Ontwerp je eigen Utopia-planeet Utopia is een droomland die vanuit het niets wordt gecreëerd. Tijdens deze opdracht ga je met je klas jullie eigen creatieve, ideale en duurzame planeet ontwerpen. Je planeet moet aan bepaalde eisen voldoen. Deze eisen staan hieronder uitgelegd. In de tekst staan verschillende blauwe omrande blokken. Deze blokken bevatten leerstof die je nodig hebt om de opdracht goed uit te kunnen voeren. Lees deze daarom ook goed! Aan het einde van de opdracht kun je een afvinklijstje vinden. Deze afvinklijst is een korte samenvatting van de opdracht en kun je goed gebruiken om te beoordelen of je alle punten in je opdracht hebt verwerkt. Het eindproduct van de opdracht bestaat uit een verslag met de verschillende opdrachten en een presentatie van het ecosysteem dat jullie hebben uitgewerkt. Hoe ga je te werk (samenvatting): - Bedenk samen met de klas een naam voor jullie planeet Maak binnen de klas groepjes Kies met je groepje een ecosysteem (ieder ecosysteem kan maar één keer gebruikt worden) Maak de opdrachten Maak een creatieve presentatie van jullie ecosysteem, biotische en a-biotische factoren en jullie woning Maak je verslag netjes om in te leveren bij je docent Op onze aarde heb je vele verschillende gebieden. Deze gebieden bestaan uit abiotische en biotische factoren. A-biotische factoren zijn alle invloeden uit de levenloze natuur. Voorbeelden hiervan zijn mineralen, wind, water en zonlicht. Biotische factoren zijn invloeden uit de levende of heeft geleefde natuur. Voorbeelden hiervan zijn dieren, planten, bacteriën en schimmels en hun afvalstoffen. De biotische en a-bitiosche factoren bepalen hoe een gebied eruit ziet. Samen vormen de biotische en a-biotische factoren het ecosysteem. Voorbeelden hiervan zijn het strand of het bos. Een ecosysteem kan ook heel klein zijn, bijvoorbeeld je tuin. Binnen het ecosysteem geldt dat in het hele gebied dezelfde biotische en abiotische factoren voorkomen. Dieren en planten die in een gebied leven zijn aangepast aan hun ecosysteem. Varens groeien bijvoorbeeld op de bosgrond in de schaduw. Zij hebben veel voedingsstoffen ter beschikking en weinig zonlicht. De varen kan met zijn blad goed zonlicht filteren en met zijn wortels haalt hij alleen voedingsstoffen uit de grond die hij nodig heeft. 1 De basis van je planeet Je planeet heeft dezelfde basis als de aarde. Onze aarde bestaat uit verschillende ecosystemen. Ieder groepje uit de klas kiest een ecosysteem. Dit ecosysteem wordt de basis van jouw stukje van jullie Utopia-planeet. Je kunt uit de volgende ecosystemen kiezen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Naaldbos Loofbos Strand Weiland Stad Bergen Heideveld Tropisch regenwoud Samen met je groepje kies je één van de ecosystemen. Op het wikiwijsarrangement staan deze ecosystemen uitgewerkt onder het kopje ecosystemen bij formulieren. Lees de informatie van jullie ecosysteem goed door. Opdracht 1 (15- 20 minuten) Zoek informatie op over het ecosysteem waar jullie huis staat. Beschrijf het ecosysteem en de bijbehorende biotische en a-biotische factoren. Opdracht 2 (20 – 30 minuten) Beschrijf 3 diersoorten en 3 plantensoorten die in de omgeving van jullie huis voorkomen. Leg uit hoe de dieren en planten zijn aangepast aan hun leefomgeving. Beschrijf dit uitgebreid en met afbeeldingen. Bijvoorbeeld: als de wilde eend in jouw omgeving woont beschrijf je de bouw van de eend. De poten, de bek, het verenkleed, wat hij eet enz. Opdracht 3 (30- 45 minuten) Planten hebben een belangrijke functie (taak) in ieder ecosysteem. Planten zetten namelijk CO2 (koolstofdioxide) om in zuurstof en planten zijn de producenten van deze aarde. Zij maken de stof glucose, een suiker, waaruit planten en dieren alle andere bouwstoffen en energierijke stoffen kunnen maken. Het proces waarbij een plant glucose en zuurstof maakt noem je fotosynthese. Maak een poster waarin je het proces fotosynthese met afbeeldingen en korte zinnen beschrijft. Gebruik het internet om informatie op te zoeken. Let op vermeld de bronvermelding!!! 2 Problemen met het milieu ontstaan vooral doordat mensen meer van de aarde gebruiken dan dat de aarde zelf kan leveren. Uiteindelijk raakt de aarde dan uitgeput. Er ontstaat een tekort aan voedsel, energie en/of grondstoffen. Het is belangrijk dat je goede keuzes maakt waardoor de aarde niet uitgeput raakt. Maar hoe maak je dan de goede keuzes? Om een goede keuze te maken over het gebruik van voedsel, energie en grondstoffen zonder dat de aarde uitput moet je weten hoe de aarde werkt. Je kunt dit zien in een voedselkringloop. Hieronder zie je een voorbeeld van een voedselkringloop. Ieder organisme (levend wezen) heeft zijn eigen plaats in de voedselkringloop. De voedselkringloop is een cirkel die altijd hetzelfde verloopt: -De producenten (planten) leggen tijdens de fotosynthese energie vast in glucose. Uit de energierijke stof glucose kunnen planten andere voedingsstoffen maken. Bij het proces fotosynthese worden water en koolstofdioxide gebruikt om glucose te maken. -De consumenten (dieren) gebruiken de voedingsstoffen die een plant heeft gemaakt. Sommige dieren eten de planten en krijgen de voedingsstoffen direct van de plant. Andere dieren eten dieren die planten hebben gegeten en krijgen zo de voedingsstoffen binnen. De energierijke stof glucose wordt in de cellen van dieren verbrand. Bij de verbranding komt de energie vrij die gebruikt kan worden. -Planten en dieren die dood gaan en de afvalstoffen die planten en dieren maken worden verwerkt door de afvaleters. De afvaleters maken de dode dieren en planten en afvalstoffen zo klein mogelijk. -De door afvaleters verwerkte dode dieren en planten en afvalstoffen worden door de reducenten (schimmels en bacteriën) omgezet in mineralen. De mineralen worden afgegeven aan de grond waar planten ze weer kunnen opnemen. De mineralen worden in de plant gebruikt om stoffen te maken. 3 Het is belangrijk om in je dagelijkse leven gebruik te maken van een gesloten kringloop. Bij een gesloten kringloop gebruik je net zoveel als dat je weer teruggeeft aan het milieu. Een voorbeeld hiervan is een composthoop in de tuin voor je moestuin. De aarde raakt dan niet uitgeput. Dit is een duurzame oplossing. 4 Opdracht 4 (15-20 minuten): In jullie ecosysteem komen vele voedselkringlopen voor. Maak op een A4 een creatieve, duurzame voedselkringloop van jullie ecosysteem. Noem hierbij minimaal 3 producenten, 3 consumenten, 3 afvaleters en 2 reducenten. Opdracht 5 (5- 10 minuten): Het produceren van voedsel heeft een grote invloed op ons milieu. Voor het produceren van voedsel heb je grond nodig. De hoeveelheid grond die je nodig hebt om jouw voedsel te produceren noem je de voedselafdruk. Op http://www.voedingscentrum.nl/nl/mijn-boodschappen/etenkopen/voedselafdruk.aspx kun je je voedselafdruk berekenen. Vul de vragenlijst in en voeg een printscreen toe aan je verslag. Beantwoord onderstaande vragen: -Mijn voedselafdruk is minder/net zoveel/meer als 0.9 hectare. -Welke keuzes zou jij in je dagelijks leven kunnen maken om jouw voedselafdruk te verkleinen, waardoor je een betere invloed hebt op het broeikaseffect? Benoem 3 keuzes en onderbouw deze met argumenten. Opdracht 6 (60-90 minuten): Om je voedselafdruk te verkleinen zou je een moestuin in je tuin kunnen maken of bijvoorbeeld je eigen vee (kippen/koeien/varkens/vis/waterdieren) kunnen houden. Maak samen met je groepje een plan om een eigen moestuin en 1 soort vee te houden op het land van jullie huis in jullie ecosysteem. Tip houd ook rekening met het voedsel van je vee. Tip houd rekening met de a-biotische en biotische factoren in jouw ecosysteem. Niet iedere plant groeit goed in jouw ecosysteem. Werk jullie moestuin en verblijf voor je vee uit op een creatieve manier. De moestuin en het verblijf maken onderdeel uit van de presentatie in de laatste les. Het voedingscentrum heeft een lijstje opgesteld met factoren die invloed hebben op het dierenwelzijn. Dierenwelzijn betekent dat het dier zich prettig voelt in zijn omgeving. Hieronder zie je de link naar de lijst van het voedingscentrum. Deze zou je kunnen gebruiken bij het maken van je dierverblijf. http://www.voedingscentrum.nl/nl/mijn-boodschappen/etenkopen/Boodschappenhulp-dierenwelzijn.aspx 5 Huiswerk voor volgende week maandag Maak een opzet van je verslag: -Voorpagina (af) -Inhoudsopgave (lege bladzijde) -Inleiding (lege bladzijde) -Opdracht 1 tot en met 6 (af) -Logboek (1e week af) -Reflectie (lege bladzijde) -Bronvermelding (gebruikte bronnen tot nu toe) -Eventuele bijlagen Voeg alvast de bladzijdenummers toe Bedenk alvast een presentatievorm voor jullie deel van de planeet. Wees creatief, hier krijg je ook punten voor in je eindbeoordeling. 6