Kanker in de familie, hoe zit het met erfelijkheid?

advertisement
kanker
in de familie
hoe zit het met er felijkheid?
Inhoud
Voor wie is deze brochure?
pagina 3
Risico’s, oorzaken en kanker
pagina 4
Hoe ontstaat erfelijke aanleg?
pagina 9
Erfelijke kanker
pagina 12
Onderzoek naar de rol van erfelijkheid
pagina 15
Controle of risico-reducerende operatie?
pagina 19
Erfelijke kanker en dan?
pagina 20
Meer informatie
pagina 22
Dit is een uitgave van de afdeling Voorlichting van de Nederlandse
Kankerbestrijding/KWF.
Is deze brochure ouder dan 3 jaar, informeer dan of er een nieuwe
uitgave bestaat. De brochure is gedrukt op milieuvriendelijk papier.
© Nederlandse Kankerbestrijding/KWF, juli 2001/2e druk
© KWF najaar 2001
2
Voor wie is deze brochure?
Deze brochure is bedoeld voor iedereen die zich afvraagt
hoe het precies zit met erfelijkheid bij kanker. Dit kan zijn
omdat zij zelf kanker hebben (gehad) of omdat zij verscheidene familieleden met kanker hebben (gehad). Daarnaast
is deze brochure ook geschikt voor anderen die meer
willen weten over kanker en erfelijkheid.
In Nederland wordt elk jaar bij ongeveer 65.000 mensen
kanker vastgesteld. Kanker is een verzamelnaam voor een
groot aantal ziekten, zoals bijvoorbeeld long-, darm- en
borstkanker. Er zijn meer dan honderd verschillende soorten kanker. Bij het ontstaan van al die soorten is sprake van
een grote verscheidenheid aan oorzaken. Erfelijkheid kan
daarbij een rol spelen. Kanker is een ziekte die meestal
ingrijpende veranderingen teweegbrengt in het leven van
een patiënt en zijn familie. Dikwijls komt er een moment
waarop de patiënt zich afvraagt waarom juist hij’ ’ kanker
heeft gekregen. Als kanker bij meer leden uit één familie
voorkomt, rijst nogal eens de vraag of de ziekte misschien
erfelijk is. Meestal is dit niet het geval. Bij ongeveer 5%
van alle mensen met kanker is erfelijkheid de belangrijkste
oorzaak.
In deze brochure kunt u lezen wat op dit moment bekend
is over de rol van erfelijkheid bij het ontstaan van kanker.
Daarnaast kunt u lezen wat u kunt doen, als u het vermoeden hebt dat er in uw familie een erfelijke soort kanker
voorkomt.
Heeft u naar aanleiding van deze brochure nog vragen,
dan kunt u terecht bij uw huisarts of specialist. U kunt ook
contact opnemen met één van de voorlichtingscentra die
achterin deze brochure staan vermeld.
Deze brochure is tot stand gekomen in samenwerking
met medewerkers uit verschillende beroepsgroepen, waaronder huisartsen, klinisch genetici, kankerdeskundigen,
psychologen, verpleegkundigen, vertegenwoordigers van
patiëntenverenigingen en voorlichtings- en preventiemedewerkers.
3
© KWF najaar 2001
Risico’s, oorzaken en kanker
Overerving
Van een aantal soorten kanker is inmiddels
vastgesteld dat de erfelijke aanleg daarvoor
van ouder op kind kan
worden doorgegeven
Ieder mens loopt een bepaald risico om gedurende zijn leven
kanker te krijgen. Er zijn meer dan honderd soorten kanker met
elk een verschillende ontstaanswijze.
Sommige soorten kanker komen meer voor dan andere.
Er kunnen verschillende soorten kanker in één familie
voorkomen. Die hebben meestal niets met elkaar te maken.
Oorzaken
Meestal is kanker het gevolg van een samenloop van
omstandigheden. Soms zijn er geen oorzaken aan te
wijzen. Naast aanleg of leefgewoonten kan toeval een rol
spelen. Iemand die altijd gezond heeft geleefd, kan tóch
kanker krijgen. En andersom, iemand die altijd heeft
gerookt, kan oud worden zónder kanker te krijgen.
Soms heeft iemand aanleg om een bepaalde soort kanker
te krijgen, doordat hij al bij zijn geboorte een verandering
in zijn erfelijke materiaal (DNA) heeft meegekregen. Dit
geldt voor zo’n 5% van alle mensen met kanker.
Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken, dat bepaalde
leefgewoonten en/of -omstandigheden het risico op een
aantal soorten kanker vergroten. Men noemt die gewoonten en omstandigheden risicofactoren.
Risicofactoren
Bij driekwart van de mensen die aan kanker overlijden,
hebben hun leefgewoonten een belangrijke rol gespeeld
bij het ontstaan van de ziekte.
Risicofactoren zijn bijvoorbeeld: jarenlang roken, bepaalde
voedingsgewoonten en overmatig alcohol drinken. Maar
ook: werken met kankerverwekkende stoffen, zoals asbest.
Daarnaast weten we dat ook straling (bijvoorbeeld uit
zonlicht) en bepaalde virussen risicofactoren zijn.
De meeste factoren beïnvloeden het risico op kanker pas
bij langdurige blootstelling. Een risicofactor voor de ene
soort kanker hoeft dat niet te zijn voor een andere soort.
© KWF najaar 2001
4
Tientallen jaren
Als kanker aan het licht komt, is daar meestal een ontwikkeling van tientallen jaren aan
vooraf gegaan. Dit komt omdat er verscheidene veranderingen in een lichaamscel nodig zijn
voordat deze zich als een kankercel gaat gedragen. Naast kankerbevorderende stoffen (zoals
tabaksrook), zijn er ook stoffen die de tumorgroei kunnen tegengaan (zoals groente en fruit).
Overmatige celdeling
Ons lichaam is opgebouwd uit miljarden cellen. Door een
samenloop van omstandigheden, waaronder blootstelling
aan risicofactoren, kan schade optreden in het erfelijk
materiaal van cellen. Normaal gesproken wordt dergelijke
schade hersteld. Wanneer echter toch onherstelbare schade aan cellen is aangericht, raakt de celdeling op den
duur ontregeld. Er ontstaat overmatige celdeling die tot
een gezwel of tumor leidt. Kanker krijgt een kans.
Naarmate wij ouder worden, neemt de kans op zo’n verstoring in de celdeling toe. Daarom is kanker een ziekte
die met name bij oudere mensen voorkomt.
5
© KWF najaar 2001
Goed- en kwaadaardig
Een tumor kan goed- of kwaadaardig zijn. Goedaardige
gezwellen zijn meestal goed afgegrensd: ze groeien niet
door andere weefsels heen en verspreiden zich niet door
het lichaam. In medische termen worden dit ook wel
benigne tumoren genoemd.
Een kwaadaardige tumor, of in medische termen: een
maligne tumor, kan omliggend weefsel binnendringen.
Cellen van deze tumor kunnen bovendien losraken en
zich naar andere plaatsen in het lichaam verspreiden,
waar ze nieuwe tumoren kunnen vormen. Dit zijn uitzaaiingen (metastasen). Bij een kwaadaardige tumor spreken
we van kanker.
Goedaardige tumor
De gevormde cellen
dringen geen omliggend
weefsel binnen.
Kwaadaardige tumor
De cellen dringen
wel omliggend
weefsel binnen.
Kanker in de familie
Kanker is een veelvoorkomende ziekte in ons land. Alleen
al door toeval kan in de ene familie meer kanker voorkomen dan in de andere. Wanneer kanker bij meer leden uit
één familie voorkomt, denkt men al snel aan erfelijkheid:
© KWF najaar 2001
6
‘het zit in de familie’. Hierbij is het van belang te weten of
het gaat om eenzelfde of om verschillende soorten kanker. Gaat het in één familie om verschillende soorten
kanker, dan is er meestal géén sprake van erfelijkheid.
Gaat het om één soort kanker die vaker voorkomt, dan kan
dat omdat een familie er, in opeenvolgende generaties,
bepaalde kankerbevorderende leefgewoonten op nahoudt.
Zo zal in een familie met veel rokers een grotere kans
bestaan op longkanker dan in een familie waar niet of
nauwelijks wordt gerookt.
Het is ook mogelijk dat iemand door lichamelijke eigenschappen gevoelig is voor risicofactoren. Zo lopen mensen in een familie met een lichte huid meer risico op
huidkanker door te veel zon, dan mensen die van nature
een donkerder huid hebben. We noemen dit familiaire
kanker.
Erfelijkheid en kanker
Als er wél sprake is van erfelijkheid gaat het meestal om
één bepaalde soort kanker, soms om een combinatie van
bepaalde soorten die in opeenvolgende generaties voorkomen. Dit is het geval bij ongeveer 5% van alle mensen
met kanker. De erfelijke aanleg voor een bepaalde soort
kanker of aandoening die tot kanker kan leiden, kan van
ouder op kind worden doorgegeven (overerving). Erfelijke
kanker wordt meestal op jongere leeftijd ontdekt dan
niet-erfelijke kanker: vaak vóór het vijftigste jaar.
Borst-, eierstok-, prostaat- en dikke darmkanker zijn voorbeelden van soorten kanker waarvan we inmiddels weten
dat erfelijkheid een rol kan spelen bij het ontstaan ervan.
Daarnaast is er een aantal zeldzame erfelijke aandoeningen, waarbij een grote kans op het ontstaan van een
bepaalde soort kanker bestaat. Uitleg over deze ziektes
vindt u verderop in de brochure. We noemen dit erfelijke
kanker.
7
© KWF najaar 2001
Vaker kanker in één familie
Als er in één familie (bij meerdere familieleden) kanker
voorkomt, kan er sprake zijn van de volgende situaties:
Familiaire kanker
• Puur toeval, waardoor meerdere familieleden kanker hebben (gehad): bijvoorbeeld een vader met prostaatkanker
en een dochter met borstkanker.
• Het feit dat verscheidene familieleden er een gewoonte
op na houden die het risico op een bepaalde soort kanker verhoogt: bijvoorbeeld roken verhoogt het risico op
longkanker.
• Een lichamelijke eigenschap die men geërfd heeft,
waardoor men gevoeliger is voor bepaalde kankerbevorderende invloeden van buitenaf: bijvoorbeeld een lichte
huid, waardoor men gevoeliger is voor zonnestraling.
Erfelijke kanker
• Een overgeërfde verandering van het erfelijk materiaal
waardoor een bepaalde soort kanker kan ontstaan: bijvoorbeeld een moeder en twee dochters met erfelijke borstkanker.
© KWF najaar 2001
8
Hoe ontstaat erfelijke aanleg?
Ons lichaam is opgebouwd uit kleine levende eenheden
die we cellen noemen. Elke cel heeft een kern waarin zich
46 chromosomen bevinden, die samen 23 chromosomenparen vormen. Van een chromosomenpaar is steeds één
chromosoom met erfelijke informatie afkomstig van de
moeder en het andere van de vader. Beide chromosomen
bevatten dezelfde genetische informatie, waardoor deze
in principe in ieder mens dubbel aanwezig is.
1
2
3
4
5
6
7
8
13
14
15
16
17
18
19
20
9
21
10
22
11
12
23
Chromosomenparen
Chromosomen bestaan voor een groot gedeelte uit DNA.
Dit DNA bevat al onze erfelijke informatie. Het heeft een
structuur die men zich kan voorstellen als een lange dubbele keten van verschillende bouwstenen. De volgorde
hiervan - de erfelijke code - is bepalend voor de bouw en
eigenschappen van ons lichaam.
DNA
Bouwstenen
9
DNA
Elk chromosoom
bevat een spiraalvormig gewonden
DNA-keten.
© KWF najaar 2001
Het genoom
Dit is de totale erfelijke
aanleg, oftewel het
geheel van alle genen
in een celkern.
Onlangs hebben
onderzoekers grotendeels de volgorde
vastgelegd van alle
bouwstenen van het
DNA. Men schat nu
dat de mens 30.000
tot 40.000 genen heeft.
Van het overgrote deel
van de genen is nog
niet bekend wat ze
doen en waarvoor ze
dienen.
Genen
Het DNA is onderverdeeld in genen, elk met een vaste
plaats. Een gen is dus een stukje DNA en bevat informatie
over een bepaalde erfelijke eigenschap. Genen geven aan
een lichaamscel informatie over welke taken die cel moet
uitvoeren. Er zijn genen verantwoordelijk voor de bloedgroep, voor de kleur van de ogen en voor de ontwikkeling
van een cel tot bijvoorbeeld een spiercel. Ook zijn er
genen die er voor zorgen dat een cel ophoudt met delen
als deze eenmaal een bepaalde functie heeft gekregen.
Verandering
In een gen kan een kleine verandering optreden. Dit heet
een mutatie. Dit kan tijdens het leven gebeuren, door risicofactoren van buitenaf. Wanneer meerdere mutaties
optreden, kan kanker ontstaan.
Zwarte stippen op een
röntgenfilm tonen
aan of er sprake is van
een mutatie in een gen.
© KWF najaar 2001
10
Iemand kan ook reeds bij zijn geboorte veranderingen
in zijn erfelijk materiaal hebben. Deze persoon heeft
dan aanleg voor een aandoening. Iemand wordt dan
ook wel risicodrager of kortweg drager genoemd. Het
veranderde gen kan worden doorgegeven aan een volgende generatie. Er is sprake van erfelijkheid
Patroon van overerving
Bij erfelijke kanker kan de aanleg om kanker te krijgen via
de genen worden doorgegeven aan de volgende generatie. Deze overerving verloopt volgens een bepaald
patroon. Het gaat dan vaak om het autosomaal dominante patroon. Autosomaal wil zeggen dat de overerving niet
aan geslacht is gebonden: zonen en dochters lopen dus
gelijke kansen de aanleg te erven. Dominant wil zeggen
dat het hebben van één veranderd gen voldoende is om
een ziekte te veroorzaken. Als één van de ouders aanleg
heeft voor een erfelijke soort kanker, dan heeft ieder kind
50% kans om deze aanleg te erven. Dat wil dus zeggen
dat er ook 50% kans is om de aanleg niet te erven.
Daarom zullen niet alle familieleden die afstammen van
een persoon met erfelijke kanker het veranderde gen ook
daadwerkelijk krijgen.
Generatie overslaan?
Als iemand drager is
van een erfelijke genverandering, dan heeft
die persoon deze van
zijn vader of moeder
geërfd. Zij hebben het
weer van één van hún
ouders geërfd. Het kan
wel zo zijn, dat als bijvoorbeeld een opa,
zijn zoon en daar een
dochter van alle drie
risicodragers zijn,
alleen de opa en zijn
kleindochter daadwerkelijk kanker
krijgen. Dan lijkt het
alsof de erfelijke
kanker een generatie
heeft overgeslagen.
Ook is het zo dat in het algemeen geldt dat iemand die
drager is, niet altijd de ziekte krijgt. De kans dat iemand
met de aanleg voor erfelijke kanker werkelijk ziek wordt,
kan verschillen. Dit kan per soort erfelijke kanker verschillen, maar ook per familie. Soms krijgen personen met een
veranderd gen dus geen kanker. Hoe dit precies zit, is nog
niet helemaal duidelijk. Dit zou te maken kunnen hebben
met beschermende factoren of omgevingsfactoren.
11
© KWF najaar 2001
Erfelijke kanker
Veelvoorkomende
soorten kanker
Borst-, dikke darm- en
prostaatkanker zijn
veelvoorkomende
soorten kanker.
Daarom zal het
meestal op toeval
berusten wanneer
één van deze soorten
kanker meerdere
malen voorkomt
binnen één familie.
Soms kan erfelijkheid
wel een rol spelen bij
het ontstaan ervan.
Bij sommige veelvoorkomende soorten kanker, zoals bijvoorbeeld longkanker, speelt erfelijkheid nauwelijks een
rol van betekenis. Bij andere veelvoorkomende soorten,
zoals dikke darm- of borstkanker, kan erfelijkheid wel van
doorslaggevende betekenis zijn geweest.
In dit hoofdstuk worden de soorten kanker beschreven
waarvan bekend is dat zij door erfelijke aanleg kunnen
ontstaan. Zij hebben alle het autosomaal dominante
overervingspatroon.
Tevens worden erfelijke aandoeningen beschreven die
kanker tot gevolg kunnen hebben. Een aantal van deze
erfelijke aandoeningen is niet in deze brochure opgenomen, omdat ze zeer zeldzaam zijn. Voor informatie over
deze ziekten kan men het Erfocentrum en de patiëntenverenigingen raadplegen die achterin deze brochure
staan vermeld.
Kenmerken die wijzen op een mogelijke erfelijke oorzaak van kanker
Kanker waarbij erfelijkheid een rol speelt, onderscheidt zich op een aantal punten
van niet-erfelijke kanker:
Meestal vóór
• De erfelijke soorten kanker worden doorgaans op
het 50e jaar.
relatief jonge leeftijd vastgesteld.
• Bij erfelijke kanker gaat het vrijwel altijd om één
bepaalde soort kanker. Soms hebben patiënten met
een erfelijke soort kanker meer kans op een bepaalde
andere soort kanker. Daarom kan in één familie, of bij
één patiënt, een specifieke combinatie van verschillende soorten kanker voorkomen.
Specifieke combinaties:
Borst- en
eierstokkanker of
dikke darm- en
baarmoederkanker.
• Bij erfelijke kanker kunnen meerdere tumoren in één
orgaan voorkomen.
Bijvoorbeeld: Meerdere
dikke darmtumoren.
• Bij erfelijke kanker kan in twee dezelfde organen een
tumor voorkomen.
Bijvoorbeeld: In beide
borsten bevindt zich
(gelijktijdig) een tumor.
© KWF najaar 2001
12
Erfelijke borst- en eierstokkanker - Circa 5-10% van alle patiënten met borstkanker heeft de ziekte gekregen door erfelijke aanleg. Bij erfelijke borstkanker
kunnen meerdere tumoren in één borst voorkomen. En bij erfelijke borstkanker
komt vaker in beide borsten een tumor voor dan bij niet-erfelijke borstkanker.
In sommige families treft men naast (erfelijke) borstkanker ook een aantal vrouwen met eierstokkanker aan.
Van erfelijke borstkanker is deels bekend waar de erfelijke genveranderingen
zich bevinden. Het gaat hierbij om het BRCA1- en het BRCA2-gen (BRCA staat
voor BReast CAncer, Engels voor borstkanker). In het algemeen komt borstkanker zelden voor bij mannen. Mannen die drager zijn van de erfelijke verandering op het BRCA2-gen lopen wel een iets groter risico om borstkanker te ontwikkelen dan mannen die geen erfelijke aanleg hebben.
Erfelijke dikke darmkanker - Circa 5% van alle patiënten met dikke darmkanker
heeft de ziekte gekregen vanwege erfelijke aanleg.
Hereditair Nonpolyposis Colorectaal Carcinoom (HNPCC), ook bekend onder
de naam Lynch syndroom, is de erfelijke vorm van dikke darmkanker. De meeste erfelijke darmtumoren bevinden zich in het begin van de dikke darm. Bij
erfelijke dikke darmkanker is het risico op een tweede tumor in de darm groter
dan bij de niet-erfelijke vorm. Bij vrouwen is er bovendien een grotere kans op
baarmoederkanker. Mensen met deze soort kanker hebben ook een licht verhoogde kans op andere soorten kanker, zoals van de maag, eierstokken, urinewegen en nierbekken. Van erfelijke dikke darmkanker is deels bekend waar de
erfelijke genveranderingen zich bevinden.
Familiaire Adenomateuze Polyposis (FAP) is een aandoening waarbij honderden, oorspronkelijk goedaardige, poliepen in de dikke darm voorkomen. Als
deze poliepen niet worden verwijderd, zullen enkele in kanker ontaarden.
Ongeveer 1% van alle patiënten met dikke darmkanker heeft deze ziekte als
gevolg van FAP. Bij mensen die deze aandoening hebben geërfd, wordt vaak al
in de tienerjaren een grote hoeveelheid poliepen ontdekt.
Het ontstaan van dikke darmkanker uit deze poliepen gebeurt meestal rond
het veertigste levensjaar. Waar de erfelijke genverandering zich bevindt is grotendeels bekend.
13
© KWF najaar 2001
Erfelijke prostaatkanker - Hoewel er nog niet veel over bekend is, lijkt bij
5-10% van alle mannen met prostaatkanker erfelijkheid een rol te spelen.
Prostaatkanker is een ziekte die met name voorkomt bij oudere mannen
(gemiddeld na het 70e jaar). Bij de erfelijke vorm van prostaatkanker kan deze
juist op jongere leeftijd voorkomen. Voor mannen met erfelijke prostaatkanker
lijkt er geen verhoogd risico te zijn op het ontstaan van andere tumoren. Het is
(deels) bekend waar de erfelijke genverandering zich bevindt.
Erfelijke huidkanker - Het dysplastisch naevus syndroom is een erfelijke aandoening van de huid waarbij een bont patroon van moedervlekken bestaat
(naevus betekent moedervlek), ook bekend onder de naam FAMMM-syndroom.
Het aantal moedervlekken kan variëren van enkele tot honderden. Ze zijn vaak
grillig van vorm en verschillen in grootte en kleur. Ook komen ze dikwijls op
ongewone plaatsen op het lichaam voor, zoals op het behaarde hoofd of in
huidplooien. Dergelijke moedervlekken kunnen ontaarden in een bepaalde
vorm van huidkanker: het melanoom. Ongeveer 5-10% van alle melanomen
ontstaat bij mensen met een dysplastisch naevus syndroom. Van het dysplastisch
naevus syndroom is deels bekend waar de erfelijke genverandering zich bevindt.
Erfelijke tumoren van de endocriene klieren - Endocriene klieren zijn kleine,
inwendige organen (zoals de schild- en alvleesklier) die stoffen aanmaken en in
het bloed afscheiden. Deze stoffen (hormonen) zijn nodig voor het functioneren
van ons lichaam. In deze klieren kan tumorvorming ontstaan die erfelijk is: het
M.E.N.-syndroom. M.E.N. is een afkorting van Multipele Endocriene Neoplasie. Dat
betekent letterlijk ‘meervoudige nieuwvorming in hormoonproducerende klieren’.
Nieuwvorming betekent dat er een tumor ontstaat. Meervoudig betekent dat deze
tumoren in meerdere hormoonproducerende klieren kunnen ontstaan. Dit kan
gelijktijdig of in de loop van de tijd gebeuren. Meestal zijn de tumoren goedaardig.
In enkele klieren kunnen echter ook kwaadaardige tumoren (kanker) ontstaan.
Overig - Erfelijke maag- en nierkanker en het retinoblastoom zijn zeer weinig
voorkomende soorten erfelijke kanker. Het retinoblastoom is een tumor van het
netvlies van het oog. Deze soort kanker komt alleen voor bij jonge kinderen.
© KWF najaar 2001
14
Onderzoek naar de rol van erfelijkheid
Met behulp van erfelijkheidsonderzoek kan worden nagegaan of er in een familie een erfelijke vorm van kanker
voorkomt. Men schat (desgewenst) in wie van de familieleden risico lopen. Vervolgens geeft men aan welke eventuele voorzorgsmaatregelen genomen kunnen worden.
Is de kanker in mijn familie erfelijk?
Wanneer u kanker heeft - of er komt in uw familie veel
kanker voor op jongere leeftijd - en u wilt weten of er
sprake is van erfelijkheid, hoe komt u daar dan achter?
• Allereerst is het goed om na te gaan of er sprake is van
één of meer soorten kanker. Zoals eerder gezegd, gaat
het bij erfelijke kanker vrijwel altijd om één bepaalde
soort kanker of soms om een specifieke combinatie van
soorten. Daarnaast wordt erfelijke kanker meestal op
jongere leeftijd ontdekt dan bij niet-erfelijke kanker het
geval is: vaak vóór het vijftigste jaar.
• Denkt u dat dit het geval is, bespreek dan met uw specialist of huisarts of onderzoek mogelijk en zinvol is. Voor
een bezoek aan één van de Klinisch Genetische Centra of
een Polikliniek Erfelijke Tumoren heeft u een verwijskaart
van uw huisarts nodig. De adressen vindt u achterin deze
brochure.
Wetenschappelijk
onderzoek
Op dit moment is het
wetenschappelijk
onderzoek naar de rol
van erfelijke aanleg bij
het ontstaan van kanker in een stroomversnelling gekomen. Met
behulp van moderne
onderzoekstechnieken
krijgt men steeds meer
inzicht in welke genen
veranderd zijn.
Vrije keuze
U bepaalt zelf of u wilt laten uitzoeken of erfelijkheid een
rol speelt. Bedenk dat erfelijkheidsonderzoek niet alleen
voor uzelf maar ook voor uw gezin en familie gevolgen
kan hebben. Bijvoorbeeld omdat u hun medewerking
nodig hebt om te onderzoeken of er inderdaad sprake is
van erfelijkheid.
Stamboomonderzoek
Om na te gaan of erfelijke aanleg een rol heeft gespeeld
bij het ontstaan van kanker en om een inschatting te
maken wie van de familieleden risico lopen op erfelijke
kanker, moet meestal de ziektegeschiedenis van een familie in kaart worden gebracht. Van minstens twee, maar het
liefst drie generaties zijn gegevens over het voorkomen
15
© KWF najaar 2001
van kanker nodig. Met behulp van informatie over familieleden die kanker hebben (gehad) - namelijk over de soorten kanker en de leeftijd bij diagnose - is een zogeheten
‘medische stamboom’ samen te stellen. Soms moeten
hiervoor medische gegevens worden opgevraagd.
Daarvoor is uiteraard toestemming van de betrokkenen
nodig.
Een medisch specialist - de klinisch geneticus - of een
genetisch consulent analyseert het patroon van optreden
van kanker in de familie. Op deze manier probeert men
een inschatting te maken van het risico op erfelijke kanker.
Stamboomonderzoek is niet eenvoudig en soms onuitvoerbaar vanwege het ontbreken van gegevens. Dergelijk
stamboomonderzoek wordt gedaan bij diverse Poliklinieken Erfelijke Tumoren en bij de Klinisch Genetische Centra.
Stamboom
Bij een stamboomonderzoek kijkt men
naar het patroon
van voorkomen van
kanker in de familie.
42
36
43
man en vrouw
zonder dikke darmkanker
38
man en vrouw
met dikke darmkanker
36, 38, 42, 43 = leeftijd waarop kanker werd vastgesteld
© KWF najaar 2001
16
DNA-diagnostiek
Bij DNA-diagnostiek zoekt men naar een verandering in
de genen die kanker kan veroorzaken. Dankzij de ontwikkelingen in het erfelijkheidsonderzoek kan met een DNAtest in een aantal gevallen nauwkeuriger dan met stamboomonderzoek worden bepaald welke familieleden risico
lopen en welke niet. Een DNA-test kan alleen worden
gedaan voor de erfelijke soorten kanker waarvan het
betrokken gen bekend is. Men kan dit gen dan gericht
onderzoeken.
Voor het DNA-onderzoek is een kleine hoeveelheid bloed
nodig. In het laboratorium wordt de volgorde bepaald van
alle bouwstenen die de DNA-code van het betreffende
gen vormen. Door vergelijking met de normale volgorde
kan men dan de mutatie (verandering) op het spoor
komen. Dit heet mutatie-analyse. Een mutatie-analyse
neemt meestal enkele maanden in beslag. Is de mutatie in
de familie (eenmaal) bekend, dan is bij overige familieleden desgewenst ook een mutatie-analyse mogelijk.
Uitslag
Omdat nog maar een deel van de bij erfelijke kanker
betrokken genen bekend is en de nu bekende genen
maar ten dele kunnen worden onderzocht, kan slechts bij
een deel van de onderzochte families de mutatie worden
gevonden. Op dit moment is dit in 20% het geval.
Wanneer erfelijkheid niet kan worden bevestigd, is een
erfelijke oorzaak nog niet uitgesloten. Op basis van de
familiegeschiedenis wordt bepaald of de aanvrager een
verhoogde kans op kanker heeft. Regelmatige controle bij
een arts of een risico-reducerende operatie (zie pagina 19)
kan dan een overweging zijn.
Genverandering
Van een aantal erfelijke tumoren en erfelijke
aandoeningen die tot
kanker kunnen leiden,
is bekend wélk gen
veranderd is. Dit is het
geval bij het retinoblastoom, het dysplastisch naevussyndroom, familiaire
adenomateuze polyposis (FAP) en deels
ook bij erfelijke dikke
darm- en borstkanker
en het M.E.N.syndroom.
Wanneer het DNA-onderzoek voldoende informatie oplevert, zijn er voor ieder familielid twee mogelijke uitkomsten: hij heeft óf het gezonde, óf het ziektedragende gen
geërfd.
17
© KWF najaar 2001
Indien er aanleg voor een bepaalde soort erfelijke kanker
is aangetoond, wordt controle-onderzoek of een risicoreducerende operatie in overweging gegeven. De leeftijd
waarop dit gebeurt, is afhankelijk van de soort erfelijke
kanker. Als een familielid geen aanleg blijkt te hebben, is
controle-onderzoek niet nodig. Ook eventuele kinderen
van deze persoon kunnen de erfelijke vorm van de ziekte
dan niet krijgen.
Als iemand kanker heeft (gehad) kan de uitslag van
invloed zijn op de adviezen over controle en eventuele
behandeling.
© KWF najaar 2001
18
Controle of risico-reducerende operatie?
Wanneer uit voorgaande onderzoeken blijkt dat iemand
aanleg heeft voor erfelijke kanker of wanneer dit op basis
van de familiegeschiedenis aannemelijk lijkt, kunnen er
voorzorgsmaatregelen worden getroffen. Om het ontstaan van kanker te voorkomen, of om de ziekte zo vroeg
mogelijk op te sporen.
Controle-onderzoek
Er kan worden bekeken of het zinvol is een risicodrager
regelmatig te controleren op (een voorstadium van) een
bepaalde tumor. Controle-onderzoek is bedoeld om de
aandoening in een zo vroeg mogelijk stadium te ontdekken en te behandelen. Momenteel wordt nog onderzocht
of regelmatige controle inderdaad meer kans geeft op het
vroeg ontdekken van een soort kanker. Voor sommige
tumoren is op dit moment (nog) geen controle-onderzoek
voorhanden. Als bij de controle bijzonderheden worden
gevonden, volgt nader onderzoek.
Risico-reducerende operatie
Bij een zeer hoog risico op kanker bestaat bij sommige
erfelijke soorten kanker de mogelijkheid om te kiezen
voor een risico-reducerende operatie. Hiermee wordt
bedoeld, dat door middel van een operatieve verwijdering
van bijvoorbeeld een stuk van de dikke darm of van borstklierweefsel het risico op kanker wordt verminderd (gereduceerd).
Het risico op de betreffende soort kanker wordt zodanig
verkleind, dat een operatie voor sommige mensen een
optie kan zijn. Helaas betekent een dergelijke operatie
niet dat er helemaal geen risico meer is. Er blijft namelijk
altijd een klein beetje weefsel achter waarin (bij uitzondering) alsnog kanker kan ontstaan.
19
© KWF najaar 2001
Erfelijke kanker en dan?
Aan erfelijkheidsonderzoek bij kanker zitten veel haken en
ogen. Het gaat niet alleen om iets lichamelijks, maar het
brengt ook veel emoties en vragen met zich mee. Wie wil
er in de familie wel of niet over praten? Wie wil zich laten
onderzoeken en wie juist niet? Moeten ook kinderen bij
het onderzoek worden betrokken? En vanaf welke leeftijd?
Deze keuze’s moeten vaak worden gemaakt terwijl
iemand niet ziek is. Bovendien kan de confrontatie met
erfelijkheidsonderzoek nare herinneringen oproepen.
Bijvoorbeeld aan het feit dat familieleden kanker hebben
gehad of daar misschien zelfs aan zijn overleden. Het
hebben van een erfelijke aanleg kan gevolgen hebben
voor onder andere de keuze van opleiding of beroep. Wil
iemand wel met die eventuele beperkingen geconfronteerd worden?
Uitslag
Bij erfelijkheidsonderzoek moet vaak lang op de uitslag
worden gewacht. Als de uitslag een erfelijke aanleg aantoont en iemand dus drager blijkt te zijn, maakt dit geen
einde aan alle onzekerheid. Er moet opnieuw een keuze
worden gemaakt: controle-onderzoek of, indien mogelijk,
een risico-reducerende operatie.
De kans bestaat dat dragers zich patiënt voelen en
door anderen ook als zodanig worden behandeld, zonder dat zij de ziekte hebben.
Ouders worden voor nieuwe dilemma’s geplaatst. Als er
al kinderen zijn, kunnen ouders zich schuldig voelen
omdat zij misschien een erfelijke ziekte aan hun
kinderen hebben doorgegeven. En heeft iemand
nog geen kinderen, dan zal het besef risicodrager
te zijn, mee kunnen spelen in de wens om wel of
geen kinderen te krijgen.
En wat als onderzoek erfelijke aanleg uitsluit?
Dat betekent dat iemand geen risicodrager is.
Natuurlijk zal dat voor opluchting zorgen. Er bestaat
geen verhoogd risico op het krijgen van die soort
kanker, ook niet voor eventuele kinderen.
20
Maar vaak blijkt dat opluchting niet het enige is wat mensen dan voelen. Sommige niet-dragers kunnen zich schuldig voelen tegenover leden van de familie die de erfelijke
aanleg wél hebben geërfd. Soms is het dan zoeken naar
een nieuwe verstandhouding. Hoe moet iemand vertellen
dat hij de dans is ontsprongen? En mag daarover in de
buurt van risicodragers wel blijdschap en opluchting
getoond worden?
En wat als er geen aanleg kan worden aangetoond, terwijl
op basis van de familiegeschiedenis bepaald kan worden dat
er toch een verhoogd risico op erfelijkheid bestaat? Dat kan
zorgen voor grote onzekerheid. Het kan een hele tijd duren
voordat met die onzekerheid verder geleefd kan worden.
Ondersteuning
Voordat iemand kiest voor erfelijkheidsonderzoek, maar
ook na de uitslag, is het nodig goed geïnformeerd te zijn
over alle consequenties.
Gezien de emotionele belasting en de vele vragen die zullen spelen, is het tegenwoordig steeds meer gebruikelijk
dat er bij erfelijkheidsonderzoek ondersteuning van een
verpleegkundige, een maatschappelijk werker of een psycholoog wordt aangeboden. Deze ondersteuning kan
bestaan uit gesprekken over de verschillende keuzes die
gemaakt moeten worden en uit begeleiding in het leren
omgaan met een erfelijke ziekte. Erfelijkheidsonderzoek is
steeds meer teamwork van klinisch genetici, behandelend
specialisten en psychosociale deskundigen.
21
© KWF najaar 2001
Meer informatie
Bij onderstaande instellingen kan men onder meer telefonisch terecht met vragen over erfelijkheid. Voor een
gesprek met een deskundige bij één van deze instellingen
is een verwijskaart van de huisarts of specialist nodig.
Klinisch Genetische Centra
Afdeling Klinische Genetica
Academisch Ziekenhuis Groningen
Postbus 30001, 9700 RB Groningen
Telefoon: 050 - 363 29 29 (ma t/m vrij van 10.30 - 12.30//14.30-16.30 uur)
Afdeling Klinische Genetica
Universitair Medisch Centrum St. Radboud
huispostnummer: 417
Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen
Telefoon: 024 - 361 39 46
Internet: www.humangenetics.nl
E-mail: [email protected]
• Lokatie Enschede: Medisch Spectrum Twente
afspraken via Afdeling Klinische Genetica Nijmegen
Telefoon: 024 - 361 39 46
Stichting Klinische Genetica Zuid-Oost Nederland
• Lokatie Veldhoven
Postbus 108, 5500 AC Veldhoven
Telefoon: 040 - 258 83 00
• Lokatie Eindhoven
Postbus 6274, 5600 HG Eindhoven
Telefoon: 040 - 214 11 35
• Lokatie Maastricht
Postbus 1475, 6201 BL Maastricht
Telefoon: 043 - 387 58 55
Afdeling Medische Genetica
Universitair Medisch Centrum Utrecht
Lokatie Wilhelmina Kinderziekenhuis
huispostnummer: KC04.084.2
Postbus 85090, 3508 AB Utrecht
Telefoon: 030 - 250 38 00
Internet: www.genen.umcutrecht.nl
© KWF najaar 2001
22
Afdeling Klinische Genetica
Erasmus Universiteit
Westzeedijk 112, 3016 AH Rotterdam
Telefoon: 010 - 436 65 90
Polikliniek Klinische Genetica
Leids Universitair Medisch Centrum
K5-R
Postbus 9600, 2300 RC Leiden
Telefoon: 071 - 526 80 33
E-mail: [email protected]
Afdeling Klinische Genetica
Academisch Medisch Centrum
Postbus 22660, 1100 DD Amsterdam
Telefoon: 020 - 566 52 81
Afdeling Klinische Genetica
VU Medisch Centrum
Postbus 7057, 1007 MB Amsterdam
Telefoon: 020 - 444 01 50
Polikliniek Erfelijke Tumoren
Academisch Ziekenhuis Rotterdam - Daniel
Groene Hilledijk 301, 3075 EA Rotterdam
Telefoon: 010 - 439 13 37 / 439 11 77
Internet: www.azr.nl
Polikliniek Familiaire Tumoren
Nederlands Kanker Instituut/
Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis
Plesmanlaan 121, 1066 CX Amsterdam
Telefoon: 020 - 512 91 11
23
© KWF najaar 2001
Stichting Opsporing Erfelijke Tumoren (STOET)
Deze stichting verzorgt voorlichting over erfelijke vormen
van kanker, bevordert en waarborgt continuïteit van controleonderzoek in families belast met erfelijke kanker, bevordert
wetenschappelijk onderzoek en registreert persoons- en
medische gegevens van patiënten en familieleden.
p/a Mediparc
Poortgebouw Zuid
Rijnsburgerweg 10, 2333 AA Leiden
Telefoon: 071 - 526 19 55
Internet: www.nfdht.nl/STOET
E-mail: [email protected]
ERFOcentrum
Het ERFOcentrum is een landelijk centrum voor publieksvoorlichting over erfelijke ziekten en aangeboren aandoeningen.
Vredehofstraat 31, 3761 HA Soestdijk
Erfolijn: 035 - 602 85 55 (ma t/m vrij van 10.00 - 15.00 uur)
Erfowebsite: www.erfocentrum.nl
E-mail: [email protected]
Breed Platform Verzekerden en Werk
Als u vragen heeft omdat u door uw gezondheid problemen heeft met het verkrijgen van werk en/of verzekeringen dan kunt u voor informatie en advies bellen met de
Helpdesk Gezondheid, Werk en Verzekeringen.
Postbus 67026, 1060 JA Amsterdam
Telefoon: 020 - 4800 300 (ma t/m vrij van 12.00 - 20.00 uur)
Internet: www.bpv.nl
E-mail: [email protected]
Nederlandse Kankerbestrijding
Voor vragen over kanker en de relatie tussen erfelijkheid en
kanker kunt u bellen naar de gratis Hulp- en Informatielijn
van de Nederlandse Kankerbestrijding/KWF:
0800 - 022 66 22 of 0800 - KWFKANKER
(op werkdagen van 10.00 - 12.30 en van 13.30 - 16.00 uur)
Internet: www.kankerbestrijding.nl
© KWF najaar 2001
24
Contact met lotgenoten
Mensen met erfelijke soorten kanker kunnen bij een aantal
patiëntenorganisaties terecht:
Vrouwen met erfelijke borst- of eierstokkanker kunnen bij
de algemene organisaties terecht:
BorstkankerVereniging Nederland
Postbus 8065, 3503 RB Utrecht
Telefoon: 030 - 291 72 22 (ma t/m vrij van 9.30-15.30 uur)
Lotgenotentelefoon: 030 - 291 72 20 (ma t/m vrij van 10.00-13.00 uur)
Internet: www.kankerpatient.nl/bvn
E-mail: [email protected]
Binnen de BorstkankerVereniging Nederland is de
Werkgroep Erfelijkheid actief, die zich bezighoudt met de
erfelijke vorm van borst- en eierstokkanker. Waar nodig
wordt samengewerkt met Stichting OLIJF.
Stichting OLIJF, netwerk voor vrouwen met gynaecologische kanker
Postbus 1478, 1000 BL Amsterdam
Telefoon: 033 - 463 32 99 (ma en do van 9.00-13.00 uur)
Internet: www.kankerpatient.nl/olijf
E-mail: [email protected]
Polyposis Contactgroep (PPC)
Deze contactgroep is bedoeld voor patiënten, partners, kinderen en familieleden die met de erfelijke aandoening familiaire adenomateuze polyposis (FAP) zijn geconfronteerd.
Daalderstraat 3, 1827 JD Alkmaar
Telefoon: 072 - 561 06 22
Internet: www.kankerpatient.nl/ppc
25
© KWF najaar 2001
Vereniging HNPCC
Deze contactgroep is bedoeld voor patiënten, partners, kinderen en familieleden die met de erfelijke aandoening
HNPCC zijn geconfronteerd.
Postbus 2150
3800 CD Amersfoort
Telefoon: 033 - 455 63 18
Internet: www.kankerpatient.nl/hnpcc
Vereniging Belangengroep M.E.N.
De Belangengroep M.E.N. is bedoeld voor iedereen die op
een of andere wijze betrokken is bij het M.E.N. 1- of M.E.N.
2-syndroom.
Hazenburglaan 17, 2135 EW Hoofddorp
Telefoon: 023 - 564 21 48
Internet: www.kankerpatient.nl/men
Belangenvereniging Von Hippel Lindau
Dikkertje Dap 84, 4207 WH Gorinchem
Telefoon: 0183 - 62 28 52
Internet: www.kankerpatient.nl/vhl
E-mail: [email protected]
Werkgroep kinderen met een retinoblastoom
Binnen de Vereniging Ouders, Kinderen en Kanker is een
werkgroep actief voor ouders met een kind met retinoblastoom.
Vereniging ‘Ouders, Kinderen en Kanker’
Schouwstede 2d, 3431 JB Nieuwegein
Telefoon: 030 - 242 29 44
Telefoon: 010 - 501 74 54 (Werkgroep Retinoblastoom)
Telefoon: 0595 - 42 37 37 (Werkgroep Fanconi Anemie)
Internet: www.vokk.nl
E-mail: [email protected]
© KWF najaar 2001
26
Mensen met een vorm van erfelijke kanker waarvoor geen
aparte patiëntenvereniging is, kunnen terecht bij de algemene patiëntenorganisaties voor deze soorten kanker:
Stichting Contactgroep Prostaatkanker
p/a Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenverenigingen
Postbus 8152, 3503 RD Utrecht
Telefoon: 030 - 291 60 91
Internet: www.kankerpatient.nl/prostaatkanker
Stichting Melanoom
Postbus 94
3350 AB Papendrecht
Telefoon: 078 - 615 83 97
Internet: www.kankerpatient.nl/melanoom
27
© KWF najaar 2001
Voorlichtingscentrum
Nederlandse
Kankerbestrijding
In dit centrum kunt u terecht voor:
• documentatie o.a. brochures,
tijdschriften en video’s
• een persoonlijk gesprek (bij voorkeur
op afspraak)
Sophialaan 8
1075 BR Amsterdam
op werkdagen van 9.00 - 17.00 uur
U kunt ook bellen:
Gratis Hulp- en Informatielijn
0800 - 022 66 22 of 0800 - KWFKANKER
• 24 uur per dag voor bestellen
van brochures
(bestelcode deze brochure: G86)
• op werkdagen van 10.00 - 12.30 en
van 13.30 - 16.00 uur voor een
gesprek met een voorlichter
Of kijk op:
Internet: www.kankerbestrijding.nl
Bestellingen door organisaties:
Nederlandse Kankerbestrijding/KWF
p/a Pondres Direct Mail
Fax verzendhuis: 013 - 595 35 66
Internet: www. kankerbestrijding.nl
(bestelcode deze brochure: G86)
Download