblijven. Bij
de aanbevelingen doet het ISO een aantal concrete suggesties om tot een beter besluit te
komen.
Figuur 5. invloed afschaffing basisbeurs in de masterfase én verkorting reisrecht op
masterkeuze
Studenten kiezen voor een
andere master
39%
41%
Studenten doen geen master
beide maatregelen hebben geen
effect op de masterkeuze
20%
17
Aanbevelingen
Het verdwijnen van de basisbeurs in de masterfase en het verkorten van de OV-chipkaart
Als de plannen van het kabinet op deze wijze worden doorgezet dan zal dat veel negatieve
gevolgen hebben voor het studeerklimaat in het hoger onderwijs. Daarom doet het ISO een
aantal aanbevelingen om deze gevolgen te beperken:




In lijn met de BaMa-structuur pleit het ISO minimaal voor het recht op een OVchipkaart tijdens de nominale studieduur van een bachelor + 1 jaar èn tijdens de
nominale studieduur van een master +1 jaar.
Extra-curriculaire activiteiten moeten beschermd worden, de huidige beurzen die
verstrekt worden zijn daarvoor onvoldoende wanneer de financiële druk voor
studenten nog groter wordt. De overheid moet zorg dragen dat de
profileringsfondsen de studenten voldoende financieel ondersteunen.
De groep studenten (ruim 10%) die aangeeft niet meer voor een masteropleiding te
kiezen moet in kaart gebracht worden. De vragen die beantwoord moeten worden
zijn: wat zijn precies de motieven om niet voor een master te kiezen en hoe kan de
overheid deze groep toch over de streep trekken?
Om de bèta-sector te ondersteunen is het van belang de 2-jarige bèta-masters
aantrekkelijk te houden. Dit past ook in het beleid van de overheid om de
technieksector te stimuleren, zoals de staatssecretaris onlangs ook geld vrijmaakte
voor de technische universiteiten.11
Toename van studieschulden
De afgelopen jaren zijn studenten al meer gaan lenen. Dat zal met de maatregelen van het
kabinet alleen maar voort worden gezet. Het ISO waarschuwt voor deze ontwikkeling naar
aanleiding van de gebrekkige kennis die studenten nu hebben rondom het lenen. Daarom
pleit het ISO voor het volgende:




11
Het is cruciaal dat de voorlichting voor studenten verbeterd wordt. Zonder goede
informatievoorzieningen kan van studenten niet verlangd worden dat zij de
verantwoordelijkheid voor grote leningen kunnen dragen.
Het aanvragen van een lening of het verhogen van een lening bij DUO kan
momenteel binnen enkele muisklikken. Het ISO pleit er dan ook voor dat DUO deze
systematiek aanpast.
De verantwoordelijkheid van goede voorlichting ligt bij de verstrekker van de
leningen, in dit geval DUO. De overheid zou er dan ook streng op toe moeten zien dat
deze informatievoorziening correct is. In de vorm van prestatieafspraken met DUO
zou de ambitie geformuleerd moeten worden dat binnen enkele jaren de
informatievoorziening sterk is verbeterd en studenten bewuster lenen.
Het ISO pleit er voor om de afbetaaltermijn niet van 15 naar 20 jaar uit te breiden.
Afgestudeerden ondervinden anders een grote aanslag op hun koopkracht.
Nu.nl: “Zijlstra trekt 33 miljoen uit voor universiteiten,” 5 september 2011.
18
Bijlage 1: Methodiek van het onderzoek
Onderzoeksmethode
Het ISO heeft in 2011 een studentenpanel opgericht. Mensen konden zich aanmelden bij het
ISO en gaven daarmee aan dat ze mee wilden werken aan onderzoeken van het ISO.
Ondertussen bestaat het panel uit ongeveer 2500 studenten die studeren in het
Nederlandse hoger onderwijs.
In juni heeft het ISO, met behulp van een website voor het verzenden en beheren van online
enquêtes, naar alle deelnemers van het studentenpanel de enquête gestuurd. Twee weken
later is een herinnering verstuurd aan alle deelnemers die nog niet gereageerd hadden.
Het ISO heeft een vragenlijst ontwikkeld om de verschillende items te meten. De enquête
begint met een aantal algemene vragen over het invoeren van een sociaal leenstelsel in de
master en de afschaffing van het recht op een OV-chipkaart. Daarna is gevraagd naar het
gedrag van de studenten ten opzichte van lenen en studieschuld.
Respondenten
De respondenten zijn allemaal student, ingeschreven bij een instelling van het hoger
onderwijs in Nederland. In totaal zijn meer dan 40 onderwijsinstellingen vertegenwoordigd.
Van de 2472 verstuurde enquêtes hebben 1195 studenten het onderzoek ingevuld.
Hiervan zijn 26% mannen en 74% vrouwen. Van de deelnemers studeert 71% aan de
universiteit en 29% van de respondenten zijn studenten in het hbo.
19
Download