Overzicht Pallas 1

advertisement
Overzicht Pallas 1
Lidwoord + zelfstandig naamwoord
mnl.
nom. ev. oJ doulo~
acc. ev.
ton doulon
vrl.
onz.
oJ despoth~
hJ mach
hJ cwra
to qhrion
ton despothn
thn machn
thn cwran
to qhrion
Lidwoord + zelfstandig naamwoord
mnl.
nom. ev. oJ doulo~
acc. ev.
ton doulon
let op: vrl.:
stam op –e, r, -i  geen
h maar a!
onz.
oJ despoth~
hJ mach
hJ cwra
to qhrion
ton despothn
thn machn
thn cwran
to qhrion
mnl.
vrl.
nom. ev.
deino~
deinh
makra
deinon
acc. ev.
deinon
deinhn
makran
deinon
ONREGELMATIG
HIERONDER
nom. ev.
mega~
megalh
mega
acc. ev.
megan
megalhn
mega
nom. ev.
polu~
pollh
polu
acc. ev.
polun
pollhn
polu
Bijvoeglijk
naamwoord:
vrl.
onz.
5A - het werkwoord:
1e ev.
2e ev.
3e ev.
1e mv.
2e mv.
3e mv.
inf.
luw
luw
luei~
luei
luomen
luete
luousi(n)
luein
poievw
poiev + w =
poiev + ei~ =
poiev + ei =
poiev + omen =
poiev + ete =
poiev + ousi(n) =
poiev + ein =
poiw`
poiei`~
poiei`
poiou`men
poiei`te
poiou`si(n)
poiei`n
5B - partikels
Partikels zeggen iets over de tekst, maar je vertaalt ze
meestal niet.
men – geeft aan dat de mededeling uit 2 of meer delen
bestaat; dit is deel 1. Bij deel 2 (en 3, 4, 5, etc. staat de)
de – geeft aan dat er nieuwe informatie komt OF: wisseling
van onderwerp (andere nominativus).
Bij een tegenstelling kun je de vertalen met MAAR.
dh – geeft aan dat er iets komt wat logisch is.
Soms vertaal je ‘dat snap je ook wel’, ‘dus’, ‘dan’.
Meestal vertaal je dh niet.
oujn – kan twee dingen aangeven:
1. Nu komt de clou of de conclusie van het verhaal;
2. De spreker gaat nu terug naar zijn hoofdverhaal, nadat
hij even was afgedwaald.
Soms vertaal je ‘dus’, ‘dan’; meestal vertaal je oujn niet.
7- het werkwoord:
1e ev.
2e ev.
3e ev.
1e mv.
2e mv.
3e mv.
inf.
luw
luw
luei~
luei
luomen
luete
luousi(n)
luein
poievw
poiev + w =
poiev + ei~ =
poiev + ei =
poiev + omen =
poiev + ete =
poiev + ousi(n) =
poiev + ein =
poiw`
poiei`~
poiei`
poiou`men
poiei`te
poiou`si(n)
poiei`n
Nominativus meervoud onzijdig
Let op!
Als in het Grieks het onderwerp (dus de
nominativus) in het onzijdig meervoud
staat, staat de persoonsvorm in het
enkelvoud.
In vertaling maak je er ‘gewoon’ meervoud
van.
predicatief - als
De genitivus
- bezit: van
- aanvulling bij werkwoorden of bijvoeglijk
naamwoorden (+gen.)
- na voorzetsels (+gen.)
Plaats:
tussen lidwoord en zelfstandig naamwoord
of: achter het zelfstandig naamwoord, met herhaling
van het lidwoord (dus precies als bijvoeglijk
naamwoord).
Vormen:
- mannelijk en onzijdig zijn gelijk;
- meervoud altijd in alle rijtjes op –wn.
Nominativus:
1. onderwerp
2. naamwoordelijk deel gezegde
Genitivus:
1. VAN
2. soms aanvulling bij ww
3. na voorzetsels
Dativus:
1. Meewerkend voorwerp:
AAN/VOOR
2. soms aanvulling bij ww
3. Na voorzetsels
4. In bepalingen: MET/DOOR
5. Dativus van bezit [z.o.z.]
Accusativus:
1. LIJDEND VOORWERP
2. na voorzetsels
Dativus van bezit:
- moi ejsti doulo~:
- letterlijk:
- verplichte omzetting:
aan mij is een slaaf
ik heb een slaaf
- tw/ doulw/ despoth~ ejstin:
- ‘aan de slaaf is een meester’ 
- de slaaf heeft een meester
luw
poievw
1e ev.
luw
poiev + w =
poiw`
2e ev.
luei~
poiev + ei~ =
poiei`~
3e ev.
luei
poiev + ei =
poiei`
1e mv.
luomen
poiev + omen =
poiou`men
2e mv.
luete
poiev + ete =
poiei`te
3e mv.
luousi(n)
poiev + ousi(n) =
poiou`si(n)
inf.
luein
poiev + ein =
poiei`n
imp. ev.
lue
poiev + e =
poivei
poiev + ete =
poiei`te
imp. mv. luete
aujto~
• niet in de nom. én congrueert niet:
 hem, haar, het, hun, hen
• wel in de nom. en/of congrueert:
 zelf
• pal na het lidwoord:
 dezelfde
• dezelfde als =
oJ aujto~ kai + nom.
oJ auto~ + dat.
luw
poievw
1e ev.
luw
poiev + w =
poiw`
2e ev.
luei~
poiev + ei~ =
poiei`~
3e ev.
luei
poiev + ei =
poiei`
1e mv.
luomen
poiev + omen =
poiou`men
2e mv.
luete
poiev + ete =
poiei`te
3e mv.
luousi(n)
poiev + ousi(n) =
poiou`si(n)
inf.
luein
poiev + ein =
poiei`n
imp. ev.
lue
poiev + e =
poivei
poiev + ete =
poiei`te
imp. mv. luete
Imperfectum
• altijd een augment: ej• deels andere uitgangen:
-on, -e~, -e(n), -omen, -ete, -on
• 1e ev. = 3e mv.!
luw
1e ev.
luw
ejluon
2e ev.
luei~
ejlue~
3e ev.
luei
ejlue(n)
1e mv.
luomen
ejluomen
2e mv.
luete
ejluete
3e mv.
luousi(n)
ejluon
inf.
luein
-
imp. ev.
lue
-
imp. mv. luete
-
poievw
1e ev.
poiw`
ejpoioun
2e ev.
poiei`~
ejpoiei~
3e ev.
poiei`
ejpoiei
1e mv.
poiou`men
ejpoioumen
2e mv.
poiei`te
ejpoieite
3e mv.
poiou`si(n)
ejpoioun
inf.
poiei`n
-
imp. ev.
poivei
-
imp. mv. poiei`te
-
eijmiv
1e ev.
eijmiv
onregelmatig
h\(n)
2e ev.
ei\
h\sqa
3e ev.
ejsti(n)
h\n
1e mv.
ejsmen
h\men
2e mv.
ejste
h\te
3e mv.
eijsi(n)
h\san
inf.
eijnai
-
imp. ev.
ijsqi
-
imp. mv. ejste
-
Maar:
1. werkwoorden met voorzetsels
het augment komt na het voorzetsel, voor
het werkwoord
voorzetsels: ajpo, dia, kata, ajna, para, uJpo, ejpi, ejn, eij~,
pro, peri, ejk, etc.
meestal verdwijnt de laatste klinker van het
voorzetsel en komt daar het augment;
na voorzetsels op een medeklinker verdwijnt
er niks.
Voorbeelden: pagina 81
2. werkwoorden met een klinker…
als een werkwoord met een klinker begint (of een
voorzetsel en daarna een klinker als eerste letter
van het werkwoord), komt er een augment + een
letterverandering:
a+e=h
i+e=i
e+e=h
u+e=u
h+e=h
dit geldt ook voor tweeklanken:
o+e=w
oi + e = wi = w/
w+e=w
eu + e = hu
uitzondering: ejcw – impf. eijcon
voorbeelden: pagina 83
Leer de klinkerreacties ook andersom:
h= h+e
a+e
e+e
w= w+e
o+e
ook in samenstellingen!
Zelfstandig naamwoord: werkboek achterin.
Verbuigingsgroep 3:
- andere uitgangen
- let op dativus meervoud!
k, g, c + s = x
t, d, q + s = s
p, b, f + s = y
n
nt
+s=s
+ s = s, maar: ook klinkerverlenging!
Ti~ en ti, tiv~ en tiv
Zelfstandig:
mnl. met accent: wie? zonder: iemand
onz. met accent: wat? zonder: iets
Bijvoeglijk:
met accent: welke?
zonder: een, een of andere
(meervoud: enkele, sommige).
13 – trappen van vergelijking
Nederlands: uitgangen –er en –ste:
 groot, groter, grootste.
Grieks:
vergrotende trap (comparativus) –tero~,
overtreffende trap (superlativus) –tato~
(dezelfde verbuiging als deino~/makro~):
 deilo~, deilotero~, deilotato~.
Enkele bijzonderheden:
deilo~, deilotero~, deilotato~.
- vrouwelijk: deilotera en deilotath.
- als de lettergreep voor de o-klank kort is,
krijg je een omega i.p.v. omikron:
sofo~, sofwtero~, sofwtato~.
- vertaling:
- deilo~ = laf.
- deilotero~ = laffer, nog al laf, de lafste van twee,
te laf.
- deilotato~ = lafst, zeer laf.
Vervolg:
- ‘dan’ in vergelijkingen kan op twee
manieren:
- Petra is groter dan ik =
- 1. dan = hj.
Petra meizwn hj ejgw ejstin.
- 2. ‘Ik’ in genitivus; in vertaling ‘dan’ toevoegen:
Petra meizwn ejmou ejstin.
Dit heet genitivus comparationis = van vergelijking.
- er zijn enkele onregelmatige vormen.
Bij de onregelmatige vormen geldt:
vergrotende trap op –wn of –iwn;
overtreffende trap op –isto~.
- Verbuiging op pagina 97 (verbuigings-groep 3)
Enkele onregelmatige vormen:
ajgaqo~
ajmeinwn
ajristo~
goed
ajgaqo~
beltiwn
beltisto~
goed
kartero~
kreittwn
kratisto~
sterk
mega~
meizwn
megisto~
groot
polu~
pleiwn
pleisto~
veel, meer,
meest
Persoonlijk voornaamwoord:
- nom.: alleen bij nadruk
- ik/jij: vormen met/zonder nadruk
- geen vormen voor 3e ev./mv. (hij/zij/het / ze)
in nom.
- zie verder pagina 99.
Het gebruik van aujto~ of vormen van aujto~:
- niet in de nominativus en het congrueert
nergens mee: hem/haar/het/hen/hun
(persoonlijk voornaamwoord 3e persoon)
- wel in nominativus of het congrueert
ergens mee: zelf
- pal na het lidwoord: dezelfde
- dezelfde als =
oJ aujto~ kai
oJ aujto~ + dativus
Download