Opzet Bachelorscriptie: De Informatieplicht bij algemene voorwaarden

advertisement
Informatieplicht bij algemene voorwaarden
Op zoek naar oplossingen voor praktische problemen in de
toepassing door middel van een rechtsvergelijkend onderzoek
Naam:
Adres:
Studentnummer:
Telefoonnummer:
E-mail:
Studieopleiding:
Datum:
Scriptiebegeleider:
Aantal pagina‟s:
Annike Dwars
Rechtsgeleerdheid
Mei 2008
Dr. P.C.J. De Tavernier
28
Informatieplicht bij algemene voorwaarden
Mei 2008
INHOUDSOPGAVE
1. Inleiding .................................................................................................................................... 3
§ 1.1. Introductie ....................................................................................................................... 3
§ 1.2. Probleemstelling ............................................................................................................. 3
§ 1.3. Afbakening ..................................................................................................................... 3
§ 1.4. Onderzoeksmethodiek .................................................................................................... 4
2. Verkenning status quo van de informatieplicht in het Nederlandse recht ................................. 5
§ 2.1 Hoe is de informatieplicht in de Nederlandse wet- en regelgeving vastgelegd? ............. 5
2.1.1 Wetsgeschiedenis ............................................................................................................. 5
2.1.2 Onderlinge verhouding artikelen 6:233 sub b en 6:234 ................................................... 6
2.1.3 Het oordeel van de Hoge Raad ........................................................................................ 7
2.1.4 Verhouding tot andere regelingen.................................................................................. 10
2.1.5 Slotopmerkingen ............................................................................................................ 10
§ 2.2. Hoe functioneert de informatieplicht in de praktijk? .................................................... 11
§ 2.3 Welke suggesties tot verbetering doet de Nederlandse literatuur? ................................ 12
2.3.1 Beperking van de informatieplicht ................................................................................ 12
2.3.2 Handhaving van de huidige informatieplicht................................................................. 13
2.3.3 Uitbreiding van de informatieplicht ............................................................................... 13
3. Beknopte rechtsvergelijking informatieplicht België en Engeland ......................................... 14
§ 3.1 Hoe is de informatieplicht in de Belgische wet- en regelgeving vastgelegd?................ 14
3.1.1 Kennisname door de wederpartij ................................................................................... 15
3.1.2 Afwijkend regime voor facturen .................................................................................... 16
3.1.3 Regelmatige en gelijksoortige overeenkomsten ............................................................ 17
3.1.4 Aanvaarding door de wederpartij .................................................................................. 18
§ 3.2 Biedt de Belgische regeling oplossingen voor de problemen in Nederland? ................ 19
§ 3.3 Hoe is de informatieplicht in de Engelse „common law‟ vastgelegd? ........................... 20
3.3.1 Controle op rechtsgeldigheid van algemene voorwaarden ............................................ 20
3.3.2 Incorporation into the parties‟ contract .......................................................................... 20
3.3.3 Incorporatie van een niet-ondertekend document .......................................................... 21
3.3.4 Tijdstip van kennisgeving .............................................................................................. 22
3.3.5 Regelmatige en gelijksoortige overeenkomsten ............................................................ 22
§ 3.4 Biedt de Engelse „common law‟ oplossingen voor de problemen in Nederland? ........ 23
4. Conclusie en aanbeveling........................................................................................................ 24
Literatuurlijst............................................................................................................................... 26
Jurisprudentielijst ........................................................................................................................ 28
Bachelorscriptie Annike Dwars
2
Informatieplicht bij algemene voorwaarden
Mei 2008
1. Inleiding
§ 1.1. Introductie
Met de introductie van het nieuw BW is voor het eerst een aparte afdeling gewijd aan
algemene voorwaarden. Veel aandacht is sindsdien uitgegaan naar de mogelijkheid om
onredelijk bezwarende bedingen te vernietigen, artikel 6:233 sub a jo. 6:236 en 6:237.
Artikel 6:233 bevat in sub b echter nóg een vernietigingsgrond. Ingevolge dit artikel is
een beding in de algemene voorwaarden vernietigbaar als aan de wederpartij niet een
redelijke mogelijkheid is geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen.
In de literatuur wordt het bieden van een redelijke mogelijkheid tot kennisneming
aangeduid als de informatieplicht bij algemene voorwaarden.
§ 1.2. Probleemstelling
In de praktijk blijkt de naleving van de informatieplicht in Nederland op een aantal
problemen te stuiten. In de literatuur is al veel aandacht besteed aan mogelijke
oplossingen, maar aangezien ook andere landen een soortgelijke informatieplicht
kennen, luidt de onderzoeksvraag als volgt:
Is het wenselijk om elementen uit het Belgische en/of Engelse rechtsstelsel te
introduceren in het Nederlandse recht om zodoende de meest voorkomende praktische
problemen met de informatieplicht op te lossen? Of is het toch raadzamer om één of
meerdere van de in de Nederlandse literatuur gepresenteerde oplossingen te
introduceren?
§ 1.3. Afbakening
Ogenschijnlijk vormt de informatieplicht een beperkt onderwerp, maar niets blijkt
minder waar. Om een gedegen en diepgaand rechtsvergelijkend onderzoek te kunnen
verrichten is het daarom noodzakelijk om het onderwerp rigoureus af te bakenen. De
actuele discussies over de elektronische terbeschikkingstelling van algemene
voorwaarden zullen buiten beschouwing blijven. Ook zal er geen aandacht worden
Bachelorscriptie Annike Dwars
3
Informatieplicht bij algemene voorwaarden
Mei 2008
besteed aan de mate van helderheid en begrijpbaarheid van de algemene voorwaarden
voor de wederpartij. Verder zal ook niet worden stilgestaan bij de problematiek van de
“battle of the forms”, waarbij twee partijen elk hun eigen algemene voorwaarden willen
hanteren. Over de verdeling van de bewijslast dat aan de informatieplicht is voldaan, is
veel recente jurisprudentie1 beschikbaar. Helaas laat de onderzoeksvraag ook hierover
geen uitgebreide verhandeling toe. Ten slotte beperkt deze scriptie zich tot de
toepasselijkheid van algemene voorwaarden binnen één rechtsstelsel en zal ik niet
ingaan op internationale transacties.
§ 1.4. Onderzoeksmethodiek
De methode van onderzoek bestaat uit het kritisch vergelijken van de wet, jurisprudentie
en gezaghebbende literatuur van België, Engeland en Nederland. Het antwoord op de
onderzoeksvraag zal beschreven worden in een tweetal hoofdstukken die zijn
onderverdeeld in een aantal opeenvolgende deelvragen.
1
HR 21 september 2007, LJN BA9610; Rb. ‟s-Gravenhage 12 april 2007, LJN BA4281; Rb. Amsterdam
20 december 2006, LJN AZ7282; Rb. Arnhem 7 februari 2000, NJkort 2000, 26; Hof Leeuwarden 2 mei
2001, NJ 2002, 68; Rb. Rotterdam 16 april 2003, NJkort 2003, 50
Bachelorscriptie Annike Dwars
4
Informatieplicht bij algemene voorwaarden
Mei 2008
2. Verkenning status quo van de informatieplicht in het Nederlandse recht
§ 2.1 Hoe is de informatieplicht in de Nederlandse wet- en regelgeving vastgelegd?
2.1.1 Wetsgeschiedenis
Om een goed beeld te krijgen van de verankering van de informatieplicht in het huidige
BW is het noodzakelijk om eerst een korte blik te werpen op de wetsgeschiedenis.
Onder het oude recht werden algemene voorwaarden vrijwel nooit aan de wederpartij
ter hand gesteld. Meestal werd volstaan met de mededeling dat de voorwaarden waren
gedeponeerd bij de griffie van een rechtbank of bij de Kamer van Koophandel. 2 Onder
de vigeur van het oude BW bestond dan ook niet de mogelijkheid om een beding in de
algemene voorwaarden te vernietigen op grond van het enkele feit dat geen
mogelijkheid tot kennisneming was geboden. Wel was een toetsing aan de redelijkheid
en billijkheid mogelijk, waarbij de wijze van totstandkoming van het beding en de mate
waarin partijen zich van de strekking van het beding bewust waren relevante factoren
vormden.3 Geïnspireerd door het Duitse recht (Allgemeine Geschäftsbedingungen) heeft
onze wetgever in het nieuw BW een aparte afdeling (6.5.3) gewijd aan algemene
voorwaarden. Allereerst werd de inhoudelijke toetsing van algemene voorwaarden
mogelijk gemaakt door de invoering van artikel 6:233 sub a BW. De inhoudelijke
toetsing werd nader uitgewerkt in de zogenoemde „zwarte‟ en „grijze‟ lijsten van de
artikelen 6:236 en 237. Onredelijk bezwarende bedingen zijn volgens dit regime
vernietigbaar. Toch werd een louter inhoudelijke bescherming niet voldoende geacht.
Om te bewerkstelligen dat de wederpartij vóór sluiting van de overeenkomst kennis kan
nemen van de gehanteerde algemene voorwaarden, heeft de wetgever de
informatieplicht vastgelegd in artikel 6:233 sub b jo. 6:234 BW. Ook het niet naleven
van de informatieplicht kan worden gesanctioneerd met vernietigbaarheid, het is in
wezen dan ook een Obliegenheit en niet een daadwerkelijke „plicht‟ waarvan nakoming
kan worden geëist.4 Artikel 6:233 sub b werd op aandrang van de Tweede Kamer
zodanig gedetailleerd dat het artikel onleesbaar dreigde te worden. Daarom is besloten
om een deel daarvan over te hevelen naar een nieuw artikel 6:234.5
2
Hijma e.a. 2004, p. 309
Hondius 2005, <http://plaza.daxis.nl/demo/scripts/cgi1frnt.exe>
4
Hijma 2003, p. 55
5
Parl. gesch. Boek 6 Inv., p. 1578 – 1579 en Nota II Inv., a.w., p. 1593 - 1594
3
Bachelorscriptie Annike Dwars
5
Informatieplicht bij algemene voorwaarden
Mei 2008
2.1.2 Onderlinge verhouding artikelen 6:233 sub b en 6:234
De vraag rijst hoe de artikelen 6:233 sub b en 6:234 zich tot elkaar verhouden. In artikel
6:234 is geregeld op welke wijzen de gebruiker van algemene voorwaarden aan de
wederpartij de mogelijkheid kan bieden om kennis te nemen van die voorwaarden. Uit
de grammaticale interpretatie van het artikel volgt dat het een gesloten karakter heeft.
Zo heeft de gebruiker een redelijke mogelijkheid tot kennisneming geboden als hij de
algemene voorwaarden vóór of bij het sluiten van de overeenkomst aan de wederpartij
ter hand heeft gesteld (6:234 lid 1 sub a). Slechts indien terhandstelling redelijkerwijs
niet mogelijk is, kan de gebruiker volgens artikel 6:234 lid 1 sub b vóór de
totstandkoming van de overeenkomst aan de wederpartij bekend maken dat de
voorwaarden bij hem ter inzage liggen of bij een Kamer van Koophandel of bij de
griffie van een gerecht zijn gedeponeerd, alsmede dat zij op verzoek zullen worden
toegezonden. Indien de wederpartij om toezending verzoekt, moet de gebruiker de
algemene voorwaarden onverwijld en op zijn kosten toesturen, doet hij dit niet dan zijn
de voorwaarden vernietigbaar op grond van artikel 6:234 lid 2. De leden 1 en 2 zijn niet
van toepassing indien de toezending redelijkerwijze niet van de gebruiker kan worden
gevergd, aldus artikel 6:234 lid 3. In een dergelijk geval kan worden volstaan met de
mededeling dat de algemene voorwaarden bij de gebruiker of elders ter inzage liggen.
Een uitwerking van de terhandstelling van artikel 6:234 lid 1 sub a vormt de
elektronische terbeschikkingstelling van artikel 6:234 lid 1 sub c. De elektronische
terbeschikkingstelling volstaat als een overeenkomst langs elektronische weg tot stand
komt, mits de voorwaarden door de wederpartij kunnen worden opgeslagen en
toegankelijk zijn voor latere kennisneming.6 Naast de grammaticale interpretatie van
artikel 6:234 kan het gesloten karakter van het artikel ook uit de parlementaire
geschiedenis worden afgeleid. Uit de parlementaire geschiedenis volgt dat de wetgever
heeft beoogd een stelsel tot stand te brengen dat het voor de gebruiker slechts beperkt
mogelijk maakt zich tegenover een wederpartij, ter afwering van een door deze gedaan
beroep op vernietigbaarheid van een beding, te beroepen op het feit dat hij aan de
wederpartij een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van die algemene
voorwaarden kennis te nemen.7
6
7
Hijma e.a. 2004, p. 310 – 314
HR 1 oktober 1999, NJ 2000, 207, r.o. 3.4 (en punt 7 Conclusie A-G Hartkamp)
Bachelorscriptie Annike Dwars
6
Informatieplicht bij algemene voorwaarden
Mei 2008
De gedetailleerde uitwerking van de informatieplicht in artikel 6:234 suggereert dus een
gesloten stelsel. De vraag rijst of de wijze waarop artikel 6:234 het principe van artikel
6:233 sub b invult ook van limitatieve aard is? Tegenwoordig wordt dit in de meeste
literatuur bestreden.8 Beargumenteerd wordt dat artikel 6:233 sub b als een open norm
is geformuleerd en dat een open formulering overbodig zou zijn indien de regeling van
artikel 6:234 een gesloten systeem zou vormen. Tevens wordt aangevoerd dat de
bewoordingen van artikel 6:234 ook niet dwingen tot een conclusie dat de opsomming
limitatief van aard is.9
2.1.3 Het oordeel van de Hoge Raad
De Hoge Raad heeft zich in twee arresten, Geurtzen/ Kampstaal (1999) en VNP/ Havrij
(2001), uitgesproken over deze kwestie. In beide arresten had de gebruiker slechts naar
zijn algemene voorwaarden verwezen en deze niet, vóór of bij het sluiten van de
overeenkomst, aan de wederpartij ter hand gesteld. In beide gevallen werd er wel naar
de in de betreffende branche gebruikelijke algemene voorwaarden verwezen, waarbij in
de verwijzingsclausule was opgenomen dat deze op het eerste verzoek kosteloos zouden
worden toegezonden.10
- Geurtzen/ Kampstaal (1999)
Geurtzen heeft als hoofdaannemer opdracht gekregen voor de bouw van een woning
met bedrijfsruimte. Tot de aan Geurtzen opgedragen werkzaamheden behoorde onder
andere het vervaardigen en plaatsen van een staalconstructie ten behoeve van de kap
van die woning. Geurtzen heeft deze werkzaamheden niet zelf uitgevoerd, maar
daarvoor met onderaannemer Kampstaal in augustus 1993 een overeenkomst gesloten.
Kampstaal heeft op 5 april 1993 aan Geurtzen een schriftelijke offerte toegezonden. Op
het briefpapier van de offerte staat vermeld dat op alle offertes, opdrachten en alle met
het constructiebedrijf gesloten overeenkomsten de Metaalunievoorwaarden van
toepassing zijn en dat deze voorwaarden, die zijn gedeponeerd ter griffie van de
rechtbank te Rotterdam, op verzoek worden toegezonden. Geurtzen en Kampstaal
hadden al verschillende malen met elkaar (onder)aannemingsovereenkomsten gesloten.
8
Hijma 2003, p. 57,
Loos 2001, p. 34 - 35
10
Van Wechem 2007, p. 49
9
Bachelorscriptie Annike Dwars
7
Informatieplicht bij algemene voorwaarden
Mei 2008
Daarbij werd in offertes van Kampstaal steeds verwezen naar de algemene voorwaarden
(Metaalunie). Tijdens de werkzaamheden van onderaannemer Kampstaal breekt brand
uit, waardoor schade ontstaat aan de woning. Geurtzen vordert Kampstaal te
veroordelen tot schadevergoeding. Kampstaal heeft zich tegen deze vordering verweerd
met een beroep op de Metaalunie-voorwaarden. Artikel 13 van deze voorwaarden bevat
een exoneratie-clausule. Volgens Geurtzen gaat dit verweer niet op, omdat de algemene
voorwaarden niet vóór of bij het sluiten van de overeenkomst ter hand zijn gesteld.
De Hoge Raad overwoog dat de wetgever de wijzen waarop een mogelijkheid tot
kennisneming kan worden geboden limitatief in artikel 6:234 heeft geregeld.
Vervolgens geeft de Hoge Raad aan dat het stelsel toch nog enige ruimte biedt: „Een
redelijke en op de praktijk afgestemde uitleg van artikel 6:234 lid 1 brengt evenwel mee
dat aan de strekking van in die bepaling vervatte regeling eveneens recht wordt gedaan,
indien de wederpartij zich tegenover de gebruiker ook niet op vernietigbaarheid van
een beding in de algemene voorwaarden kan beroepen, wanneer hij ten tijde van het
sluiten van de overeenkomst met dat beding bekend was of geacht kan worden te zijn.‟
De Hoge Raad noemt hiervan een tweetal voorbeelden: (1) het geval dat regelmatig
gelijksoortige overeenkomsten tussen partijen worden gesloten, terwijl de algemene
voorwaarden bij het sluiten van de eerste overeenkomst aan de wederpartij ter hand zijn
gesteld en (2) het geval van een van algemene voorwaarden deel uitmakende
eenvoudige exoneratie-clausule, die in een winkel of bedrijfsruimte op duidelijke wijze
aan klanten worden gepresenteerd. Ten slotte bevat het arrest nog een tweede
relativering van het limitatieve systeem: „Ook kunnen zich omstandigheden voordoen
waarin een beroep op art. 6:233 sub b en art. 6:234 lid 1 naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.‟11 Met het arrest Geurtzen/ Kampstaal
leek de Hoge Raad de scherpe kantjes van de informatieplicht te hebben afgehaald.
Volgens dit arrest is artikel 6:234 niet als limitatief te beschouwen, maar het later
gewezen arrest VNP/Havrij is weer een stuk strenger. Dit arrest neemt niet wezenlijk
afstand van het gesloten karakter van artikel 6:234 BW.
11
HR 1 oktober 1999, NJ 2000, 207, r.o. 3.1 en 3.4
Bachelorscriptie Annike Dwars
8
Informatieplicht bij algemene voorwaarden
Mei 2008
- VNP/ Havrij (2001)
In april 1992 heeft VNP aan Havrij gevraagd een prijsopgave te doen van het nabouwen
van een slagboomunit. Op 15 april 1992 heeft Havrij aan VNP een offerte uitgebracht
voor levering van slagboomunits. In deze offerte is het volgende vermeld met
betrekking tot de algemene voorwaarden: “In tegenstelling tot het aan de onderzijde
van ons briefpapier vermelde zijn op onze leveringen van toepassing de thans geldende
FME-voorwaarden van 21 augustus 1991, waarvan wij u op verzoek graag een
exemplaar toezenden." De leveringsvoorwaarden bevatten een garantie met een
vervaltermijn van zes maanden na levering, terwijl reclamering uiterlijk veertien dagen
na het verstrijken van de garantietermijn moet plaatsvinden. Op 19 februari en 24 maart
1993 heeft VNP bij Havrij een proeforder geplaatst van in totaal vier slagboomunits.
Deze units zijn begin april 1993 aan VNP geleverd en door VNP geaccepteerd. VNP
heeft tevens de daarmee verband houdende factuur geaccepteerd en betaald. VNP heeft
Havrij bij brieven van 12 januari en 31 januari 1994 schriftelijk in kennis gesteld van de
aan de slagboomunits klevende gebreken. VNP spreekt Havrij vervolgens aan uit
hoofde van wanprestatie. Havrij heeft zich ter verwering, onder andere, beroepen op de
overschrijding van de termijn genoemd in de gehanteerde algemene voorwaarden.
Volgens VNP slaagt dit beroep niet, omdat Havrij de informatieplicht heeft geschonden.
De Hoge Raad oordeelde als volgt: „Tot uitgangspunt nemend dat Havrij de
voorwaarden niet aan VNP ter hand had gesteld, kon het Hof er niet mee volstaan tot
beoordelingsmaatstaf te nemen of een redelijke mogelijkheid tot kennisname van de
voorwaarden is geboden. Het had tevens moeten vaststellen of de aangevoerde
omstandigheden al dan niet tot de gevolgtrekking leidden dat ter hand stellen van de
voorwaarden in het onderhavige geval redelijkerwijs niet mogelijk was.‟12 Alvorens te
beslissen dat een redelijke mogelijkheid tot kennisneming van de algemene
voorwaarden is geboden, moet dus eerst conform de grammaticale uitleg van artikel
6:234 lid 1 onderzocht worden of het ter hand stellen in de gegeven omstandigheden
redelijkerwijs niet mogelijk was.13 Met dit arrest doet de Hoge Raad een forse stap terug
en wordt het gesloten karakter van artikel 6:234 benadrukt. Het artikel valt echter op
12
13
HR 6 april 2001, NJ 2002, 385, r.o. 1.1 t/m 1.4 en 3.4.2
Hartlief 2002, p. 273
Bachelorscriptie Annike Dwars
9
Informatieplicht bij algemene voorwaarden
Mei 2008
basis van dit arrest niet te beschouwen als limitatief, andere wijzen van kennisgeving
zijn immers mogelijk, mits de algemene voorwaarden redelijkerwijs niet ter hand
konden worden gesteld.
2.1.4 Verhouding tot andere regelingen
Na een uiteenzetting over de verhouding tussen de artikelen 6:233 sub b en 6:234, zal ik
nu gaan bekijken hoe deze twee artikelen zich tot andere regelingen verhouden. Bij de
toepasselijkheid van algemene voorwaarden geldt als uitgangspunt dat wordt
vastgesteld of de wederpartij door ondertekening of op andere wijze de gelding van
algemene voorwaarden heeft aanvaard. Aangezien algemene voorwaarden in wezen
gewone contractuele bedingen zijn, wordt dit nagegaan aan de hand van de
wilsvertrouwensleer van artikel 3:33 en 3:35 en overeenkomstig de bepalingen van
afdeling 6.5.2 over aanbod en aanvaarding (artikel 6:217 e.v.). Door de informatieplicht
levert het vaststellen van aanbod en (stilzwijgende) aanvaarding tegenwoordig niet zo
veel problemen meer op. De wetgever heeft er zelfs, mede met het oog op de
rechtszekerheid, voor gekozen om in het geval van algemene voorwaarden van een
snelle gebondenheid uit te gaan. Artikel 6:232 BW bepaalt dat de wederpartij ook aan
de algemene voorwaarden is gebonden, als bij het sluiten van de overeenkomst de
gebruiker begreep of moest begrijpen dat zij de inhoud ervan niet kende. De legitimatie
voor een snelle gebondenheid aan algemene voorwaarden ligt in het systeem van
correctie via de inhoudstoetsing van artikel 6:233 sub a en de informatieplicht van
artikel 6:233 sub b jo. 6:234.14
2.1.5 Slotopmerkingen
In het kader van de bespreking van de huidige wet- en regelgeving resteren mij nog een
drietal slotopmerkingen. Ten eerste kunnen „grote‟ wederpartijen, die voldoen aan de
eisen van artikel 6:235 lid 1 sub a en b, geen beroep doen op de informatieplicht.
Hetzelfde geldt volgens artikel 6:235 lid 3 voor een partij die meermalen dezelfde of
nagenoeg dezelfde algemene voorwaarden in haar overeenkomsten gebruikt. Ten
tweede zijn ingevolge artikel 6:246 BW de wetsbepalingen over de informatieplicht te
14
Wessels 2007, p. 48 - 49
Bachelorscriptie Annike Dwars
10
Informatieplicht bij algemene voorwaarden
Mei 2008
beschouwen als dwingend recht. Ten slotte ligt de bewijslast dat aan de informatieplicht
is voldaan in principe bij de gebruiker.
§ 2.2. Hoe functioneert de informatieplicht in de praktijk?
Na een uiteenzetting van de wijze waarop de informatieplicht in de Nederlandse wet- en
regelgeving is vastgelegd, is het noodzakelijk om te bezien of de regeling voldoet aan
de eisen die de praktijk stelt. Het opvallende verschil in de toepassing die de Hoge Raad
aan de wetgeving heeft gegeven in de twee eerder genoemde arresten Geurtzen/
Kampstaal en VNP/ Havrij heeft niet bijgedragen aan duidelijkheid omtrent de regels in
de praktijk. Volgens het laatst gewezen arrest VNP/Havrij moet van een strikte naleving
van de wettelijke regels worden uitgegaan.
De vraag rijst wat het belang is van het strikt naleven van de informatieplicht in de
praktijk? In theorie kunnen partijen, alvorens een overeenkomst aan te gaan,
onderhandelen over de inhoud van de algemene voorwaarden. In de praktijk komen
dergelijke onderhandelingen echter zelden voor. Dit komt door de krappe tijdsspanne en
de nutteloosheid van het onderhandelen over toekomstige ontwikkelingen die zich naar
alle waarschijnlijkheid niet voor zullen doen. In de regel worden de algemene
voorwaarden dus niet gelezen door de wederpartij. Pas als wanneer er een geschil is,
worden de algemene voorwaarden tevoorschijn gehaald en zullen ze wel worden
bestudeerd. De informatieplicht dient derhalve eerder het „dossierbelang‟15 dan het
„besluitvormingsbelang‟. Vanuit de besluitvormingsgedachte is de huidige wettelijke
regeling dan ook niet effectief. De algemene voorwaarden worden immers niet of
nauwelijks gelezen; de daarin opgenomen eventualiteiten komen weinig voor; over de
inhoud kan vanwege de tijdsdruk niet worden onderhandeld en ten slotte leidt
terhandstelling veelal tot onnodige kosten.16 Daar komt nog bij dat de informatieplicht
in de praktijk dikwijls tot bewijsproblemen leidt, denk hierbij aan een telefonische
overeenkomst waarbij de toepasselijkheid van de voorwaarden mondeling wordt
medegedeeld.17
15
Hijma 2003, p. 55
Hartlief 2002, p. 274
17
Wessels & Jongeneel & Hendrikse 2006, p. 165
16
Bachelorscriptie Annike Dwars
11
Informatieplicht bij algemene voorwaarden
Mei 2008
§ 2.3 Welke suggesties tot verbetering doet de Nederlandse literatuur?
In de Nederlandse literatuur worden een aantal suggesties gedaan die ertoe zouden
kunnen bijdragen de problemen met de informatieplicht op te lossen.
2.3.1 Beperking van de informatieplicht
Hartlief is van mening dat, aangezien de informatieplicht slechts het „dossierbelang‟
dient, de algemene voorwaarden pas moeten worden verstrekt wanneer de wederpartij
daarom verzoekt. De daadwerkelijke inhoudstoetsing kan volgens hem aan artikel 6:233
sub a worden overgelaten.18 Ook Wessels meent dat de huidige informatieplicht
onevenredig zwaar weegt, omdat het zwaartepunt van de bescherming bij de
inhoudelijke toetsing van bedingen moet liggen en niet bij de toepasselijkheid
daarvan.19 Jongeneel en Cohen Tervaert hebben zich het duidelijkst uitgelaten over een
beperking van de informatieplicht. Zij roepen de wetgever op om artikel 6:234 te
wijzigen. Ze stellen dat de informatieplicht in de huidige vorm moet komen te vervallen
of hooguit moet worden beperkt tot consumenten. Verder zijn ze van mening dat de
gebruiker, in ieder geval tegenover niet-consumenten, moet kunnen volstaan met een
verwijzing naar bij de gebruiker ter inzage liggende of gedeponeerde voorwaarden die
op verzoek worden toegezonden, zoals bepaald in het huidige artikel 6:234 lid 1 sub b.
Daarnaast zou, in ieder geval voor niet-consumenten, de mogelijkheid geopend kunnen
worden om de algemene voorwaarden op een website te plaatsen die wordt beheerd
door een bij wet of AMvB aan te wijzen instantie. Ze denken hierbij aan de
samenwerkende Kamers van Koophandel. De verplichting om op verzoek algemene
voorwaarden toe te zenden moet volgens hen dan wel gehandhaafd blijven.20 Van
Wechem ten slotte acht een enkele verwijzing naar de algemene voorwaarden
toelaatbaar, mits de gebruiker kan aantonen dat de wederpartij met de algemene
voorwaarden bekend was of dat deze de gelding van de algemene voorwaarden
duidelijk heeft aanvaard.21
18
Hartlief 2002, p. 274
Wessels & Jongeneel & Hendrikse 2006, p. 165
20
Jongeneel & Cohen Tervaert 2002, p. 2189 - 2190
21
Van Wechem 2007, p. 58
19
Bachelorscriptie Annike Dwars
12
Informatieplicht bij algemene voorwaarden
Mei 2008
2.3.2 Handhaving van de huidige informatieplicht
In de literatuur wordt evenwel ook voor handhaving van de huidige informatieplicht
gepleit. De Moor is van mening dat de informatieplicht geen grote last vormt voor de
gebruiker, omdat hij niet persé algemene voorwaarden hoeft te hanteren. Het BW bevat
immers genoeg aanvullende regels. Dit „eigen belang‟ van algemene voorwaarden voor
de gebruiker rechtvaardigt volgens hem de informatieplicht die op de gebruiker rust. Hij
vindt tevens dat artikel 6:234 een heldere regel bevat, die het rechtsbewustzijn van de
consument bevordert.22
2.3.3 Uitbreiding van de informatieplicht
Rijken gaat nog verder door te stellen dat de informatieplicht uitgebreid moet worden,
ook uit onvrede over de huidige praktijk. Hij presenteert twee wijzigingen die volgens
hem de complicaties in de rechtspraktijk oplossen en daarnaast beter doordringen in het
rechtsbewustzijn van partijen. Ten eerste wil hij artikel 6:234 zodanig specificeren dat
in het geval dat een overeenkomst schriftelijk wordt aangegaan de algemene
voorwaarden op de achterzijde van alle contractsdocumenten moeten worden afgedrukt,
met een verwijzing daarnaar op de voorzijde. In het geval van niet schriftelijk
contracteren gelden volgens hem de huidige artikelen 6:234 lid 1 sub a en b. Ten tweede
wil hij artikel 6:235 lid 1 schrappen, zodat alle rechtssubjecten zich op de
informatieplicht kunnen beroepen.23
22
23
De Moor 2003, p. 327 - 328
Rijken 2003, p. 1133 - 1134
Bachelorscriptie Annike Dwars
13
Informatieplicht bij algemene voorwaarden
Mei 2008
3. Beknopte rechtsvergelijking informatieplicht België en Engeland
Na een analyse over de status quo van de informatieplicht in het Nederlandse recht, zal
ik in dit hoofdstuk nagaan óf en zo ja hoe België en Engeland de informatieplicht bij
algemene voorwaarden geregeld hebben. Hierbij zal ik tevens ingaan op de vraag of
elementen uit deze rechtstelsels kunnen bijdragen aan een oplossing voor de problemen
met de informatieplicht in Nederland.
§ 3.1 Hoe is de informatieplicht in de Belgische wet- en regelgeving vastgelegd?
In België kent men net als in Nederland een informatieplicht bij algemene voorwaarden.
In artikel 30 van de Wet op de Handelspraktijken24 is de verplichting tot voorlichting
van consumenten vastgelegd. Ingevolge dit artikel valt daar mede onder dat de verkoper
aan de consument behoorlijke en nuttige voorlichting moet geven over de
verkoopsvoorwaarden. De verkoper moet hierbij rekening houden met de door de
consument uitgedrukte behoefte aan voorlichting en met het door de consument
meegedeelde of redelijkerwijze voorzienbare gebruik. De Wet op de Handelspraktijken
werkt de informatieplicht echter niet nader uit.25
Pas als aan de informatieplicht is voldaan, zijn de algemene voorwaarden
„tegenstelbaar‟ aan de wederpartij. De tegenstelbaarheid is volgens vaste rechtspraak
onderworpen aan een dubbele voorwaarde: (1) kennisname van de algemene
voorwaarden door de wederpartij en (2) aanvaarding door die wederpartij. In de praktijk
zijn deze voorwaarden nauw met elkaar verbonden, men gaat er namelijk van uit dat je
niet iets kunt aanvaarden wat je niet kent. Toch heeft men er bewust voor gekozen om
de dubbele eis te handhaven. De rechtspraak in België heeft erkend dat bepaalde
handelscontracten zeer snel totstandkomen en men wilde voorkomen dat de invloed van
de aangegane verbintenissen door een enkele formele aanvaarding werd miskend.
Hoewel de dubbele eis van kennisneming en aanvaarding stevig verankerd is in de
Belgische wetgeving, bestaat er in de rechtspraak geen unanimiteit over de concrete
24
Wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de
consument
25
De Temmerman en Bocken 1994, p. 270
Bachelorscriptie Annike Dwars
14
Informatieplicht bij algemene voorwaarden
Mei 2008
invulling van de vereisten. Daarom zal ik nu eerst afzonderlijk op de twee vereisten
ingaan.26
3.1.1 Kennisname door de wederpartij
Net als in Nederland is er geen werkelijke kennisname van de algemene voorwaarden
vereist. Ook in België is het voldoende dat de wederpartij redelijkerwijze de
mogelijkheid heeft gehad om van de voorwaarden kennis te nemen. Een verschil met
het Nederlandse recht is het tijdstip waarop kennisname door de wederpartij is vereist.
De mogelijkheid om kennis te nemen moet aan de wederpartij voorafgaand aan de
aanvaarding van het aanbod geboden worden, dat wil zeggen vóór het sluiten van de
overeenkomst. Terwijl terhandstelling en elektronische terbeschikkingstelling in
Nederland ook nog bij het sluiten van de overeenkomst kunnen geschieden, aldus art.
6:234 lid 1 sub a en c. Dit ogenschijnlijk kleine verschil met het Nederlandse recht heeft
grote gevolgen voor de toepassing op verschillende situaties in de rechtspraktijk. Ter
illustratie volgen nu een drietal uitspraken van Belgische rechtscolleges.
1. Wanneer de algemene voorwaarden vermeld zijn op de achterkant van een
ontvangstbewijs dat door een fotograaf aan zijn klanten wordt gegeven na ontvangst van
de te ontwikkelen films, houdt dit volgens het Belgische recht in dat de voorwaarden
zijn meegedeeld na het afsluiten van de overeenkomst. Het contract wordt namelijk
afgesloten door de overhandiging van de films en de daaropvolgende aanvaarding van
het ontvangstbewijs. De mogelijkheid tot kennisname vindt derhalve plaats na het
afsluiten van de overeenkomst.27 In het Nederlandse recht had dit waarschijnlijk geen
probleem opgeleverd, omdat de algemene voorwaarden nog bij het sluiten van de
overeenkomst ter hand zijn gesteld.
2. Ook interessant, mede gezien de besproken arresten Geurtzen/ Kampstaal en VNP/
Havrij, is wat rechtens is in het geval van een enkele verwijzing naar de algemene
voorwaarden zonder de overhandiging hiervan. Wanneer het aanbod slechts een
verwijzing bevat naar de algemene voorwaarden zonder dat deze zijn overhandigd aan
de wederpartij, gaat de Belgische rechtspraak ervan uit dat de voorwaarden niet
26
Dumont De Chassart, Deel 1. De tegenstelbaarheid van algemene voorwaarden “offline,” in: Ongena
(red.) 2006, p. 4
27
Vred. Sint-Gillis 26 juni 2000, T.B.B.R. 2000, p. 561
Bachelorscriptie Annike Dwars
15
Informatieplicht bij algemene voorwaarden
Mei 2008
tegenstelbaar zijn. Volgens de rechtspraak heeft de wederpartij bij een dergelijk aanbod
geen redelijke mogelijkheid tot kennisneming gehad.28
3. Een relatief vaak voorkomend probleem is dat de algemene voorwaarden alleen op
verzoek kunnen worden verkregen, dat ze worden gepubliceerd in een bijlage van het
Belgisch Staatsblad of dat ze kunnen worden geraadpleegd op een specifieke plaats,
bijvoorbeeld de maatschappelijke zetel van een vennootschap. Volgens de huidige
rechtspraak volstaan deze wijzen niet om aan te tonen dat de wederpartij een redelijke
mogelijkheid tot kennisname heeft gehad voorafgaand aan het sluiten van de
overeenkomst. De algemene voorwaarden zijn in een dergelijke situatie dan ook niet
tegenstelbaar.29 Dit vormt een duidelijk verschil met het Nederlandse recht, waar het
toezenden op verzoek en het ter inzage leggen van algemene voorwaarden in bepaalde
gevallen wel mogelijk is, artikel 6:234 lid 1 sub b.
3.1.2 Afwijkend regime voor facturen
Toch is het beginsel dat algemene voorwaarden voorafgaand aan het sluiten van het
contract meegedeeld moeten worden aan de wederpartij om tegenstelbaar te zijn niet
absoluut. Voor de vermelding van algemene voorwaarden op een factuur geldt namelijk
een enigszins afwijkend regime.30 In handelszaken gebeurt het vaak dat de algemene
voorwaarden overhandigd worden aan de wederpartij door middel van een factuur, in
een dergelijk geval zijn de voorwaarden overhandigd ná het sluiten van de
overeenkomst. De betreffende algemene voorwaarden kunnen in zo‟n geval toch
tegenstelbaar zijn, zolang bepaalde algemene voorwaarden worden nageleefd. Het
regime onderscheidt de situatie dat de algemene voorwaarden worden ingeroepen
tegenover een „handelaar‟ van de situatie dat de voorwaarden worden ingeroepen
tegenover een „niet-handelaar.‟ De twee genoemde situaties zullen nu kort behandeld
worden.
In het geval dat een factuur, in het kader van een koopovereenkomst, wordt ingeroepen
tegenover een handelaar, is artikel 25 alinea 2 van het Wetboek van Koophandel van
toepassing. Uit dit artikel volgt dat een aanvaarde factuur in principe het bewijs levert
dat de overeenkomst is gesloten overeenkomstig de algemene voorwaarden die op de
28
Kh. Brussel 6 juni 1985, T.B.H. 1986, p. 467 en Kh. Brussel 11 juli 1985, T.B.H. 1986, p. 472
Dumont De Chassart, Deel 1. De tegenstelbaarheid van algemene voorwaarden “offline,” in: Ongena
(red.) 2006, p. 4 - 6
30
De Temmerman en Bocken 1994, p. 270
29
Bachelorscriptie Annike Dwars
16
Informatieplicht bij algemene voorwaarden
Mei 2008
factuur zijn vermeld. De voorwaarden zijn in een dergelijk geval tegenstelbaar. Toch
zijn er op dit gebied nog veel onduidelijkheden blijven bestaan, vooral ten opzichte van
de vraag wanneer een factuur geldt als aanvaard. Het voert in het kader van de
rechtsvergelijking en het doel van deze scriptie echter te ver om hier verder op in te
gaan.
In het geval dat een factuur wordt ingeroepen tegenover een niet-handelaar, wordt geen
uitzondering gemaakt op het principe dat algemene voorwaarden die zijn overhandigd
aan de wederpartij ná het afsluiten van het contract niet-tegenstelbaar zijn. De ratio
hierachter is dat deze partij niet de mogelijkheid heeft gehad tot kennisneming van
algemene voorwaarden alvorens ze te aanvaarden.
3.1.3 Regelmatige en gelijksoortige overeenkomsten
In het kader van de kennisname door de wederpartij is het tot slot nog interessant om te
bezien hoe het Belgische recht omgaat met handelaren die al gedurende een bepaalde
tijd handelsrelaties met elkaar onderhouden waarbij telkens dezelfde algemene
voorwaarden in het geding zijn. Uit rechterlijke uitspraken volgt dat wanneer partijen
gedurende een bepaalde tijd handelsrelaties met elkaar onderhouden, de kennis van
algemene voorwaarden kan voortvloeien uit de uitvoering van vroegere contracten.
Deze vermoedelijke kennis is echter wel onderworpen aan de voorwaarde dat de
algemene voorwaarden in de loop van de vroegere handelsrelaties effectief ter kennis
zijn gebracht van de partij tegen wie ze worden ingeroepen. Dit komt duidelijk overeen
met het bepaalde in het Nederlandse arrest Geurtzen/ Kampstaal. Een opvallend verschil
is dat het Nederlandse arrest expliciet vereist dat de algemene voorwaarden bij de eerste
overeenkomst ter hand zijn gesteld, terwijl de Belgische rechtspraak hierin minder strikt
lijkt te zijn.31 Hijma nuanceert deze regel echter in punt 4 van zijn noot ook voor het
Nederlandse recht door uit te gaan van een “eerdere overeenkomst.”32
31
Dumont De Chassart, Deel 1. De tegenstelbaarheid van algemene voorwaarden “offline,” in: Ongena
2006 (red.), p. 8, 14 en 17
32
HR 1 oktober 1999, NJ 2000, 207 m.n. Hijma (punt 4)
Bachelorscriptie Annike Dwars
17
Informatieplicht bij algemene voorwaarden
Mei 2008
3.1.4 Aanvaarding door de wederpartij
Na een uitvoerige verhandeling over het vereiste van kennisname, zal ik nu nader
ingaan op het tweede vereiste voor tegenstelbaarheid: de aanvaarding van de algemene
voorwaarden door de wederpartij.
In de meeste gevallen zal de aanvaarding van algemene voorwaarden samenvallen met
de aanvaarding van het contract zelf. Tevens staat het Belgische recht toe dat de
algemene voorwaarden pas na het sluiten van de overeenkomst worden aanvaard. De
aanvaarding van algemene voorwaarden is onderworpen aan de regels van het gemeen
recht. Er gelden dus geen strengere voorwaarden of formaliteiten, tenzij dit wordt
bepaald door een bijzondere wet.33 Net als in Nederland kan een aanvaarding
uitdrukkelijk of stilzwijgend geschieden. In de praktijk levert de stilzwijgende
aanvaarding de meeste problemen op. In België vloeit een stilzwijgende aanvaarding
voort uit een „omstandig stilzijgen‟ of uit een gedraging waaruit men de aanvaarding
kan afleiden. „Omstandig stilzwijgen‟ betekent dat het zwijgen, rekening houdend met
de omstandigheden, geen andere betekenis kan hebben dan een aanvaarding. Er zijn
geen speciale criteria die bepalen of het stilzwijgen voldoende „omstandig‟ is om als
aanvaarding te worden beschouwd. Het komt daarom aan op een beoordeling van de
omstandigheden van het geval. In bepaalde situaties is stilzwijgende aanvaarding echter
niet mogelijk en kan alleen een uitdrukkelijke aanvaarding de voorwaarden
tegenstelbaar maken,34 bijvoorbeeld in het geval van een aanvaarding van een aanbod
tot wijziging.35
33
Stijns 2005, p. 119
Dumont De Chassart, Deel 1. De tegenstelbaarheid van algemene voorwaarden “offline,” in: Ongena
(red.) 2006, p. 18 - 20
35
Kh. Brussel 31 oktober 1990, T.B.H. 1991, p. 563
34
Bachelorscriptie Annike Dwars
18
Informatieplicht bij algemene voorwaarden
Mei 2008
§ 3.2 Biedt de Belgische regeling oplossingen voor de problemen in Nederland?
Dat de Belgische informatieplicht in vele opzichten een stuk strenger is dan de
Nederlandse, volgt uit de vereiste expliciete aanvaarding van de algemene voorwaarden,
het tijdstip van kennisgeving, het niet toegestane verwijzen en de onmogelijkheid om de
algemene voorwaarden op verzoek te zenden, ze te publiceren of elders ter inzage te
leggen. Het is niet aannemelijk dat de Belgische regelgeving een oplossing kan bieden
voor de problemen met de informatieplicht in Nederland. Van de mogelijkheid om in
bepaalde gevallen te volstaan met een enkele verwijzing of de mededeling dat de
algemene voorwaarden elders ter inzage liggen en op verzoek zullen worden
toegezonden, wordt in de praktijk immers veel gebruik gemaakt. Wel zou een aparte en
expliciete aanvaarding van de algemene voorwaarden, kunnen bijdragen aan een groter
rechtsbewustzijn bij de consument. Wellicht dat men daardoor eerder geneigd is om de
algemene voorwaarden daadwerkelijk te lezen. Daar staat echter tegenover dat men
daarvoor vaak geen tijd heeft en dat onderhandelen in de praktijk niet mogelijk is. Een
ander bezwaar tegen een introductie van de expliciete aanvaarding is dat het probleem
zich verplaatst van een ongewenste snelle gebondenheid naar de vraag of er sprake is
van een aanvaarding. Vooral de stilzwijgende aanvaarding lijkt in de praktijk tot veel
problemen te leiden. Verder spelen bewijscomplicaties eveneens in België, aangezien
ook daar de bewijslast dat de wederpartij een redelijke mogelijkheid tot kennisname
heeft gehad, in principe rust op de partij die zich op de algemene voorwaarden
beroept.36
36
Stijns, 2005, p. 119
Bachelorscriptie Annike Dwars
19
Informatieplicht bij algemene voorwaarden
Mei 2008
§ 3.3 Hoe is de informatieplicht in de Engelse „common law‟ vastgelegd?
Na de behandeling van de informatieplicht bij algemene voorwaarden in Nederland en
België, zal ik nu ingaan op de vraag of ook in de Engelse common law een
informatieplicht bij algemene voorwaarden bestaat.
3.3.1 Controle op rechtsgeldigheid van algemene voorwaarden
De controle op de rechtsgeldigheid van algemene voorwaarden kent in de Engelse
common law drie stappen. Ten eerste kan de rechtsgeldigheid aan een beding worden
ontnomen als het niet is geïncorporeerd in het contract tussen de partijen. Dat het beding
wel op een andere wijze ergens schriftelijk is vastgelegd, doet hier niet aan af. Ten
tweede moet de rechter elk beding dat deel uitmaakt van het contract interpreteren om
zich zodoende een oordeel te kunnen vormen over de juridische gelding. Ten derde is
het mogelijk dat The Unfair Contract Terms Act 1977 en/of The Unfair Terms in
Consumer Contracts Regulations 1999 van toepassing zijn op bedingen in de algemene
voorwaarden. Als gevolg daarvan kan de werking van een beding worden beperkt of
zelfs geheel worden uitgesloten. 37
In het kader van een rechtsvergelijkend onderzoek naar de toepassing van de
informatieplicht bij algemene voorwaarden, beperk ik mij in deze scriptie tot een
uitwerking van de eerste stap: incorporation into the parties‟ contract
3.3.2 Incorporation into the parties‟ contract
Ook in de Engelse common law gaat men uit van een snelle gebondenheid aan
algemene voorwaarden. Zodra een partij een contract heeft ondertekend, wordt er van
uitgegaan dat hij gebonden is aan de voorwaarden, ongeacht of hij deze daadwerkelijk
heeft gelezen.38 Dit is reeds in 1934 uitgemaakt in de zaak L‟Estrange v Graucob.
Mevrouw L‟Estrange was eigenaresse van een café en bestelde een sigarettenmachine
bij Graucob. Deze machine bleek echter niet goed te werken. Het contract dat mevrouw
L‟Estrange had ondertekend, bevatte een exoneratie-clausule voor het slecht
37
38
Halson 2001, p. 301 - 302
L‟Estrange v Graucob Ltd [1934] 2 KB 394
Bachelorscriptie Annike Dwars
20
Informatieplicht bij algemene voorwaarden
Mei 2008
functioneren van de machine. In deze zaak is bepaald dat mevrouw L‟Estrange geen
schadevergoeding kon vorderen op de enkele grond dat ze het exoneratie-beding niet in
het contract had zien staan.
Het principe van gebondenheid door ondertekening wordt op twee manieren
genuanceerd. Ten eerste heeft de Court of Appeal recent uitgemaakt dat het principe
alleen opgaat als van het ondertekende document redelijkerwijze kan worden verwacht
dat het algemene voorwaarden bevat. Dit bleek niet het geval te zijn bij een “timesheet”
(een lijst waarop de gewerkte uren worden bijgehouden).39 Ten tweede kan een partij
onder een door hem getekend contract uitkomen als hij kan aantonen dat hij onder de
doctrine van non est factum (it was not my deed) valt. De doctrine van non est factum
houdt in dat de partij die heeft ondertekend zich er op beroept dat hij dit gedaan heeft bij
vergissing, zonder dat hij het document begreep op het moment van ondertekening. Hij
moet dan aantonen dat het document fundamenteel verschilt van het document dat hij
dacht te ondertekenen. Dit mag echter nooit zijn te wijten aan zijn eigen nalatigheid,
zoals het niet gelezen hebben van het contract. In de praktijk slaagt een beroep op „non
est factum‟ dan ook zelden.40
3.3.3 Incorporatie van een niet-ondertekend document
Wanneer algemene voorwaarden zijn opgenomen in een niet-ondertekend document,
zullen ze slechts worden geïncorporeerd in het contract als aan drie voorwaarden is
voldaan. Ten eerste moet het document zodanig van aard zijn dat men redelijkerwijze
kan verwachten dat het algemene voorwaarden bevat. Ten tweede moet de gebruiker
voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst de nodige stappen nemen om de
wederpartij te wijzen op het bestaan van de algemene voorwaarden. Ten derde moeten
de vereiste stappen om de wederpartij op de hoogte te stellen redelijk zijn in de
omstandigheden van het geval.41 In de zaak Interfoto zijn deze drie voorwaarden
duidelijk terug te vinden.42
39
Grogan v Robert Meredith Plant Hire [1996] 15 Tr LR 371
Cartwright 2007, p. 450 - 451
41
Halson 2001, p. 302 en 303
42
Interfoto Picture Library Ltd v Stiletto Visual Programmes Ltd [1989] QB 433
40
Bachelorscriptie Annike Dwars
21
Informatieplicht bij algemene voorwaarden
Mei 2008
3.3.4 Tijdstip van kennisgeving
Ook in Engeland geldt dat de kennisgeving van algemene voorwaarden dient te
geschieden vóór of bij het sluiten van de overeenkomst.43 Dit is uitgemaakt in de zaak
Olley v. Marlborough Court.44. Het echtpaar Olley boekte een hotel. Toen ze op hun
kamer kwamen, zagen ze een bordje op de muur hangen met de tekst: “de eigenaren zijn
niet aansprakelijk voor verloren of gestolen voorwerpen, tenzij deze bij de managers in
bewaring zijn gegeven.” Nalatigheid van het hotelpersoneel zorgde ervoor dat er bont
werd gestolen van hun kamer. In deze zaak is geoordeeld dat het exoneratie-beding
geen deel uitmaakte van het contract en dat het hotel aansprakelijk was voor de diefstal.
Het contract werd immers ondertekend bij de receptie en er waren vóór of bij het sluiten
van het contract geen stappen ondernomen om het beding onder de aandacht van de
gasten te brengen.
3.3.5 Regelmatige en gelijksoortige overeenkomsten
Wanneer twee partijen in het verleden regelmatig en consistent met elkaar onderhandeld
hebben over bepaalde bedingen in de algemene voorwaarden, kan het zo zijn dat
wanneer de partijen opnieuw een contract afsluiten ze weer gebonden zijn aan de eerder
overeengekomen voorwaarden. Het zal afhangen van de frequentie en uniformiteit van
de onderhandelingen of de hierboven beschreven regel daadwerkelijk opgaat. Wanneer
het twee professionele partijen betreft zal de rechter minder streng zijn bij de toepassing
van deze eisen. 45
43
Furmston 2007, p. 205
Olly v Marlborough Court Ltd [1949] 1 KB 532
45
Halson 2001, p. 304
44
Bachelorscriptie Annike Dwars
22
Informatieplicht bij algemene voorwaarden
Mei 2008
§ 3.4 Biedt de Engelse „common law‟ oplossingen voor de problemen in Nederland?
Het is niet waarschijnlijk dat elementen uit de Engelse common law een oplossing
kunnen bieden voor de problemen in Nederland. Ook in Engeland gaat men immers uit
van een snelle gebondenheid aan algemene voorwaarden. Men hecht zeer veel waarde
aan de ondertekening van de overeenkomst, waarin de algemene voorwaarden zijn
geïncorporeerd. Een partij kan, na ondertekening, dan ook zelden onder de algemene
voorwaarden uitkomen. Hierin manifesteert zich een duidelijk cultuurverschil, want in
Nederland wordt er over het algemeen minder waarde gehecht aan een ondertekening.
Ook in de Engelse literatuur wordt melding gemaakt van het probleem dat de algemene
voorwaarden vrijwel nooit worden gelezen en de onmogelijkheid om daadwerkelijk
over de voorwaarden te onderhandelen (take it or leave it).46 Slechts als de algemene
voorwaarden in een niet-ondertekend document zijn opgenomen, is de gebruiker
verplicht de wederpartij expliciet te wijzen op de algemene voorwaarden. De manier
waarop dit dient te geschieden hangt af van de omstandigheden van het geval. Dit lijkt
niet bij te dragen aan de rechtszekerheid, aangezien elk geval in principe als anders kan
worden beschouwd. Het cultuurverschil betreffende het gewicht van een enkele
ondertekening en het ontbreken van een eenduidig stelsel van kennisgeving bij nietondertekende documenten, staan aan een introductie van elementen uit de Engelse
common law in de weg.
46
Mulcahy &Tillotson 2004, p. 166 - 167
Bachelorscriptie Annike Dwars
23
Informatieplicht bij algemene voorwaarden
Mei 2008
4. Conclusie en aanbeveling
Concluderend kan worden gesteld dat het niet wenselijk lijkt om elementen uit het
Belgische en Engelse rechtsstelsel te introduceren in het Nederlandse recht om
zodoende de meest voorkomende praktische problemen met de informatieplicht op te
lossen. Uit het rechtsvergelijkend onderzoek blijkt dat deze twee landen de
informatieplicht nog veel strenger toepassen dan in Nederland. In België stelt men de
aanvullende eis van een aparte aanvaarding van de algemene voorwaarden, met de
daaraan verbonden complicaties omtrent de stilzwijgende aanvaarding. Bovendien is het
tijdstip van kennisgeving beperkter en is het niet mogelijk om naar voorwaarden te
verwijzen, deze op verzoek toe te sturen of deze ter inzage te leggen. In Engeland hecht
men zeer veel waarde aan de ondertekening van een overeenkomst, waarin de algemene
voorwaarden altijd moeten zijn geïncorporeerd. Na ondertekening is het voor een partij
vrijwel onmogelijk om nog onder de algemene voorwaarden uit te komen.
Is het dan toch raadzamer om één of meerdere van de in de Nederlandse literatuur
gepresenteerde oplossingen te introduceren in het Nederlandse recht? Veel auteurs
pleiten ervoor om van het “besluitvormingsbelang” af te stappen en enkel nog het
“dossierbelang” te dienen. Hiermee wordt echter een forse stap terug gedaan in de
consumentenbescherming, waarvoor de informatieplicht oorspronkelijk door de
wetgever in het leven is geroepen. Het argument dat het gewicht van de
inhoudstoetsing, die afbreuk aan bescherming rechtvaardigt, gaat mijns inziens niet
geheel op. De inhoudstoetsing ziet slechts op onredelijk bezwarende bedingen en het is
goed mogelijk dat een consument ook niet gebonden wil zijn aan bedingen die niet
onredelijk bezwarend zijn. Deze consument moet ook beschermd worden en dat kan
alleen als hij vóór of bij het sluiten van de overeenkomst op de hoogte wordt gesteld
van de algemene voorwaarden. Het idee van Jongeneel en Cohen Tervaert47 om de
informatieplicht te beperken tot consumenten en de mogelijkheden tot verwijzing naar
algemene voorwaarden te vergroten voor niet-consumenten, valt vanuit de praktijk toe
te juichen. De vraag is echter hoe er concreet invulling aan kan worden gegeven. Een
website waarop de algemene voorwaarden kunnen worden geraadpleegd, moet
nauwkeurig
47
alle
wijzigingen
bijhouden
en
Jongeneel & Cohen Tervaert 2002, p. 2189 - 2190
Bachelorscriptie Annike Dwars
24
net
als
bij
de
elektronische
Informatieplicht bij algemene voorwaarden
Mei 2008
terbeschikkingstelling moeten de voorwaarden kunnen worden opgeslagen en
toegankelijk zijn voor latere kennisneming. Het idee van Rijken48 om de
informatieplicht uit te breiden lijkt mij in de praktijk niet haalbaar. Het is lang niet voor
elke gebruiker mogelijk om de voorwaarden op de achterzijde van een overeenkomst te
vermelden, de artikelen 6:234 lid 1 sub b en 6:234 lid 3 zijn immers niet voor niets
ingevoerd. Rijken lijkt het Engelse “incorporatiemodel” na te willen streven, maar zoals
is gebleken, kampt men in Engeland met dezelfde praktische problemen. Mijn
aanbeveling is om te zoeken naar een oplossing die in de praktijk goed toepasbaar is én
tevens rekening houdt met het besluitvormingsbelang. Wellicht kan de mogelijkheid om
te verwijzen naar algemene voorwaarden in artikel 6:234 worden opgenomen. Het lijkt
me daarbij essentieel dat moet worden verwezen naar een bron die gemakkelijk (dus op
elk moment en op elke plaats) kan worden geraadpleegd door de wederpartij en die hem
tevens beschermt tegen wijzigingen door de gebruiker. Met de snelle ontwikkeling van
het elektronische transactieverkeer en de toenemende mogelijkheden om via mobiele
apparaten toegang tot Internet te krijgen, lijkt een algemene website een goed
toekomstperspectief. De vraag blijft echter of consumenten dan wél de moeite zullen
nemen om de algemene voorwaarden te lezen…
48
Rijken 2003, p. 1133 - 1134
Bachelorscriptie Annike Dwars
25
Informatieplicht bij algemene voorwaarden
Mei 2008
Literatuurlijst

Cartwright 2007
J. Cartwright, Misinterpretation, mistake and non-disclosure, Londen: Sweet &
Maxwell 2007.

Furmston 2007
M.P. Furmston, Law of contract, Oxford University Press 2007.

Halson 2001
R. Halson, Contract law, (Longman Law Series), Pearson Education 2001.

Hartlief 2002
T. Hartlief, „VNP/Havrij.‟ „Algemene voorwaarden en informatieplicht‟, (met
rectificatie op p. 362 en 363), Ars Aequi 2002-4, p. 268-276.

Hijma 2003
Jac Hijma, Algemene voorwaarden, Deventer: Kluwer 2003.

Hijma e.a 2004
Jac. Hijma e.a., Rechtshandeling en overeenkomst, Deventer: Kluwer 2004.

Hondius 2005
E.H. Hondius, „Artikel 6:234.‟ „Mogelijkheid tot kennisneming,‟ (Kluwer Portal), 2005
<http://plaza.daxis.nl/demo/scripts/cgi1frnt.exe>

Jongeneel & Cohen Tervaert 2002
R.H.C. Jongeneel en D.J. Cohen Tervaert, „Beperk de informatieplicht bij algemene
voorwaarden.‟ „De huidige in de wet geregelde informatieplicht is onredelijk bezwarend
voor de gebruiker‟, NJB december 2002, afl. 44, p. 2189 – 2190.

De Temmerman & Bocken 1994
B. De Temmerman en H. Bocken, „De totstandkoming van het contract,‟ Tijdschrift
voor Privaatrecht 1994, nr. 31, p. 268 – 277.

Loos 2001
M.B.M. Loos, Algemene voorwaarden. Beschouwingen over het huidige recht en
mogelijke toekomstige ontwikkelingen, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2001.
Bachelorscriptie Annike Dwars
26
Informatieplicht bij algemene voorwaarden

Mei 2008
De Moor 2003
R. De Moor, „Informatieplicht bij algemene voorwaarden moet gehandhaafd blijven‟,
NJB februari 2003, afl. 7, p. 327 – 328.

Mulcahy & Tillotson 2004
L. Mulcahy and J. Tillotson, Contract law in perspective, Cavendish Publishing, 2004.

Ongena 2006
S. Ongena (red.), Algemene Voorwaarden, (Reeks Recht en Praktijk), Wolters Kluwer
Belgium 2006.

Rijken 2003
G. Rijken, „De informatieplicht bij algemene voorwaarden moet uitgebreid worden‟,
NJB mei 2003, afl. 22, p. 1133 – 1134.

Stijns 2005
S. Stijns, Verbintenissenrecht, Brugge: die Keure 2005.

Van Wechem 2007
T.H.M. Van Wechem, Toepasselijkheid van algemene voorwaarden, Deventer: Kluwer
2007.

Wessels & Jongeneel & Hendrikse 2006
B. Wessels, R.H.C. Jongeneel, M.L. Hendrikse, Algemene voorwaarden, (Serie Recht
en Praktijk), Deventer: Kluwer 2006.

Wessels 2007
B. Wessels, Contracten maken, Deventer: Kluwer 2007.
Bachelorscriptie Annike Dwars
27
Informatieplicht bij algemene voorwaarden
Mei 2008
Jurisprudentielijst
Nederland

HR 1 oktober 1999, NJ 2000, 207 m.n. Jac Hijma (Geurtzen/ Kampstaal)

HR 6 april 2001, NJ 2002, 385 m.n. HJS (VNP/ Havrij)
België

Kh. Brussel 6 juni 1985, T.B.H 1986, p. 467

Kh. Brussel 11 juli 1985, T.B.H. 1986, p. 472

Kh. Brussel 31 oktober 1990, T.B.H. 1991, p. 563

Vred. Sint-Gillis 26 juni 2000, T.B.B.R. 2000, p. 561
Engeland:

L‟Estrange v Graucob Ltd [1934] 2 KB 394

Olley v. Marlborough Court [1949] 1 KB 532

Interfoto Picture Library Ltd v Stiletto Visual Programmes Ltd [1989] QB 433

Grogan v Robert Meredith Plant Hire [1996] 15 Tr LR 371
Bachelorscriptie Annike Dwars
28
Download